havo Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland



Vergelijkbare documenten
Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Tijd van pruiken en revoluties

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Eindexamen geschiedenis vwo II

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

De patriotten hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Tijd van pruiken en revoluties

Eindexamen geschiedenis havo I

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek.

geschiedenis geschiedenis

GESCHIEDENIS SO3 TV

Tijd van pruiken en revoluties

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Instructie: Landenspel light

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Samenvatting Geschiedenis H8 Verlichting en revoluties

Eindexamen geschiedenis havo II

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

Examen VMBO-GL en TL 2006

Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

De Verlichting. De Verlichting


Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Opdracht Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring

Boekverslag door F woorden 30 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Paragraaf 5.5: Een verlichte toekomst?

Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Wie bestuurde Nederland in de Bataafse en Franse tijd?

geschiedenis geschiedenis

Ontstaan van de Gouden Eeuw ( )

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Werkstuk Geschiedenis De Franse revolutie

Stenvert. Rekenmeesters 5. Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Rekenen Rekenmeesters 5 Antwoorden Groep 7

Eindexamen geschiedenis vwo I

Wat is een constitutie?

2 De oprichting van de VOC en de WIC zorgde ervoor dat overal op de wereld Zeeuwse en Hollandse schepen voeren.

Trias Politica hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

Stenvert. Taalmeesters 6. Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 6 Antwoorden Groep 8

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Dagboek Sebastiaan Matte

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

7,8. Samenvatting door A woorden 22 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Start: De vlucht van de koning.

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand ( )

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Stenvert. Taalmeesters 2. Antwoorden. Taalmeesters 2. Zelfstandig werken. Antwoorden. Groep 4. Taal COLOFON COLOFON

1: De nederlanden komen in verzet tegen Filips II

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5: Durf te denken! / de Verlichting

Wat is een constitutie?

AAN DE SLAG MET DE RECHTSSTAAT

Transcriptie:

Geschiedenis voor bovenbouw havo en vwo havo Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland Auteur Ad Oostveen

2 Eindredactie Toos de Zeeuw Tekstredactie Bureau Sproet, Zutphen Ontwerp DATBureau, Amsterdam Layout Staalboek, Veendam Cartografie EMK, Deventer Beeldresearch Verbaal visuele communicatie, Velp ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwassenen educatie en Hoger Beroepsonderwijs. Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 17. ISBN 978 90 06 46481 8 Tweede druk, eerste oplage, 2013 ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie werken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

3 Inhoud Zo werk je met dit themakatern 5 Oriëntatie 8 1 Verlichting en revolutie, 1780-1814 10 1.1 De Republiek in de achttiende eeuw 10 1.2 Verlichtingsideeën 11 1.3 Economische crisis 12 1.4 Een opruiend geschrift 14 1.5 De patriotten 15 1.6 Goejanverwellesluis 17 1.7 De eerste grondwet 17 1.8 Het Burgerlijk Wetboek 19 1.9 Opdrachten 20 Afsluiting 23 2 Koning en parlement, 1814-1848 25 2.1 Oranje boven! 25 2.2 Bij Koninklijk Besluit 27 2.3 De grondwetswijziging van 1840 28 2.4 Op weg naar een nieuwe grondwet 29 2.5 De grondwet van 1848 30 2.6 Thorbecke en de klassieke rechtsstaat 30 2.7 Opdrachten 31 Afsluiting 34 3 Naar een parlementaire democratie, 1848-1914 35 3.1 Willem III en de parlementaire democratie 35 3.2 Het parlementaire stelsel zegeviert 36 3.3 De eerste politieke partijen 36 3.4 Confessionelen 38 3.5 Socialisten 39 3.6 Liberalen 40 3.7 Aletta Jacobs en vrouwenrechten 41 3.8 Opdrachten 42 Afsluiting 44 4 De invloed van de wereldoorlogen, 1914-1950 45 4.1 Een politiek compromis van formaat 45 4.2 Confessioneel overwicht en socialistische onmacht 46 4.3 Bedreigde democratie 48 4.4 De Duitse bezetting en de regering in Londen 49 4.5 Partijvorming na de Tweede Wereldoorlog 50 4.6 Opdrachten 52 Afsluiting 55 5 Partijvorming, democratie en rechtsstaat na 1950 56 5.1 De samenleving verandert 56 5.2 Polarisatie en deconfessionalisering 58 5.3 Consensus en nieuwe tegenstellingen 58 5.4 Een kwetsbare monarchie 59 5.5 Europese eenwording 60 5.6 De rechtsstaat na 1950 61 5.7 De tweede feministische golf 62 5.8 Internationale samenwerking en rechtsstaat 63 5.9 Opdrachten 63 Afsluiting 66 Vaardigheden 68 Register 69

Illustratieverantwoording Omslagafbeelding: ANP/Frank van Beek Phil Nijhuis / Hollandse Hoogte p. 6 Rijksmuseum, Amsterdam: Joseph Denis Odevaere p. 7 Rudy Gnodde, Groningen p. 8 Collectie Rijksmuseum, Amsterdam p. 10 Atlas Van Stolk, Rotterdam p. 11, 13, 14 (l), 18, 26, 35, 50 (lo) Jan Kranendonk / Shutterstock.com p. 12 Historisch Centrum Overijssel, Zwolle p. 14 (r) Het Utrechts Archief p. 16 (b) Centraal Museum, Utrecht p. 16 (o) Collectie Museum Stadskasteel Zaltbommel p. 17 (b) Collectie Groninger Museum, foto John Stoel p. 17 (o) Collectie Marinemuseum, Den Helder p. 25 Reporters / Danapress p. 27 (l) Dordrecht, Huis Van Gijn p. 28 Haags Gemeentearchief, Den Haag, p. 29 Rijksmuseum, Amsterdam, Johan Heinrich Neuman p. 31 Stadsarchief Amsterdam p. 33 Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam p. 35, 39, 40, 41 (b), 46, p.47 (o), 57 (b) Het Regionaal Historisch Centrum Limburg p. 37 Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme, Amsterdam: Hein Kray p. 38, 49 (o) Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging, Amsterdam p. 40 (o) Nationaal Archief/Spaarnestad Photo/Het Leven/E. Visser van Weeren p. 45 Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen p. 47 (b) Spaarnestad Photo / Hollandse Hoogte p. 48 Beeldbank WO2 NIOD p. 49 (b) Rue des Archives / Hollandse Hoogte p. 50 (rb) Gemeentearchief Rotterdam p. 51 (ro), 57 (o) Gemeentearchief Rotterdam, Eppo Doeve 51 (rb) Hollandse Hoogte p. 56 Opland p. 58 Robin Utrecht/ ANP p. 59 Lex van Lieshout/ ANP p. 60 Michiel Wijnbergh p. 61 (o) Joep Bertrams, Het Parool p. 61 (b) Jaap Herschel/T Sticht/Spaarnestad/Nationaal Archief p. 62 Shutterstock: Christopher Walker p. 63 Tom Janssen, Amsterdam p. 64 De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Zo werk je met dit themakatern Voor je ligt het themakatern Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland, waarmee je een deel van de verplichte stof voor het eindexamen gaat bestuderen. Het katern is als volgt ingedeeld: Introductie Hier vind je een inleiding op het onderwerp en een aantal begrippen die je nodig hebt bij het bestuderen van de stof. Hoofdstukken In de hoofdstukken is de geschiedenis van de Nederlandse rechtsstaat zo veel mogelijk chronologisch beschreven. Vaardighedenoverzicht Bevat een opsomming en beschrijving van de vaardigheden die je voor het vak geschiedenis moet beheersen op het examen. Elk hoofdstuk is als volgt opgebouwd: De paragrafen beschrijven de ontwikkeling van Nederland tot een volwaardige democratische rechtsstaat in verschillende perioden. Opdrachten om de leerstof te verwerken. De vaardigheden die je moet beheersen staan bij de opdrachten vermeld. In de Afsluiting staan als extra houvast bij het leren de leerdoelen en de begrippen van het hoofdstuk en een tijdbalk met de voornaamste gebeurtenissen uit de behandelde periode. Register Via het register kun je de belangrijkste begrippen, personen en gebeurtenissen snel terugvinden.

Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland 1579 Unie van Utrecht 1581 Plakkaat van Verlatinghe 1588 Republiek der Verenigde Nederlanden 1500 1700 1600 Vroegmoderne Tijd

7 bron 1 De Tweede Kamer in vergadering bijeen. bron 2 Een koning is door God aan het hoofd van zijn onderdanen geplaatst om hen te beschermen tegen alle onrecht, leed en geweld. God heeft immers de onderdanen niet geschapen ten behoeve van de vorst, om hem in alles wat hij beveelt als slaven te dienen. Hij zal hen met inzet van zijn leven verdedigen. Wanneer hij dat niet doet, maar in plaats van zijn onderdanen te beschermen hen onderdrukt, hen overmatig belast en berooft van hun vrijheid, privileges en oude gewoonterechten, over hen wil heersen als over slaven, dan moet zo iemand niet als vorst, maar als tiran beschouwd worden. De onderdanen hebben dan het recht om hem niet langer als vorst te erkennen, maar hem af te zetten en in zijn plaats een andere soeverein te kiezen om hen te beschermen. In: Plakkaat van Verlatinghe (1581), omgezet in hedendaags Nederlands. bron 3 Afgevaardigden van de provincies bieden Willem van Oranje het tractaat van de Unie van Utrecht aan, 1579. Schilderij van Joseph Denis Odevaere, 1815-1830. Tijdens de Tachtigjarige oorlog kwamen de Nederlanden in opstand tegen de koning van Spanje. De strijd werd geleid door Willem van Oranje. In 1579 sloten Holland, Zeeland en enkele andere gewesten en steden een bondgenootschap: de Unie van Utrecht. Zij besloten om samen de oorlog voort te zetten tegen hun landsheer, de Spaanse koning Filips II. Deze beslissing had grote gevolgen. De koning sprak de ban uit over opstandelingenleider Willem van Oranje. In 1581 braken de gewesten officieel met Filips II. In het Plakkaat van Verlatinghe (bron 3) benadrukten zij dat de strijd werd gevoerd om vrijheden die al sinds de Middeleeuwen in charters zoals het Groot Privilege waren vastgelegd. De politieke moord op Willem van Oranje in 1584, betaald door koning Filips II, was een grote teleurstelling voor de opstandelingen. In 1588 besloten zij om samen een staat te vormen: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Achteraf is het een wonder dat deze kleine statenbond zich heeft kunnen handhaven. De Republiek bleef tot 1795, ruim twee eeuwen lang, een unieke staat in Europa. In het bestuur van de Republiek speelden nakomelingen van Willem van Oranje een rol als stadhouder. Hun macht was echter beperkter dan die van buitenlandse vorsten, die met absolute macht regeerden. Zij moesten de macht delen met regenten die in de gewesten veel invloed hadden. Tegen het eind van de Tijd van pruiken en revoluties kwamen de patriotten in opstand tegen de stadhouder en de regenten. In deze periode begon de ontwikkeling van een democratische rechtsstaat in Nederland. 1798 Staatsregeling: eerste grondwet 1814 Koninkrijk der Nederlanden 1917 Algemeen mannenkiesrecht 1848 Grondwet van Thorbecke 1919 Algemeen vrouwenkiesrecht 1983 Sociale grondrechten in de grondwet 1800 1900 1950 2000 Moderne Tijd

Oriëntatie In dit katern bestudeer je hoe Nederland zich heeft ontwikkeld tot een rechtsstaat en een parlementaire democratie. Daarbij besteden we vooral aandacht aan de ontwikkeling van vrijheidsrechten en politieke rechten en aan het ontstaan en optreden van politieke partijen na 1848. Rechtsstaat Hoe vaak komt het niet voor dat je te maken hebt met regels? Denk aan huisregels, schoolregels of verkeersregels. Op landelijk niveau heten zulke afspraken: wetten. De hoogste wet in een rechtsstaat is de grondwet. Daar zijn alle andere wetten van afgeleid. In de grondwet zijn de uitgangspunten van de rechtsstaat vastgelegd. In een rechtsstaat gelden de wetten voor alle inwoners, ook voor de overheid, en is iedereen voor de wet gelijk. Bovendien is in een rechtsstaat elke inwoner in de gelegenheid om naleving van de wetten af te dwingen. De rechterlijke macht ziet daarop toe en is hierbij onafhankelijk van de overheid. De overheid legt verantwoording af over haar beleid aan de volksvertegenwoordiging. Dit alles is vastgelegd in de grondwet. Het is prettig om in een rechtsstaat te leven. Je wordt door de wet beschermd. In de twintigste eeuw zijn er ook internationaal afspraken gemaakt om de rechtsstaat te beschermen. Grondrechten Het recht om te demonstreren vindt tegenwoordig iedereen vanzelfsprekend, maar dat is niet altijd zo geweest. Dit recht is vastgelegd in onze grondwet. In artikel 9 staat dat het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dat betekent dat je weliswaar mag demonstreren, maar dat je daarbij geen wet mag overtreden. In de grondwet staan nog meer vrijheidsrechten: de vrijheid van drukpers en meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, de vrijheid van vereniging, het briefgeheim, het beginsel dat je niet mag discrimineren. Samen noemen we deze rechten de klassieke grondrechten. Deze rechten beschermen de vrijheid van individuele burgers tegen de staat. In de praktijk betekent het dat de overheid zich ergens van onthoudt, dat wil zeggen: iets níet doet. Bij de vrijheid van meningsuiting gaat het erom dat de overheid zich niet mag bemoeien met wat er gezegd of geschreven wordt. Hierbij moet iedere Nederlander zich natuurlijk wel aan de wet houden. Bij de vrijheid van godsdienst betekent het dat de overheid zich niet mag bemoeien met religieuze aangelegenheden. Andere vrijheidsrechten zorgen ervoor dat de overheid jouw privésfeer moet respecteren en bijvoorbeeld niet zonder reden je telefoongesprekken mag afluisteren. Behalve vrijheidsrechten hebben Nederlanders ook politieke rechten. Dit zijn rechten die burgers in staat stellen deel te nemen aan de besluitvorming. Een voorbeeld hiervan is het algemeen kiesrecht. Sinds 1919 hebben alle Nederlandse burgers, man of vrouw, vanaf een bepaalde leeftijd het recht om volksvertegenwoordigers te kiezen of om zelf tot volksvertegenwoordiger gekozen te worden. Ook mag je bijvoorbeeld een verzoekschrift aanbieden aan een lid van de Tweede Kamer. Sinds 1983 staan er ook sociale rechten in de grondwet. Deze grondrechten verplichten de overheid tot beleid, zoals de zorg voor bestaanszekerheid, arbeid en onderwijs, en het bevorderen van werkgelegenheid en de volksgezondheid. bron 4 Een studentendemonstratie in Groningen. Parlementaire democratie Nederland heeft een representatieve democratie, waarin het parlement (de Tweede en Eerste Kamer samen) de hoogste controlerende instantie vormt. In dat parlement zitten gekozen vertegenwoordigers van het volk. Vandaar dat we spreken van een representatieve parlementaire democratie. Sinds 1848 worden er rechtstreeks vertegenwoordigers gekozen die de bestuurders in onze woonplaats, onze provincie en ons land controleren. Bij een democratie kan iedere inwoner vanaf een bepaalde leeftijd invloed uitoefenen door gebruik te maken van het kiesrecht. Sinds in 1919 in Nederland het algemeen kiesrecht is ingevoerd, kan iedereen zo invloed uitoefenen op het beleid.

Opdrachten 9 Politieke partijen Als we over politiek praten, dan hebben we het dikwijls over de standpunten van politieke partijen. In de Nederlandse democratie spelen partijen een belangrijke rol. In een politieke partij werken mensen samen die dezelfde visie op de maatschappij hebben. Zij komen daarbij vaak op voor de belangen van een bepaalde bevolkingsgroep. Door de opkomst van de moderne media verschuift de aandacht de laatste jaren wel meer naar de leiders van politieke partijen. Die zien we vaak op televisie, zij voeren bij belangrijke kwesties meestal het woord in de Tweede Kamer en zij nemen meestal een centrale plaats in op de verkiezingsposters. Als er verkiezingen worden gehouden, dan staat er in de krant vaak een overzicht van de standpunten van de politieke partijen. Wie op de computer een stemwijzer invult, krijgt een stemadvies voor een bepaalde politieke partij. Onze regering komt tot stand op basis van krachtsverhoudingen tussen politieke partijen die samen een meerderheid in de Tweede Kamer hebben. Kortom, politieke partijen vormen de basis van ons politieke bestel. Wil je weten waar het in de politiek om draait, dan is kennis over de geschiedenis van de politieke partijen belangrijk. Hoofdvraag Hoe zijn in Nederland vanaf 1780 een rechtsstaat en een parlementaire democratie ontstaan? Deelvragen Welke stappen zijn tijdens de Verlichting, de Bataafse Republiek en de Franse tijd gezet op de weg naar een democratische rechtsstaat in Nederland? Door welke gebeurtenissen werd de ontwikkeling naar een democratische rechtsstaat bevorderd tijdens het koningschap van Willem I en Willem II? Welke gebeurtenissen werkten vertragend voor de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat? In hoeverre hebben de grondwet van 1848 en partijvorming in de tweede helft van de negentiende eeuw bijgedragen aan de totstandkoming van een parlementaire democratie? In welk opzicht zijn de wereldoorlogen en het interbellum van invloed geweest op partijvorming en de democratische rechtsstaat? Welke factoren hebben invloed gehad op het proces van partijvorming, democratisering en de versterking van de rechtsstaat na 1950? Kennis 3, 4a Inzicht 1a, 3, 4a, 4b, 5 Toepassing 1b, 2b, 4b, 6 Analyse 1c, 1d, 1e, 2a Opdrachten Opdracht 1 bron en vraagstelling, continuïteit en discontinuïteit, betekenis voor het heden Gebruik Oriëntatie en bron 1 tot en met 5. a Welke verwijten staan er in het Plakkaat van Verlatinghe (bron 3) aan het adres van Filips II? b Welke conclusie verbond men in het plakkaat uiteindelijk aan deze verwijten? c Waarom is het Plakkaat van Verlatinghe een topstuk van democratie (bron 5)? d Waarom heeft deze bron internationale betekenis? e Is er sprake van continuïteit tussen bron 2 (Unie van Utrecht) en bron 3 (Plakkaat van Verlatinghe)? Van alle topstukken van de democratie die wij als Nationaal Archief in huis hebben, is het Plakkaat van Verlatinghe misschien wel de meest bijzondere. [ ] Het is uniek omdat voor het eerst in de moderne geschiedenis (in 1581) een volk met een staatsrechtelijk helder geformuleerd document afscheid nam van zijn vorst/landsheer, in dit geval Philips II. De Akte begint met de woorden dat een vorst is aangesteld tot hoofd van zijn onderdanen om hen onder zijn hoede te nemen en te beschermen, zoals een herder zijn schapen beschermt, en de onderdanen zijn niet geschapen ten behoeve van de vorst om hem in alles wat hij beveelt onderdanig te zijn en als slaaf te dienen. Duidelijke taal. Vandaag de dag klinken soortgelijke geluiden in Tunesië en Egypte. [ ] Voor Thomas Jefferson, die in 1776 de Amerikaanse onafhankelijk heidsverklaring opstelde, was het Plakkaat van Verlatinghe een belangrijke informatiebron. Jeffersons Declaration wordt vaak de moeder aller onafhankelijkheidsverklaringen genoemd. Al met al zou je met enige goede wil ons plakkaat direct kunnen relateren aan de vorming van democratische staten heden ten dage. Fragment uit de rede uitgesproken door Martin Berendse, rijksarchivaris. Bron: www.nationaalarchief.nl (11 februari 2011). bron 5 Opdracht 2 a Waarom wordt de Republiek een unieke staat in Europa genoemd? Vergelijk in je antwoord de Republiek met wat je weet over Frankrijk in dezelfde tijd onder Lodewijk XIV. b Bedenk minstens één politieke overeenkomst met Frankrijk. Opdracht 3 betekenis voor het heden a Maak zelf een duidelijke omschrijving van een rechtsstaat door alle kenmerken die in de Oriëntatie worden genoemd puntsgewijs op te schrijven. b Noem twee landen die volgens jou op dit moment geen rechtsstaat zijn. Motiveer waarom.

1 Verlichting en revolutie, 1780-1814 bron 1 Een anti-engelse demonstratie in Rotterdam 1781. Prent van Dirk Langendijk, 1781. Deelvraag Welke stappen zijn tijdens de Verlichting, de Bataafse Republiek en de Franse tijd gezet op de weg naar een democratische rechtsstaat in Nederland? 1.1 De Republiek in de achttiende eeuw De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een statenbond met een ingewikkelde staatsinrichting. In Den Haag werden zaken van algemeen belang geregeld door de Staten-Generaal. De gewesten regelden daar hun gezamenlijke buitenlandse politiek en defensie. Voor alle overige zaken waren de meeste gewesten zelfstandig. Een paar gewesten werden rechtstreeks door de Staten-Generaal bestuurd. Dat waren de zogeheten Generaliteitslanden. Holland was door de handel en nijverheid het rijkste gewest en droeg verreweg het meest bij aan de kosten van bestuur en defensie. Daarom konden de Hollandse regenten in de Staten- Generaal vaak hun zin doordrijven, hoewel ieder gewest in principe het vetorecht had. De vergaderingen vonden plaats op het Binnenhof in Den Haag, hét politieke centrum van de Republiek. De stadhouder, die in Den Haag woonde, stond aan het hoofd van het leger en de vloot en bezat bovendien het recht om in veel steden regenten te benoemen. Het stadhouderschap werd in de achttiende eeuw erfelijk verklaard. Vanaf 1766 trad Willem V aan als stadhouder. Van een rechtsstaat was in deze tijd nog geen sprake en van

1.2 Verlichtingsideeën 11 bron 2 De gebieden van de Republiek in de achttiende eeuw. een democratie al helemaal niet. In de achttiende eeuw was de Republiek nog een echte standenmaatschappij. De politieke macht in de gewesten was in handen van regenten. Zij waren niet gekozen, maar oefenden de bestuurlijke functies uit op grond van hun status als welgesteld burger of edelman. In het westen kwamen de regenten meestal uit rijke koopmansfamilies; in de oostelijke gewesten had de adel nog altijd grote landgoederen, waarop een deel van de boeren leefde in grote afhankelijkheid. Behalve politieke ongelijkheid was er ook juridische ongelijkheid: de mensen waren niet gelijk voor de wet. De zeven gewesten hadden elk hun eigen wetten en rechtspraak. Binnen de gewesten waren er ook nog zelfstandige steden met eigen regels en verordeningen. Het burgerschap van een stad had veel voordelen. Iedereen die langer dan een jaar in een stad woonde, was een vrij burger. Op het platteland bestonden oude heerlijke rechten. Die hadden niets te maken met wat wij heerlijk noemen, maar betekenden dat de adellijke heer van een gebied de boeren bepaalde verplichtingen op kon leggen. Naast de ongelijkheid tussen de standen was er ook ongelijkheid tussen de seksen. Voor de wet hadden mannen, als hoofd van het gezin, altijd een bevoorrechte positie. En ten slotte bestond er ook religieuze ongelijkheid. Alleen calvinisten mochten openbare kerkelijke bijeenkomsten houden. Katholieken waren aangewezen op schuilkerken, in schuren, woonhuizen of opslagruimten. 1.2 Verlichtingsideeën bron 3 De regeringsboom. Gravure door J. Schultsz naar A. Resinger (1786). Atlas van Stolk, Rotterdam. Onder de gegoede burgerij ontstond in de achttiende eeuw steeds meer belangstelling voor de denkbeelden van de Verlichting. Deze filosofische stroming hechtte grote waarde aan het verstand. In plaats van het geloof in een God die alles regelde, groeide het vertrouwen in de mogelijkheden die de mens heeft om zelf dingen te veranderen. Wetenschappelijke ontdekkingen op het gebied van natuurkunde en geneeskunde versterkten dit geloof in de mens. De verlichtingsdenkers waren van mening dat de mens zijn eigen geluk kan maken. Er kwam steeds meer kritiek op het denkbeeld dat God de ongelijkheid tussen de mensen zou hebben ingesteld. Hierdoor was de indeling in standen, die sinds de Middeleeuwen onveranderd was gebleven, niet langer acceptabel. Volgens de Engelse filosoof John Locke (1632-1704) zijn alle mensen van nature vrij en gelijk. Iedereen heeft daarom recht op bepaalde grondrechten zoals leven, vrijheid en bezit. De Franse filosofen Montesquieu en Rousseau verzetten zich tegen het absolutisme van de Franse koning, die zichzelf beschouwde als vertegenwoordiger van God op aarde en daarom het alleenrecht op het bestuur opeiste. Het uitgangspunt van Montesquieu was dat macht corrupt

12 1 Verlichting en revolutie, 1780-1814 maakt. Vrijheid en gelijkheid kunnen alleen gegarandeerd worden door de uitvoerende, de wetgevende en de rechtsprekende macht in een land streng van elkaar te scheiden. Deze scheiding van de drie machtsgebieden noemde Montesquieu de trias politica. Montesquieu over de scheiding der machten Er zijn in iedere staat drie soorten machten, de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht. Door de eerste maakt de vorst of de regering wetten voor een bepaalde tijd of voor altijd en verbetert of schaft die af welke reeds gemaakt zijn. Door de tweede maakt hij vrede of oorlog, zendt of ontvangt ambassades, handhaaft de rust, voorkomt invallen. Door de derde straft hij misdaden of oordeelt de geschillen van de particulieren. Men noemt deze laatste de macht om recht te spreken en de vorige de uitvoerende macht van de Staat. Als bij dezelfde persoon of instelling van de regering de wetgevende macht verenigd is met de uitvoerende, dan is er geen vrijheid; men kan vrezen dat die vorst of die senaat onwaardige wetten zou kunnen maken die men moet uitvoeren onder dwang. Er is ook geen vrijheid als de macht om te oordelen niet gescheiden is van de wetgevende en de uitvoerende. Indien zij was gevoegd bij de wetgevende, dan zou de macht over het leven en de vrijheid van de burgers willekeurig zijn: want de rechter zou wetgever zijn. Indien zij was gevoegd bij de uitvoerende macht, dan zou de rechter de macht hebben van de verdrukker. Naar: J. Demey, e.a., Geschiedenis in documenten (1971). bron 4 bron 5 Het Teylersmuseum in Haarlem, gesticht met het geld dat Pieter Teyler (1702-1778), een rijke bankier en koopman, had nagelaten. In de geest van de Verlichting geloofde hij dat kennis alle mensen goed deed. Uit de erfenis van Pieter Teyler werden ook twee genootschappen opgericht die wetenschapsbeoefening moesten bevorderen. Volgens Rousseau zijn burgers alleen maar vrij als ze zelf de wetten kunnen maken. Zijn uitgangspunt was de volkssoevereiniteit. Niet de vorst of de regering, maar het volk zelf is volgens Rousseau soeverein. Dus heeft het volk ook het recht om de regering af te zetten als deze niet goed functioneert. De maatschappelijke en politieke ideeën van de verlichtingsdenkers bleven niet beperkt tot Engeland en Frankrijk. Ook in de Republiek namen velen kennis van de nieuwe denkbeelden. In een aantal steden werden genootschappen opgericht waarvan de leden (meestal mannen) discussieerden over de nieuwe, verlichte ideeën. 1.3 Economische crisis De Republiek had in de zeventiende eeuw een Gouden Eeuw beleefd, een periode van langdurige economische, culturele en wetenschappelijke bloei. Honderd jaar later, vooral na 1750, ging het minder goed. Het aandeel van de Republiek in de wereldeconomie werd steeds kleiner. De concurrentie van andere Europese staten nam toe. Juist het feit dat de Republiek geen eenheid was, speelde nu een rol. Er waren nog steeds tolgrenzen tussen de gewesten en er werd slecht samengewerkt bij de aanleg van wegen en kanalen. In het gewest Holland waren de belastingen hoog door de grote schulden die het gewest had gemaakt om een reeks oorlogen te financieren. Daardoor was de koopkracht van de Hollanders afgenomen. De handel stagneerde en de nijverheid, die te lijden had van de buitenlandse concurrentie, bleef achter. In de steden werden de levensomstandigheden steeds beroerder.

1.3 Economische crisis 13 In dergelijke omstandigheden moet het met deze handelsnatie wel zeer beroerd gesteld zijn. De meeste grote steden verkeren in droevige staat van verval en in plaats van werk voor elke sterveling kom je horden arme drommels tegen die in ledigheid van honger omkomen. Utrecht is opmerkelijk verkommerd. Er zijn hele stegen vol stumpers die zich met niets anders in leven houden dan aardappelen, jenever en iets dat ze thee of koffie noemen. In: Simon Schama, Patriotten en bevrijders (1992). bron 6 De predikant Adriaan van der Kemp schreef naar aanleiding van de Amerikaanse revolutie: In Amerika is de Heilzon opgegaan, welke ook ons zal bestralen, indien wij willen [ ]. Amerika kan ons leren, hoe de verbastering van het volkskarakter tegen te gaan, het bederf der zeden te stuiten, de omkoping te weren, de zaden der dwingelandij te verstikken, en de zieltogende vrijheid in gezondheid te herstellen. In: Simon Schama, Patriotten en bevrijders (1992). bron 8 Terwijl de armoede in de gewesten toenam, ging het financieel nog steeds goed met de bovenlaag van rijke regenten. Zij vormden een steeds kleinere en hechtere groep die de macht stevig in handen hield. De regentenfamilies verdeelden onderling de belangrijkste bestuursbanen. Voor nieuwkomers was geen plaats. De regenten waren in vergelijking met de zeventiende eeuw steeds minder geneigd om hun geld te investeren in de handel en nijverheid. In plaats daarvan gingen zij beleggen in buitenlandse ondernemingen en in de geld- en commissiehandel. Voor het binnenland leverde dat geen werkgelegenheid op. Daarnaast besteedden zij hun geld aan een luxueus leven. In landelijke streken net buiten de steden werden prachtige buitenplaatsen aangelegd. Er kwam steeds meer kritiek op de regentenkliek. Vooral onder kooplieden, leden van de middenstand en kleine boeren nam de ontevredenheid toe. Zij vonden het daarom niet langer acceptabel dat het bestuur in handen was van mensen die hun overheidsfunctie enkel kregen op grond van geboorte en niet omdat ze kwaliteit of kennis van zaken hadden. Hun inspiratie haalden deze ontevredenen uit de nieuwe verlichte denkbeelden en uit Amerika. Toen het nieuws van de Amerikaanse vrijheidsoorlog (1776-1783) zich verspreidde in de Republiek maakte dit diepe indruk. Deze Amerikaanse bron 7 De vernieling der Aristocratische Kuiperij.

14 1 Verlichting en revolutie, 1780-1814 revolutie was gebaseerd op denkbeelden van de Verlichting. De Amerikanen verzetten zich tegen de autoritaire Engelse koning, verklaarden zich onafhankelijk en wonnen de strijd tegen het moederland. Het was aan de andere zijde van de oceaan dus mogelijk om revolutionaire veranderingen door te voeren. Dit schiep verwachtingen voor de toekomst in Europa! 1.4 Een opruiend geschrift Er kwam niet alleen kritiek op het bestuur van de regenten. Ook de stadhouder, Willem V, kreeg het zwaar te verduren. Vooral toen steeds duidelijker werd dat hij volstrekt ongeschikt was voor zijn functie. Zijn vader, Willem IV, was in 1851 overleden toen hij drie jaar oud was. Tijdens zijn jeugd werden zijn taken als stadhouder eerst door zijn moeder vervuld en daarna door de hertog van Brunswijk. Op zijn achttiende mocht Willem V zelf het stadhouderschap gaan bekleden, maar hij liet zich sterk leiden door de adviezen van de hertog. Willem had nauwelijks onderwijs en militaire scholing gehad. Hij was zeer onzeker en nam daardoor met de grootste moeite beslissingen. Hij voerde bovendien een zeer kostbare hofhouding van tweehonderd personen. Zijn tegenstanders maakten hem vaak belachelijk in spotprenten en noemden Willem de lakei van Van Brunswijk. Toen de Vierde Engelse Zeeoorlog in 1781 rampzalig verliep, werd Willem V, de kapitein-generaal, helemaal het mikpunt van kritiek. Hij kreeg het verwijt dat hij de vloot had verwaarloosd. De marine van de Republiek was machteloos geweest tegenover de Britse vloot. Op 26 september 1781 lag er in de straten van alle grotere steden van de Republiek een anoniem pamflet met de titel: Aan het volk van Nederland. De lezers werden opgeroepen om hun kritiek op de stadhouder te uiten in protestbijeenkomsten en zich bovendien te bewapenen tegen de overheid. Tevergeefs probeerden de regenten er achter te komen wie de schrijver van dit opruiend geschrift was. Pas een eeuw later is ontdekt dat het pamflet geschreven was door Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784). Van der Capellen was een baron een edelman uit Overijssel, die tijdens zijn studie in Utrecht kennis had gemaakt met de ideeën van de Verlichting. Aan het volk van Nederland Het is, mijn waarde medeburgers! niet sinds gisteren of eergisteren dat men U bedriegt en mishandelt; neen, ge zijt, om niet van vroeger tijden te spreken, nu sedert bijna twee eeuwen de speelbal geweest van allerlei heerszuchtige lieden, die, onder de schijn van voor Uw belangen en vrijheid te zorgen, niets, [ ] volstrekt niets anders beoogd hebben dan een erfelijk juk [het erfelijk stadhouderschap van de Oranjes] op Uw vrije halzen te drukken. In: E.A. van Dijk e.a., De wekker van de Nederlandse natie (1984). bron 10 bron 9 Den Teergeliefde: spotprent op stadhouder Willem V. De naam Teergeliefde gebruikte Joan Derk van der Capellen tot den Pol als hij het in zijn brieven over Willem V had. bron 11 Portret van Joan Derk van der Capellen tot den Pol.

1.5 De patriotten 15 In 1772 werd hij dankzij de steun van de stadhouder lid van de Staten van Overijssel. Maar na zijn benoeming toonde hij zich een fel voorvechter van democratische vernieuwing en hij werd een vijand van Willem V. Het geheim van Appeltern Op 26 september 1781 slaat de verspreiding van het anonieme pamflet Aan het volk van Nederland in als een bom. Haastig verboden de regenten zowel het in bezit hebben als het lezen van dit opruiende pamflet. Op verspreiding stond levenslange verbanning. Een tip die zou leiden tot aanhouding van de schrijver zou een hoge beloning opleveren. Maar dat hielp allemaal niets, want hoewel het pamflet verboden was, werd het veel gelezen. Nog in hetzelfde jaar 1781 verschenen in het geheim vier herdrukken. Bovendien is het pamflet vertaald in het Frans, Duits en Engels. Pas een eeuw later kwam de waarheid aan het licht. In Amerika werd in een oude boekenkist het dagboek gevonden van een vriend van de schrijver. Hieruit bleek dat de auteur Joan Derk van der Capellen was. Deze had het pamflet geschreven op zijn landgoed, Huis Appeltern. Als lid van de Staten van Overijssel was hij een voorvechter van democratische veranderingen. Willem V kreeg van hem de schuld van het rampzalige verloop van de Vierde Engelse oorlog. Joan Derk zou de patriottische revolutie niet meer meemaken. Hij overleed al op 43-jarige leeftijd in 1784. 1.5 De patriotten Het pamflet Aan het volk van Nederland was de aanzet tot een periode van heftige politieke strijd. In allerlei steden en dorpen gingen politieke voorstanders zich organiseren om de ideeën uit dit geschrift in praktijk te brengen. Zij noemden zich patriotten ( vaderlandslievenden ). Zij lieten van zich horen in tijdschriften en kranten. Zij trokken zich niets aan van het verbod en kregen boetes of werden gearresteerd. Maar hun tegenstanders, de prinsgezinden, slaagden er niet meer in om hen de mond te snoeren. De patriotten maakten proefontwerpen voor een nieuwe staatsinrichting van de Republiek. Dit zorgde soms voor felle onderlinge discussies over de inhoud van het begrip volkssoevereiniteit. Tot de patriotten behoorden zowel uitgesproken democraten als regenten die tegenstander van de stadhouder waren. In allerlei steden richtten de patriotten vrijkorpsen op. Dit waren een soort vrijwilligerslegertjes die druk konden uitoefenen op stadsbesturen en zich eventueel konden beschermen tegen een aanval van het leger van prins Willem V. Utrecht groeide uit tot het centrum van de patriottenbeweging. In deze stad sloten ongeveer tweeduizend man zich aan bij een plaatselijk vrijkorps. Een van de officieren was Pieter Quint Ondaatje. Utrecht werd de eerste Nederlandse stad met een democratische regering. In 1786 werd het nieuwe gemeentebestuur plechtig ingezworen. Hierbij was de Amerikaanse gezant John Adams aanwezig. bron 12 De wapenschouwing van het vrijkorps Sneek. Schilderij van Hermanus van der Velde, 1786.

16 1 Verlichting en revolutie, 1780-1814 bron 13 Pieter Quint Ondaatje. In een brief aan Thomas Jefferson, de toekomstige derde Amerikaanse president, schreef John Adams: Wij waren in Utrecht aanwezig bij de ceremoniële beëdiging van de nieuwe magistraat. In geen enkel geval in de oude of nieuwe geschiedenis heeft een volk ondubbelzinniger blijk gegeven van zijn eigen aangeboren en onvervreemdbare soevereiniteit. In: A. Wilschut, Goejanverwellessluis (2000). bron 14 Een bevlogen democraat De leider van de Utrechtse patriotten was Pieter Quint Ondaatje. Hij was geboren op het eiland Ceylon (Sri Lanka) als zoon van een inheemse dominee en een Nederlandse moeder. Op veertienjarige leeftijd kwam hij naar de Republiek. Na zijn middelbare schooltijd in Amsterdam ging hij rechten en theologie studeren in Utrecht. Als overtuigd democraat sloot Ondaatje zich aan bij de Utrechtse schutterij en werd een van de oprichters van het plaatselijke vrijkorps. Bovendien schreef hij artikelen in het patriottische tijdschrift De post van de Neder-Rijn. Hierin had hij kritiek op het bestuur van de Republiek en op stadhouder Willem V. Hij pleitte vooral voor mensenrechten, voor vrijheid van meningsuiting en voor volkssoevereiniteit. Toen het Utrechtse stadsbestuur een nieuw lid benoemde die een tegenstander was van de patriotten, ontstond er grote onrust in de stad. Gewapende burgers omsingelden het stadhuis. De patriotten waren de vriendjespolitiek van de regenten zat. Ondaatje eiste als woordvoerder van de demonstranten democratische verkiezing van regenten. Aanvankelijk gaven de regenten toe, maar na herstel van de rust werd Ondaatje aangeklaagd wegens ordeverstoring. De regenten begonnen bovendien een lastercampagne tegen hem. In een gedicht werd hij vanwege zijn Europees- Aziatische afkomst uitgemaakt voor een zwart ondier en een vreemdeling uit slavenland. Toch bleef de onrust in Utrecht en een jaar later, in augustus 1786, grepen de patriotten naar de macht. bron 15 Plechtige installatie op de Neude van democratisch gekozen stadbestuurders. Te zien is hoe het patriots vrijkorps Patria et Libertate ( voor vaderland en vrijheid ) een erewacht vormt. Op de achtergrond is de Domtoren zichtbaar, met in de top de rood met witte Utrechtse vlag. De plechtigheid vindt plaats in een tent of tempel die speciaal voor de gelegenheid was opgezet. Anoniem schilderij (tussen 1786 en 1800).

1.7 De eerste grondwet 17 1.6 Goejanverwellesluis Ook in andere steden en gewesten, waaronder Holland, namen patriotten de macht over. De onrust strekte zich uit over de hele Republiek en leidde tot een toestand van burgeroorlog. In veel steden en gewesten bleef het bestuur echter in handen van prinsgezinde regenten. Er kon dus niet gesproken worden van één nationale revolutie. Prins Willem V en zijn gezin voelden zich in Holland niet meer veilig en waren al in 1785 uit Den Haag vertrokken. Zij vestigden zich in Nijmegen, omdat in deze stad de prinsgezinden nog aan de macht waren. Toen de daadkrachtige prinses Wilhelmina, de vrouw van Willem V, het nieuws vernam dat de patriotten de macht in handen hadden gekregen in de Staten van Holland, besloot zij om in actie te komen. Zij zou per koets naar Holland afreizen in de hoop daar een tegenrevolutie uit te lokken. Ze was zo onverstandig geweest om een bericht vooruit te sturen dat een Duitse barones op een bepaalde plaats vijftien verse postpaarden nodig had. Dit wekte achterdocht bij de commandant van het vrijkorps van Gouda. Vlak voorbij de grens van Holland werd het gezelschap bij Goejanverwellesluis door patriottische militairen tegengehouden. Wilhelmina voelde zich zwaar beledigd en riep bij terugkeer in Nijmegen haar broer, de koning van Pruisen, te hulp. De Pruisische koning, Willem Frederik II, verklaarde de oorlog aan de Staten van Holland en trok in september 1787 met een leger van 20.000 man de Republiek binnen. Veel patriotten bron 16 Spotprent over Wilhelmina van Pruisen die wordt weggejaagd als werkster. Anoniem, 1795. sloegen angstig op de vlucht naar Frankrijk, waar zij asiel zochten en later de Franse revolutie meemaakten. In november 1787 trokken de Staten van Holland alle wetten en bepalingen tegen stadhouder Willem V in. De prins en zijn gezin keerden daarop terug naar Den Haag. 1.7 De eerste grondwet In Frankrijk leidden de nieuwe denkbeelden in 1789 tot de revolutie die een einde maakte aan de monarchie. De Franse koning werd in 1793 onthoofd. Een schok ging door Europa. De spanningen tussen het revolutionaire Frankrijk en zijn buurlanden namen toe. Frankrijk verklaarde de oorlog aan Engeland en de Republiek. bron 17 Vrijheidsboom, een schilderij van de stad Groningen door J.L. Hauck (1795).

18 1 Verlichting en revolutie, 1780-1814 bron 18 Opening van de Nationale Vergadering (17 maart 1796). De Franse inval volgde in het najaar van 1794. Door de strenge vorst kon het Franse leger tijdens de winter de grote rivieren oversteken. Met de Franse troepen kwam een Bataafs legioen mee, bestaande uit patriotten die in 1787 naar Frankrijk waren getrokken. Samen met de achtergebleven patriotten namen ze in het hele land de macht over van de prinsgezinde regenten. Op 18 januari 1795 vluchtte stadhouder Willem V naar Engeland. In het Verdrag van Den Haag erkende Frankrijk de Republiek als onafhankelijke staat, maar de naam werd veranderd in Bataafse Republiek. In de praktijk werd de Republiek afhankelijk van Frankrijk. Maar de meeste burgers vierden feest en dachten hier nog niet over na. Op centraal gelegen pleinen werden vrijheidsbomen opgericht als symbool van de omwenteling. Het bestuur kwam tijdelijk in handen van voorlopige volksvertegenwoordigers. In alle gewesten kondigden zij naar Frans voorbeeld de Verklaring van de rechten van de mens en de burger af. Hierin stond dat alle mensen vrij en gelijk waren. Dit betekende ook de definitieve scheiding van kerk en staat: alle godsdiensten kregen gelijke rechten. Vervolgens werden in het hele land verkiezingen georganiseerd voor een Nationale Vergadering. Alle mannelijke staatsburgers boven de twintig jaar die zich akkoord verklaarden met het beginsel van volkssoevereiniteit kregen kiesrecht. Huispersoneel en mensen die ondersteuning uit de armenkas kregen, werden echter uitgesloten van kiesrecht. Via een ingewikkeld stelsel met 126 kiesdistricten werd uiteindelijk de Nationale Vergadering gekozen. Op 1 maart 1796 kwam de Nationale Vergadering bijeen, de eerste gekozen volksvertegenwoordiging. De publieke tribune zat dan ook vol. Velen stonden de tranen in de ogen, aldus een aanwezige. Maar dit enthousiasme verminderde snel. De onwennige volksvertegenwoordigers konden het moeilijk eens worden over de inhoud van een grondwet. Er waren heftige tegenstellingen over twee vraagstukken. Ten eerste over de vraag welke personen kiesrecht mochten krijgen. De radicalen wilden de Oranjegezinden uitsluiten. Meer gematigde volksvertegenwoordigers waren voorstander van censuskiesrecht, een stelsel waarbij alleen mannen die voldoende belasting betaalden kiesrecht hadden. Ten tweede waren de meningen verdeeld over de staatsvorm. Moest de Bataafse Republiek een eenheidsstaat worden of een federatie van zelfstandige gewesten blijven? Na een staatsgreep, die door de Franse troepen werd gesteund, kregen de voorstanders van de eenheidsstaat de macht in handen. Hun tegenstanders werden uit de Nationale Vergadering gezet. In 1798 kwam de eerste grondwet van ons land gereed, die bekend staat als de Staatsregeling. Uitgangspunten van de grondwet waren: de gelijkheid van alle burgers voor de wet; de scheiding van de machten in een wetgevende en een uitvoerende macht; de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. De rechterlijke macht zou zonder onderscheid des persoons rechtspreken, op basis van rechtsregels die in het hele land hetzelfde waren. De Republiek werd hierdoor behalve een eenheidsstaat ook een rechtsstaat.

1.8 Het Burgerlijk Wetboek 19 Enkele artikelen uit de Staatsregeling: 3. Alle leden der maatschappij hebben, zonder onderscheid van geboorte, bezit, stand of rang, een gelijke aanspraak op dezelfde voordelen. 5. De wet is de wil van het gehele maatschappelijk lichaam, uitgedrukt door de meerderheid of van de burgers of van de vertegenwoordigers van de burgers. Zij is zowel beschermend als straffend gelijk voor allen. 16. Iedere burger mag zijn gevoelens uiten en verspreiden op zodanige wijze als hij goed vindt (.) De vrijheid der drukpers is heilig, mits de geschriften van de naam van uitgever, drukker of schrijver voorzien zijn. In: De Staatsregeling (1798). bron 19 De gevolgen voor de rechtspraak waren groot. De steden moesten hun stadsrechten inleveren en verloren daarmee hun bevoegdheid tot rechtspreken. Op het platteland raakten de edelen niet alleen hun heerlijke rechten kwijt, maar ook de rechtsmacht in hun gebied. Hoewel iedereen ouder dan twintig in principe kiesrecht kreeg, werd toch het grootste deel van de bevolking uitgesloten. Om te beginnen de vrouwen de helft van alle inwoners; maar ook analfabeten kregen geen kiesrecht, en lang niet iedereen ging in die tijd naar school. Ook politieke tegenstanders werden monddood gemaakt: wie weigerde te verklaren dat hij tegen de stadhouder en tegen het federalisme was, mocht niet stemmen. Bovendien moest je ook nog financieel onafhankelijk zijn. In 1801 werd de Staatsregeling, na opnieuw een staatsgreep, buiten werking gesteld. Een nieuwe grondwet verzwakte de positie van de Nationale Vergadering. De kortstondige democratie liep alweer op zijn einde. 1.8 Het Burgerlijk Wetboek In 1799 veranderde Napoleon met een staatsgreep Frankrijk in een dictatuur en gingen de idealen over volkssoevereiniteit in dit land ten onder. In 1804 kroonde Napoleon zichzelf tot keizer. Vervolgens versterkte hij ook de greep van Frankrijk op de Bataafse Republiek. Het bestuur over de Republiek kwam in 1805 in handen van één man, raadspensionaris Rutger-Jan Schimmelpenninck. Hiertoe werd de grondwet opnieuw gewijzigd. Schimmelpenninck kreeg veel macht, want hij hoefde zich niet te verantwoorden tegenover het parlement. bron 20 Lodewijk Napoleon bezoekt het Rapenburg in Leiden. Schilderij van Carel Lodewijk Hansen (1807).

20 1 Verlichting en revolutie, 1780-1814 De nieuwe grondwet droeg bij aan de ontwikkeling van Nederland tot een natiestaat: alle burgers waren voor de wet gelijk en het bestuur was centraal geregeld. Gewestelijke besturen mochten geen besluiten nemen die strijdig waren met nationale wetten. De raadspensionaris kon bovendien gewestelijke besluiten ongeldig verklaren. De eenheid van ons land werd verder versterkt door de invoering van een nationaal belastingstelsel, waardoor er een eind kwam aan de tolgrenzen tussen de gewesten. Een onderwijswet moest zorgen voor een nationaal onderwijsstelsel. Maar een jaar later kwamen er alweer politieke veranderingen. Schimmelpenninck werd door Napoleon afgezet. De Franse keizer maakte een definitief einde aan de Bataafse Republiek door zijn broer Lodewijk Napoleon koning te maken van het Koninkrijk Holland. Hij hoopte daarmee op meer steun te kunnen rekenen van ons land voor de oorlogen die hij in Europa wilde voeren. Koning Lodewijk Napoleon voerde veel van de plannen uit die tijdens het bestuur van Schimmelpenninck al waren bedacht. Er kwam een nieuwe wetgeving voor het hele land, de codificatie. De rechters mochten voortaan alleen nog maar benoemd worden op grond van hun deskundigheid. Het Rijksmuseum, het Nationaal Archief en de Nationale Koninklijke Bibliotheek werden in het leven geroepen, instellingen die vandaag de dag nog altijd bestaan. Lodewijk Napoleon slaagde er ook in om tijdens enkele grote rampen een gevoel van nationale saamhorigheid te bevorderen door in heel het land collectes te houden. Dit deed hij bijvoorbeeld bij de ontploffing van een kruitschip in Leiden en bij grote overstromingen in de Betuwe. Hij wekte hiermee veel sympathie onder de bevolking. Tijdens een bezoek aan Edam in 1807 sprak hij de hoop uit dat de Nederlanders op een dag zouden vergeten dat hij niet in hun land geboren was. Daarop zou een oude man hebben geroepen: Sinds Leiden zijn we dat al vergeten!. Zijn broer Napoleon concludeerde echter dat Lodewijk zich veel meer voor de Nederlandse belangen inzette dan voor het Franse keizerrijk. Daarom was het in 1810 alweer gedaan met het Koninkrijk Holland. Napoleon zette zijn broer af en lijfde Nederland in bij Frankrijk. Dit betekende dat hier de Franse wetgeving werd ingevoerd, de Code Civil ofwel de Code Napoléon. Dit wetboek introduceerde in ons land het naamrecht en de burgerlijke stand. Iedereen moest zich inschrijven bij de burgerlijke stand en een achternaam opgeven. Sommige mensen namen deze vernieuwing niet serieus en kozen voor de grap achternamen als Naaktgeboren of Poepjes. In dit nieuwe burgerlijk wetboek werd voor het eerst bepaald dat rechtspraak openbaar is. De Code Civil werd in 1838 vervangen door het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Dit was voor het grootste deel een vertaling van het Franse werk. 1.9 Opdrachten Opdracht 1 a Waarom was de Republiek der Verenigde Nederlanden geen democratie? b Waarom was de Republiek der Verenigde Nederlanden geen rechtsstaat? Opdracht 2 bron en vraagstelling; interpretatie Bekijk bron 3. Op de takken staan de teksten: stadhouderschap, Raad van Staaten, Generaliteitslanden. Op de wortels staan de namen van gewesten, zoals Holland, Zeeland, Utrecht. a Waarom heeft de boom zeven dikke wortels? b Op de stam staat Algemeene Staten. Welk ander woord kun je daarvoor gebruiken? c Als je paragraaf 1.1 goed doorleest, klopt de afbeelding van de boom eigenlijk niet. Geef een punt van kritiek. d Waarom denk je dat de Generaliteitslanden als een tak aan de boom worden afgebeeld? Opdracht 3 a Leg uit dat de denkbeelden van John Locke passen bij de Verlichting. b Waarom passen de denkbeelden van Locke bij een rechtsstaat? Opdracht 4 bron en vraagstelling a Lees bron 4. Leg uit waarom er volgens Montesquieu geen vrijheid is als er geen sprake is van trias politica. b Leg uit welke overeenkomst er bestaat tussen de denkbeelden van Montesquieu en die van Rousseau over wetgeving. Opdracht 5 interpretatie van bronnen Bekijk bron 7: De vernieling der Aristocratische Kuiperij (Een kuiperij was een bedrijf waar houten vaten kuipen werden gemaakt. Kuiperij heeft ook een figuurlijke betekenis: Van Dale noemt listig bedrog ). a Noem twee beeldelementen waaraan je kunt zien dat deze prent tegen de regenten gericht is. b Willem V staat ook op de prent: waarom wordt hij op deze manier afgebeeld? Opdracht 6 oorzaak en gevolg a Welke oorzaak wordt in bron 21 genoemd voor het verval van de Republiek? b Denk je dat de schrijver van bron 21 gebruik kan hebben gemaakt van de denkbeelden van predikant Adriaan van der Kemp (bron 8)? Licht je antwoord toe.