Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Transcriptie

1 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 Samenvatting door een scholier 1659 woorden 4 maart ,4 22 keer beoordeeld Vak Geschiedenis De drie fasen van een revolutie: 1.De bestaande regering wordt verdreven en gematigde hervormers krijgen de macht in handen.deze gematigde hervormers willen wel veel veranderen maar niet te snel en met zo weinig mogelijk geweld. 2.De gematigde leiders kunnen de macht niet in handen houden.zij worden verdreven door radicale hervormers.deze radicalen willen snel veel veranderen en doden tegenstanders. 3.Door het geweld van de radicalen ontstaat chaos in het land.de kans is dan groot dat een sterke man,bijvoorbeeld een generaal geholpen door het leger de macht grijpt. In de 18e eeuw was de samenleving in 3 bevolkingslagen(standen) verdeeld. 1e stand Geestelijkheid 2e stand Adel 3e stand burgers in de steden en boeren 1e+2e stand hadden voorrechten. Bevoorrecht:geestelijkheid 1% v/d bevolking Kerk bezat 10% van al het land in Frankrijk. Kerk mocht alle Fransen belasting laten betalen.kerk hoefde zelf geen belasting te betalen. Bevoorrecht:Adel 1.5% v/d bevolking Adel bezat 20% van het land in Frankrijk Edelen hoefden bijna geen belasting te betalen. hoge edelen kregen de belangrijkste functies in de kerk in het bestuur van het land en in het leger. De klachten: boeren: Wilden meer grond en eerlijker belastingen. Wilden af van verplichtingen aan de adel. Boeren hadden in ruil voor bescherming veel verplichtingen aan hun heer slechte oogst.ontevredenheid nam toe. Pagina 1 van 6

2 Stedelijke werklieden: Moesten lang en hard werken vaak onder ongezonde en onveilige omstandigheden. Het loon dat ze voor hun werk kregen was erg laag.daarvan konden ze hun eten kleding en huis vaak niet betalen. 2% v/d Franse bevolking werkte in de nijverheid bourgeoisie(rijke burgerij) Een tijdlang konden rijke burgers bij de koning een adellijke titel kopen.wie van adel was hoefde bijna geen belasting te betalen en kon belangrijke functies in de regering,het leger en de kerk krijgen. De echte adel kreeg de koning zo ver om veel meer geld te vragen voor een adellijke titel.de prijs werd onbetaalbaar. Nog 3 andere klachten v/d bourgeoisie: 1.Ook de adel en de geestelijkheid moesten belasting gaan betalen 2.er moest vrijheid van meningsuiting en drukpers komen. 3.De kooplieden moesten bij hen werk meer vrijheid hebben Het land wordt slecht bestuurd Naast de grote ongelijkheid waren er nog andere grote problemen: 1.De regering kon de schulden van het land bijna niet meer betalen. 2.Het ambtenarenapparaat werkte slecht. Hoge functies konden bij de koning worden gekocht.de koning koos hierbij eerder mensen met veel geld dan mensen die geschikt waren voor de functie. 3.De rechtspraak in het land was oneerlijk.mensen v/d 3e stand werden voor dezelfde overtreding zwaarder gestraft dan mensen uit de 1e en 2e stand. 4.De koning nam op belangrijke momenten de verkeerde beslissingen.dat was vooral een groot probleem omdat Frankrijk een autocratie was, waar de koning het voor het zeggen had. In 1789 wilde een minister dat de edelen veel meer belasting gingen betalen.koning Lodewijk XVI was het hiermee eens.de adel protesteerde en zei dat de staten generaal om goedkeuring moest worden gevraagd voor deze nieuwe belasting.de Staten-Generaal was een vergadering van de 3 standen onder leiding v/d koning. Op 5 mei 1789 kwamen de Staten-Generaal voor het eerst sinds 1614 weer bij elkaar. De 3e stand roept zichzelf uit tot Nationale Vergadering. Daarmee bedoelden zij dat deze vergadering het hele Franse volk vertegenwoordigde.tijdens deze vergadering werd besloten dat Frankrijk een grondwet moest krijgen.de 3e stand kreeg spoedig steun v/d meest lage geestelijken.ook enkele edelen deden met de 3e stand mee. De koning verbood de 3e stand te vergaderen.de 3e stand weigerde naar de koning te luisteren.de koning besloot iets toe te geven,toen niet naar hem werd geluisterd.de koning besloot op aanraden v/d adel soldaten naar de rand van Parijs te sturen. De arme parijzenaars waren bang voor de soldaten aan de rand van Parijs.Ze bestormden de Bastille (14 juli 1789) om zich te kunnen bewapenen.de koning besloot de soldaten weg te sturen.vele edelen vluchtten Pagina 2 van 6

3 daarop het land uit.de parijse bevolking had de Nationale Vergadering gered. De boeren komen in opstand Na de val v/d Bastille werd op het platteland het verhaal rondverteld dat de edelen soldaten aan het verzamelen waren om boeren te vermoorden.de haat tegen de adel was zo groot dat de boeren toen landgoederen v/d adel gingen plunderen. In oktober 1789 kwam de bevolking van Parijs weer in actie.een menigte trok naar Versailles waar de koning woonde en waar de Nationale Vergadering vergaderde.de menigte trok het paleis binnen roepend dat de koning naar Parijs moest verhuizen.de koning en de Nationale Vergadering verhuisden naar Parijs.Vanaf die tijd kon de Parijse bevolking zich meer met het bestuur van Frankrijk bemoeien. De Nationale Vergadering gaat verder met hervormen. De afschaffing v/d voorrechten van adel en geestelijkheid werd verder uitgewerkt.zij mochten geen recht meer spreken op hun landgoederen. geen belasting meer heffen en geen speciale diensten meer vragen.alle ambten in de regering,in de kerk en in het leger werden voor iedereen opengesteld;je afkomst deed er niet toe. De bourgeoisie en de rijke boeren konden de grond kopen die van de Kerk was afgenomen.de arme boeren hadden daarvoor geen geld.vooral de bourgeoisie profiteerde dus v/d hervormingen. In 1791 kwam een nieuwe grondwet gereed.de grondwet beperkte de macht v/d koning sterk en zorgde ervoor dat de adel en de lagere bevolkingsgroepen de macht niet in handen kregen. Twee bevolkingsgroepen waren het niet eens met de bourgeoisie: 1.De reactionairen:een groep edelen en hoge geestelijken vond dat de hervormingen veel te ver waren gegaan 2.De radicalen:een kleine groep onder de bourgeoisie wilde nog meer hervormingen.de radicalen wilden de monarchie vervangen voor een Republiek.Ze wilden stemrecht voor iedereen en verhoging v/d lonen en verlaging v/d prijzen. In de nacht van 20 juni 1791 vluchtte Lodewijk XVI met zijn gezin.vermomd slopen de koning en zijn gezin uit het paleis.ze werden onderweg naar de grens echter herkend,aangehouden en teruggezonden. De mislukte vlucht had 2 belangrijke gevolgen: 1.De meeste mensen waren nu tegen de koning (tevoren alleen de radicalen) 2.De angst voor een buitenlandse inval om de koning te helpen nam toe. In april 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk.De inval kostte Lodewijk en Marie Antoinette de troon en hun leven. In september 1792 werd de koning afgezet.frankrijk werd een republiek. In januari 1793 verscheen Lodewijk voor het parlement om zich te verdedigen.hij werd beschuldigd van Pagina 3 van 6

4 landverraad.een zeer kleine meerderheid in het parlement veroordeelde hem ter dood.nu schrokken ook andere landen.in dat zelfde jaar in 1793 werd Frankrijk van alle kanten aangevallen. De Jacobijnen(een groep radicalen) vonden dat de vijanden v/d revolutie moesten worden terechtgesteld.en wie het niet met hen eens was was volgens hen een vijand v/d revolutie.wie beschuldigd werd kreeg bijna altijd de doodstraf.deze periode van massale executies werd de terreur genoemd. De Jacobijnen kregen de steun van het grootste deel v/d Fransen.Dat kwam niet alleen door de terreur maar ook door een goede organisatie van het bestuur van Frankrijk en het Franse leger: *Naar alle delen van Frankrijk werden afgevaardigden gestuurd om erop toe te zijn dat de bevelen v/d regering goed werden uitgevoerd. *Als eerste land in de geschiedenis voerde Frankrijk de algemene dienstplicht in.door deze maatregel kregen de Fransen een groter leger dan hun tegenstanders. Het Franse leger behaalde successen.de buitenlandse legers en hun Franse bondgenoten werden het land uitgedreven. Het einde v/d Terreur De Jacobijnen vonden dat het terechtstellen van vijanden nodig was om Frankrijk en de ideeën v/d revolutie te redden.maar tijdens de Terreur werden veel mensen verdacht gemaakt.ook Jacobijnen kwamen onder de guillotine.toen vonde niet alleen de gematigde leden in het parlement maar ook veel radicalen dat er een einde moest komen aan het Terreur. Robespierre en zijn aanhangers werden buiten de wet gesteld.daardoor konden zij allen de volgende dag worden geguillotineerd. Napoleon grijpt de macht (1799) en wordt de nieuwe heerser van Frankrijk Door de dood van Robespierre en zijn radicale aanhangers kwam er niets terecht van ideeën zoals:dat iedereen recht heeft op onderwijs dat iedereen kiesrecht heeft en dat de regering voor de armen zorgt.de bourgeoisie wist de regering in handen te krijgen.deze nieuwe regering voelde niets voor de democratische ideeën v/d radicalen.van 1795 tot 1799 werd Frankrijk door de bourgeoisie bestuurd.in die 4 jaar had de nieuwe regering veel problemen: *Buitenlandse vijanden gingen door met oorlog voeren tegen Frankrijk *De nieuwe bestuurders dachten vaak meer aan wat goed was voor hen zelf dan wat goed was voor Frankrijk. *De Franse Adel probeerde met geweld de regering omver te werpen.de opstand v/d adel werd neergeslagen door Napoleon Bonaparte.In 1799 besloot hij gesteund door zin troepen zelf de regering in handen te nemen. Belangrijke punten uit de wetgeving van Napoleon waren: *Iedereen was gelijk voor de wet.iedereen die bekwaam genoeg was voor een baan moest die baan kunnen krijgen.voor dezelfde misdaad moest iedereen de zelfde straf krijgen. Pagina 4 van 6

5 *Mensen mochten niet meer gevangen worden genomen zonder dat er een rechtszaak op volgde. Napoleon komt ten val De koningen van Europa moesten niks hebben van de meeste ideeën v/d Franse revolutie.zij waren bang door die ideeën hun macht kwijt te raken.in 1814 werden Napoleon en zijn soldaten door de legers van een groot aantal staten verslagen.hij werd op Elba gevangen gezet.daar wist hij te ontsnappen en korte tijd werd hij weer heerser van Frankrijk. Maar In 1815 bij Waterloo werd Napoleon met zijn troepen tenslotte voor de laatste keer verslagen. Wat er van de Franse Revolutie overbleef De vorsten van voor de Franse Revolutie of hun erfgenamen kwamen bijna overal weer op de troon.maar het werd niet helemaal meer zo als vroeger: *Hervormingen zoals Code Napoleon bleven bestaan *Er kwamen in de meeste Europese landen grondwetten, waardoor de macht van de koningen minder groot werd dan voor de Revolutie.Zij moesten hun macht delen met volksvertegenwoordigingen.die werden gekozen met beperkt kiesrecht.alleen de bourgeoisie en de adel waren erin vertegenwoordigd slechte oogst ontevredenheid nam toe wilde een minister dat de edelen veel meer belasting gingen betalen.koning Lodewijk XVI was het hiermee eens 5 mei 1789 kwamen de Staten-Generaal voor het eerst sinds 1614 weer bij elkaar 14 juli 1789 bestormden de arme parijzenaars de Bastille. oktober 1789 trok een menigte naar Versailles waar de koning woonde en waar de Nationale Vergadering vergaderde 1791 kwam een nieuwe grondwet gereed 20 juni 1791 vluchtte Lodewijk XVI met zijn gezin. april 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk. september 1792 werd de koning afgezet.frankrijk werd een republiek. januari 1793 verscheen Lodewijk voor het parlement om zich te verdedigen 1793 Frankrijk van alle kanten aangevallen. Van 1795 tot 1799 werd Frankrijk door de bourgeoisie bestuurd. Pagina 5 van 6

6 1799 Napoleon grijpt de macht Napoleon wordt verslagen en gevangen gezet bij Waterloo werd Napoleon met zijn troepen tenslotte voor de laatste keer verslagen. Pagina 6 van 6