HANDLEIDING BIJ DE TAALPORTFOLIO BVE

Vergelijkbare documenten
Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk)

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau

Niveaubepaling Nederlandse taal

Voordoen (modelen, hardop denken)

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Niveaus Europees Referentie Kader

Europees Referentiekader

Common European Framework of Reference (CEFR)

Taalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2)

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Duits A1/A2 in het beroepsonderwijs

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Flitsbijeenkomst Steunpunt Taal en Rekenen (10 februari 2012) Handreiking Referentiekader mvt. Van Raamwerk tot Handreiking

Taalbiografie (Onderdeel van het EAQUALS-ALTE EuropeseTaalportfolio)

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

Voordoen (modelen, hardop denken)

Nederlands in Uitvoering

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Nederlands in Uitvoering

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Inhoud. Subject: Taak Wat is een portfolio? Paul van der Linden MT1a Periode 2 School Docoments, user 9994 Year

LEERLIJN MODERNE VREEMDE TALEN

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Duits in de beroepscontext A1

Engels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen

Begeleide interne stage

SECTORWERKSTUK

Sectorwerkstuk. Theoretische Leerweg. Klas 4 TL/M

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Organisatie van werkzaamheden

CLIL Toolkit voor het basisonderwijs

Porfolio. Politie Vormingscentrum

Vrije Universiteit Amsterdam Faculteit der Letteren Afdeling Nederlands Tweede Taal De Boelelaan HV Amsterdam

BPV-praktijkboek. Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

Een overtuigende tekst schrijven

Docentenhandleiding. CP15 het functioneringsgesprek. dh15-v2.0. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Deel 2. Gevolgd onderwijs pag onderwijs op dit moment pag. 10

Discussiëren Kun Je Leren:

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Taalportfolio verpleegkunde

INTRODUCTIE PERSOONLIJKE GEGEVENS. Naam: Leeftijd: Geslacht: m / v. Begindatum:

Wie ben jij? HANDLEIDING

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Sectorwerkstuk

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

JONG HOEZO ANDERS?! EN HOOGGEVOELIG. Informatie, oefeningen en tips voor hooggevoelige jongeren

INTERNATIONAAL ERKENDE TAALNIVEAUS

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Gebruiksvriendelijkheid: Gebruiksaanwijzing:

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

taal portfolio Checklist B1

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

SECTORPROJECT 4 VMBO - T

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Handleiding voor docenten

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Mijn kind heeft een LVB

Reflectiegesprekken met kinderen

Handleiding profielwerkstuk HAVO examen 2016

Rubrics vaardigheden

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

Kerndoelen - ERK. Kerndoelen en Common European Framework of Reference (ERK) 2. Library en ERK 6

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

Rubrics vaardigheden

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Sectorwerkstuk

3 Hoogbegaafdheid op school

Doelstellingen van PAD

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Europakenner Onderzoeker Journalist. toepassing. bediscussiëren en beargumenteren van Europese kwesties. gehaald op:

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN

ogen en oren open! Luister je wel?

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 1: Communiceren en sociaal contact onderhouden

Les 1: Een rampenwijzer maken.

INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN UW EUROPASS TAALPASPOORT INLEIDING

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

Transcriptie:

HANDLEIDING BIJ DE TAALPORTFOLIO BVE

Titel: Handleiding bij de Taalportfolio BVE De Handleiding bij de Taalportfolio BVE is ontwikkeld in het kader van het project Kwaliteitsimpuls MVT van de Bve Raad. Opdrachtgever: Bestuurscommissie Moderne Vreemde Talen van de Bve Raad Auteur: Ella van Kleunen, SLO Met medewerking van: Monic Breed, SLO Tekst bijlage Taalportfolio en Stage: Anja van Kleef, CINOP Redactie: Ellie Liemberg, CINOP Omslag: Crasborn Grafisch Ontwerpers bno, Valkenburg aan de Geul Opmaak: Francine Schoonens, CINOP Margriet Spoelstra, CINOP Uitgave: Bve Raad, september 2001 Referentienummer: 68531.1v\r\01-004 Besteladres: CINOP Pettelaarpark 1 Postbus 1585 5200 BP s-hertogenbosch Tel: 073-6800800 Fax: 073-6123425 E-mail: info@cinop.nl HTTP://WWW.CINOP.NL Bve Raad, 2001 Globale schalen: Raad van Europa, 2000

INHOUDSOPGAVE 1 Wat is de Europese Taalportfolio?... 3 1.1 Ontwikkeling Europese taalportfolio... 3 1.2 Wat zijn de Europese taalniveaus?... 4 1.3 De gemeenschappelijke referentieniveaus... 4 1.4 Het Raamwerk Moderne Vreemde Talen in het secundair beroepsonderwijs... 6 1.5 Waarom een taalportfolio?... 6 1.6 Doelen van de taalportfolio... 7 1.7 Voorwaarden voor gebruik van de taalportfolio... 9 2 De Taalportfolio BVE: een gebruiksaanwijzing... 11 2.1 De inhoud van de Taalportfolio... 11 2.2 Voorwaarden voor het gebruik van de taalportfolio... 12 2.3 Suggesties voor de voorbereiding door de docent op het taalportfoliowerk... 13 2.4 Suggesties voor introductie van de taalportfolio bij de deelnemers... 13 2.5 De Taalbiografie... 14 2.6 Het Dossier... 28 2.7 Het Paspoort... 30 2.8 Suggesties voor de planning van de portfolio werkzaamheden... 32 3 Distributie en beheer... 33 3.1 Distributie van de taalportfolioproducten... 33 3.2 Beheer... 34 4 Taalportfolio in de BVE praktijk... 35 4.1 ROC X, Y en Z... 35 5 Naar een taalportfoliomethodiek voor de MVT... 45 5.1 Het handboek... 45 5.2 De training... 46 Begrippenlijst... 47 Literatuur... 49 Taalportfolio en Stage... 51 Fase 1: Voorbereiding... 52 Fase 2: Verloop van de stage - logboek... 54 Fase 3: Evaluatie van de stage na terugkomst... 55 Conclusie... 56 Bijlage 1... 57 Bijlage 2... 63 Bijlage 3... 69

VOORWOORD Het landelijk project Europees Taalportfolio BVE is een onderdeel van het landelijk project Taalportfolio, dat ontwikkeling van taalportfolio's voor alle schoolsoorten ten doel heeft en culmineert in de productie van de Nederlandse versie van het Europees Taalportfolio in het Jaar van de Talen, 2001. In het project Europees Taalportfolio BVE, dat wordt uitgevoerd door CINOP (projectleider) en SLO, onder verantwoordelijkheid van de Bve Raad, hebben de volgende ROC's geparticipeerd: Albeda College, Rotterdam Friesland College, Leeuwarden/Heerenveen Koning Willem I College, Den Bosch ROC van Amsterdam, Nederlands Luchtvaartcollege, Hoofddorp ROC Aventus, Apeldoorn/Deventer ROC West Brabant, Zoomvliet College, Roosendaal Van de enthousiaste bijdragen en ervaringen van deze ROC's is in deze handleiding dankbaar gebruik gemaakt. Met deelnemer bedoelen we uiteraard zowel vrouwelijke als mannelijke personen; hij betekent ook zij. Leeswijzer Om meteen in het praktisch gebruik van de taalportfolio te duiken, begint men te lezen in hoofdstuk 2. Wil men eerst iets meer weten over achtergrond en doelen van de Taalportfolio, dan is hoofdstuk 1 onontbeerlijk leesvoer. Hoofdstuk 3 biedt in kort bestek enige aanwijzingen voor verkrijgbaarheid van de Taalportfolio en bijbehorende documenten en suggesties voor het beheer ervan. Wie vooral interesse heeft in de praktische ervaringen met het Taalportfolio binnen de experimenterende ROC s kan desgewenst beginnen met het lezen van hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 schetst, opnieuw beknopt, de plannen rond implementatie van de taalportfolio en de bijbehorende ontwikkeling van een taalportfoliomethodiek. In de begrippenlijst en het literatuuroverzicht vindt u een verklaring van de gebruikte begrippen en verwijzing naar verdere informatie. In het onderdeel Taalportfolio en stage vindt u een extra handleiding voor het gebruik van de taalportfolio in de beroepspraktijkvorming, met tips, een opzet voor een leerlingenlogboek en een stappenplan voor de docent. Wij hopen dat deze handleiding voor u van nut zal zijn en bevelen de Europese Taalportfolio BVE van harte in uw aandacht aan! Ella van Kleunen, SLO 1

2

1 WAT IS DE EUROPESE TAALPORTFOLIO? De taalportfolio uit 3 componenten: paspoort biografie dossier Het paspoort geeft een samenvattend overzicht van de huidige talenkennis van de deelnemer. In de biografie documenteert de deelnemer wat hij tot nu toe aan talen heeft geleerd. Het dossier bevat de bewijsstukken hiervoor (videobanden, werkstukken, producten). De taalportfolio als geheel is eigendom van de deelnemer. De taalportfolio is een hulpmiddel bij het leren, dat de deelnemer gedurende langere tijd gebruikt (gedurende de hele schoolperiode). De gegevens in het paspoort worden door de deelnemer in overleg met de onderwijsinstelling ingevuld. 1.1 Ontwikkeling Europese taalportfolio Sinds kort bestaan er zes Europese taalniveaus die zijn uitgewerkt in het Common European Framework of Reference for Languages (CEF) 1 in opdracht van de Raad van Europa. Aan dit framework kunnen alle burgers in Europa hun taalniveau relateren. De (met name economisch gewenste) mobiliteit binnen Europa wordt hierdoor bevorderd doordat ieders taalbeheersing nu door deze internationaal erkende niveaus snel ingeschat kan worden. Als hulpmiddel hierbij en als hulpmiddel om effectiever talen te leren is de taalportfolio ontwikkeld. In 2001, het Jaar van de Talen, is na twee jaar experimenteren in een aantal landen het definitieve model van een Europees Taalportfolio vastgesteld. Elk taalportfolio dat de naam Europees Taalportfolio en het logo van de Raad van Europa wil dragen, moet voldoen aan een aantal uitgangspunten, vastgelegd in de zogenaamde 'Principles and Guidelines'. 2 In ieder land is een valideringscommissie ingesteld waaraan verschillende taalportfolio s (voor bijvoorbeeld primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs) ter erkenning worden voorgelegd. Daarnaast is er op internationaal niveau een centrale valideringscommissie van de Raad van Europa in Straatsburg. Deze handleiding heeft betrekking op de Taalportfolio BVE, die onder auspiciën van de Bve Raad is ontwikkeld in het kader van het project Kwaliteitsimpuls Moderne Vreemde talen in het MBO. 1 Het Common European Framework of Reference for languages is verschenen bij Cambridge University Press; ISBN: 0521005310 2 Zie de website van de Raad van Europa: http://culture.coe.int/portfolio. 3

1.2 Wat zijn de Europese taalniveaus? Er zijn zes Europese taalniveaus: A1, A2, B1, B2, C1, C2. Het hoogste niveau (C2) is dat van een zeer ver gevorderde T2-spreker. Het houdt in dat een persoon de taal ongeveer net zo goed beheerst als een (hoog opgeleide) native speaker. Op het laagste niveau (A1) kan iemand zich in heel eenvoudige situaties redden; hij of zij heeft een minimale kennis van de taal. De Europese taalniveaus geven als het ware de stadia aan in de natuurlijke taalontwikkeling. Je zou kunnen zeggen: iemands vaardigheid in een bepaalde taal groeit zoals bijvoorbeeld een boom: in de hoogte en in de breedte. Deze groei vertoont een bepaald vast verloop: de takken verschijnen bijvoorbeeld niet voordat de stam een zekere omvang heeft. Net zo kun je van een beginnend leerder niet verwachten dat hij meteen zonder aarzelen spreekt of een langere zin kan uiten. De Europese niveaus geven dus aan hoe goed iemand een activiteit in de vreemde taal uitvoert. Bijvoorbeeld hakkelend of vloeiend sprekend; zelf een gesprek gaande houdend of niet. De zes niveaus van het Common European Framework zijn omschreven in descriptoren. Een descriptor is een zin of alinea die de vaardigheid die we op dat niveau kunnen verwachten kernachtig omschrijft. Een van de algemene descriptoren begint bijvoorbeeld als volgt: 'Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. ' Het CEF bevat globale schalen per niveau. De algemene descriptoren in de globale schalen beschrijven alle vaardigheden samen. Het CEF bevat ook descriptoren per vaardigheid (luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken, schrijven). Door het lezen van de descriptor en deze te vergelijken met het eigen kunnen in een bepaalde vreemde taal kan de gebruiker snel zijn eigen niveau inschatten. De gebruiker moet dus leren zijn prestaties af te meten aan deze descriptoren. 1.3 De gemeenschappelijke referentieniveaus Bij alle onderverdelingen die op basis van het CEF mogelijk en ook vaak wenselijk zijn is het belangrijk om vast te houden aan gemeenschappelijke referentiepunten, opdat in verschillende landen en in verschillende onderwijssectoren helder blijft wat iemand kan die een vreemde taal beheerst op bijvoorbeeld niveau B1. Daartoe biedt het Common European Framework de zogenaamde 'common reference levels', de gemeenschappelijke referentieniveaus. Die worden eerst als 'globale schalen' gepresenteerd in een overzichtsvorm, vanuit de gedachte dat op die manier de systematiek duidelijk te maken is aan niet-specialisten: leerlingen, ouders, vakdocenten, werkgevers. We geven hier een vertaling van de globale schalen uit het Common European Framework. 3 De niveaus zijn cumulatief, dat wil zeggen dat beheersing op een bepaald niveau inhoudt dat alles wat beschreven is op de onderliggende niveaus ook beheerst wordt. op het hogere niveau. 3 CUP editie, pg 24. Vertaling geredigeerd door John de Jong en Francis Staatsen. 4

Basisgebruiker A1 A2 Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen gericht op de bevrediging van concrete behoeften begrijpen en gebruiken. Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, mensen die hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen. Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van diverse behoeften beschrijven. Onafhankelijk gebruiker B1 B2 Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar de betreffende taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen. Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanning met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen; kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties. Vaardig gebruiker C1 Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal 5

C2 omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden. [near native -en hoog opgeleid- niveau; wordt in dit Raamwerk niet verder uitgewerkt] Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenten reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen. Kan zichzelf spontaan, vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties onderscheiden. Council of Europe De Europese niveaus zijn ook per vaardigheid uitgesplitst: luisteren, lezen, spreken (productie en interactie), schrijven. In het tweede gemeenschappelijk referentiepunt, de zogenaamde matrix voor zelfevaluatie 4, vindt men de descriptoren per vaardigheid. Vervolgens worden binnen elke vaardigheid schalen gegeven voor verschillende soorten 'communicatieve activiteiten'. Voor de vaardigheid lezen zijn er bijvoorbeeld schalen voor (we citeren de Engelse tekst): reading correspondence, reading for orientation, reading for information and argument, reading instructions. De descriptor van ' reading correspondence ' op niveau A1 luidt: Can read short simple, messages on postcards. 1.4 Het Raamwerk Moderne Vreemde Talen in het secundair beroepsonderwijs Het CEF is een document dat dient als basis voor alle taalleren, binnen en buiten het onderwijs, voor alle leeftijdsgroepen. Het is een veelomvattend en niet voor iedereen even toegankelijk document. Het is bedoeld als gemeenschappelijk referentiekader waaraan verschillende onderwijssectoren hun eigen doelen en curricula kunnen relateren. Om het gedachtegoed van het CEF te vertalen naar de BVEsector in Nederland is het Raamwerk Moderne Vreemde Talen in het secundair beroepsonderwijs ontwikkeld 5. Het Raamwerk Moderne Vreemde Talen kan gezien worden als een hulpmiddel bij het werken met de Europese taalniveaus in de BVE. In de taalportfolio BVE wordt regelmatig naar het Raamwerk MVT verwezen. 1.5 Waarom een taalportfolio? Om de burgers van Europa goed in staat te stellen om te profiteren van de Europese eenwording, is talenkennis van groot belang. De Europese taalniveaus zijn ontwikkeld om de talenkennis soepel 4 5 CEF, Cambridge 2001, pg 26-27. Raamwerk Moderne Vreemde Talen in het secundair beroepsonderwijs, Bve Raad, 2001. 6

vergelijkbaar te maken. Om iedereen te helpen de taalniveaus goed te gebruiken, is de taalportfolio ontwikkeld. Want voor het bepalen van je eigen taalniveau is een portfolio een handig hulpmiddel: de taalportfolio bevat instrumenten om je eigen niveau met de Europese taalniveaus te leren vergelijken. In een portfolio verzamel je de bewijsstukken van je prestaties op taalgebied en zo toon je automatisch welk niveau je beheerst. Tevens is een portfolio een stuk gereedschap waarmee je je (taal)leerproces doelgericht kunt inrichten. Een portfolio is dus enerzijds een instrument bij het sturen van het eigen leerproces en anderzijds verzamelplaats van bewijsmateriaal dat de vaardigheid illustreert. Het werken met een taalportfolio is dan ook geen eenmalige actie, maar een proces dat het leren begeleidt. De Europese taalniveaus en de taalportfolio kunnen worden gezien als een veelbelovende vernieuwing van het taalonderwijs. De voordelen zijn duidelijk: de lerende geeft met de taalportfolio zijn talenkennis Europese status; de taalvernieuwers / ontwikkelaars concretiseren hiermee de communicatieve aanpak van het talenonderwijs; de docent krijgt een concreter instrument om de vernieuwingen gestalte te geven; en met de Europese erkenning van de behaalde niveaus komt voor de docent tevens meer erkenning voor zijn vak in zicht, na jaren van teruggang. 1.6 Doelen van de taalportfolio Bewust en actief, doelgericht leren Het werken met portfolio's in het algemeen en met taalportfolio's in het bijzonder hangt samen met een bepaalde visie op leren. Deze visie houdt kort gezegd in dat leren plaatsvindt als de lerende wordt uitgenodigd tot reflectie op het eigen gedrag en de effecten daarvan. Leren is een actief en bewust proces waarin de lerende eigen prestaties beoordeelt, zoekt naar wat goed is en wat beter kan, zich bewust is van de doelen die hij moet halen en de stappen daarheen bewust plant. Die stappen bestaan uit een telkens terugkerende cyclus van vooruitkijken, uitvoeren, terugkijken: bewust stilstaan bij reeds verworven kennis en daarop voortbouwen; kritisch bekijken van eigen prestaties, bedenken wat goed gaat of wat beter moet; inzien dat het eigen oordeel het belangrijkste is bij het boeken van vooruitgang; oriënteren op de doelen die men moet/wil halen. We gaan op elk van deze punten hieronder uitgebreider in. Bewust stilstaan bij reeds verworven kennis en daarop voortbouwen Bewust stilstaan bij reeds verworven kennis en daarop voortbouwen bespoedigt het leren. Dit geldt niet alleen voor talen maar uiteraard ook voor andere vakken. Leren vindt plaats in informele en formele (onderwijs) situaties. De taalportfolio vraagt de deelnemer op een rijtje te zetten wat hij of zij al weet, bijvoorbeeld door stil te staan bij de vraag welke ta(a)len 7

thuis gesproken worden. Het is voor veel deelnemers een (plezierige) eye-opener dat ook talen die je privé gebruikt mee tellen in je totale talenkennis. Welke talen heb je op school geleerd, waar en wanneer? De bedoeling van deze vraag in de taalportfolio is uiteraard om de deelnemer te helpen het totaalbeeld van alle verworven talenkennis te construeren; actief en bewust met reeds opgedane kennis om te gaan. Lang niet altijd (zo bleek ook in het experiment) hebben deelnemers deze gegevens direct paraat. Vaak weten ze niet meer precies welke talen ze hoe lang en wanneer op school geleerd hebben en zien ze niet direct waarom het nodig is om dat hier op te schrijven. Belangrijk is dat de deelnemer gaat inzien dat het in zijn eigen belang is om zich bewust te zijn van wat hij al heeft geleerd: daarmee kan worden voorkomen dat hij tijd besteedt aan vaardigheden die hij al beheerst. Kritisch bekijken van eigen prestaties, inzien dat het eigen oordeel het belangrijkste is Een belangrijk doel van de taalportfolio is dat de lerende leert inzien dat zijn eigen oordeel over zijn prestaties zeer belangrijk is en dat hij hierin niet alleen afhankelijk is van de docent. De deelnemer wordt gevraagd om in de taalportfolio praktische (taal)opdrachten te noteren die hij binnen of buiten school uitvoert. Deze vraag vormt het 'opstapje' voor de dossiervorming. Het aanleggen van het dossier begint er namelijk mee dat de deelnemer zelf nadenkt over activiteiten op school die een product opleveren dat mooi in het dossier zou passen, en waarom. Werkstukken, goed beoordeelde opdrachten, videofilmpjes, waar ben je trots op? Wat kan er in de etalage? Het dossier vormt zo een beredeneerde etalage van eigen kunnen. Oriënteren op de doelen die men moet of wil halen Het is heel belangrijk dat de lerende weet wat hij concreet moet doen, wat de doelen zijn, want dan kan hij zich daar effectiever op richten. In de taalportfolio wordt de lerende gevraagd twee dingen te doen: 1 na te gaan wat de docent aan programma in petto heeft 2 na te gaan wat hij daar zelf nog aan toe zou kunnen voegen. Het doelgericht leren wordt sterk bevorderd als de lerende goed weet naar welk einddoel hij toe werkt. Een van de doelen van de taalportfolio is er voor te zorgen dat dit einddoel de lerende helder voor ogen staat. Voor de meeste mensen is het echt verrassend, dat de lerende ook wordt uitgenodigd om na te denken of hij of zij misschien niet een ietsje meer kan of wil leren, en bijvoorbeeld zegt: Luisteren op A2, is dat niet wat weinig? De Europese niveaus geven inzicht in wat er allemaal (nog meer) te leren is in een taal. Ook al zal een lerende het in eerste instantie belachelijk vinden om meer te doen dan nodig is, het gaat hier vooral om het idee dat je niet alleen aan eisen van anderen hoeft te voldoen, maar ook zelf iets kunt bepalen wat nuttig voor je kan zijn als het gaat om taal leren. 8

Alle talen tellen mee De taalportfolio presenteert een bepaalde visie op talen en het leren ervan.ta(a)l (en) verwerf je door deze te gebruiken in situaties die de moeite waard zijn. Zowel de taalportfolio als het Raamwerk MVT bieden de lerende als het ware een catalogus van dit soort situaties. Ook talen die de leerling privé gebruikt tellen mee in de totale talenkennis. En alles wat hij weet van die talen telt mee, ook al is het nog zo weinig.van belang is hier dat ook eenvoudige en beperkte taalcontacten van belang zijn en meetellen, en gewaardeerd worden. Op deze manier wordt ieder die de taalportfolio gebruikt duidelijk: talen spelen concreet een rol in mijn leven en dat van anderen om me heen. Talen leer je overal Een van de belangrijkste doelen van de taalportfolio is om de lerende bewust te maken dat talen leren constant en overal kan plaatsvinden, al dan niet bewust of doelgericht.talen leren kan ook toevallig en spelenderwijs; soms beheers je al meer dan je zelf denkt. Dit soort positieve ervaringen werken stimulerend op het leerproces. Wat valt er te leren in een taal? De Europese niveaus geven inzicht in wat er allemaal (nog meer) te leren is in een taal. De taalportfolio biedt een zelftest (checklists taalniveaus) waarmee men zelf kan vaststellen welk niveau van taalvaardigheid ongeveer bereikt is in een vreemde taal. Het gaat om: Inzien dat je als lerende zelf een redelijk concreet punt, een niveau, kunt bepalen waarop de vaardigheidsontwikkeling zich bevindt, hoe bescheiden ook Inzien dat je bij het bepalen van het niveau niet uitsluitend afhankelijk bent van de docent Inzien dat gemakkelijker valt te bepalen wat nog geleerd moet worden, wat de volgende stappen in het leerproces moeten zijn, als er eenmaal een beginpunt bepaald is. 1.7 Voorwaarden voor gebruik van de taalportfolio Onderwijsvisie Het werken met portfolio's in het algemeen en met taalportfolio's in het bijzonder hangt samen met de hierboven beschreven visie van actief en bewust leren. Taal verwerf je immers door deze te gebruiken in situaties die de moeite waard zijn. Om het werken met de taalportfolio ten volle te benutten moet een ROC het aanbod al tenminste enigszins volgens deze visie georganiseerd hebben wanneer de taalportfolio wordt ingevoerd. Is de invoering van de taalportfolio gedoemd te mislukken als binnen het ROC geheel niet volgens bovengenoemde onderwijsvisie gewerkt wordt? Dat hoeft niet, zolang de taalportfolio maar niet ingevoerd wordt zonder dat tenminste het streven bestaat om stappen te zetten in de richting van deze onderwijsvisie. 9

Inzichtelijk lesprogramma Een voorwaarde voor de invoering van de taalportfolio is in elk geval dat de lesprogramma's voor de deelnemers inzichtelijk zijn gemaakt (bijvoorbeeld door middel van een studiewijzer). De taalportfolio vraagt de deelnemer namelijk de belangrijkste componenten van het lesprogramma in kaart te brengen. Een studiewijzer omvat een planning van leerstof en activiteiten van week tot week en vermeldt allerlei andere noodzakelijke gegevens, onder meer de te gebruiken materialen en werkvormen (klassikaal, individueel, tweetal). Zijn er nog geen studiewijzers, dan kunt u desnoods om te beginnen op basis van bovenstaande elementen de deelnemer mondeling of schriftelijk een globaler beeld geven van het programma, zodanig dat deze een overzicht kan maken en dat in zijn taalportfolio kan opnemen. Facilitering Een belangrijke voorwaarde is dat de bij de invoering van de taalportfolio betrokken docenten voldoende gelegenheid krijgen om vertrouwd te raken met de taalportfolio-methodiek om deze met enige kans op succes in te kunnen voeren. Plaats van het talenonderwijs Verreweg de belangrijkste voorwaarde is dat nagedacht wordt over de plaats van het talenonderwijs in de organisatie. Blijft het bij 1 uur op het rooster, met een docent die nauwelijks gelegenheid heeft voor contacten met een breder talenteam, dan valt eigenlijk te constateren dat de school er niet voor kiest om de talen tot een succes te maken. Kiest de school er voor om het talenaanbod tot een succes te maken, met behulp van de taalportfolio, dan kan dit door creatieve ingrepen die niet per se veel geld hoeven te kosten. Er kan bijvoorbeeld worden nagedacht worden over de vraag of een andere organisatie van het aanbod meer mogelijkheden biedt. Te denken valt aan mogelijkheden als: elke taal in blokken van 2 klokuren, met bijvoorbeeld 1 uur begeleiding op afroep van de docent en 1 uur geplande zelfstudie onder toezicht. Een ander rooster, andere inzet van docenten en ruimten op school, andere bronnen; dit zijn enkele mogelijkheden die afgewogen moeten worden. 10

2 DE TAALPORTFOLIO BVE: EEN GEBRUIKSAANWIJZING Hieronder beschrijven we eerst kort de inhoud van de Taalportfolio. Dan concretiseren we de voorwaarden voor het gebruiken van de taalportfolio die al in hoofdstuk 1 genoemd zijn, nog wat meer. Laat u zich door deze voorwaarden niet meteen afschrikken: we vervolgen met suggesties voor de voorbereiding door de docent op het taalportfoliowerk en de introductie van de taalportfolio bij de deelnemers. Vervolgens beschrijven we elk onderdeel van de taalportfolio: taalbiografie, dossier en paspoort, kort en geven we per onderdeel een gebruiksaanwijzing. We sluiten dit hoofdstuk af met suggesties voor de verdere planning van de taalportfoliowerkzaamheden door het schooljaar heen. De tekst leest het gemakkelijkst als u de taalportfolio er naast heeft liggen. (Delen van) de teksten kunt u als docent desgewenst letterlijk gebruiken voor uw mondelinge instructie aan de deelnemers. 2.1 De inhoud van de Taalportfolio De taalportfolio omvat 3 onderdelen: 1. De Taalbiografie met Persoonlijke gegevens Taal en dialectportret Talenkennis in het onderwijs opgedaan Onderwijs in een andere taal dan Nederlands Talen leren in de praktijk, buiten het onderwijs Praktische opdrachten binnen of via de school De taalleermonitor 2. Het dossier 3. Het paspoort In de biografie beschrijft de lerende de hoofdzaken uit zijn 'taalleergeschiedenis' aan de hand van vragenlijstjes. Een onderdeel van de biografie is de taalleermonitor: hierin beschrijft de deelnemer zijn huidige taalvaardigheid en volgende stappen in het leerproces. In het dossier bewaart de lerende alle relevante 'bewijsstukken' van zijn taalvaardigheid. 11

Het paspoort is een officieel Europees document en bevat bewijzen van de taalvaardigheidsniveaus van de paspoorthouder. Het is als het ware de samenvatting van de andere twee onderdelen van de taalportfolio: het bevat gegevens uit de biografie en uit het dossier. Hoewel het paspoort eerder als eerste onderdeel van de taalportfolio genoemd werd, wordt het pas aan het eind van het leerproces ingevuld. In deze gebruiksaanwijzing bespreken we het paspoort dus ook als laatste. 2.2 Voorwaarden voor het gebruik van de taalportfolio Werken met de taalportfolio heeft praktische gevolgen voor de organisatie van het aanbod. Deze sommen we hieronder op: Voorwaarden voor de organisatie Denk aan het volgende: De schoolleiding (c.q. de organisatie) moet weten: wat de doelstellingen van de taalportfolio zijn en wat de waarde ervan is voor de school: namelijk een aantrekkelijk, Europees, internationaal cachet; dat het introduceren van dit instrument zowel bij deelnemers als bij docenten extra tijd en moeite en dus faciliteiten vraagt: elke docent die met de taalportfolio werkt zou in de startfase zeker enige tijd per week extra hiervoor moeten krijgen; dat er op school faciliteiten nodig zijn (opslagruimte) voor de taalportfolio's (ringbanden); dat de school gelegenheid en faciliteiten bieden voor onderling overleg en scholing voor de docenten die met de taalportfolio werken (bijvoorbeeld 1 dagdeel per maand); dat de school middelen beschikbaar moet stellen voor het inzetten van trainers van buitenaf; dat de school gericht aandacht en publiciteit moet wijden aan de taalportfolio activiteiten, ter promotie binnen en buiten de school; dat de school gericht stappen moet ondernemen om de taalportfolio zo goed mogelijk in te passen in eventuele overige portfolio's en een algemeen portfolio beleid in de school; dat de school ruimte moet bieden aan inhoudelijke flexibilisering van de programma's omdat het werken met de taalportfolio hier aanleiding voor geeft (denk aan mogelijke vrijstellingen voor deelnemers die bepaalde onderdelen behaald hebben, aanpassingen in hun programma); Voorwaarden ten aanzien van uw lesprogramma en werkwijze Het werken met de taalportfolio heeft gevolgen voor uw programma en aanpak. Denkt u aan de volgende streefdoelen: u moet een studiewijzer of duidelijk programma overzicht beschikbaar hebben voor de deelnemers u moet de taalportfolio inzetten als hulpmiddel bij het plannen, uitvoeren en beoordelen van het werk en de voortgang in de klas. u moet goed thuis raken in de Europese taalniveaus en wat ze inhouden, zodat u prestaties van de deelnemers goed kunt inschatten. 12

2.3 Suggesties voor de voorbereiding door de docent op het taalportfoliowerk Zorg er voor dat het lesprogramma, liefst als studiewijzer, voor de deelnemers beschikbaar is. Begin zelf, alleen of met uw collega s, met het bekijken van de Taalportfolio video, waarin ROC deelnemers uitleggen wat de taalportfolio is en hoe je ermee kunt werken. Lees (met collega s) (verdeel desgewenst de taken) het Raamwerk, de taalportfolio, en deze handleiding, en produceer samen op basis daarvan ten behoeve van het werk met de deelnemers: 1. een korte uitleg voor deelnemers van de Europese taalniveaus, hoe handig het is om straks overal je talenkennis erkend te hebben. Het hebben van een taalpaspoort werkt statusverhogend. 2. een korte toelichting op de drie onderdelen van de taalportfolio. 3. een oefening met het verschil tussen de niveaus. Doe daarvoor eerst zelf met de collega s een oefening met het ordenen van de niveaus voor (naar keuze) luisteren, lezen, schrijven, gespreksvaardigheid: probeer de afzonderlijke (dus losgeknipte) niveaus per vaardigheid op de goede volgorde te leggen. Bedenk nu hoe u de deelnemers straks naar de verschillen tussen de niveaus laat kijken. Misschien door ook de deelnemers groepsgewijs de niveaus op volgorde te laten leggen. 2.4 Suggesties voor introductie van de taalportfolio bij de deelnemers Toon de video Taalportfolio, een nieuwe manier van talen leren aan de deelnemers. Voer de hierboven voorbereide uitleg, toelichting en oefening uit (hoeft niet in 1 sessie). U kunt de deelnemers een eerste, globale zelftest van hun taalniveau laten doen. Daarvoor kunt u de talentest op internet -www.taalportfolio.nl - gebruiken of de zelfevaluatie-matrix, die in een Nederlandse vertaling is opgenomen in het Raamwerk MVT. Deel de ringband uit. Laat onderdeel 1 Persoonlijke Gegevens en 2 Taal en dialectportret van de taalbiografie invullen (zie gebruiksaanwijzing 2.5.1 en 2.5.2). Het invullen kan naar keuze met de hand (desgewenst eerst met potlood) of op de computer (een floppy/schijfruimte per deelnemer) 6. Na afloop van de sessie maakt de deelnemer een print en bewaart deze (met floppy) in de ringband. Sla de ringband in een kast op school op. 6 In het Wordbestand van de Taalportfolio kunnen digitaal gegevens ingevuld worden. Het pdf-bestand is te openen in Acrobat Reader en kan van daaruit gelezen en geprint worden. 13