De illusies van de kenniseconomie



Vergelijkbare documenten
Examen VWO. Nederlands

De illusies van de kenniseconomie

Examen VWO. Nederlands. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 23 mei uur. Tekstboekje. Begin.

Tekst 2 De appel en de mand

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) en Nederlands (nieuwe stijl)

Let op deze toets is korter dan de echte toets!

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8. Menselijke prestaties verbeteren. Ons lichaam. Wat zou jij. Het leven is. willen verbeteren? van binnen veranderen?

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

filosofie vwo 2016-II

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Examen HAVO. Nederlands

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Examen HAVO. Nederlands

Eindexamen Nederlands vwo II

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eindexamen vwo Nederlands II

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Nederlands vwo 2015-II

Eindexamen filosofie vwo II

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Ouder worden en de kracht van verhalen. Levensverwachting bij geboorte. Ingesleten opvattingen uit de 19 e eeuw

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen Nederlands vwo II

Voorwoord 9. Inleiding 11

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011

Eindexamen Filosofie havo I

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 21 juni uur

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Examenprograma filosofie havo/vwo

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Wijsbegeerte? Een probleemstelling 11/02

Eindexamen filosofie havo 2007-I

Eindexamen Nederlands vwo I

Innovatieplatform Twente S a m e n w e r k e n a a n i n n o v a t i e

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

filosofie havo 2018-II

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

Eindexamen vwo filosofie II

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

De kracht van de ontmoeting Spreken in waarheid Positieve Heroriëntering

Opgave 3 De troost van muziek

Nederlands vwo 2017-II

Generaties. wederkerig leren

Opgave 2 Doen wat je denkt

Integriteitsrisico s

CVS, MEERDANEEN SYNDROOMALLEEN

Eindexamen filosofie vwo I

' Zijn wie je bent. Dat is geluk.'

HAVO / Nederlands / 2010 / tijdvak 1

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Eindexamen vwo Nederlands 2013-I

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, seminar 'Wetenschap middenin de samenleving', Groningen, 30 mei 2013

LANDSEXAMEN VWO

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

Nederlands havo 2019-II

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Lees deze tekst in maximaal 8 minuten. Geef daarna antwoord op de vragen.

Examen VWO Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Nano: communiceren over onzekere of onbekende risico s

De wereld van overmorgen

Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) en Nederlands (nieuwe stijl)

Eindexamen Nederlands havo II

EUROPEES PARLEMENT. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport. van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Openbaar en betekenisvol: wij dagen de 21 e eeuw uit!

In het oog van de orkaan. School voor Politie Leiderschap

Eindexamen filosofie vwo I

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

Beoordeling van het PWS

Correctievoorschrift HAVO. Nederlands

DE REDDENDE ENGEL. Theo Poiesz. mens januari Th.B.C. Poiesz

Nieuwe verbindingen. Inspiratie voor innovatie. Van Kenniscreatie naar Kenniscirculatie. Peter Koudstaal 3 juni 2010

Beleidsplan Integriteit

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Nederlands tekstverklaring

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen?

Inhoud. Wenken voor een evenwichtig leven 7. Over Epictetus 69. Nawoord De filosofie van de stoa 73. Bibliografische notitie 83 [5]

Toezicht en moraliteit.

Samenvatting Nederlands Module 2

geloof en wetenschap Prof.dr. Cees Dekker Kavli Institute of NanoScience Delft

Examen VBO-MAVO-D. Nederlands, leesvaardigheid

Keuzedilemma s van de klant verhinderen het zicht op de waarde van de financieel planner.

Eindexamen Nederlands havo I

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

ACTIEF BURGERSCHAP EN SOCIALE INTEGRATIE

Geachte lezer, Voor meer uitleg over mijn presentatie Ga kathedralen bouwen! verwijs ik u graag naar de website

Transcriptie:

Tekst 1 De illusies van de kenniseconomie Het Innovatieplatform van premier Balkenende wil dat Nederland tot de kopgroep van de kenniseconomieën gaat behoren. Volgens Harry Kunneman, hoogleraar sociale theorie en rector magnificus van de Universiteit voor Humanistiek, worden er verwachtingen geschapen die niet of slechts ten dele zijn waar te maken. 1 De ontwikkeling van Nederland als kennisland staat hoog op de politieke agenda. In korte tijd is er brede consensus ontstaan over de noodzaak de achterstandspositie van Nederland om te buigen. Neder- 5 land dient tot de kopgroep van innoverende landen te gaan behoren. In Europees verband zullen de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling tussen nu en 2010 verhoogd 10 worden tot 3 procent van het bruto nationaal product, wat voor Nederland een verhoging van ruim 30 procent betekent. Naast onderzoeksinvesteringen door bedrijven gaat het vooral om investeringen in bèta-studies die 15 bijdragen aan innovaties op gebieden als ICT, genomics 1) en nanotechnologie 2). 2 Merkwaardig is de grote eensgezindheid waarmee dit technologiebeleid uitgedragen wordt. Er kan immers een groot vraagteken 20 geplaatst worden bij een belangrijke vooronderstelling waarop dit beleid stoelt. In de vele rapporten en artikelen over dit onderwerp wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat er een directe koppeling bestaat tussen technologische innovatie en economische groei 25 aan de ene kant en toename van welzijn en verbetering van de kwaliteit van leven aan de andere kant. Innovatie moet, technologie doet goed, zo luidt de heilsboodschap. 3 30 Het zal duidelijk zijn: met het ontwikkelen van nieuwe kennis en nieuwe technologische producten wil men de economie vooruit helpen. Maar tegelijkertijd wordt de verwachting gewekt dat door technologische 35 vernieuwing de levenskwaliteit zal toenemen. De burger krijgt aldus de illusie voorgespiegeld van een bestaan waarin op den duur alle bedreigingen uitgebannen zijn en dat volledig maakbaar is. 4 40 In postindustriële samenlevingen als de onze verwachten de mensen dan ook dat de 45 50 55 60 kwaliteit van het dagelijks leven steeds meer zal toenemen door de technologische vooruitgang op gebieden als medische zorg, wonen, voeding, communicatie, transport en vrije tijd. Met andere woorden: we gaan er al dan niet bewust van uit dat het bestaan beheersbaar is. Dit vooruitgangsgeloof en de daarmee gepaard gaande illusies wortelen in een newtoniaans 3) wereldbeeld. Dat wereldbeeld verbreidde zich in de achttiende en negentiende eeuw over bijna alle wetenschappen en kreeg in de twintigste eeuw in de meeste westerse maatschappijen een dominante positie. Vandaar het bijna onbegrensde vertrouwen in de beheersbaarheid van het bestaan. Bedrijfsleven en overheid hebben er een groot commercieel en politiek belang bij deze illusie van een maakbare toekomst in stand te houden. De werkelijkheid waarin wij mensen leven, kan echter nooit geheel doorzien en begrepen worden, laat staan dat we als Frankenstein 4) alsmaar kunnen blijven knutselen aan de basiscondities van het leven. 5 65 Het zijn de exacte wetenschappen zelf die de al te naïeve verwachtingen logenstraffen. Het is bijvoorbeeld wetenschappelijk vastgesteld dat in allerlei natuurlijke stelsels bijvoorbeeld het weer onder bepaalde 70 omstandigheden heel kleine, niet exact meet- 75 80 bare ontwikkelingen enorm versterkt kunnen worden, waardoor ze onvoorspelbare resultaten kunnen hebben. Een tot de verbeelding sprekend voorbeeld: de vleugelslag van een vlinder in een Zuid-Amerikaans oerwoud kan uiteindelijk leiden tot een vloedgolf in de noordelijke IJszee. Het gedrag van natuurlijke systemen is dikwijls chaotisch en ondoorzichtig. Dat geldt voor alle complexe systemen, en dus ook voor een bijzonder interessante categorie: de levende wezens, variërend van amoeben tot kreeften en van noot 1 noot 2 noot 3 noot 4 genomics: tak van wetenschap die zich bezighoudt met genetische manipulatie van levende organismen nanotechnologie: technologie op microniveau Newton: beroemd natuurkundige uit de zeventiende eeuw; huldigde de opvatting dat het heelal gebaseerd is op wetmatigheden en dat derhalve alles voorspelbaar is Frankenstein: verzonnen personage uit een negentiende-eeuwse roman, die op kunstmatige wijze nieuw leven creëerde 600025-1-01t 2 Lees verder

fruitvliegjes tot mensapen. 6 Met dit vrij recente wetenschappelijk 85 inzicht komt ook de aloude droom van een exacte wetenschap van het menselijk bestaan in een ander licht te staan. Niet alleen mensen zelf, maar ook beschavingen en samenlevingen zijn complexe en dynamische 90 stelsels van wetmatige samenhangen en chaotische processen, waarbij voortdurend nieuwe en onverwachte mogelijkheden ontstaan. De opvatting dat een dergelijke wetenschap ooit de mens in al zijn biologische, 95 mentale en sociologische aspecten zal kunnen doorgronden en voorspellen, is niet langer houdbaar. 7 Dit betekent natuurlijk niet dat beheersbaarheid en voorspelbaarheid geen enkele rol 100 meer spelen in de wetenschap van de mens. Integendeel. De fysieke lengte en het gewicht van Nederlanders laten zich tamelijk exact bepalen en voorspellen. Maar met betrekking tot belangrijke eigenschappen zoals de 105 geschiktheid van mannen als vader of als partner, zijn beheersbaarheid en voorspelbaarheid in de newtoniaanse betekenis geheel uitgesloten. 8 Het is ook een illusie te menen dat 110 iedereen in gelijke mate zal profiteren van de voortschrijdende technologie. Lang niet iedereen is vaardig genoeg om mee te komen in de beoogde kenniseconomie. Zij die moeten afhaken, zullen verworden tot 115 tweederangsburgers. Uiteindelijk zal de samenleving wereldwijd niet vrij zijn van maatschappelijke spanningen, veroorzaakt door een nieuwe tweedeling. En de spectaculaire groei van wetenschappelijke kennis en 120 technologische beheersingsmogelijkheden heeft vooralsnog geen einde gemaakt aan de wereldwijde tegenstelling tussen arm en rijk. 9 Daarbovenop zijn er de morele en existentiële vragen. Wanneer mensen een 125 groot verlies lijden of hun zelfbeeld aan gruzelementen zien vallen of ervaringen van onrecht, vernedering en uitsluiting moeten verwerken, schiet de technologie tekort; zij zien zich dan gedwongen om op een heel 130 andere manier om te gaan met de vragen die het menselijk bestaan oproept. Het gaat daarbij onder andere om het echt toelaten en laten doorwerken van een menselijk verlies en om de niet eenvoudige zoektocht naar een 135 complexer beeld van het eigen bestaan en van het menselijk leven, maar ook om een rijkere taal voor het benoemen van datgene waar het in het leven uiteindelijk om gaat. 10 Het uitdijen van onze consumptieve 140 behoeften en alles wat daarbij hoort, dreigt ons eerder weg te voeren van deze centrale levenskwaliteiten dan dat het ons daar dichterbij brengt. Bij deze levenskwaliteiten denk ik aan ervaringen als vriendschap, 145 trouw, zorg, intimiteit en emotionele nabijheid, maar ook aan kwaliteiten als integriteit, maatschappelijke betrokkenheid, moed en inspiratie. Al deze kwaliteiten en ervaringen liggen voorbij het register van technologische 150 beheersing en consumptie. Zij brengen kleur en diepgang in ons bestaan en dragen bij aan ervaringen van samenhang, verwondering en hoop. Het zijn deze ervaringen en kwaliteiten die uiteindelijk bepalend zijn voor de zin van 155 ons leven. Ze geven inzicht in het bestaan en zijn traditioneel vooral buiten de exacte wetenschappen te vinden: in kunst en in filosofie, in religies en levensbeschouwingen, in romans, poëzie en biografieën, en ten slotte 160 in de geesteswetenschappen. 11 De grote vraag is nu, hoe dergelijke vormen van menselijke reflectie en levenskwaliteiten in verbinding te brengen zijn met de economische en technologische groeidynamiek van postindustriële samenlevingen. 165 Welnu, wij zouden in Nederland een meersporenbeleid moeten voeren. We zouden er niet alleen naar moeten streven een kenniseconomie van formaat te worden, maar ook 170 ruimte moeten maken voor ideeën over zingeving binnen de kantoren, laboratoria en machinekamers van de postindustriële vooruitgang. Beleving en emotie zullen in een verzadigde consumptiemaatschappij immers 175 op den duur belangrijker worden dan de bevrediging van materiële behoeften. 12 In deze wederzijdse toenadering van postindustriële productie en consumptie aan de ene kant en zingevingsprocessen aan de 180 andere kant liggen grote kansen besloten. 185 190 195 De mogelijkheid namelijk om op de nieuwe, morele vragen en existentiële uitdagingen een antwoord te vinden. Het gaat om zeer concrete vragen. Bijvoorbeeld de vraag naar een beleidsvisie, gesteld door psychiaters in ons land die onder grote druk staan om een volledig biologische benadering van de menselijke geest te accepteren, maar ondertussen in de grote steden met hun handen in het haar zitten door de verwevenheid van psychiatrische problemen met maatschappelijke achterstandsposities en criminaliteit. Ook zijn er de dilemma s van wetenschappers en technici op het gebied van genomics die via hun werk een heel nieuwe categorie morele en existentiële vragen in de wereld brengen, vragen waar velen van hen mee worstelen. 13 In de discussie over de ontwikkeling van 200 Nederland als kennisland zouden daarom economische, kentheoretische, politiekmorele en existentiële vragen onlosmakelijk met elkaar verbonden moeten zijn. Wil die ontwikkeling inderdaad bijdragen aan de 600025-1-01t 3 Lees verder

205 verbetering van de kwaliteit van ons leven, dan dient het bevorderen van exacte prestaties samen te gaan met het ontwikkelen van 210 nieuwe beddingen voor morele reflectie en het ontwikkelen van een duurzaam en evenwichtig vooruitgangsperspectief. naar: Harry Kunneman uit: Filosofiemagazine, november 2003 Tekst 2 De appel en de mand 1 Toen ik als wetenschapper van buitenlandse afkomst medio jaren zeventig mijn onderzoek bij de Amsterdamse politie begon, kwam Nederland nog op me over als een smetteloze democratie, waar onkreukbare ministers zich op de fiets naar hun werk begaven, waar overheidsdienaren immuun waren voor de verlokkingen van het vlees en de politie gold als toonbeeld van rechtschapenheid. De laatste jaren heeft echter een reeks van schandalen het bestaan onthuld van kwalijke praktijken in tal van Nederlandse organisaties. Misschien mogen we wel stellen dat corruptie, fraude en gesjoemel even Nederlands zijn als bloemkool. 2 Er bestaat geen goede definitie van het begrip corruptie, maar in het algemeen heeft het betrekking op een functionaris die geld, cadeaus of toezeggingen aanneemt in ruil voor een of andere dienst, zoals een procedure versnellen, een vergunning verstrekken of een overtreding door de vingers zien. Zo bezien is corruptie een verschijnsel op individueel niveau: de oorzaak ligt bij het zwakke individu dat de verleiding van persoonlijke verrijking niet kan weerstaan. De organisatie waarbij de corrupte functionaris werkzaam is, hoeft slechts deze rotte appel uit de mand te verwijderen om zich te zuiveren; het systeem zelf kan ongemoeid blijven. 3 In een wijder perspectief kan corruptie ook als machtsmisbruik of misbruik van vertrouwen worden opgevat. De hoeveelheid corruptie die men waarneemt, vormt in deze tweede interpretatie een afspiegeling van de morele gezondheid van de samenleving. Het is vooral in deze bredere betekenis dat ik inga op het verschijnsel corruptie. De achterliggende vraag is daarbij: hoe is machtsmisbruik in de Nederlandse samenleving binnen de perken te houden? 4 In Nederland gaat het serieuze debat op dit terrein terug tot 1992, toen wijlen minister Ien Dales een toespraak hield over de integriteit van het openbaar bestuur. Zij sprak daarin de legendarisch geworden woorden: De overheid is of wél of níet integer. Een beetje integer kan niet. Aantasting van de integriteit van de overheid betekent niet minder dan dat de overheid het vertrouwen van de burgers verliest. Dales was de eerste minister die in het openbaar het akelige woord corruptie uitsprak. Tot dan toe leek de Nederlandse maatschappij immuun voor de verderfelijke praktijken die je in zulke exotische oorden als Luik ( Sicilië aan de Maas ) of donker Afrika kon aantreffen, maar natuurlijk niet in echt moderne samenlevingen; die worden immers gekenmerkt door een rationeel ingericht bestuur. 5 Extreem corrupt kun je de Nederlandse maatschappij niet noemen, maar toch kent deze samenleving van oudsher een vorm van sluipende corruptie, die is ingebed in een cultuur van ons-kent-ons, vriendjespolitiek en vooringenomenheid. Het streven naar consensus nodigt niet uit om gesjoemel luidkeels te veroordelen. De parlementaire controle is dikwijls zwak, de debatten zijn tam en een effectieve oppositie ontbreekt. Wat de voordelen hiervan ook mogen zijn op het punt van openlijke conflictvermijding, zo n cultuur voedt tegelijkertijd de bereidheid om gebrekkige normhandhaving door de vingers te zien. Zij werkt een excuuscultuur in de hand en versterkt de neiging om pijnlijke kwesties met de mantel der liefde te bedekken. Zij schept een klimaat van voldaanheid en middelmatigheid. Bijna niemand windt zich over corruptie op, want de meeste bestuurders achten hun beleid voortreffelijk en veel burgers zijn in slaap gewiegd met de gedachte dat er effectieve normenstelsels zijn. De praktijk is er een van ritselen en sjoemelen, zo heeft de recente bouwfraude, waarbij de samenzwering tussen ministeries, zakenlieden en aannemers serieuze vormen aannam, wel laten zien. 6 Een moderne overheid zou vriendjespolitiek juist moeten voorkomen, moeten tegengaan dat openbare ambten worden gebruikt voor zelfverrijking en ambtenaren moeten verplichten verantwoording af te leggen. Het is een geruststellende gedachte dat managers bij overheid en bedrijfsleven hun organisaties in de hand hebben, maar op de een of andere manier blijkt het systeem al te vaak aan controle te ontsnappen. Organisaties zijn vaak het decor van een complex spel van macht en belangen. Ook al probeert men met 600025-1-01t 4 Lees verder

Tekst 1 De illusies van de kenniseconomie De tekst kan worden onderverdeeld in vier delen, die van onderstaande kopjes voorzien kunnen worden: 1 Ontwikkeling Nederland als kenniseconomie: stand van zaken 2 Twijfels ten aanzien verband vernieuwing en kwaliteit 3 Sociale en ethische tekortkomingen kenniseconomie 4 Koppeling vooruitgang en zingeving 1p 1 Met welke alinea begint deel 2 Twijfels ten aanzien verband vernieuwing en kwaliteit? A alinea 2 B alinea 3 C alinea 4 D alinea 5 1p 2 Met welke alinea begint deel 3 Sociale en ethische tekortkomingen kenniseconomie? A alinea 6 B alinea 7 C alinea 8 D alinea 9 1p 3 Met welke alinea begint deel 4 Koppeling vooruitgang en zingeving? A alinea 10 B alinea 11 C alinea 12 D alinea 13 2p 4 In korte tijd is er brede consensus ontstaan (regels 3-4) Welke vooronderstelling heeft het totstandkomen van deze brede consensus vergemakkelijkt? Gebruik maximaal 20 woorden. In de regels 37-39 staat: van een bestaan en dat volledig maakbaar is. 1p 5 Welk soort van bestaan wordt hier blijkens de titel en de inhoud van de tekst bedoeld? Een bestaan A dat volledig beheersbaar is. B dat volledig voorspelbaar is. C waarin iedereen invloed heeft op zijn eigen welzijn. D waarin iedereen profiteert van economische vooruitgang. Binnen het tekstgedeelte van alinea 3 tot en met 6 heeft elke alinea een eigen functie. 1p 6 Welke functie heeft alinea 3? Kies uit één van de volgende functiewoorden: aanbeveling, aanleiding, probleemstelling, tegenwerping, vaststelling, voorbeeld. 1p 7 Welke functies heeft alinea 4? A Conclusie naar aanleiding van alinea 3 en stelling die in alinea 5 uitgewerkt wordt. B Relativering van alinea 3 en stelling die in alinea 5 weerlegd wordt. C Uitwerking van alinea 3 en stelling waarvan de juistheid in alinea 5 aangetoond wordt. D Voorbeeld bij alinea 3 en stelling die in alinea 5 buiten beschouwing blijft. Kies voor de volgende alinea s telkens één van de volgende functiewoorden: doel, gevolg, middel, onderbouwing, probleemstelling, samenvatting, tegenstelling, voorwaarde. 1p 8 Welke functie heeft alinea 5 binnen het tekstgedeelte van alinea 3 tot en met 6? 1p 9 Welke functie heeft alinea 6 binnen het tekstgedeelte van alinea 3 tot en met 6? 600025-1-01o 2 Lees verder

3p 10 1p 11 1p 12 1p 13 In alinea 5 is sprake van exacte wetenschappen die de al te naïeve verwachtingen logenstraffen. Uit het woord naïeve blijkt dat deze verwachtingen niet hoog worden ingeschat. Citeer nog drie afzonderlijke woordgroepen of zinsdelen uit het tekstgedeelte van alinea 2 tot en met 4 waarbij uit de woordkeuze blijkt dat er in de ogen van de auteur sprake is van naïeve verwachtingen. De argumentatie zoals verwoord in de alinea s 4 tot en met 10 kan verdeeld worden in drie categorieën: 1 argumentatie ontleend aan wetenschappelijk ontwikkelingen; 2 argumentatie ontleend aan rechtvaardigheidsbeginselen; 3 argumentatie ontleend aan kwaliteitsnormen van het bestaan. Bij welke alinea begint de argumentatie ontleend aan de tweede categorie? Bij welke alinea begint de argumentatie ontleend aan de derde categorie? De titel luidt: De illusies van de kenniseconomie. Enkele illusies die in de tekst aan bod komen, zijn: 1 de illusie dat het leven volledig voorspelbaar is; 2 de illusie dat alle levensbedreigende gevaren uitgebannen kunnen worden; 3 de illusie dat technologische vooruitgang de levenskwaliteit verhoogt; 4 de illusie dat het leven volledig maakbaar is. Op welke illusie wordt in de tekst de meeste nadruk gelegd? In de laatste zin van alinea 11 schetst de auteur een beeld van de toekomst: Beleving en emotie materiële behoeften. 1p 14 Welke aanname ligt ten grondslag aan deze zin? A Als alle materiële behoeften vervuld zullen zijn, blijft alleen de bevrediging over van nietmateriële behoeften. B Als de mensen meer aandacht besteden aan hun emoties, raken hun materiële behoeften vanzelf op de achtergrond. C Als de technologische ontwikkeling meer en meer voortschrijdt, zal er op den duur geen plaats meer zijn voor menselijke emoties. D Als de technologische ontwikkeling meer en meer voortschrijdt, zullen de mensen uiteindelijk ontdekken wat echt waardevol is in het leven. 2p 15 Kunneman voorziet een verzadigde consumptiemaatschappij (zie regels 173-176). Wat valt er in het licht van de voortschrijdende technologie in te brengen tegen de verwachting dat de materiële behoefte ooit verzadigd zal raken? Gebruik maximaal 20 woorden. In alinea 12 wordt gesproken van een volledig biologische benadering van de menselijke geest (regels 186-188). 1p 16 Waarom schiet deze benadering volgens de tekst tekort bij de behandeling van psychiatrische problemen? Deze benadering schiet tekort omdat A de menselijke geest uitsluitend biologisch benaderd wordt zonder rekening te houden met de rol van criminaliteit. B er geen rekening wordt gehouden met de rol van genomics bij existentiële en ethische problemen. C er onvoldoende rekening wordt gehouden met de invloed van psychiatrische problemen op de samenleving als geheel. D niet alle factoren die een rol spelen bij psychiatrische problemen adequaat aangepakt worden. 600025-1-01o 3 Lees verder

1p 17 Welke van onderstaande zinnen geeft het beste de hoofdgedachte weer van de tekst De illusies van de kenniseconomie? A Door technologische innovaties en gelijktijdige groei van de economie worden bij burgers overspannen verwachtingen gewekt. B Het verband tussen economische groei en maatschappelijk welzijn leidt gemakkelijk tot consensus over het technologiebeleid. C Men kan een groot vraagteken plaatsen bij de wetenschappelijke waarde van rapporten en artikelen over technologiebeleid. D Men kan er niet zonder meer van uitgaan dat er een verband is tussen technologische vernieuwing en de verbetering van de kwaliteit van het bestaan. fragment 1 Kenniseconomie is alles (en dus niets) 1 Maar wat is kenniseconomie eigenlijk? Het is vast belangrijk, maar geef er eens een definitie van. Het klinkt ook sympathiek, maar waar gaat het precies over? Dat blijken lastige vragen, zelfs voor de enthousiaste voorvechters. Waar het nu precies om gaat? Ik kom er niet achter. 2 Dat Nederland een land van transformatie is, van een industriële economie naar een diensteneconomie akkoord. Dat de achterblijvende productiviteitsgroei in de jaren negentig in het oog springt en problematisch is eens. Dat het opleidingspeil van de bevolking stijgt yes sir. Dat innovatie belangrijk is voor economische groei maar natuurlijk. Dat staat allemaal in de Monitor Kenniseconomie en het is allemaal waar, om niet te zeggen dat het grosso modo al dik 250 jaar waar is, zolang er markteconomieën bestaan namelijk. Het kapitalisme is gebouwd op hebzucht en gericht op groei lees Adam Smith en Karl Marx er anders maar op na en de motor van de groei is de technologische ontwikkeling. 3 Kenniseconomie, is mijn conclusie, is alles wat je hartje begeert, en is dus niets. Het is wat de belanghebbende wil dat het is. Het is een fijn woord voor bestuurders uit het hoger onderwijs, voor onderzoekers met geldgebrek, voor ministers van Economische Zaken zonder agenda, voor premiers die ook iets aardigs op hun bureau willen. Kenniseconomie is een heerlijk woord voor bedrijven als Shell en Philips die speur- en ontwikkelingssubsidies willen, voor consultants, voor kamerleden vooral van D66 die willen laten zien dat ze weten wat er in de wereld te koop is, voor Europese regeringsleiders op zoek naar quasi-concrete resultaten. naar: Frank Kalshoven uit: NRC Handelsblad, 31 januari 2004 In zijn column in de NRC (zie fragment 1) maakt Frank Kalshoven zich boos over het gemak waarmee het woord kenniseconomie wordt gebruikt. In de tekst van Kunneman wordt de ontwikkeling van de technologie en de kenniseconomie als een recente ontwikkeling geschetst, die de auteur grote zorgen baart. 1p 18 Wat kan geconcludeerd worden uit alinea 2 van de tekst van Kalshoven in relatie tot het betoog van Kunneman? A Kalshoven deelt de zorg van Kunneman voor een te eenzijdige technologische ontwikkeling; daarbij maakt Kalshoven duidelijk dat het gevaar vooral schuilt in de wijze waarop het begrip kenniseconomie wordt gehanteerd. B Kalshoven relativeert het gevaar van een te eenzijdige technologische ontwikkeling door te stellen dat technologische ontwikkelingen van alle tijden zijn en dat kenniseconomie een modieus begrip is; Kunneman relativeert dit gevaar in het geheel niet. C Kalshoven ziet het economisch systeem van het kapitalisme, dat gebaseerd is op hebzucht en zich richt op groei, als hoofdschuldige van een te eenzijdige technologische ontwikkeling; Kunneman gaat hieraan voorbij. D Voor Kalshoven bestaat het gevaar van een te eenzijdige technologische ontwikkeling al veel langer en in zijn visie omvat het gevaar van een te eenzijdige technologische vooruitgang veel meer dan in de visie van Kunneman. In alinea 3 van fragment 1 gaat Kalshoven in op de bestuurlijke en politieke belangen die spelen bij de ontwikkeling van de kenniseconomie. 1p 19 Citeer een zin uit alinea 4 van de tekst van Kunneman waarin ook hij doelt op deze belangen. 600025-1-01o 4 Lees verder

4 Beoordelingsmodel Antwoorden Deelscores Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Tekst 1 De illusies van de kenniseconomie 1 A 2 C 3 B Maximumscore 2 4 De kern van een goed antwoord is: De vooronderstelling dat technologische innovatie (en economische groei) automatisch leidt (leiden) tot toename van welzijn 1 een volledig goed antwoord, niet langer dan 20 woorden 1 5 A 6 vaststelling 7 C 8 onderbouwing 9 gevolg Maximumscore 3 10 Voorbeelden van een goed citaat zijn: (Innovatie moet zo luidt) de heilsboodschap (regels 28-29) de illusie maakbaar is (regels 36-39) Dit vooruitgangsgeloof gaande illusies (regels 48-49) het bijna het bestaan (regels 55-57) deze illusie van een maakbare toekomst (regel 59) per juist citaat 1 11 alinea 8 12 alinea 9 13 illusie 3: de illusie dat technologische vooruitgang de levenskwaliteit verhoogt 14 A 600025-1-01c 4 Lees verder

Antwoorden Deelscores Maximumscore 2 15 De kern van een goed antwoord is: Door de voortschrijdende technologische vernieuwing zullen er (steeds) nieuwe materiële behoeften zijn / zal er (voortdurend) economische groei zijn 1 een volledig goed antwoord, niet langer dan 20 woorden 1 16 D 17 D 18 B 19 Bedrijfsleven en te houden. (regels 57-60) Tekst 2 De appel en de mand In een goede samenvatting (maximumscore 22 punten) moeten de onderstaande informatieelementen opgenomen zijn. Om de scores van de samenvatting per onderdeel te kunnen verwerken, zijn deze afzonderlijke informatie-elementen doorgenummerd. (definitie) 20 Corruptie is een vorm van machtsmisbruik / van misbruik van vertrouwen 1 Maximumscore 2 (kenmerken Nederlandse cultuur t.a.v. corruptie en de bestrijding ervan) 21 Nederlandse samenleving kent van oudsher sluipende vorm van corruptie / In Nederland bestaat een neiging tot ritselen en sjoemelen 1 Men heeft de neiging dit gesjoemel / gebrekkige normhandhaving door de vingers te zien / met de mantel der liefde te bedekken / te excuseren 1 Maximumscore 6 (verklarende factoren niet afdoende zijn bestaande maatregelen) 22 Bestaande maatregelen bij overheid en bedrijfsleven zijn niet afdoende: 1 systeem (om organisaties in de hand te hebben) ontsnapt aan controle / organisaties zijn (te) complex / er kunnen niet voldoende regels zijn om alle eventualiteiten te dekken 1 toepasbaarheid regels is beperkt / regels kunnen kleingeestig, tegenstrijdig zijn en onbedoelde gevolgen hebben 1 regels zijn aan interpretatie onderhevig / voor meerdere uitleg vatbaar 1 regels worden (soms / door sommigen) (vanwege de sensatie) gesaboteerd 1 regels worden (door mensen aan de top) (soms) terzijde geschoven (vanwege andere belangen) 1 Maximumscore 4 (punten waar men op moet letten) 23 Punten waarop men moet letten bij de bestrijding van corruptie op systeemniveau: 1 het systeem (van regels) dient evenwichtig te zijn: 1 overdaad aan (pietluttige) regels werkt gesjoemel in de hand 1 er dient ruimte voor initiatief en innovaties te blijven 1 600025-1-01c 5 Lees verder