Hollywood 9-level protocol



Vergelijkbare documenten
Bijlage 3.1. Meetinstrumenten. Free Running Asthma Screening Test, FRAST. Benodigdheden stopwatch piekstroommeter; bij voorkeur die van het kind zelf

B-FIT TRAININGSWIJZER. Appendix 2

Rolstoelkarakteristieken

Voorwoord 10. Inleiding Inleiding in de module inspanning 1 5

Afstudeerproject Maximale Interval Shuttle Run Test van getrainde voetballers. Hogeschool Rotterdam door: Simone Guinée en Pauline van Donkelaar.

Bron:

SAMENVATTING. Samenvatting

Onco-move. Instructies voor bewegen tijdens behandeling van kanker. Waarom bewegen tijdens chemotherapie?

B-FIT TRAININGSWIJZER. Patiënten-werkboek

OncoMove: bewegen tijdens de behandeling van kanker

Workshop Maximale inspanningstest: Uitvoer en interpretatie in het kader van instellen en beoordelen van trainingsinterventies FYSIOLOGIE

Fysiotherapie Longrevalidatie

Rivierenland Move BEWEGEN TIJDENS DE BEHANDELING VAN KANKER

Fitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens

PRACTICUM HET LICHAAM VOOR EN NA INSPANNING

BSM. Climaxloop Climaxloop en het opstellen van een individueel inspanningstraject. 1. Uitvoering van de climaxloop

Onco-Move. Bewegen tijdens chemotherapie

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Interval Shuttle Run Test KNKV

Trainingsprogramma COPD

Revalidatie/Longziekten Longrevalidatie

Wat maakt het verschil?

4 Beweegprogramma. 4.1 Voorbereiding

Bewegen tijdens de behandeling van kanker

Meander Move: bewegen tijdens de behandeling van kanker

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

Bewegen tijdens de behandeling van kanker

FYSIOTHERAPIE OP DE LONGAFDELING BIJ EEN EXACERBATIE COPD

Inleiding. 1. Waarom is bewegen goed voor de gezondheid? 3. Doel. 2. Trainingsvormen

Poliklinische hartfalenrevalidatie

Proef door een scholier 2550 woorden 19 juni keer beoordeeld. Hart; autonome slimheid. Pagina 1 van 10

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties.

Het Geheim van Wielrennen. VO2 max, wat is dat?

Bewegen tijdens de behandeling van kanker

Uitgebreid longfunctieonderzoek

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda

Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem

Waarom was het onderzoek nodig?

Betreffende: Gezondheidseffecten van sport voor kinderen en jongeren met een chronische ziekte of aandoening.

Bewegen tijdens chemotherapie

Netwerkbijeenkomst. Testen van een (top)sporter

De Maximale Inspannings Fiets Test

Poliklinische hartfalenrevalidatie (Bij elke afspraak in het ziekenhuis

Pvo LAAT ZE MAAR LOPEN.. MAAR WEL MET EEN HART

Inhoud. Redactie 11. Auteurs 12. Voorwoord 16. Inleiding 18

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Fysieke training tijdens en/of na kankerbehandeling

Testverslag. Jan Janssen Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab.

Ademhalingsoefeningen bij een longaandoening. Afdeling fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

ONCO-MOVE, bewegen tijdens chemotherapie Instructie

Ergometrie op de longfunctie

Het Athletic Skills beweegparcours; motoriektest in het bewegingsonderwijs

Vitaliteit rendeert!

Psychometrische eigenschappen van de 6 minuten push test en de one stroke push test. voor kinderen met een spastische cerebrale parese

Overzicht. Inspanning voor kinderen met een aangeboren hartafwijking. Inspanning- moet het? Inleiding. Toronto Model

Uw longfunctie-onderzoek

Meander Move Bewegen tijdens de behandeling van kanker

Roland Disability Questionnaire

Inzet van games in de praktijk van het verpleeghuis. Hogeschool Zuyd, juni 2012

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale

Voorwoord. Eindhoven, 19 Juni, 2003 Anton van den Bosch Jorden Oerlemans Stefan Veltrop

Bewegen tijdens chemotherapie (Oncomove, inleiding & instructieboekje)

Proefpersooninformatie

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Sportmedische testen bij schaatsers Trainingsresultaten optimaliseren en blessures voorkomen

Effect van duurtraining op lange termijn

Grenzen stellen bij hartfalen patienten. Anne van Vegchel Sportarts

Patiënteninformatie. Longfunctieonderzoek bij volwassenen

Samenvatting in Nederlands

Be in control. Test and Monitor your Performance!

Het meten van beperkende factoren bij COPD een praktische kennismaking

Longfunctietest (kinderen)

Terug in het heden: een nuchtere blik op de zin en onzin van meten in de zorg. Sandra Beurskens

Nederlandse samenvatting

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT

BiBo-CRC. Richtlijn voor prevalidatie

Poliklinische longrevalidatie

SENIOREN LOPEN HARD MET...

Bewegen tijdens chemotherapie. instructieboekje beweegprogramma Onco-Move

Hulzebos HJ. Thema bewegen voor hart-, vaat-, en CVA-patiënten. In: Harten Zorg Magazine voor Hart- en vaatpatiënten december 1999;4:40-41.

Trainen ademspieren met de Threshold

Training Trainingsintensiteit:

8 Longfunctieonderzoeken

Betreft: dhr E Herber, geb Amsterdam, 15 november 2007.

Fysiotherapie bij hartrevalidatie. Beweeg- en ontspanningsprogramma

The Disability Assessment Structured Interview

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.

Maximale inspanningstest

Conditietesten voor spelsporters

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur

Fysiotherapie vóór uw hartoperatie

voor een actieve sociale levensstijl. SCORELIJSTEN FITTEST

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

Opbouw. Meten is weten, maar wat en hoe? Meetinstrumenten als gereedschap. 2. Doel van de meting. 1. Wat wil je meten?

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extrimiteiten

Efficient trainen. Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens

Fysiotherapie vóór uw hartoperatie

Sportgezondheid : Weg met de oude conditietesten Versie November 2006 Bron: KNHB / B.Bos / B.Bams

Transcriptie:

Skillslab Shuttle Walk Test Hollywood 9-level protocol HANDLEIDING Hogeschool van Amsterdam Instituut Fysiotherapie 17 december 2002 Geproduceerd door: Afstudeergroep Niet Te Filmen (NTF ) Rachel Habets Emma Molenaar Peter Middeljans In samenwerking met: Hogeschool van Amsterdam:

Voorwoord In het kader van de afstudeeropdracht aan de Hogeschool van Amsterdam, Instituut Fysiotherapie hebben wij een interne opdracht uitgevoerd. Deze opdracht bestaat uit het maken van een studiehandleiding met een bijbehorende videoband volgens de skillslab-methode over de Shuttle Walk Test. Deze skillslab zal in het onderwijs van de Hogeschool van Amsterdam worden toegepast. Bij deze willen wij de volgende personen bedanken voor hun hulp bij onze afstudeeropdracht: o Bob van den Berg, interne opdrachtgever en inhoudsdeskundige o Bert Schaap, afstudeerbegeleider o Willem van der Schaaf, proefpersoon o Roel en Jeroen, audiovisuele dienst o Erik Hulzebos, fysiotherapeut UMC en medeproducent van de CD met daarop de Nederlandse versie van de Shuttle Walk Test Amsterdam, juni 2002 Emma Molenaar Rachel Habets Peter Middeljans

Inhoudsopgave Hoofdstuk: Bladzijde: 1. Inleiding 4 2. Vereiste voorkennis 6 3. Leerdoelen 7 3.1 Kennis 3.2 Vaardigheden / toepassing 3.3 Gedrag 4. Ontwikkeling van de Shuttle Walk Test 8 5. Shuttle Walk Test 10 5.1 Achtergrondinformatie 10 5.2 Doel 11 5.3 Contra-indicaties 11 5.4 Uitvoerbaarheid / veiligheid / geschiktheid 11 5.5 Betrouwbaarheid 12 5.6 Validiteit 12 5.7 Responsiviteit 13 5.8 Relatie SWT met alternatieve wandeltests 13 5.9 Conclusie 13 6. Testvoorbereiding 14 6.1 Materiaal 14 6.2 Testopstelling 14 6.3 Instructies aan de patiënt 15 6.4 Aanbrengen hartslagmeter 15 7. Testuitvoering 16 Bijlagen 17 - Scoreformulier - Scorelijst - Borgschaap Literatuur Lijst 3

1. Inleiding Nadat we ons in verschillende onderwerpen hebben verdiept hebben we besloten een skillslab te maken over de Shuttle Walk Test (SWT). Deze test was erg interessant voor ons, omdat op de Hogeschool van Amsterdam (HvA) nog weinig bekend was over de SWT. Daarnaast gaat deze test over hartpatiënten wat ons interesseert. Deze studiehandleiding en de bijbehorende videoband zijn opgezet volgens de skillslabmethode¹ en zijn bedoeld om zelfstandig nieuwe vaardigheden te leren. Bij de skillslab-methode staat de student centraal. Dit wil zeggen dat verwacht wordt dat de student grotendeels zelf verantwoordelijkheid draagt voor zijn leerproces. De docent heeft in dit verhaal een groot aandeel in het geven van feedback. Het overdragen van nieuwe kennis door de docent wordt geminimaliseerd. Kennis, inzicht, vaardigheden en het uitvoeren van de vaardigheid dient de student dus zelf te vergaren. Het doel van deze skillslab is jou - als student - te begeleiden in dit zelfstandig leren en vaardigheden onder de knie te krijgen. Bij deze skillslab is de te vergaren kennis en aan te leren vaardigheid: de Shuttle Walk Test. Binnen de skillslab-methode worden er verschillende componenten onderscheiden: o Cognitieve component, hiermee wordt bedoeld de kennis die nodig is voor de uitvoering van de test of handeling, het hoe, wat, waarom, wanneer enzovoort. o Motorische component, de juiste uitvoering van de test of handeling moet in een motorisch schema komen. o Sociaal-psychologische component, het zelfvertrouwen moet worden aangeleerd om de test of handeling toe te passen. o Handigheids component, de test of handeling moet in verschillende situaties snel en vloeiend worden uitgevoerd. Op deze vier componenten zal deze skillslab ingaan om je zo goed mogelijk helpen voor te bereiden op de praktijk. Het leerproces doorloopt verschillende fasen. In de eerste fase is het de bedoeling om de video over de Shuttle Walk Test (SWT) te bekijken. Op deze manier kan er een voorstelling gemaakt worden van het hoe en wat van de SWT. Dit is voorbereiding en oriëntatie op de vaardigheid. 4

In de tweede fase is het oefenen van de vaardigheid van belang. De Shuttle Walk Test (SWT) moet zelfstandig geoefend worden met medestudenten. In deze studiehandleiding staat beschreven hoe de test wordt uitgevoerd. Tijdens de begeleide bijeenkomst kunnen eventuele onduidelijkheden gevraagd worden aan de docent. In de volgende fase wordt de vaardigheid herhaaldelijk en zelfstandig geoefend. Uiteindelijk moet de SWT een ritmische handeling worden, waarin de verschillende fasen in elkaar overlopen. Om dit te bereiken moet er veel geoefend worden, hierbij is het zinvol om dit met verschillende proefpersonen te doen. In deze handleiding gaan wij uitgebreid in op de uitvoering van de Shuttle Walk Test. Aan het begin van elk hoofdstuk zal er een korte inleiding gegeven worden. Daarin zal worden uitgelegd wat er besproken gaat worden en om welke reden. Wij wensen jullie veel leerplezier, Emma Molenaar Rachel Habets Peter Middeljans 5

2. Vereiste voorkennis Voordat je de Shuttle Walk Test (SWT) gaat toepassen is het van belang dat je een basis niveau aan kennis hebt. Hiermee begrijp je de teksten in deze handleiding beter en is het ook duidelijker om welke reden de SWT wordt uitgevoerd. Dit betreft de volgende hoofdstukken uit Fox et alª: o Hoofdstuk 2: longventilatie o Hoofdstuk 10: bloedsomloop en gastransport o Hoofdstuk 12: trainingsmethoden Het volgende hoofdstuk uit Ergometrie en trainingsbegeleiding b : o Hoofdstuk 2: Lichaamssamenstelling En de volgende hoofdstukken uit Conditietesten c : o Hoofdstuk 1: normen van de test, paragraaf: validiteit en betrouwbaarheid o Hoofdstuk 5: Beschrijving van diverse testen, paragraaf: 20-meter Shuttle Run Test Een getal - verwijzend naar een artikel - of een letter - verwijzend naar een boek - achter een woord of een zin verwijst naar de literatuurlijst achterin deze skillslab (blz 17). 6

3. Leerdoelen Voor de juist uitvoering van de Shuttle Walk Test is het noodzakelijk dat je specifieke kennis, vaardigheden en attitude/gedrag hebt. Deze eigenschappen zijn verwerkt in onderstaande leerdoelen. Na het lezen van de handleiding en het bekijken van de video moet je in staat zijn onderstaande leerdoelen uit te voeren. 3.1 Kennis Na bestudering van deze handleiding heb je kennis van de volgende punten: o De ontwikkeling van de Shuttle Walk Test. o Het doel van de Shuttle Walk Test. o De betrouwbaarheid, de validiteit en responsiviteit. o De contra-indicaties voor de Shuttle Walk Test. o De belangrijkste voor- en nadelen van de Shuttle Walk Test. o De relatie met andere wandeltests. 3.2 Vaardigheden / toepassing Na het bestuderen van deze handleiding ben je in staat om: o Heldere instructies aan de patiënt te geven. o Het parcours op een correcte wijze op te zetten. o De Shuttle Walk Test op de correcte wijze uit te voeren. o Een hartslagmeter om te doen bij de patiënt. o De resultaten op een correcte manier te verwerken. o Weten in welke situatie en bij welke patiënten de Shuttle Walk Test kan worden uitgevoerd en dit te kunnen motiveren. 3.3 Attitude / gedrag Na het lezen van de handleiding en het uitvoeren van de test ben je in staat om: o De patiënt actief te begeleiden tijdens de test. o Kritisch op te stellen tijdens het bestuderen en uitvoeren van de test. o Zorgvuldig om te gaan met de resultaten. o Op een zorgvuldige manier om te gaan met het materiaal. o Een gemotiveerde beslissing te nemen ten aanzien van het gebruik van de test bij verschillende patiënten categorieën. 7

4. Historie van de Shuttle Walk Test Het principe van de Shuttle Walk Test (SWT) is dat de proefpersoon heen en weer wandelt op een traject dat wordt aangegeven door twee pionnen. Het wandeltempo wordt aangegeven met een signaal van een geluidsinstallatie. De proefpersoon vertrekt bij de eerste pion als een geluidssignaal klinkt en wandelt vervolgens naar de tweede pion waar hij op het volgende signaal moet zijn gearriveerd. (De periode tussen twee geluidssignalen noemt men een shuttle.) De proefpersoon mag niet voor het signaal uit wandelen. De wandelsnelheid wordt na een aantal shuttles opgevoerd door de tijd tussen de geluidssignalen te bekorten. Dit gebeurd wanneer de proefpersoon een stap of level hoger gaat. De proefpersoon probeert zoveel mogelijk trajecten af te leggen. Het doel van de SWT is een indruk te krijgen van de functionele capaciteit van de patiënt. Verder kan de test gebruikt worden om de prognose in te schatten of de reactie op training te bepalen. Level Snelheid (km / h) Afstand (m) Totale afstand (m) Duur (min) 1 1.80 30 30 1 2 2.41 40 70 1 3 3.02 50 120 1 4 3.63 60 180 1 5 4.24 70 250 1 6 4.85 80 330 1 7 5.46 90 420 1 8 6.07 100 520 1 9 6.68 110 630 1 10 7.29 120 750 1 11 7.90 130 880 1 12 8.51 140 1020 1 Tabel 1: Het 12-level protocol volgens Singh et al.²; een voorbeeld van één van de protocollen van de Shuttle Walk Test. Wij hanteren het 9-level protocol. 8

Er zijn verschillende protocollen ontwikkeld van de SWT. De protocollen verschillen in de opgelegde beginsnelheid, toename van de snelheid per level en de duur van een level. In 1992 ontwikkelde Singh e.a.² de Shuttle Walk Test (SWT) met oplopende snelheid om hiermee de functionele capaciteit van patiënten met Chronic Airways Obstruction (CAO) te bepalen. Deze test bestaat uit een 10 level protocol en is afgeleid van de twintig meter shuttle run test. Na een evaluatie werd de test aangepast tot een 12 level protocol. Nu was er een grotere variatie in wandelsnelheid aanwezig. Zeven jaar later is het 12 level protocol aangepast door Bradley e.a. (1999) voor patiënten met cyctic fybrosis (taaislijmziekte) tot een 15 level protocol. Hierbij was rennen toegestaan. In 1996 heeft Lemmink e.a.³ de SWT aangepast voor het gebruik bij gezonde ouderen door de beginsnelheid te verhogen naar 4 km / uur en door de snelheid per 3 minuten met 1 km / uur op te voeren. De lengte van een traject is 10 meter alleen Lemmink³ gebruikte een traject van 16.67 meter. In dit skillslab wordt gebruik gemaakt van het 9-level protocol SWT 4. In de bijlage is te zien hoe dit protocol eruit ziet. We hebben gekozen voor deze test, omdat deze volgens ons het meest aansluit op ons doel. Tests met meerdere levels zijn minder geschikt voor hartpatiënten omdat zij het laatste level niet halen. 9

5. De Shuttle Walk Test De begrippen die hieronder staan moeten wat meer duidelijkheid over de Shuttle Walk Test (SWT) geven. Deze begrippen laten zien wat de voordelen en nadelen zijn van de SWT. Zo wordt een beter beeld van de SWT verkregen. 5.1 Achtergrondinformatie Als een lichamelijke inspanning meerdere minuten of uren kan worden volgehouden wordt er gesproken over het aërobe vermogen. Dit is het vermogen van het lichaam om met behulp van zuurstof koolhydraten en vetten te verbranden. Bij dit proces komen warmte en energie vrij. De vrijkomende energie is beschikbaar voor spierarbeid. De aërobe energielevering komt pas twee minuten na het begin van de inspanning goed op gang. Het vermogen is het leveren van een bepaalde hoeveelheid arbeid in een bepaalde tijd. Het aërobe uithoudingsvermogen kan met behulp van een loopband of fietsergometer bepaald worden. Dit gebeurt volgens een bepaald inspanningsprotocol waarbij de maximale zuurstofopname wordt gemeten. Theoretisch wordt de score op een maximale inspanningstest bepaald door het plateau van de VO 2 max. Weinig mensen bereiken in de praktijk de VO 2 max. Dan wordt er gesproken van de VO 2 peak, de hoogst bereikte zuurstof opname. De gebruikte hoeveelheid zuurstof is te meten door de uitgeademde lucht op te vangen en te analyseren. Van de uitgeademde lucht wordt het volume en het zuurstofpercentage bepaald. De formule voor deze berekening is als volgt: VO 2 max = VE x ( O 2 % IN - O 2 % UIT ) VO 2 max VE O 2 % IN O 2 % UIT = maximale zuurstofopname in liters per minuut = maximale ademminuutvolume (aantal liters uitgeademde lucht per minuut) = zuurstof percentage in de ingeademde lucht (20,9 % standaard percentage) = zuurstof percentage in de uitgeademde lucht Voor het aërobe vermogen wordt het aantal liters zuurstof dat kan worden opgenomen tijdens maximale inspanning genomen. Bij een inspanning die korter duurt dan vijf minuten kan geen sprake zijn van maximale inspanning, omdat het even duurt om de verbranding van vetten en koolhydraten met zuurstof tot een maximum op te voeren c. Met de VO 2 max kan het effect van aërobe training vergeleken worden bij sporters, ouderen of revaliderende patiënten. Bij de Shuttle Walk Test wordt er niet direct gemeten. De uitgeademde gassen worden immers niet geanalyseerd. Ook is de SWT geen maximale test. Dit wil zeggen dat de proefpersoon zich niet maximaal belast (niet zijn VO 2 peak bereikt). De VO 2 max die gemeten wordt met de Shuttle Walk Test is dan ook meer een schatting dan een berekening. Schatten is minder betrouwbaar, maar sub-maximaal testen (zoals de SWT) hebben voordelen omtrent de kosten, uitvoerbaarheid e.d. Voor meer uitleg zie paragraaf 5.6 Validiteit. 10

5.2 Doel De SWT is een wandeltest die het mogelijk maakt om de functionele capaciteit van verschillende patiëntenpopulaties te testen. Het is een sensitieve test die gebruikt kan worden bij een grote groep van patiënten met verschillende ernst van beperkingen. De test kan worden toegepast voor patiënten met COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Diseases), cystic fibrosis (taaislijmziekte), Chronic Airways Obstruction, een permanente pacemaker, chronisch hartfalen en gezonde ouderen 4. 5.3 Contra-indicaties Naar de eventuele risico s voor de patiënten is in de literatuur nog nauwelijks aandacht besteed. In vier publicaties 4,5,7 is geconcludeerd dat er geen risico s verbonden zijn aan de SWT. Maar het is niet duidelijk waar deze conclusies op gebaseerd zijn. Over het algemeen is te stellen dat als wandelen in deze vorm een gevaar vormt voor de gezondheid de test niet mag worden uitgevoerd. Hier onder zijn de belangrijkste genoemd: o Ernstige belemmeringen van kapsel-, band- en bewegingsapparaat o Zwangerschap o Duizeligheid / misselijkheid (bijv. bij COPD of hartpatiënten) o Preventieve medicijnen niet op tijd ingenomen (bijv. bij hartpatiënten) o Ernstige benauwdheid (bijv. bij COPD) o Pijn op de borst (bijv. bij hartpatiënten) 5.4 Uitvoerbaarheid De SWT is door fysiotherapeuten eenvoudig af te nemen doordat de instructies gestandaardiseerd zijn en er weinig hulpmaterialen nodig zijn (pionnen, scoreformulier, geluidsinstallatie). Voor de patiënt is de SWT eveneens eenvoudig uit te voeren. De test is gebaseerd op een voor de patiënt bekende activiteit, namelijk: wandelen. Bovendien is de ruimte waarin de SWT wordt afgenomen (vaak een gymzaal of in een hal) minder imponerend dan bijvoorbeeld een laboratorium (waar maximaal testen worden afgenomen). Wanneer gebruik wordt gemaakt van een oefensessie kan de duur van de test oplopen tot 45 minuten. Bij goede instructies vooraf de test kan de afname tijd flink verkorten. Verder is de SWT een goedkope test om een indruk te krijgen van de VO 2 max. Een voordeel van de SWT is dat deze test door meerdere patiënten tegelijk uitgevoerd kan worden. Er zijn nauwelijks risico s 4,5,7 bekend over de SWT. Wel is bekend dat, in vergelijking met de 6 of 12 minuten wandeltest, de SWT veiliger² is voor patiënten. Dit komt omdat de wandelsnelheid tijdens de SWT geleidelijk toeneemt. 11

5.5 Betrouwbaarheid Een betrouwbare test is een test die bij herhaalde afname een identieke score oplevert en waarbij de onderzoeksresultaten zo min mogelijk afhankelijk zijn van toeval. Om de betrouwbaarheid van de test, als therapeut zijnde, zo hoog mogelijk te houden, is het van belang dat de factoren in de omgeving zo constant mogelijk worden gehouden. Deze factoren omvatten de volgende punten: o Binnen het uur voorafgaand aan de test niet eten o Niet zwaar inspannen op de dag van de meting o Direct voor de test 10 minuten rusten o De omgevingstemperatuur is ideaal tussen de 18 en 20 graden o Zorg voor constante ventilatie, luchtvochtigheid en luchtdruk o Maak gebruik van geijkte materialen Op deze manier is het verantwoord om uitslagen van verschillende testmomenten met elkaar te vergelijken (intra-beoordelaars betrouwbaarheid) of jou test met die van collegae te vergelijken (inter-beoordelaars betrouwbaarheid). De betrouwbaarheid van de SWT zelf is in 5 publicaties²,7 bepaald met behulp van de testhertest methode. Dit wil zeggen dat de SWT meerdere malen werd afgenomen en de scores op verschillende meetmomenten werden getoetst op samenhang met behulp van correlaties 2,3,7. Daarnaast is de SWT getoetst op systematische verschillen met behulp van t-toetsen²,7. Op grond van de resultaten van de studies wordt geconcludeerd dat de betrouwbaarheid van de SWT goed is, zeker na het toepassen van een oefensessie. Een eenmalige oefensessie is noodzakelijk voor het verkrijgen van een goede reproduceerbaarheid van de SWT 2,3,7. In de studies van deze personen werd een systematisch verschil gevonden tussen de scores bij de eerste keer afleggen van de SWT en de tweede keer. Maar er was geen systematisch verschil tussen de scores bij de tweede keer af leggen van de SWT en de derde keer. Dit is te verklaren door een trainingseffect of leereffect 2,3. 5.6 Validiteit De verkregen publicaties 2,3,5,7 die betrekking hebben op de validiteit van de SWT richten zich voornamelijk op de criteriumvaliditeit van de SWT. Onder criteriumvaliditeit wordt verstaan de samenhang tussen de uitkomsten van een test met een gouden standaard (ideale test met de hoogste mate van validiteit) die gebruikt en geaccepteerd wordt in het werkveld. In verschillende publicaties 2,3,5,7 wordt de VO 2 peak als gouden standaard gebruikt om het fysieke inspanningsvermogen te bepalen. De geaccepteerde criteriummaat voor het cardiorespiratoire uithoudingsvermogen is de direct gemeten maximale zuurstofopnamen (VO 2 max). Dit wordt met behulp van een maximale inspanningstest gemeten. Na de verschillende onderzoeken hiernaar wordt geconcludeerd dat de criteriumvaliditeit van de SWT vergeleken met de uitkomsten op andere wandeltests goed is. De correlaties tussen de score op de SWT en de VO 2 peak varieerden van r=.61 tot r=.95. 4 12

5.7 Responsiviteit Responsiviteit verwijst naar de eigenschap van een meetinstrument om kleine maar klinisch relevante veranderingen waar te kunnen nemen. Bijvoorbeeld door een VAS-schaal van 100 millimeter te gebruiken kunnen kleine veranderingen eerder worden opgemerkt dan wanneer een driepuntsschaal gebruikt wordt. Na een aantal onderzoeken, Bradley (1999) en Revill (2000), van de responsiviteit van de SWT is gebleken dat deze redelijk lijkt. Maar hier is nog maar weinig onderzoek naar gedaan. 5.8 Relatie SWT met andere wandeltests Voor het vaststellen van het fysieke inspanningsvermogen is het gebruik van de SWT vergeleken met andere wandeltests, namelijk met de 6 minuten wandeltest (6 MT), de 10 minuten wandeltest (10 MT), de 2 km wandeltest (2 km WT) en de Endurance Shuttle Walk Test (ESWT). Bij de 6 MT en de 10 MT probeert de patiënt binnen de gestelde tijd de grootst mogelijke afstand af te leggen. De 2 km WT heeft tot doel het zo snel mogelijk afleggen van 2 km. De opzet van de ESWT is dat de patiënt zoveel mogelijk trajecten van 10 meter aflegt terwijl de wandelsnelheid constant blijft. Uit onderzoek 2,8 is gebleken dat de gemiddelde maximale hartfrequentie per minuut op de SWT hoger is dan op de andere wandeltesten. Vergelijking van de borgscores voor kortademigheid liet ook een hogere score zien op de SWT dan op de andere wandeltesten. Een hogere borgscore duidde op een grotere ervaren kortademigheid. 5.9 Conclusie De SWT is in een klinische setting goed te gebruiken. De test is een betrouwbaar en valide meetinstrument voor het vaststellen van de functionele capaciteit van patiënten met respiratoire en cardiale aandoeningen. De score van een patiënt op de SWT kan richtinggevend zijn voor de behandeling of revalidatie. De responsiviteit van de SWT in een klinische setting moet nader onderzocht worden omdat hier nog te weinig onderzoek naar is gedaan. 13

6. Testvoorbereiding 6.1 Materialen Voor de uitvoering van de test zijn de volgende materialen nodig: Parcours: o Twee pionnen o Meetlint o Tape Geluid: o Geluidsinstallatie o Cassette bandje of CD met piepjes Meetapparatuur: o Een hartslagmeter o Een stopwatch Verdere benodigdheden: o Scoreformulier o Een stoel o Een glas water o Een handdoek 6.2 Testopstelling: (Zie figuur 1) Zet twee pionnen negen meter van elkaar af. Houdt aan de achterkant van de twee pionnen een halve meter over zodat de patiënt ruimte heeft om te draaien. Het totale parcours is dan 10 meter. Met tape zou je eventueel looplijnen en grenzen kunnen aangeven om het parcours voor de patiënt duidelijker te maken. Zorg dat het geluid het doet en duidelijk te horen is. Zet voor de patiënt een stoel, een handdoek en een glas water neer. Als de patiënt klaar is met de test kan hij hier gebruik van maken. Houdt het scoreformulier bij de hand om de testresultaten te noteren. 14

Figuur 1: testopstelling, de patiënt loopt om de pionnen. De wandelsnelheid wordt opgevoerd door de tijd tussen twee signalen te verkorten 4. 6.3 Instructies aan de patiënt Er is een traject uitgezet van 9 meter, aangegeven door twee pionnen (zie figuur 1). Achter beide pionnen is een ruimte van 0,5 meter over zodat de patiënt voldoende ruimte heeft om te draaien. De patiënt loopt heen en weer tussen dit traject. Het wandeltempo wordt aangegeven met een pieptoon van een geluidsinstallatie. De patiënt vertrekt bij de eerste pion zodra een geluidssignaal klinkt. Hij wandelt naar de tweede pion waar hij op het volgende geluidssignaal moet zijn gearriveerd. De patiënt mag niet voor het geluidssignaal uit wandelen. Per tijdseenheid wordt de wandelsnelheid opgevoerd door de tijd tussen de geluidssignalen te bekorten. Dit wordt aangegeven door een driedubbele piep. Zie tabel 1. Het is de bedoeling dat de patiënt zoveel mogelijk trajecten probeert af te leggen. In totaal zijn er 9 levels. De eerste minuut loopt er een therapeut langs de kant met de patiënt mee om de wandelsnelheid aan te geven. Gedurende de test zit de therapeut langs de kant en moedigt de patiënt niet aan. De test wordt beëindigd als de patiënt de opgelegde snelheid niet meer kan volhouden doordat hij buiten adem raakt of als hij binnen het geluidssignaal meer dan een halve meter van de volgende pion verwijderd is. Iedere minuut wordt de hartslag gemeten. De patiënt krijgt hiervoor een hartslagmeter om. 6.4 Aanbrengen hartslagmeter Voordat de hartslagmeter om wordt gedaan bij de patiënt moet deze aan de binnenkant met water nat worden gemaakt. Doe de hartslagmeter om. De sensor aan de band hoort aan de voorzijde van de romp. Plaats hem onder het borstbeen, op de plexus. Haal het horloge langs de sensor zodat deze het signaal opvangt en de hartslag weergeeft. Doe het horloge bij de patiënt om. 15

7. Testuitvoering Voor de daadwerkelijke start noteert de therapeut de hartfrequentie van de patiënt en vraagt hem zijn gevoel voor moeheid en kortademigheid weer te geven op een borgschaal (zie bijlage 3). Nu kan de test beginnen. De patiënt gaat bij de eerste pion staan. Het cassettebandje wordt gestart. Eerst volgt er een proefwandeling. Om het tempo te bepalen bij de eerste ronde loopt een therapeut mee met de patiënt. Iedere minuut wordt de hartslag bepaald, deze wordt doorgegeven aan een therapeut. Als de patiënt moe raakt, buiten adem raakt of de aangegeven snelheid niet meer vol kan houden, stopt hij en wordt het cassettebandje stop gezet. Ook bij pijn of druk op de borst, kortademigheid of duizeligheid wordt er gestopt met de test. Zodra de patiënt gestopt is met lopen bepaald de fysiotherapeut de hartfrequentie en vraagt wederom zijn gevoel van moeheid en kortademigheid aan te geven op de borgschaal. Het scoreformulier, de borgschaal en de scorelijst worden ingevuld. De patiënt kan uitrusten op een stoel en een glas water drinken. De uitslagen van de test worden verwerkt en de VO 2 max kan worden berekend. 16

Bijlagen In deze bijlage zitten een borgschaal, scorelijst, scoreformulier en een literatuurlijst. Met behulp van het scoreformulier kan de score bij worden gehouden tijdens het uitvoeren van de Shuttle Walk Test. Het aantal shuttles moet genoteerd worden om te weten hoeveel de patiënt kan lopen. Ook wordt de hartslag aan het begin en einde van de test genoteerd. Bijlage 1: Shuttle Walk Test scoreformulier Bijlage 2: Shuttle Walk Test scorelijst Bijlage 3: Borgschaal Bijlage 4: Literatuurlijst 17

Bijlage 1: Shuttle Walk Test scoreformulier Naam patiënt. Naam therapeut:. Datum Meting 1 Meting 2 Meting 3 Meting 4 Meting 5 Meting 6 Gewicht Hartfrequentie Voor Na Vermoeidheid (Borgschaal) Voor Na Kortademigheid (Borgschaal) Voor Na Score SWT (in meters) Stopreden SWT 18

Bijlage 2: Shuttle Walk Test Scorelijst 19

Bijlage 3: Borgschaal Borgschaal 0 geen inspanning 0.5 zeer, zeer weinig inspanning 1 heel licht 2 licht 3 matig 4 5 zwaar 6 7 erg zwaar 8 9 heel erg zwaar 10 maximaal 20

Bijlage 4: Literatuurlijst Artikelen: 1) Coppoolse, R., Meer, v. K., De skillslabmethode: systematisch aanleren van vaardigheden in de fysiotherapie in: Nederlands tijdschrift voor fysiotherapie nr 5 oktober 1999, p.132-137 2) Singh S.J.; Morgan M.D.L.; Scott S.; Walters D.; Hardman A.E., Development of a shuttle walking test of disability in patients with chronic airways obstruction, Thorax; vol. 47, afl. 12, 1992, p. 1019-1024 3) Lemmink K.A.P.M.; Jong, d. J., De wandeltest met oplopende snelheid - Relatie met aëroob uithoudingsvermogen, Geneeskunde en sport : driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging voor Sportgeneeskunde; vol. 29, afl. 4, 1996, p. 120-125 4) Hulzebos, E., Berg, v.d. N., Binsbergen, v. R., Veldhoven, v. N., Meeteren, v. N., De Shuttle Wandeltest, FysioPraxis : visie op fysiotherapie, vol. 10 afl. 10 (okt), 2001, p. 20-25 5) Keell, S. D., Shuttle-walk test to assess chronic heart failure, The lancet : a journal of British and foreign medicine, surgery, obstetrics, physiology, pathology, pharmacology, public health and news vol. 352 (1998), afl. 9129, p. 705 / 1998 6) Lewis, M.E., Interventional cardiology and surgery - Incremental shuttle walk test in the assessment of patients for heart transplantation, Heart : official journal of the British Medical Association; vol 86 afl 2 2001, p183-186 7) Morales, Francisco J., Clinical Investigations - Congestive Heart Failure - A shuttle walk test for assessment of functional capacity in chronic heart failure, American heart journal : an international publication for the study of the circulation publ. under the ed. dir. of the American Heart Association; vol 138 afl 2 1999, p292-298 8) Payne G.E.,; Skehan J.D., Shuttle walking test: A new approach for evaluating patients with pacemakers, Heart : official journal of the British Medical Association, vol. 75, afl. 4, 1996, p. 414-418 9) Booth, S., Original articles - The shuttle walking test: A reproducible method for evaluating the impact of shortness of breath on functional capacity in patients with advanced cancer, Thorax / ed. for the Association for the Study of Diseases of the Chest, vol. 56, afl. 2, 2001, p. 146-150 Boeken: a) Fox, Edward L., Richard W. Bowers, Merle L. Foss, Fysiologie voor lichamelijke opvoeding, sport en revalidatie vierde druk 1998 21

b) Dr. Vos, Jan A., Ergometrie en trainingsbegeleiding, Amersfoort Nederlands Paramedisch Instituut 2000, derde druk c) Geysel, Jos., Hlobil, H. Mechelen, W van, Conditietests conditie, kracht en lenigheid meten met wetenschappelijk verantwoorde testmethoden, Haarlem 1996 d) Berg, F van den., Toegepaste fysiologie, fysiologie van de organen 2, Lemma Utrecht 2001, Wijk Bij Duurstede 22