Stageboekje animator in het jeugdwerk

Vergelijkbare documenten
Stageboekje HOOFDanimator in het jeugdwerk

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR

Reflectie-opdrachten

TRAJECTBOEKJE hoofdanimator

TRAJECTBOEKJE co-animator

Beste Stagiair. Eerst en vooral, fijn dat je er voor wil gaan als hoofdanimator!

TRAJECTBOEKJE instructeur

Trajectboekje co-animator

Werkplekboek. Kinderbegeleider duaal Baby s en peuters (0-3 jaar)

MAATSCHAPPELIJKE STAGE (MaS) STAGEBOEKJE. Van

HANDLEIDING KAVO-TOOL

HANDLEIDING KAVO-TOOL

Deze steekkaarten met tips rond competenties:

ADMIBUNDEL ATTESTEN PROCEDURE

Cursus Animator/ Hoofdanimator in het jeugdwerk

Stagebedrijf: Klik hier als u tekst wilt invoeren. Leerroute: Klik hier als u tekst wilt invoeren. Naam: Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Werkplekboek. Kinderbegeleider duaal Het schoolgaande kind (3-12jaar)

STAGE evaluatie BOEKJE

Handleiding SHARE. Regio College. Auteur: L.E. Sinnema Master Professioneel Meesterschap MBO. Opleiders: Drs. Trudy Moerkamp Dr.

ANIMATOR BOEKJE STAGE. evaluatie ... naam:... adres:

Reflectiegesprekken met kinderen

Stagedagboek NAAM: BEDRIJF: PERIODE: TRAJECT:

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Wanneer je goed voorbereid bent, zul je merken dat je tijdens het gesprek minder gespannen bent.

SPELHANDLEIDING. complimenten. spel. kijk met je hart en verwonder wat je ziet

Nieuwe regelgeving geattesteerde kadervorming

Amuseer je zes dagen met zalig Chirovolk. Ontdek heerlijke Chiro-ideeën.

Papieren versie. Mijn stage. Schematisch overzicht. Legende. Een antwoord schrijven. Een bolletje inkleuren. Maximum 1 antwoord kiezen.

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Naam:... Geboortedatum:... Afdeling:... Stagebegeleiding door:... Gevolgde cursussen Datum Plaats Hoofdanimator 2././... STAGEBOEKJE.

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel

HANDLEIDING KAVO-TOOL

READER STUDENTENCOACH EERSTEJAARS

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

coach jezelf Dit boek is van:

1. Inzichten en actiepunten Schrijf tijdens de training inzichten en actiepunten op. Noteer ze hier.

3 Pesten is geen lolletje

Maatschappelijke Stages

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Je oefent deze vaardigheid in het praktijklokaal aan de hand van het handelingsformulier Voorlichting geven.

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

ALARMFASE 5 IN HET KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT

Een stagiaire instrueren en begeleiden bij het uitvoeren van leeractiviteiten en werkzaamheden

NOODPLAN. Versie februari

De ZOPA (Zuidooster Oplossingsgerichte Pest Aanpak) Iedereen in actie! 1. Sfeer. 2. Pesten 3. Structureel gepest

Naam:... Geboortedatum:... Afdeling:... Stagebegeleiding door:... Gevolgde cursussen Datum Plaats Trainingsdagen 2././...

Maatschappelijke Stages

Stap 2 WERKBOEK. door

Begeleiding Outplacement

Begeleiding Outplacement

Aflevering 2: Solliciteren

Toolkit. KIJK MET JE HART EN VERWONDER WAT JE ZIET

STAGECONTRACT MAATSCHAPPELIJKE STAGE Onderstaande leerling van het Pius X-College uit Bladel gaat een Maatschappelijke Stage lopen.

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

GEDRAGS KLAPPER. Samen bouwen aan positief gedrag. Leo Jans, Sarah Herteleer, Isabelle Vandevyvere en Bieke Santermans

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Weet wat je kan. Jezelf leren kennen

Inhoudsopgave. Stages. Het zoeken van een stageplaats Stappenplan

HANDLEIDING TALENTENQUIZ

Stagebegeleid(st)er?

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

PESTAANPAK. Leerlingenboekje bij de lessenserie van Prima. Groep 8

Boekske. Het. Het evaluatieboekske. Dit boekske is vanaf nu eigendom van... Naam:... Adres:... Geboortedatum:... Erkenningnummer van je cursus:...

Hand-outs ouderavond jaar 2

STAGEBOEK 2014 VAN AFDELING..

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

GROEIEN EN B(L)OEIEN VAN JONGE TALENTEN

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Basiscursus voor monitoren

STAGEBOEKJE 2016 / 2017

Return to sender. Vera Vergunst, Carla Versteeg & Anne van der Kooi

Jezelf voorstellen en een gesprek beginnen

Speelpleinwerking De Ravotter

Lesbrief: Sporten met een doelgroep Thema: Waar ga ik heen?

Speak up! Wat is JA en wat NEE?

maandag 11 mei inleveren!

Persoonlijke competenties Sociale competenties Leer (school) competenties

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

Module 1 Zelfkennis en zelfontwikkeling

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGECONTRACT MAATSCHAPPELIJKE STAGE Onderstaande leerling van het Pius X-College uit Bladel gaat een Maatschappelijke Stage lopen.

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

HANDLEIDING KAVO-TOOL

VERMINDER DE CHAOS IN JE HOOFD DOOR DEZE GOUDEN TIPS. Yvonne Burgmeijer Overmaat 24, 6831 AH, Arnhem

Voorbeeld REFLECTIEVERSLAG

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Leidraad voor het indienen van een aanvraagdossier tot erkenning van een kadervormingstraject

Over de KLJ-leden. Nota s Hoofdanimator - Over de KLJ-leden - 1 -

Jaarthema-activiteit Door dik en dun Het grote geluksonderzoek

Er is toch niemand die jou aardig vindt. SUKKEL.

Maatschappelijke Stage Boekje voor leerlingen en organisaties

Disclaimer. Bedrijfsgegevens Cherryl Challenges

HANDLEIDING KAVO-TOOL

Lesbrief: Safe! Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Leidraad voor een groepsgesprek Tijd:30 à 45 minuten, met 4 tot 16 personen/benodigdheden: post-its of blaadjes papier balpennen - flap

Transcriptie:

Stageboekje animator in het jeugdwerk Jeugd Rode Kruis vzw Motstraat 40 2800 Mechelen www.jeugdrodekruis.be jeugdrodekruis@rodekruis.be 1

INHOUDSTAFEL Praktische gegevens 3 Stage info 4 Voor de start van je stage 7 Overzicht stage opdrachten 8 Overzicht stage uren 9 Stage opdrachten 10 Verplichte opdrachten 1. Maak en begeleid een spelactiviteit 10 2. Begeleid mee een spel dat iemand anders heeft voorbereid 14 3. Begeleid een activiteit voor een bepaalde leeftijdsgroep 17 4. Kleed een activiteit aantrekkelijk in 19 5. Pak een onverwachte gebeurtenis aan 20 Vrijblijvende opdrachten 6. Begeleid een activiteit voor een specifieke doelgroep 21 7. Gebruik een creatieve techniek tijdens een activiteit 23 8. Gebruik een brainstormtechniek 24 9. Op zoek naar meer 24 10. Heb oog voor veiligheid 26 11. Begeleid een kamp van Jeugd Rode Kruis of van Rode Kruisvakanties 27 Evaluatie 28 Zelfreflectie 28 Mijn competenties 30 Het evaluatiegesprek 33 Eindevaluatie 36 2

Praktische gegevens Van mezelf Naam: Rode Kruisnummer: E-mailadres: Datum cursus Spellewaerde: Stageplaats(en): Startdatum stage: Einddatum stage: Van mijn stagebegeleider Naam: Rode Kruisnummer: E-mailadres: Nummer attest hoofdanimator: 3

Stage info Proficiat Je volgde de opleidingen Startkabels en Spellewaerde. Je bent nu nog maar 1 stap verwijderd van je attest animator in het jeugdwerk. Wat jou nog te wachten staat, is een stage. Dit boekje zal je daarbij helpen. Attest Een animatorattest is een blauw geplastificeerd kaartje. Zo n attest oogt niet alleen mooi in je portefeuille. Het is ook de bevestiging dat je een degelijke opleiding volgde en dat je een hoop praktijkervaring hebt. Dit attest is erkend door de Vlaamse Gemeenschap en je kan er bij eender welke jeugdwerking mee terecht. Het loont dus zeker de moeite om je stage af te ronden, en je attest aan te vragen. Wanneer je je stage volledig hebt gedaan, bezorgt je stagebegeleider dit ingevulde stageboekje aan Jeugd Rode Kruis via jeugdrodekruis@rodekruis.be. Maximum drie maanden na ontvangst krijg je per post je attest. Stage AAROM Je stage is meer dan een verplicht nummertje om je attest te behalen. Via de opdrachten in dit stageboekje krijg je uitgebreid de kans om, met vallen en opstaan, een nog betere animator te worden dan je nu al bent. Natuurlijk staat het ook mooi op je CV, en bovendien hecht ook je gemeentebestuur er belang aan. Je afdeling kan immers extra subsidies krijgen wanneer je een attest op zak hebt. Wat is eigenlijk een goede animator? Die kan vanalles: activiteiten bedenken, spelen begeleiden, knutselen, brainstormen, problemen oplossen, feedback geven. Een animator heeft een heleboel competenties. Doorheen de stage opdrachten kan je aan al deze competenties sleutelen. Niemand is perfect. Ook jij zal dus nooit al deze competenties volledig bezitten. Het ene zal je altijd beter kunnen 4

dan het andere. Dat is normaal. Dit stageboekje zal je ook helpen om uit te vinden wat jouw grootste kwaliteiten zijn als animator, en wat jouw minder sterke kant is. OE We stellen voor je stage een aantal regels voorop: Minimum 60 uur: Elk uur dat je als animator aan het werk bent, telt mee. Welk soort activiteiten daarom in aanmerking komt, zie je in de lijst van stage opdrachten, hieronder. Ook je voorbereidingen mag je meetellen. Let op, voor een voorbereiding mag je nooit meer uren opgeven dan voor de activiteit zelf. Minimum 8 opdrachten: Tijdens je stage doe je minimum 8 stage opdrachten. Deze vind je verder in dit boekje, vanaf pagina 8. De eerste 5 opdrachten zijn verplicht. Ze omvatten immers jouw kerntaken als animator. Van de volgende 6 kies je er minimum 3 uit. Zo kies je zelf waar je de klemtonen legt tijdens je stage. Elke opdracht die je doet moet betrekking hebben op een andere activiteit. Je mag dus niet één activiteit gebruiken voor alle stage opdrachten. aar Je stage doe je steeds in een erkende jeugdwerking. Twijfel je of je gekozen stageplek wel erkend is? Doe dan een telefoontje naar het Jeugd Rode Kruissecretariaat (015 44 35 70). Je doet minimum één stage opdracht bij Jeugd Rode Kruis. Weet je zelf niet in welke afdeling je daarvoor terecht kan, bel dan even naar het Jeugd Rode Kruissecretariaat (015 44 35 70). Ben je enkel vrijwilliger bij Rode Kruisvakanties of bij de speelweken, en niet bij Jeugd Rode Kruis? Dan ben je niet verplicht om één stage opdracht te doen bij Jeugd Rode Kruis. Toch raden we je sterk aan om ook eens een activiteit te doen bij Jeugd Rode Kruis. 5

Stagebegeleider Je stagebegeleider kies je zelf. Deze persoon bezit het attest hoofdanimator in het jeugdwerk of is afdelingsverantwoordelijke Jeugd Rode Kruis. Je kiest deze persoon voor je start met je stage. Je geeft de naam en contactgegevens door aan het Jeugd Rode Kruissecretariaat. Je stage wordt begeleid door een vrijwilliger van Jeugd Rode Kruis of door een hoofdmoni van de vakantiekampen. Bij voorkeur is dat iemand uit je eigen afdeling, maar het mag ook een vrijwilliger zijn uit een andere afdeling, of iemand van het provinciaal team. Vind je geen stagebegeleider? Geen nood! Contacteer het Jeugd Rode Kruissecretariaat, dan zoeken we mee. Je spreekt minimum drie keer af met je stagebegeleider: één keer voor de start van je stage, één keer halverwege je stage en één keer na je laatste stage opdracht. Je stagebegeleider ziet je ook minimum één keer aan het werk tijdens een stage opdracht. 6

Voor de start van je stage Tijdens de cursussen Startkabels en Spellewaerde kreeg je heel wat feedback, zowel van de cursusbegeleiders als van je medecursisten. Deze feedback is zeer waardevol en geeft aan waaraan je tijdens je stage extra aandacht kan besteden. Noteer hier zoveel mogelijk feedback die je kreeg. Noteer hier de aandachtspunten waaraan je zeker wil werken tijdens je stage. Noteer ook hoe je dat zal aanpakken. 7

OVERZICHT Stage opdrachten Hieronder zie je alle stage opdrachten. De eerste vijf opdrachten zijn verplicht. Van de laatste zes opdrachten kies je er minimum drie uit. Elke opdracht moet betrekking hebben op een andere activiteit die je doet. Je mag dus niet één activiteit gebruiken om alle stage opdrachten in dit boekje te doen. We raden je aan om de opdrachten te kiezen voor je start aan je stage. Zo kan je gericht oefenen. Verplichte opdrachten 1. Maak en begeleid een spelactiviteit. 2. Begeleid mee een spel dat iemand anders heeft voorbereid. 3. Begeleid een activiteit voor een bepaalde leeftijdsgroep. 4. Kleed een activiteit aantrekkelijk in. 5. Pak een onverwachte gebeurtenis aan. Vrijblijvende opdrachten 6. Begeleid een activiteit voor een specifieke doelgroep. 7. Gebruik een creatieve techniek tijdens een activiteit. 8. Gebruik een brainstormtechniek. 9. Ga op zoek naar meer. 10. Heb oog voor veiligheid en verleen eerste hulp. 11. Begeleid een kamp van Jeugd Rode Kruis of van Rode Kruisvakanties. 8

Overzicht stage uren Datum (dd/mm/jj) Korte omschrijving van de activiteit Aantal stage uren 9

Datum (dd/mm/jj) Korte omschrijving van de activiteit Aantal stage uren Totaal aantal stage uren 10

Stage opdrachten VERPLICHTE OPDRACHTEN 1. Maak en begeleid een spelactiviteit. Opdracht: je werkt een spel uit en begeleidt dit ook. Dat doe je aan de hand van het MORIS-schema dat je leerde tijdens de cursussen Startkabels en Spellewaerde. De duur van de activiteit is niet belangrijk. Elk element van MORIS moet je wel verwerken. Kies voor je activiteit één van deze thema s: Eerste hulp Hulpverlening Sociale werking Internationale werking Bloed Jaarthema van Jeugd Rode Kruis Kampthema van het vakantiekamp (enkel voor vrijwilligers van de vakantiekampen van Sociale Hulpverlening). Titel van je spel: Vul onderstaand schema in voor de start van je activiteit: 11

Materiaal: Welk materiaal heb je nodig om het spel te kunnen spelen? Maak een duidelijke en volledige materiaallijst. Omgeving: Waar speel je het spel? Beschrijf de omgeving zo concreet mogelijk. Hoe baken je het terrein af? Wat is de meest geschikte omgeving voor dit spel? Regels: Wat is het doel van je spel? Beschrijf, zo gedetailleerd mogelijk, de spelregels. 12

Hoe leg je deze regels uit aan de deelnemers? Doe je dat aan alle deelnemers samen voor de start van het spel, krijgt elk groepje deelnemers een aantal andere regels/opdrachten en leg je dus alles apart uit, worden de regels stap voor stap uitgelegd tijdens het verloop van het spel. Inkleding: Wat is het thema van je activiteit? Waarom heb je dit thema gekozen? Spelers: Beschrijf zo goed mogelijk de deelnemers van je spel Aantal: Jongens: Meisjes: Leeftijd: Ken je de deelnemers al? Kennen de deelnemers mekaar al? Wat doe je om het spel op maat te maken van de deelnemers? Denk hierbij aan doelgroep, leeftijd, leefwereld,. 13

Worden de deelnemers voor jouw spel in groepjes verdeeld? Zo ja, hoe doe je dat? Vul na het spelen van je spel onderstaande vragen in: Materiaal: Was je materiaallijst volledig of ontdekte je tijdens het spel dat er iets ontbrak? Zo ja, wat juist? Wat zou je, achteraf bekeken, zeker behouden? Welk materiaal zou je, achteraf bekeken, vervangen door iets anders? Omgeving: Wat zou je, achteraf bekeken, zeker opnieuw zo doen? Wat zou je, achteraf bekeken, anders doen? Regels: Welke regels zou je, achteraf bekeken, zeker behouden? Welke regels zou je, achteraf bekeken, aanpassen? 14

Inkleding: Wat heb je allemaal ondernomen om je spel in te kleden? Was het thema op maat van de doelgroep? Vonden de deelnemers het thema leuk? Waarom wel/niet? Wat zou je, achteraf bekeken, zeker behouden? Wat zou je, achteraf bekeken, anders doen? 2. Begeleid mee een spel dat iemand anders heeft voorbereid Een spel begeleiden doe je nooit alleen. Vaak zal je een spel mee begeleiden dat één van je medebegeleiders heeft voorbereid. Wat vond je van de activiteit die je mee begeleidde? Houd het MORIS-schema hierbij in gedachten. Geef op een correcte manier feedback over de activiteit, zowel positief als negatief. 15

Maakte je vooraf afspraken met je medebegeleiding over het begeleiden van deze activiteit? Zo ja, welke afspraken? Wat vond je van deze afspraken? Kon je je houden aan de gemaakte afspraken? Hoe verliep de communicatie tussen de begeleiders? Richtvragen: hoe verliep het onderling overleg voor en tijdens de activiteiten? Was er soms een moeilijkere situatie? Zo ja, hoe pakte je dit aan? Gaven de begeleiders mekaar feedback? Zo ja, hoe voelde je je bij het geven en krijgen van feedback? Welke rol nam jij op als begeleider? (trekkend, ondersteunend, organisatorisch, ) 16

Doe deze test en kom te weten welke begeleiderstijl jouw op het lijf is geschreven. 1. Wat past het best bij je? Ik wil de held zijn van alle kinderen in mijn afdeling. (10) Ik speel graag met de kinderen die braaf zijn en goed luisteren. (20) Ik hou wel van wat verantwoordelijkheid. (30) Ik ben blij als alle kinderen uit mijn afdeling s avonds met een glimlach naar huis gaan. (50) Ik hang graag het beest uit met mijn medeleiding. (40) 2. Je medeleider van 17 jaar staat tijdens een activiteit achter het hoekje te kussen met een deelnemer van 15 jaar. Wat doe je? Ik ga het feit melden aan mijn verantwoordelijke. Die moet het maar oplossen. (50) Ik laat hen rustig doen. Nadien pak ik bij de andere medeleiding uit met een nieuwe roddel. (10) Ik doe niets. Als ze zich er beiden goed bij voelen ben ik blij voor hen. (40) Ik ga naar hen toe en zeg hen dat ze moeten stoppen. Ik breng op de volgende vergadering hoe we in de toekomst met zulke situatie moeten omgaan. (30) Ik laat hen rustig doen. Ze storen toch niemand? (20) 3. Onder je leidingploeg is er een koppeltje. Zo vaak als ze kunnen, kruipen de twee er vanonder. Op die manier nemen ze geen verantwoordelijkheid op als leiding, en hun gedrag is ook erg storend voor de anderen. Wat doe je? Ik ga hen op heterdaad betrappen, wie weet kom ik wel met een straf verhaal terug. (10) Ik spreek na een activiteit het koppeltje aan. Ik zeg hen dat dit niet leuk is voor de anderen, en dat ze zich thuis maar samen moeten amuseren. (30) Ik zeg hen dat ze de sfeer in de leidingploeg bederven. (40) Ik ga naar de verantwoordelijke van mijn afdeling, en zeg hem/ haar dat dit moet stoppen. (50) Ik doe niets. Ze moeten zelf hun verantwoordelijkheid maar opnemen. (20) 17

4. Op een Jeugd Rode Kruisactiviteit maakt één van de deelnemers het te bont. Het begint met plagerijen, maar al snel verzamelt de jongen zijn vriendjes. De hele namiddag pesten ze het kind. Dat gaat s avonds huilend naar huis. Wat doe je? Niets. Ik weet niet wat ik moet doen. (20) Ik straf de pesters. Ze mogen de rest van de namiddag niet meer meespelen. (10) Ik haal het gepeste kind uit de groep en met een aantal medeleiders doen we iets leuks in een klein groepje. (40) Ik bespreek tijdens de volgende vergadering met de hele leidingploeg wat we best doen. (50) s Avonds spreek ik de ouders van de pesters aan. Ik vertel hen wat hun kind allemaal deed, en dat dit niet door de beugel kan. (30) Tel nu je punten op en deel deze door 4. 10-15: Met jou valt er altijd iets te beleven. Jij brengt leven in de brouwerij en staat graag in de belangstelling. 16-20: Jij bent een rustig type. Je houdt ervan dat alles vlotjes volgens plan verloopt. Als er iets misloopt, ga jij de confrontatie liever uit de weg. 21-30: Verantwoordelijkheid is jou op het lijf geschreven. Als er zich situaties voordoen ben jij de eerste om de situatie aan te pakken! 31-40: Voor jou is de leidingploeg in de eerste plaats een vriendenkliek. Het belangrijkste voor jou is dat iedereen zich er goed voelt en zich amuseert. 41-50: Jij voelt goed aan wanneer iets mis is en maakt dit bespreekbaar. Je laat het wel liever over aan anderen om actie te ondernemen. 18

3. Begeleid een activiteit voor een bepaalde leeftijdsgroep Beschrijf kort de activiteit die je begeleidde. Beschrijf zo goed mogelijk de deelnemers van de activiteit Aantal: Jongens: Meisjes: Leeftijd: Kende je de deelnemers al? Kenden de deelnemers mekaar al? Beschrijf de leefwereld van de deelnemers (waar zijn ze zoal mee bezig): Hoe paste je jouw begeleidershouding aan deze leeftijdsgroep aan? Hoe paste je de activiteit aan de leefwereld van de kinderen aan? Beschrijf bijvoorbeeld de inkleding, de inhoud van de activiteit, jouw houding als begeleider. Waar ben je, achteraf bekeken, trots op? 19

Wat zou je, achteraf bekeken, anders doen? 4. Kleed een activiteit aantrekkelijk in Beschrijf kort de activiteit die je begeleidde. Rond welk thema was de activiteit opgebouwd? Welk materiaal gebruikte je voor de inkleding? Waar ben je, achteraf bekeken, trots op? Wat zou je, achteraf bekeken, anders doen? 20

5. Pak een onverwachte gebeurtenis aan Tijdens een activiteit lopen dingen niet altijd zoals gepland. Soms loopt het zelfs wat uit de hand. Beschrijf kort een onverwachte gebeurtenis. Enkele voorbeelden: een conflict met een medebegeleider, spelmateriaal dat niet aanwezig was, een onverwachte regenbui,. Hoe heb je dit probleem aangepakt? Heb je door deze gebeurtenis je begeleidershouding moeten aanpassen? Zo ja, hoe deed je dat? Waar ben je, achteraf bekeken, trots op? Wat zou je, achteraf bekeken, anders doen? 21

Waren er deelnemers die zeer positief of zeer negatief gedrag stelden? Zo ja, beantwoord volgende vragen: Beschrijf kort het gestelde gedrag Hoe heb je hierop gereageerd? Wat vond je goed aan je reactie? Wat zou je volgende keer anders doen? VRIJBLIJVENDE OPDRACHTEN 6. Begeleid een activiteit voor een specifieke doelgroep Jeugd Rode Kruis richt speciale aandacht naar de meest kwetsbaren. Daarom proberen we kinderen en jongeren te bereiken die leven in kansarmoede, of die wonen in een opvangcentrum voor asielzoekers. Begeleid een activiteit waarbij (een aantal van) de deelnemers kinderen zijn uit één van deze doelgroepen. Het kan zijn dat er in jouw afdeling tijdens elke activiteit kinderen uit een opvangcentrum aanwezig zijn, of dat er een aantal kinderen deelneemt waarvan je weet dat ze 22

leven in armoede. Je kan ook aan je verantwoordelijke vragen om eens een activiteit te organiseren in samenwerking met een opvangcentrum in je buurt. Geef tijdens deze activiteit eens bijzondere aandacht aan deze kinderen, door een activiteit te maken speciaal op hun maat. Welke doelgroep heb je betrokken bij deze activiteit? Hoe heb je je activiteit aangepast, zodat deze op maat zou zijn van de doelgroep? Hoe heb je je houding als begeleider aangepast aan de doelgroep? Wat heb je geleerd door deze activiteit te begeleiden? Waar ben je, achteraf bekeken, trots op? Wat zou je, achteraf bekeken, anders doen? 23

7. Gebruik een creatieve techniek tijdens een activiteit Gebruik (als onderdeel van een activiteit) een creatieve techniek. Welke techniek dat is en hoe je deze inzet, mag je volledig zelf kiezen. Gebruik bijvoorbeeld een knutseltechniek, drama, dans, schmink, circustechnieken. Probeer niet alleen de deelnemers uit te dagen, maar ook jezelf! Jij kan zelf deze activiteit organiseren, of helpen met één van je medebegeleiders. Voor welke techniek heb je gekozen, en waarom? Hoe heb je deze creatieve techniek ingezet tijdens de activiteit? Wat vonden de deelnemers ervan? Hebben ze zich kunnen uitleven? Als je deze techniek nog eens gebruikt, wat zou je dan zeker behouden aan de activiteit? Waarom? Als je deze techniek nog eens gebruikt, wat zou je dan veranderen aan de activiteit? Waarom? 24

8. Gebruik een brainstormtechniek Tijdens je animatoropleiding leerde je een aantal brainstormtechnieken. Gebruik, samen met je medebegeleiders, één van deze technieken om een activiteit te bedenken. Omschrijf hier de brainstormtechniek die je gebruikte. Heeft het gebruiken van deze brainstormtechniek je goed geholpen bij het bedenken van een activiteit? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Wat vonden de anderen ervan om op deze manier een activiteit te bedenken? 9. Op zoek naar meer Je hoeft niet steeds het warm water opnieuw uit te vinden! Er bestaan heel veel bronnen waar je inspiratie kan halen voor het maken van activiteiten. Gebruik je deze soms? Duid het hieronder dan aan en geef een woordje uitleg. Cursusboek Startkabels of Spellewaerde. Waarvoor gebruikte je dit? Wat vond je ervan? Spelenbundel Startkabels. In deze bundel vind je een heleboel kant-en-klare spelen, rond de verschillende actieterreinen. Rond welke actieterreinen speelde je een spel? 25

Wat vond je ervan? Internet Op het internet zijn heel wat spelideeën te vinden, bijvoorbeeld op www.jeugdwerknet.be/spelen. Hoe vaak maak je gebruik van het internet om een activiteit voor te bereiden? Wat zijn jouw favoriete websites daarvoor? Doe je soms aanpassingen aan een spel dat je vindt op het internet? Zo ja, welk soort aanpassingen? Spelenbundel Waahid doi tre start!. Dit is een spelenbundel die Jeugd Rode Kruis ontwikkelde samen met Rode Kruis-Vlaanderen, speciaal om activiteiten te begeleiden voor kinderen in een opvangcentrum. Je kan hem hier downloaden: http://jeugdrodekruis.be/jrk/index/jrk_aanbod/waahid-doi-tre-start. html?opl= Wat vind je van deze spelenbundel? Wat vonden de deelnemers van de spelen? 26

Andere Gebruikte je nog andere bronnen om inspiratie op te doen voor je activiteit? Zo ja, dewelke? 10. Heb oog voor veiligheid Niet enkel wanneer er een accidentje gebeurt, moet je denken aan veiligheid en eerste hulp. Het is goed om tijdens elke activiteit oog te hebben voor veiligheid. Beschrijf kort de activiteit Op welke manier heb je gezorgd voor de veiligheid van de deelnemers, van jezelf en je medebegeleiders? Waar had je geen rekening mee gehouden en zou je volgende keer wel aandacht aan schenken? Hoe zou je dat doen? 27

11. Begeleid een kamp van Jeugd Rode Kruis of van Rode Kruisvakanties Begeleid je tijdens je stage mee een kamp? Dan is deze stage opdracht iets voor jou! Omschrijf zo goed mogelijk jouw functie en jouw taken op kamp. Werd er aandacht besteed aan avondafsluiters of andere kleine momentjes? Zo ja, noteer dan hier de ideeën die je zeker wil onthouden. Kreeg je tijdens of na het kamp feedback? Zo ja, noteer dan hier de puntjes die je zeker wil onthouden. 28

Evaluatie 1. Zelfreflectie Duid steeds aan wat voor jou van toepassing is. Niets is juist of fout. Door deze vragen te beantwoorden, krijg je inzicht in jouw functioneren als animator. Ik ben een creatieve geest en kom vaak met vernieuwende ideeën. Ik brainstorm graag. Ik heb niet zo vaak zelf ideeën maar werk wel graag mee de ideeën uit van de anderen. Activiteiten maken doe ik niet zo graag, ik begeleid ze liever. Ik ben steeds kritisch over de ideeën die we hebben. Ik hou de actieterreinen van Jeugd Rode Kruis in gedachten als ik een spel bedenk. Ik zorg ervoor dat we verschillende soorten activiteiten doen, niet steeds het zelfde. Ik weet goed wat de kinderen leuk vinden, voor wie mijn activiteiten zijn bedoeld. Ik treed graag op de voorgrond. Ik blijf graag op de achtergrond. Ik speel graag. Ik heb oog voor alle kinderen. Wanneer ik een activiteit uitleg, luisteren alle kinderen. 29

Ik spreek niet zo graag voor een groep, dus laat liever iemand anders een activiteit uitleggen. Bij het voorbereiden en uitvoeren van activiteiten heb ik steeds oog voor veiligheid. Ik weet hoe ik een veilige speelomgeving kan creëren. Wanneer iemand gewond is, durf ik eerste hulp te verlenen. Onderstaande vragen beantwoord je enkel indien je ook een kamp begeleidde tijdens je stage: Ik ben op kamp voornamelijk bezig met het begeleiden van de verschillende activiteiten. Ik ben op kamp vaak bezig met ondersteunende taken: materiaal klaarleggen, afspraken maken, het uur in de gaten houden. Ik heb veel oog voor de deelnemers. Ik heb veel oog voor mijn medebegeleiders. Tijdens de vrije momenten: ben ik aan het ravotten met de kinderen. overleg ik vaak met mijn medebegeleiders. bereid ik de volgende activiteit graag voor. neem ik graag even rust. Wanneer de kinderen naar bed gaan: is het tijd om te ontspannen. ben ik in de buurt van de kinderen tot iedereen slaapt. ga ik ook naar bed. 30

x x Dit onhoud ik uit de zelfreflectie: 2. Mijn competenties Denk eens na over onderstaande competenties. Duid op de pijl ernaast aan in welke mate jij deze competenties bezit. Opgelet: gebruik de spatiebalk om je kruisje op een voor jou correcte plaats op de pijl te zetten. Onder elke pijl is er nog wat schrijfruimte. Hier kan je eventuele bedenkingen of opmerkingen schrijven. Bv: Ik kan kinderen en jongeren animeren tijdens activiteiten: Er is nog veel werk aan de winkel! Ik ben er bijna! Ik kan activiteiten voorbereiden. Opmerking: Ik kan kinderen en jongeren animeren tijdens activiteiten. 31

Opmerking: Ik kan een gepaste begeleidershouding aannemen voor verschillende kinderen en jongeren. Opmerking: Ik kan goed samenwerken met de andere vrijwilligers binnen Jeugd Rode Kruis en Rode Kruis-Vlaanderen. Opmerking: Ik kan gepast omgaan met onverwachte gebeurtenissen. Opmerking: Ik kan activiteiten organiseren binnen de visie van Jeugd Rode Kruis (actieterreinen). 32

Opmerking: Ik neem actief deel aan de werking binnen mijn afdeling. Opmerking: Ik ben kritisch tegenover mijn werking. Opmerking: Ik kan omgaan met eerste hulp en veiligheidspreventie. Opmerking: 33

3. Het evaluatiegesprek In dit evaluatiegesprek overloop je je stage, aan de hand van dit ingevulde stageboekje. Neem de competentiepijlen op pagina 31 er opnieuw bij. Vraag nu je stagebegeleider om deze ook in te vullen, bijvoorbeeld met een andere kleur. Wanneer er een groot verschil is tussen jouw mening en die van de stagebegeleider kan je dit best even bespreken. Beantwoord zo goed mogelijk onderstaande vragen. Wat zijn je kwaliteiten als animator? Waarin ben je het sterkste gegroeid tijdens je stage? Welke werkpunten neem je mee om nog verder aan te werken? Kwaliteiten: Gegroeid in: Werkpunten: 34

4. Eindevaluatie In te vullen door de stagebegeleider. Wat zijn zijn/haar kwaliteiten als animator? Waarin is hij/zij het sterkst gegroeid doorheen de stage? Welke werkpunten geef je graag nog mee? 35

Wat wil jij de stagiair-animator nog meegeven? Eindbeoordeling (de stagebegeleider vinkt aan wat van toepassing is) Geslaagd. De stagiair is voldoende competent om aan de slag te gaan als animator. Het attest kan bijgevolg worden aangevraagd. Niet geslaagd. De stagiair is onvoldoende competent om aan de slag te gaan als animator. Het attest kan bijgevolg niet worden aangevraagd. Let op: ofwel mailt de stagebegeleider dit boekje naar jeugdrodekruis@rodekruis.be, ofwel moet hij/zij zeker in cc staan. 36