INVENTARISATIE EN ANALYSE VAN PORTFOLIO S IN VLAANDEREN Praktijkondersteunende studieopdracht



Vergelijkbare documenten
EVC-portfolio s tussen diversiteit en standaardisering.

AFKORTINGEN EN BEGRIPPENKADER Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

EVC-portfolio s tussen diversiteit en standaardisering

De Vlaamse kwalificatiestructuur

EVC procedure CVO Leuven Landen Handleiding. EVC procedure

Kwalificatiedossiers. Kerntaken werkprocessen

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Specifieke lerarenopleiding

WANNEER IS EVC ZINVOL?

Aanvraagformulier vrijstellingen SVWO

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven en reglement algemene voorschriften inzake vrijstellingen

Erkenning sportkwalificaties in het kader van EQF in Vlaanderen

EVC Reacties kunt u geven via het feedbackformulier.

Handleiding EVC-procedure

EVC/EVK procedure CVO Hitek VZW

THEMASESSIE 1 ERKENNEN VAN VERWORVEN COMPETENTIES EN KWALIFICATIES (EVC/EVK): BELEID EN PRAKTIJK

INFORMATIEMAP. Ervaringsbewijs. begeleider buitenschoolse. kinderopvang

De directie van het centrum kan vrijstellingen van opleidingsonderdelen (modules) verlenen. Deze kunnen leiden tot studieduurverkorting.

Wim Vanseveren T O E R I S M E V L A A N D E R E N. administrateur-generaal EVC-PROCEDURE VOOR GIDSEN EN REISLEIDERS

Eindverslag projectgroep assessmentvormen in een competentiegerichte lerarenopleiding. 1. Doel van het project en samenstelling van het projectteam

INFORMATIEBUNDEL. Ervaringsbewijs. begeleider buitenschoolse. kinderopvang

Coach Profession Profile

De Vlaamse kwalificatiestructuur

EVK-EVC procedure CVO Cervo GO

PROCEDURE VOOR VRIJSTELLING OP BASIS VAN EVC-EVK

Vlaamse Trainersschool (VTS)

Talentenmap. Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang. Handtekening begeleider:

EVC-PROCEDURE AUHL Basisdocument

Brussel, 21 januari _Advies_deontologische_code. Advies. deontologische code voor loopbaandienstverlening

Talentenmap. Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang. Handtekening begeleider:

EVC bij Windesheim. Windesheim Erkend EVC-aanbieder is. Erkennen van Verworven Competenties ErVaringsCertificaat. Erkennen van Verwoven Competenties

Infobundel voor (kandidaat-)studenten die een vrijstelling willen aanvragen op basis van eerder verworven kwalificaties (EVK)

Warme overdracht tussen leren en werken en de VDAB: visietekst

Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde

Dit portfolio is van. Naam kandidaat: Werkzaam bij:

De Vlaamse kwalificatiestructuur

Heb jij je diploma al?

Informatievergadering

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Beoordelingskader en normering onderzoek kwaliteit EVC-procedures in Nederland

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training

PORTFOLIO EVC/KAND/3. Naam:. Instelling: Hogeschool Gent, Faculteit Mens en Welzijn. Datum aanvraag:.

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

Indeling hoger onderwijs

Het oogsten van ervaring van medewerkers van het wabo-werkveld

Vlaamse Trainersschool

HANDBOEK VRIJSTELLINGSPROCEDURE (EVC-EVK)

Op de volgende pagina's worden bovengenoemde instrumenten uitvoeriger beschreven.

Talentenmap. Ervaringsbewijs Begeleider buitenschoolse kinderopvang

Leeswijzer bij de matrix van het Nederlands nationaal kwalificatiekader voor levenlang leren, het NLQF

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

Verslag. Pilot ontwikkeling branchestandaarden in de sector Politie

POP POP. Programma workshop POP. 1. Algemeen kader Situering POP. 2. Link Werkervaring (Wim Van Ammel Web vzw) 3. Aan de slag!

Checklist EVC-procedure voor organisaties

Gedifferentieerde leertrajecten

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr november 2012 ( ) stuk ingediend op

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Portfolio ~ POP ~ PAP

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

Aanvraag tot vrijstelling van een of meerdere modules

Toelichting aanvragen vrijstelling. Opleidingen Educatie Zorgsector

Ledenlijst promotorenteam EVC

11): Uittreksel uit Referentie SLT-APT1 (RITS Brussel)

HANDBOEK VRIJSTELLINGSPROCEDURE (EVC-EVK) INLEIDING

De Onthaalouderacademie: onthaalouders sterker maken

HaKa Nederland b.v

EVC-PROCEDURE AUHL Basisdocument

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

12 principes voor EVC-relevante portfolio s

Persoonlijke OntwikkelingsPlannen (POP): een instrument voor doorstroom PROVINCIALE NETWERKDAG 2 OKTOBER 2014

HANDLEIDING. in het kader van het ESF project Competentiespiegel met steun van ESF en VESOC TRAJECT

Van onderwijskwalificatie niveau 5 naar opleidingsprofiel hoger beroepsonderwijs

EUROPEES LABEL VOOR INNOVATIEF TALENONDERWIJS 2008

Help medewerkers aantonen wat ze waard zijn! Herken en erken Eerder Verworven Competenties (EVC)

HOGESCHOOL WINDESHEIM

Afspraken tussen EVC aanbieder en EVC kandidaat. EVC-procedure Masteropleiding Archeologie. 1 v-3

Het Vlaamse kwalificatieraamwerk. Internationaal seminarie 30 november 2009 Rita Dunon

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Kwaliteitsregister Paramedici: Dispensatie- en herintrederregeling

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie

leidraad kwaliteitsvol werkplekleren

PORTFOLIO MEETPLANLEIDER

VakErkenningen. Centrum. Algemene informatie en EVC-procedures. VakErkenningen. Centrum

EVC-traject Wft-Pensioenverzekeringen WFTNIVO

ADVIES. Raad Volwassenenonderwijs. 28 juni 2005 RVOL/MDR/ADV/017

COMPETENTIE ANALYSE OPMAKEN VAN EEN COMPETENTIEPROFIEL

Talentenmap. Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang. Handtekening begeleider:

Profilering derde graad

Advies over de modulaire opleiding NT2 alfa R1, traject 1.2 voor de basiseducatie

Erkenning van eerder verworven competenties REGLEMENT

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van (datum) betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;

SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING PROCEDURE VOOR VRIJSTELLING OP BASIS VAN EVC-EVK

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

TALENTENMAP. Naam en voornaam:.. Rijksregisternummer: Voor ervaringsbewijs: Helpdeskoperator. Datum opmaak:..

dit project wordt mede mogelijk gemaakt door de Europese Unie Vraag - Aanbod cliënt detailhandel bouwnijverheid toerisme zorg

KAA: Dispensatie- en herintrederregeling

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

ERKENNING EERDER VERWORVEN COMPETENTIES. Handleiding portfolio

Erkennen van Verworven Competenties

Kwaliteitsregister Paramedici: Dispensatie- en herintrederregeling

Transcriptie:

INVENTARISATIE EN ANALYSE VAN PORTFOLIO S IN VLAANDEREN Praktijkondersteunende studieopdracht Een project in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap OWBPO-project OND/SOV/2007/03 15/12/2007-31/03/2008 Promotor: Prof. dr. Wil Meeus Copromotor: Prof. dr. Elke Struyf Onderzoekers: Dhr. Bert Pieters Mevr. Kim Soetewey Mevr. Annelies Sweygers

INHOUD INHOUD... 1 AFKORTINGENLIJST... 5 INLEIDING... 7 1. METHODOLOGIE... 9 2. BEGRIPPENKADER... 11 2.1. Competenties... 11 2.2. Kwalificaties... 12 2.3. Leren... 12 2.4. EVC... 13 2.5. Competentieprofiel... 15 2.6. Civiel Effect... 16 2.7. Portfolio... 16 3. ONDERZOEKSINSTRUMENTEN... 19 3.1. Het format... 19 3.2. Het raster... 20 4. INVENTARIS PORTFOLIO-INITIATIEVEN BINNEN EVC IN VLAANDEREN... 27 ARBEID... 29 Competentiespiegel... 31 Analyse Competentiespiegel... 37 Europass... 39 Analyse Europass... 44 Talentenmap in verband met het Ervaringsbewijs... 47 Analyse Talentenmap i.v.m. het Ervaringsbewijs... 51 K@NS... 53 Analyse K@NS... 57 Selflead... 59 Analyse Selflead... 63 Mijn Loopbaan... 65 Analyse Mijn Loopbaan... 70 E=MC²... 73 Analyse E=MC²... 78 Portfolio Werkervaring... 81 Analyse Portfolio Werkervaring... 85 1

Competentiebilan... 87 Analyse Competentiebilan... 92 ONDERWIJS... 95 Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen... 97 Analyse Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen... 101 Associatie Universiteit Gent... 103 Analyse Associatie Universiteit Gent... 108 Universitaire Associatie Brussel... 111 Analyse Universitaire Associatie Brussel... 116 Associatie Universiteit Hogescholen Limburg... 119 Analyse Associatie Universiteit Hogescholen Limburg... 123 Associatie K.U.Leuven... 125 Katholieke Universiteit Leuven... 129 Analyse Katholieke Universiteit Leuven... 132 Katholieke Hogeschool Leuven... 135 Analyse Katholieke Hogeschool Leuven... 138 Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen... 141 Analyse Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen... 145 EVC voor begeleiders buitenschoolse kinderopvang... 147 Analyse EVC voor begeleiders buitenschoolse kinderopvang... 151 PIVH... 153 Analyse PIVH... 157 LEA: Leren En Assessment... 159 Analyse LEA: Leren En Assessment... 164 LEA & TOM: Leren En Assessment & Traject Op Maat... 167 Analyse LEA & TOM: Leren En Assessment & Traject Op Maat... 172 United Colours of Nursing... 175 Analyse United Colours of Nursing... 180 My Digital Me... 183 Analyse My Digital Me... 188 CORE Manager... 191 Analyse CORE Manager... 196 BIK: Basiscompetenties In Kaart... 199 Analyse BIK: Basiscompetenties In Kaart... 203 CDO-Noord... 205 Analyse CDO-Noord... 208 Vlaams Taalportfolio voor volwassenen... 211 Analyse Vlaams Taalportfolio voor volwassenen... 216 SOCIAAL-CULTURELE SECTOR... 219 C-Stick... 221 Analyse C-Stick... 226 Europees Portfolio voor jeugdleiders en jeugdwerkers... 229 Analyse Europees Portfolio voor jeugdleiders en jeugdwerkers... 234 Portfolio voor niet-formele en informele leerervaringen in het erkende en/of gesubsidieerde sociaal-cultureel volwassenenwerk en jeugdwerk... 237 Analyse Portfolio voor niet-formele en informele leerervaringen in het erkende en/of gesubsidieerde sociaal-cultureel volwassenenwerk en jeugdwerk... 241 Portfolio voor bestuursvrijwilligers... 243 Analyse Portfolio voor bestuursvrijwilligers... 247 5. BEKNOPTE BESPREKING PORTFOLIO S... 249 5.1. E²V²C... 249 5.2. FamCompass... 250 2

5.3. Vlaamse Trainersschool... 252 6. SAMENWERKINGSVERBANDEN PORTFOLIO S BINNEN EVC IN VLAANDEREN... 255 7. HORIZONTALE ANALYSE OP BASIS VAN HET RASTER EN CONCLUSIES...... 257 8. BESLUIT EN AANBEVELINGEN... 271 BIBLIOGRAFIE... 275 INTERESSANTE LITERATUURLIJST... 285 3

4

AFKORTINGENLIJST ACV ACW AP&P AUGent AUHA AUHL BGDA BLOSO BN CDEJ CDO CEF CEFR CEPES CESOR CVO DBO DIVA DVO EHB EPOS ESF EURES EVC EVK HA HIG HIVSET HURA HZS Katho KdG K.H.Leuven KIKO KTA K.U.Leuven MLWB NARIC NEC NGO OCMW OOTB Algemeen Christelijk Vakverbond Koepel van Christelijke Werknemersorganisaties Advanced Projects and Products Associatie Universiteit Gent Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie Belgonucleaire Centre Directeur Européen pour la Jeunesse Centrum voor Deeltijds Onderwijs Common European Framework Common European Framework of Reference European Centre for Higher Education Adviesbureau sociaal-wetenschappelijk en operationeel onderzoek Centrum voor Volwassenenonderwijs Dienst Beroepsopleiding Dienst Informatie Vorming en Afstemming De Vlaamse Ondernemer Erasmus Hogeschool Brussel Europese Programma s Onderwijs, Opleiding en Samenwerking Europees Sociaal Fonds EURopean Employment Services Elders Verworven Competenties Elders Verworven Kwalificaties Hogeschool Antwerpen Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elizabeth Turnhout Human Resources Assistance Hogere Zeevaartschool Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool Katholieke Hogeschool Leuven Kempense Initiatieven voor Kinderopvang Koninklijk Technisch Atheneum Katholieke Universiteit Leuven Meetjeslandse Leerwerkbedrijven National Academic Recognition Information Centre Nationaal Europass Centrum Niet Gouvernementele Organisatie Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn Overleg Opleidings- en Tewerkstellingsprojecten Brussel 5

PIVH PWA RESOC SERR SERV SITO SLN SoCiuS STARR START STEBO UA UAB UNESCO USG VBJK VDAB VESOC VLHORA VIBAM VIVO VLOR VOKA VOKANS VSVw VTS Vzw WACKER WEB WEP Provinciaal Instituut Verpleegkunde Hasselt Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschap Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité Sociaal-Economische Raad van de Regio Sociaal Economische Raad van Vlaanderen Stedelijk Instituut voor Technisch Onderwijs Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Transfer Steunpunt Buurtopbouwwerk Universiteit Antwerpen Universitaire Associatie Brussel United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization Unique, Start & Goudsmid Vormingscentrum voor de Begeleiding van het Jonge Kind Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité Vlaamse Hogescholenraad Vormingsinitiatief voor Bedienden van de Antwerpse Metaalnijverheid Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding Vlaamse Onderwijsraad Vlaams netwerk van ondernemingen, gevormd door het Vlaams Economisch Verbond en de Kamers van Koophandel Vormings- en Opleidingskansen Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk Vlaamse Trainersschool Vereniging zonder winstoogmerk Waarderen en Analyseren van Competenties en Keuzes maken op basis van Zelfreflectie Werkervaringsbedrijven Kempen Werkervaringsplan 6

INLEIDING De laatste jaren is er toenemende aandacht voor portfolio's binnen onderwijsinstellingen, op de arbeidsmarkt en binnen niet-formele en informele (leer)contexten. Er worden talrijke initiatieven genomen en proefprojecten uitgevoerd rond portfoliogebruik, wat zich vertaalt in een reeks portfolio's die qua doelstellingen, inhoud, structuur en vormgeving uiteenlopend zijn. Vlaanderen volgt daarmee de Europese en internationale trend waarbij portfolio's in toenemende mate worden gebruikt om levenslang en levensbreed leren en competentieontwikkeling te ondersteunen. In het kader van de Competentieagenda wil de Vlaamse overheid vanuit een gemeenschappelijke visie werk maken van een gecoördineerd EVC-beleid in het onderwijs, de arbeidsmarkt en de sociaalculturele sector, dat moet resulteren in maximale erkenningsmogelijkheden van de competenties die mensen verworven hebben. Eén van de instrumenten die gehanteerd worden binnen EVC-procedures is het portfolio. In het vooruitzicht van de uitwerking en versterking van EVC-procedures wil de Vlaamse overheid binnen haar ruimere EVC-beleid werk maken van een portfoliobeleid. In dit kader wil de Vlaamse overheid een set ontwerpen van gemeenschappelijke criteria en principes waaraan een portfolio moet voldoen. Een veelvoud aan verschillende portfolio's wordt door de Vlaamse overheid immers weinig wenselijk geacht, voornamelijk de gebruiksvriendelijkheid van het portfolio indachtig. Het portfoliolandschap in Vlaanderen is zeer uitgebreid. De toepassingen van het portfolio zijn dan ook zeer divers. Het portfolio laat zich immers vlot aanpassen aan de wensen van de gebruiker en de eisen van de context, meer bepaald aan de formele en informele leercontexten en beroepscontexten. Het is van belang een onderscheid te maken tussen de verschillende implementatiefuncties van het portfolio. Naast het portfolio dat aangewend wordt in het kader van een EVC-procedure, onderscheiden we het portfolio dat gehanteerd wordt tijdens een opleiding of tijdens de uitoefening van een beroep. Vooral in de onderwijswereld zijn het aantal portfolio's dat zijn functie heeft binnen een opleiding legio (Meeus, 2006). Enerzijds genoodzaakt een keuze te maken in dit zeer uitgebreide portfoliolandschap, en anderzijds het kader indachtig waarbinnen het doel van dit onderzoek zich situeert, zijnde de uitbouw van een coherent EVC-beleid, beperkt dit onderzoek zich tot het bestuderen van portfolio's binnen een EVC-procedure. De talrijke voorbeelden van portfoliogebruik in de onderwijswereld, aangewend binnen opleidingen, zijn vaak kleinschalige initiatieven. Bovendien is de verscheidenheid enorm (Meeus, 2007). Een analyse van al deze portfolio's is niet alleen onhaalbaar binnen het korte tijdsbestek van dit onderzoek, maar bovendien van ondergeschikt belang. Het onderzoek heeft immers als doel het ontwerpen van een set van gemeenschappelijke criteria en principes waaraan een portfolio moet voldoen binnen een EVC-context. De inventaris beoogt een overzicht te bieden van de verschillende portfolio's aangewend binnen de EVC-context. Via een intensieve deskresearch werd de niet-exhaustieve lijst in annex bij de opdrachtomschrijving uitgebreid tot een totaal van 30 portfolio's. Uit noodzaak een kader te creëren voor een uniforme bespreking van deze projecten en het overzichtelijk weergeven van de specifieke kenmerken per project, werden twee onderzoeksinstrumenten ontwikkeld: een format en een raster. 7

Een grondig bronnenonderzoek van de 30 portfolio-initiatieven lag aan de basis van de verticale analyse van de portfolioprojecten, waarna in een horizontale analyse van het ingevulde raster conclusies konden worden getrokken en van daaruit enkele aanbevelingen geformuleerd. Het onderzoeksopzet beoogt dan ook een diepgaande vergelijkende analyse te bieden van deze 30 portfolio's binnen EVC. Niet alleen de inhoud van het portfolio was onderwerp van onderzoek, ook het portfolioproces en zijn ruimere inkadering in de EVC-procedure verdient aandacht. De verschillende aspecten van een portfolioproces, zoals onder andere de ondersteuning en beoordeling van het portfolio, zijn immers van evenwaardig belang voor een goed begrip van het portfolioproject. Daarmee is een onderzoek naar de elementen van dit portfolioproces evengoed relevant en zelfs noodzakelijk met het oog op de ontwikkeling van een portfoliobeleid. Deze onderzoeksopdracht werd door de Vlaamse overheid uitgeschreven om een duidelijk zicht te krijgen op de talrijke portfolio-initiatieven in Vlaanderen. Zo vormt de studie een opstap naar een portfoliobeleid. Tegemoetkomend aan de vooropgestelde doelstellingen van dit onderzoek, werd een inventaris van Vlaamse portfolio-initiatieven binnen EVC opgemaakt, waarbij de verzamelde data onderwerp waren van een vergelijkende analyse. Deze analyse helpt de door de Vlaamse overheid gestelde onderzoeksvragen te beantwoorden welke typologie van portfolio s binnen EVC kunnen onderscheiden worden en welke inhouden en gemeenschappelijke elementen terug te vinden zijn. In een eerste hoofdstuk wordt de methodologie geschetst die bij het uitvoeren van dit onderzoek werd gehanteerd. Een verkennende literatuurstudie stelt het belang van het gebruik van een eenduidig begrippenkader aan de orde. In een tweede hoofdstuk worden dan ook een aantal begrippen toegelicht die eigen zijn aan de EVC-context. Hierna volgt een uitgebreide beschrijving van de ontwikkelde onderzoeksinstrumenten aan de hand waarvan elk portfolioproject werd beschreven en geanalyseerd. Het blanco raster wordt voorgesteld en de in het raster gehanteerde termen worden geduid. Hierna volgen de portfoliobeschrijvingen, gegroepeerd per sector. Enkele portfolioprojecten waarvan wij kennis hebben genomen maar die om verschillende redenen niet werden opgenomen in de inventarislijst, worden in een volgend hoofdstuk beknopt besproken. Vooraleer over te gaan tot de conclusies, wordt een overzicht geschetst van de samenwerkingsverbanden die we hebben opgemerkt bij de ontwikkeling en implementatie van de verschillende portfoliotrajecten. In de rasterconclusies analyseren we het ingevulde raster. In deze horizontale analyse van het raster worden waar mogelijk verbanden gelegd, zowel per sector als over de sectoren heen. De conclusies die in dit hoofdstuk getrokken worden volgen uit de analyse van het raster. In het laatste hoofdstuk tenslotte formuleren we een aantal aanbevelingen. 8

1. METHODOLOGIE In het onderzoeksproject kunnen verschillende fasen onderscheiden worden, die echter niet strikt van elkaar te scheiden zijn: (1) verkennende literatuurstudie, (2) opstellen van de inventaris van portfolioinitiatieven, (3) ontwikkelen van het onderzoeksinstrumentarium, (4) verticale analyse van de portfolioprojecten, (5) horizontale analyse van de portfolioprojecten en formuleren van aanbevelingen (6) samenwerkingsverbanden en activiteiten in het kader van het onderzoeksproces. 1. Literatuurstudie Vooreerst werd door middel van een sterk gerichte literatuurstudie het onderzoeksthema verkend. De literatuurstudie was beperkt in die zin dat het geen basis vormde voor een theoretisch kader. Deze verkenning van de literatuur stelde wel de (wildgroei van) gehanteerde begrippen, bestaande spanningsvelden en algemene opvattingen over EVC en het portfolio aan de orde en gaf aanleiding tot de duiding van enkele begrippen die gehanteerd worden binnen de EVC-context. Dit begrippenkader wordt geschetst in hoofdstuk twee. Op basis van de literatuurstudie werd tevens een eerste versie van het onderzoeksinstrumentarium ontwikkeld. De onderzoeksinstrumenten worden beschreven in hoofdstuk drie. 2. Opstellen van de inventaris Tegelijk met de literatuurverkenning werd een inventaris van Vlaamse portfolio-initatieven in het kader van het (h)erkennen van competenties opgesteld. We checkten de niet-exhaustieve inventaris bijgevoegd in de opdrachtomschrijving. Via de zoekmachine Google werden alle relevante internetbronnen met betrekking tot deze portfolioprojecten opgezocht. Met onder andere de zoektermen EVC en portfolio werd via dezelfde weg op zoek gegaan naar nieuwe portfolioinitiatieven. In deze zoektocht naar nieuwe initiatieven werden we geholpen door de geraadpleegde internetbronnen van de portfolioprojecten uit de inventaris bijgevoegd in de opdrachtomschrijving. Daarnaast bleken telefonische contacten met ontwikkelaars van portfolio s eveneens een belangrijke bron bij het vinden van nieuwe projecten. Zo kreeg het hele proces van het oplijsten van de inventaris het karakter van het zogenaamde sneeuwbaleffect. De inventaris en de 30 projectbesprekingen volgen in hoofdstuk vier. Enkele portfolioprojecten waarvan we op de hoogte werden gesteld via boven geschetste wijze, bleken na een grondig bronnenonderzoek niet in aanmerking te komen om te worden opgenomen in de inventarislijst. Deze worden kort toegelicht in hoofdstuk vijf. Op deze manier werden tevens een aantal samenwerkingsverbanden tussen verschillende portfolio-ontwikkelaars blootgelegd. In hoofdstuk zes volgt een overzicht van deze samenwerkingsverbanden. 3. Ontwikkeling van de onderzoeksinstrumenten De doelstelling van het onderzoek indachtig, zijnde het afleiden van algemene principes en gemeenschappelijke elementen, drong zich al gauw de noodzaak op een kader te ontwikkelen dat toelaat de diverse portfolio-initiatieven op een eenduidige manier te beschrijven. Vandaar dat vrij snel van bij de start van het project een gemeenschappelijk format werd ontwikkeld om de verschillende portfolioprojecten op uniforme wijze te beschrijven. Aansluitend bij dit gemeenschappelijke format werd een raster ontwikkeld met als doel alle kenmerken van de projecten op een overzichtelijke wijze weer te geven. Een eerste versie van zowel het format als het raster is tot stand gekomen op basis van de literatuurstudie. Tijdens de studie van de portfolioprojecten werden het format en het raster 9

aangevuld en verfijnd. Zowel het format als het raster waren met andere woorden werkinstrumenten die doorheen het onderzoeksproces meermaals aangepast werden. In hoofdstuk drie worden het finale format en raster uitvoerig beschreven. 4. Verticale analyse van de portfolioprojecten De meeste onderzoekstijd ging naar het intensieve bronnenonderzoek van de concrete portfolioinitiatieven, waarbij geopteerd werd voor datatriangulatie. Per project werd alle beschikbare informatie bestudeerd. Zowel internetbronnen, verslagen, rapporten, handleidingen, informatiebrochures, powerpoints en disseminatierapporten werden geraadpleegd. Dit geschreven bronnenmateriaal werden aangevuld met mondeling verkregen informatie uit (telefonische) interviews. Per project werd alle beschikbare informatie verwerkt in de projectbeschrijving, volgens het afgesproken format. Naast deze objectieve beschrijving van elk portfolioproject op basis van de verzamelde gegevens, volgt een analyse van elk project in functie van het raster. Met behulp van deze analyse, werd tenslotte elk project ingevuld in het raster. Deze projectbeschrijvingen werden systematisch via email naar de contactperso(o)n(en) van het betreffende project opgestuurd ter verificatie. Naast de beschrijving en de analyse van het project, werd tevens het raster opgestuurd, enkel ingevuld voor het betreffende project. Daarnaast ontvingen de contacpersonen een begeleidende tekst met een toelichting bij de in het raster gehanteerde begrippen. Bij 26 van de 30 besproken portfolioprojecten werd een reactie van de contactperso(o)n(en) ontvangen. In voorkomend geval, werden de gewenste aanpassingen gemaakt in de projectbeschrijving. 5. Horizontale analyse van de portfolioprojecten en aanbevelingen De laatste fase van het project omvatte de horizontale analyse van de projecten. Het overzichtsraster beschrijft immers alle projecten aan de hand van specifieke kenmerken. Op basis van dit raster konden algemene conclusies worden geformuleerd. Deze conclusies bij het raster zijn het onderwerp van hoofdstuk zeven.we eindigen dit rapport met een aantal concrete aanbevelingen, zoals geformuleerd in hoofdstuk acht. 6. Samenwerkingsverbanden en activiteiten in het kader van het onderzoeksproces Er werd contact opgenomen met Mevr. Karine Janssens en Dhr. Michael Debusscher van het gelijklopende project Studieopdracht EVC: inventarisatie, analyse en ontsluiting van het ontwikkelde assessmentinstrumentarium, toegewezen aan de UGent en het onderzoeksbureau CESOR. Eventuele samenwerkingsmogelijkheden werden besproken. Wegens de verschillende looptijd van beide onderzoeksprojecten werd de vooropgezette samenwerking beperkt tot het uitwisselen van informatie. Mogelijk kan een toekomstige samenwerking bestaan in het organiseren van een studiedag. Een andere samenwerking vond plaats met het Centrum voor Volwassenenonderwijs Antwerpen Zuid. Op vraag van dit CVO verzorgden we tijdens hun andragogische studiedag een presentatie met als titel EVC portfolio s in het Vlaamse onderwijs. Leren van goede voorbeelden. Daarnaast hebben we aan verscheidene studiedagen deelgenomen, waaronder de Studiedag 'EVC in beleid en praktijk' en de derde EVC-studienamiddag 'Competenties toetsen: tussen decreet en realiteit' georganiseerd door de K.H.Leuven. Een interne toetsing vond plaats op de OnderwijsResearchClub van het Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen (Universiteit Antwerpen), na een presentatie van het onderzoeksproject. Een tweede toetsing vond plaats met de stuurgroep van dit onderzoeksproject na de tussentijdse rapportering aan de Vlaamse overheid. 10

2. BEGRIPPENKADER Er bestaat veel verwarring en onduidelijkheid over de verschillende termen die gehanteerd worden binnen de EVC-context. Neem bijvoorbeeld de afkorting EVC. Deze wordt gebruikt als afkorting van elders verworven competenties, eerder verworven competenties, of erkennen van competenties. Door deze (wild)groei van definities, omschrijvingen en invullingen, is het aangewezen de begrippen die in dit rapport gebruikt worden helder te beschrijven. De begrippen competenties, EVC en portfolio verdienen daarbij extra aandacht. De definiëring en uitleg is gebaseerd op inzichten opgedaan in de literatuurstudie. 2.1. Competenties Competenties zijn het geheel van kennis, vaardigheden en houdingen die een persoon in staat stellen om taken goed uit te voeren. Wanneer iemand competent is, betekent dit dat hij in een bepaalde situatie, op het werk, op school of in zijn persoonlijk leven adequaat kan handelen (Vokans, 2005). Zoals gesteld in de opdrachtomschrijving zijn competenties voor de Vlaamse overheid "de reële en individuele capaciteit van individuen om (theoretische en praktische) kennis, vaardigheden en attitudes in het handelen aan te wenden, in functie van de concrete, dagdagelijkse en veranderende werksituatie en in functie van persoonlijke en maatschappelijke activiteiten". Deze competenties kunnen op verschillende manieren ontwikkeld worden via onderwijs, werkervaring, hobby's... Vrijwel steeds worden competenties beschreven als een geheel van kennis, vaardigheden en houdingen of attitudes: Kennis Onder kennis verstaan we de dingen die iemand weet en kent. Je kan bijvoorbeeld kennis hebben van een bepaalde taal, weten hoe een bepaalde machine werkt, enz. Vaardigheden Vaardigheden laat mensen toe om bepaalde fysieke of mentale handelingen uit te voeren. Voorbeelden van vaardigheden zijn: in staat zijn een computer of een andere machine te bedienen, in staat zijn ingewikkelde berekeningen uit te voeren of in staat zijn een groep werknemers te leiden. Attitude Een attitude is iemands houding of instelling, zoals motivatie, resultaatsgerichtheid, ordelijkheid, flexibiliteit en nauwkeurigheid. We maken een onderscheid tussen sleutelcompetenties en beroepsspecifieke competenties. Sleutelcompetenties Het typische aan een sleutelcompetentie is (1) dat deze transfereerbaar en dus toepasbaar is op heel veel situaties en contexten en (2) dat deze multifunctioneel is. Het gaat niet over een competentie die nodig is voor slechts één bepaald beroep of één bepaalde situatie. Met multifunctioneel wordt bedoeld dat deze competenties gericht zijn op verschillende doelen, er 11

verschillende problemen mee opgelost kunnen worden en verschillende soorten taken mee kunnen volbracht worden. Sleutelcompetenties zijn dus eigenlijk competenties van een hogere orde die de basisvoorwaarde zijn om andere competenties te kunnen verwerven. Voorbeelden van sleutelcompetenties zijn: overleggen met collega's, leren leren en kunnen leren (Vokans, 2005). Synoniemen voor sleutelcompetenties zijn bijvoorbeeld termen als sleutelvaardigheden en generieke competenties. Beroepsspecifieke competenties zijn, zoals het woord zelf zegt, competenties die toelaten om één bepaalde baan succesvol uit te voeren. Ze hebben te maken met 'stielkennis', met wat men binnen een beroep doet. Beroepsspecifieke competenties komen vaak overeen met kennis en vaardigheden en zijn, in tegenstelling tot sleutelcompetenties, meer objectief meetbaar. Voorbeelden van beroepsspecifieke competenties zijn: kennis hebben van bepaalde lasertechnieken, kunnen lassen, een vorkheftruck kunnen besturen,... (Vokans, 2005). 2.2. Kwalificaties Het begrip kwalificatie drukt de formele erkenning van (beroeps)competenties uit in de vorm van certificaten of diploma's. Dit zijn de formele, gestandaardiseerde en door sociale partners en onderwijs gelegitimeerde competentievereisten, waarmee in (arbeids)situaties op adequate wijze en met het gewenste resultaat taken kunnen worden uitgevoerd en oplossingen bedacht en gerealiseerd. Samenvattend kan gezegd worden dat competenties worden ontwikkeld en kwalificaties worden toegekend (www.minocw.nl). 2.3. Leren Competenties kunnen op verschillende manieren verworven worden. In de literatuur wordt er melding gemaakt van formeel, niet-formeel en informeel leren. Deze vormen van leren zijn enkel in theorie strikt te onderscheiden. In de praktijk kunnen tussenvormen voorkomen of elementen van de verschillende vormen gecombineerd worden. Onder formeel leren worden alle vormen van leren verstaan binnen een gestructureerde leercontext. Het gaat niet alleen om het formele onderwijssysteem, maar ook om het gestructureerd leren via publieke, intermediaire en private opleidingssystemen. In regel wordt formeel leren afgerond met een diploma of getuigschrift. Niet-formeel leren omvat alle geplande activiteiten met een duidelijke leercomponent, zoals een congres, een workshop... Dit zijn georganiseerde activiteiten die plaatsvinden buiten de formele educatieve systemen. Informeel leren zijn alle vormen van leren tijdens de dagdagelijkse activiteiten van het individu in de persoonlijke, familiale, professionele en maatschappelijke context. Centraal staat het verkennen en vergroten van ervaringen. Men kan informeel leren tijdens het huishoudelijk werk, in hobby's, bij het uitvoeren van vrijwilligerswerk, het doornemen van de media... (Vokans, 2005; Vanhoren, 2002). 12

2.4. EVC 2.4.1. Definitie In de literatuur vinden we meerdere verklaringen voor de afkorting EVC. EVC kan staan voor Eerder Verworven Competenties, Elders Verworven Competenties of Erkenning van Verworven Competenties. De meest gebruikte invulling van EVC is deze als 'Erkenning van Verworven Competenties'. Ook de Vlaamse Gemeenschap volgt deze invulling van EVC. Erkenning van Verworven Competenties wordt dan gezien als het eindpunt in een EVC-procedure en bevat zowel de eerder als de elders verworven competenties. 1 Binnen dit onderzoek kiezen we ervoor om te spreken van Elders Verworven Competenties. We achten deze invulling van de term EVC als de meest juiste vermits een EVC-procedure niet in alle gevallen rechtstreeks leidt tot een erkenning van de verworven competenties. We willen de term EVCprocedure ook hanteren voor die procedures die slechts leiden tot het herkennen van de elders verworven competenties. In het verlengde van de invulling van EVC als Elders Verworven Competenties spreken we van een EVC-erkenningsprocedure of een EVC-herkenningsprocedure. Deze keuze stemt bovendien het beste overeen met de twee functies van het gebruik van portfolioinitiatieven in het kader van EVC-procedures. 2.4.2. De summatieve versus de formatieve functie van een EVC-procedure Bij de invulling van het EVC-concept wordt een onderscheid gemaakt tussen twee functies van EVC: de summatieve functie en de formatieve functie. De summatieve functie van de EVC procedure heeft betrekking op de erkenning van het geheel van competenties van een individu. De algemene doelstelling is het verhogen van de persoonlijke ontwikkeling en van de inzetbaarheid van individuen door het formeel erkennen en overdraagbaar maken van competenties. Dit gebeurt via het toekennen van een civiel effect aan de erkenning van competenties. De EVC-procedure beoogt aan competenties verworven buiten het formeel onderwijssysteem een evenwaardig civiel effect te verlenen als aan competenties verworven via een officieel leertraject. Dit betreft zowel de toegang tot opleidingen als de toegang tot de arbeidsmarkt. De summatieve functie van de EVC-procedure heeft dus tot doel de drempel tot de arbeidsmarkt te verlagen, de doorstromingsmogelijkheden te verhogen (EVC binnen arbeid) en het optimaliseren van opleidingstrajecten op maat van het individu (EVC binnen onderwijs). De formatieve functie van de EVC procedure benadrukt de methodieken en instrumenten ter ondersteuning van het leerproces van personen in het kader van hun (levens)loopbaanplanning. De algemene doelstelling hier is het verhogen van de persoonlijke ontwikkeling en inzetbaarheid van individuen door de ontwikkeling van competenties. Deze ontwikkeling van competenties kadert in de levensloopbaan van individuen (Vokans, 2005). 1 Vermits het enerzijds bij elders verworven competenties steeds gaat om reeds (en dus eerder) verworven competenties, en anderzijds door het gebruik van de verleden tijd in verworven competenties, achten we de invulling van EVC als 'Eerder Verworven Competenties' weinig zinvol. 13

Terwijl de summatieve functie van een EVC-procedure zich toespitst op de erkenning van elders verworven competenties, is de formatieve functie van een EVC-procedure gericht op de herkenning van elders verworven competenties. 2.4.3. Waarom EVC? Een inherente doelstelling van een EVC-procedure is het algemene kennis- en scholingsniveau van de bevolking te verhogen, alsook het bieden van nieuwe kansen aan groepen die hun capaciteiten nog niet ten volle hebben kunnen tentoon spreiden. Via het installeren van een EVC-beleid erkent men dat deze capaciteiten niet noodzakelijk zijn opgebouwd in het onderwijssysteem zelf en wil men aantonen dat via deze erkenning en verdere uitbouw mensen inzetbaar kunnen worden op de arbeidsmarkt. EVCprocedures worden vaak gebruikt als middel om de ontwikkeling van menselijke capaciteiten af te stemmen op de vraag van de arbeidsmarkt en tracht de levenssferen werken en leren met elkaar te verbinden (Vlor, 2002). 2.4.4. Het (internationale) belang van EVC Aan de basis van de huidige belangstelling voor EVC liggen enkele maatschappelijke ontwikkelingen: - Mobiliteit (binnen de arbeidsmarkt); - Diversificatie van de leervormen; - Kenniseconomie; - Levenslang leren; - Groepenbeleid: lager geschoolden, migranten ; - De waardering van competenties een publiek karakter geven; - Loopbaanbegeleiding; - Human resources beleid van ondernemingen; - Concurrentiepositie van ondernemingen. Hierdoor hebben internationale organen zich erop toegelegd beleidsaanbevelingen te formuleren inzake het (h)erkennen van elders verworven competenties: de Europese Commissie, de OESO en de Internationale Arbeidsorganisatie. Voor Europa zijn transparantie (of herkenning) en erkenning van competenties met elkaar verbonden beleidslijnen. Om deze Europese beleidslijnen te realiseren is men op regelmatige tijdstippen op zoek gegaan naar instrumenten, bijvoorbeeld de Europass. 2.4.5. EVC versus EVK Samenhangend met het onderscheid tussen competenties en kwalificaties, onderscheidt men EVC s van EVK s. EVK is hierbij de afkorting van Elders (of, in de literatuur ook: Erkennen van) Verworven Kwalificaties. EVC wordt als leerwegonafhankelijk gekenmerkt en erkent in wezen geen opleidingen of opleidingsvormen, wel kennis, vaardigheden, houdingen en andere persoonlijke kwaliteiten. Terwijl een EVC-procedure de aandacht vestigt op de competenties verworven door middel van nietformele of informele leerprocessen, gaat het bij een EVK-procedure over de competenties die bekrachtigd zijn met een studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject met goed gevolg werd doorlopen. Hoewel in de literatuur EVK ook kan ingevuld worden als Erkennen van Verworven Kwalificaties, kiezen wij voor de invulling als Elders Verworven Kwalificaties. 14

2.4.6. De EVC-erkenningsprocedure Het standaard model van een EVC-erkenningsprocedure omvat drie fasen: Fase 1 Fase 2 Fase 3 Portfolio-ontwikkeling Assessment Certificering Doel: herkenning Doel: beoordeling Doel: erkenning Tijdens de eerste fase worden de verworven competenties in kaart gebracht aan de hand van een portfolio. Tijdens de tweede fase worden deze competenties beoordeeld. Die beoordeling kan gebeuren aan de hand van een standaard (beroeps- of opleidingsprofiel). Eventueel kan de portfoliobeoordeling aangevuld worden met andere instrumenten zoals een examen, praktijkproeven, groepsdiscussie, rollenspelen, Deze assessmentmethoden kunnen standaard deel uitmaken van de EVC-erkenningsprocedure of kunnen optioneel ingelast worden wanneer het portfolio bijvoorbeeld onvoldoende bewijsmateriaal bevat. In de derde fase wordt de beslissing genomen of er bepaalde competenties al dan niet verworven zijn. Deze erkenning kan worden uitgedrukt in een formele vrijstelling, een getuigschrift of een certificaat. Samengevat kunnen we zeggen dat tijdens de eerste fase door middel van portfolio-ontwikkeling wordt getracht competenties inzichtelijk en herkenbaar te maken voor beoordelaars. Tijdens de tweede fase wordt het portfolio beoordeeld, eventueel aangevuld met een toetsing van de te beoordelen competenties door bijvoorbeeld praktijkopdrachten, een examen, een interview of observatie. Op basis van deze beoordeling wordt vervolgens in de derde fase een advies uitgebracht over het wel of niet erkennen en het vervolgtraject dat de betrokkene nog zal moeten doorlopen om het beoogde doel te bereiken (Vokans, 2005). 2.5. Competentieprofiel Een competentieprofiel is een lijst van alle competenties die iemand nodig heeft om de functie waarvoor het profiel is opgesteld, uit te voeren. Het competentieprofiel is pas een bruikbaar instrument wanneer de competenties ook vertaald worden naar waarneembaar gedrag. Daarom dat het profiel ook een lijst van gedragsindicatoren bevat (emc2.digilearn.org). In België maakt men een onderscheid tussen beroepsprofielen en opleidingsprofielen. 2 De SERV is het overleg- en adviesorgaan van de Vlaamse sociale partners en werkt samen met sociale partners en sectoren aan beroepscompetentieprofielen, beroepenstructuren en beroepsstandaarden voor de ervaringsbewijzen (www.serv.be). CO.BR.A of COBRA staat voor Competenties en Beroepen Repertorium voor de Arbeidsmarkt 3 en is een door de VDAB ontwikkeld classificatiesysteem voor beroepenclusters 4 waaraan competenties gekoppeld worden. Voor elk van de beroepenclusters wordt een beroepenfiche opgesteld 5 en, waar mogelijk, gebaseerd op de beroepsprofielen van de SERV. De 2 In Frankrijk gebruiken bedrijven voor hun certificatie competentiestandaarden en het onderwijs gebruikt kwalificatie- of diplomastandaarden. Soms overlappen deze standaarden. In Nederland heeft er een evolutie plaatsgevonden van EVK (de kwalificatiestandaard) naar EVC (competentiestandaard, vanuit het bedrijfsleven getrokken). 3 De inspiratiebron voor COBRA was het Franse ROME (Répertoire Opérationnel des Métiers et des Emplois). 4 Dit zijn beroepen waarvan de basisvereisten overeenkomstig zijn. 5 Een beroepenfiche bestaat uit: een beschrijving van het beroep, basiscompetenties voor het beroep, specifieke competenties en sleutelcompetenties voor het beroep, attesten en diploma's vereist voor het beroep, 15

beroepenfiches van COBRA worden gehanteerd binnen de werking van de VDAB. De doelstelling van COBRA is driedubbel: (1) informatie over beroepen vlot leesbaar en herkenbaar maken door ze te rubriceren, (2) de uitwisseling van informatie vergemakkelijken en transparantie garanderen tussen COBRA en andere toepassingen en tenslotte, (3) het denken in competenties bevorderen. De verantwoordelijkheid voor de opleidingsprofielen ligt voornamelijk bij de onderwijs-, opleidingsen vormingsinstellingen. Zij kunnen zich baseren op bestaande opleidingsprofielen en beroepsprofielen, of kunnen zelf het initiatief nemen een opleidingsprofiel te ontwikkelen. 2.6. Civiel Effect Binnen een EVC-erkenningsprocedure spreken we van erkenning als competenties zodanig zijn vastgelegd en gewaardeerd dat ze civiel effect hebben. Met civiel effect wordt aangeduid dat aan een certificaat een duidelijk maatschappelijk effect impliceert voor de betrokkene. Met betrekking tot de arbeidsmarkt kan dit gaan over de toegang tot een bepaald beroep (extern) of doorgroeimogelijkheden (intern). Op het vlak van opleidingen wordt dit effect zichtbaar met betrekking tot de toegang tot een bepaalde (vervolg)opleiding of de mogelijke verkorting van het leertraject op basis van vrijstellingen (emc2.digilearn.org). Concreet heeft civiel effect dus betrekking op de rechten (bijvoorbeeld toelating tot beroepsgroepen, toelating tot opleidingen, inschaling in een CAO) die aan een certificaat ontleend kunnen worden. Het civiel effect wordt bepaald door de acceptatie van en het draagvlak voor de gehanteerde beoordelingsstandaard enerzijds en door de kwaliteit van de gehanteerde beoordelingsprocedure anderzijds (Vokans, 2005). 2.7. Portfolio 2.7.1. Inleiding Het begrip portfolio komt uit het Latijn en is een samenstelling van portare (dragen) en folium (blad). Het woord is afkomstig uit de artistieke wereld. Kunstenaars, ontwerpers, modellen, fotografen en architecten profileren zich via hun portfolio. Het portfolio is hier een soort cv waarin de artiest representaties van zijn werk verzamelt. In 1990 werden de mogelijkheden van het portfolio binnen het onderwijs voor het eerst uitgeprobeerd in de Verenigde Staten van Amerika. Het duurde nog een klein decennium alvorens het instrument ook in Europa voet aan de grond kreeg. Sindsdien liggen verschillende maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen aan de basis van de actuele populariteit van het instrument (Meeus, 2007). Waar de onderwijswereld een sterk stimulerende rol gespeeld heeft in het gebruik van portfolio s, onderscheiden we vandaag de dag verschillende toepassingsmogelijkheden van het portfolio: binnen onderwijs, binnen arbeid en in het kader van EVC-(h)erkenningsprocedures. Het portfolio wordt gebruikt voor leerlingenbegeleiding, arbeids- en beroepenoriëntatie, arbeidsbemiddeling, profilering van competenties in het kader van personeelsontwikkeling en voor het (h)erkennen van elders verworven competenties (Bom e.a., 1997). persoonskenmerken, waarvan de aanwezigheid bepalend is om het beroep te kunnen uitoefenen, arbeidsomstandigheden en werkdomeinen. 16

In de literatuur vinden we verschillende omschrijvingen van het begrip portfolio. Een algemeen aanvaarde en allesomvattende definitie van portfolio bestaat echter niet. Logisch, aangezien het portfolio vele mogelijke functies kan vervullen en bijgevolg vele verschillende inhouden kan dekken. 2.7.2. Definities Wat volgt is de opsomming van een selectie van omschrijvingen van het begrip portfolio. In deze onderzoeksopdracht wordt het portfolio door de Vlaamse overheid beschreven als een verzamelmap waarin een lerende, werkende of werkzoekende zijn competenties en ervaringen kan opnemen en tonen. Hierbij ondersteunt het portfolio processen van herkennen, ontwikkelen, beoordelen en erkennen van competenties in onderwijs en vorming, op de arbeidsmarkt, in studie- en beroepskeuze en in loopbaanontwikkeling. In de kunstwereld is het portfolio een klassiek instrument om het eigen werk te presenteren. Letterlijk is het portfolio een verzamelmap van kwaliteiten. In EVC-procedures betreft het portfolio een uitgebreide verslaggeving van opleidingen en relevante werk- of levenservaringen, hobby's enz. waar competenties zijn verworven. Toch is het portfolio geen uitgebreid cv. Het specifieke kenmerk van portfolio's voor EVC is dat (leer- en werk)ervaringen worden beschreven in termen van in beoordelingsstandaarden benoemde competenties. Door de koppeling aan deze standaarden of competentieprofielen onderscheiden deze modellen zich van het reguliere cv en vormen ze de basis voor de vergelijking en beoordeling (www.minocw.nl). Volgens het Handboek portfolio 2007-2009 Postgraduaat verantwoordelijke in de kinderopvang is een portfolio een verzamelmap waarin men alle documenten verzamelt die het eigen leerproces in beeld brengen (Biltris e.a., 2007). In de publicatie Portfolio in opleiding en bedrijf wordt het portfolio beschreven als het resultaat van het herkennen en nauwkeurig beschrijven van de ervarings-, respectievelijk competentiebagage op een gestandaardiseerde en voor derden herkenbare wijze (Bom e.a., 1997). 2.7.3. Types portfolio's Het formuleren van een allesomvattende definitie van het portfolio is tot op heden niet gerealiseerd en misschien ook niet nodig. Relevanter is de verschillende implementatiefuncties van het portfolio indachtig te zijn en een typologie op te stellen van het portfolio volgens het kader waarin het instrument aangewend wordt en dus het doel dat het voor ogen heeft. Dit onderzoek kadert in de studie van het portfolio binnen EVC-procedures voor het (h)erkennen van competenties. Gebaseerd op de literatuurverkenning en de EVC-portfoliopraktijk worden in dit onderzoek, en dus binnen de EVC-context, twee types portfolio s onderscheiden: het erkenningsportfolio en het herkenningsportfolio. Herkenningsportfolio Dit portfolio is in de eerste plaats een verzamelmap. De belangrijkste doelstelling van een herkenningsportfolio is dat de gebruiker zelf een zicht krijgt op zijn eigen competenties en dat hij zijn eigen competenties (her)kent. De gebruiker kan een deel van zijn verworven competenties (bijvoorbeeld: alle competenties opgedaan in jeugdwerksituaties, alle sleutelcompetenties, alle 17

competenties als leraar ) bundelen en die eventueel later aanvullen met een andere groep verworven competenties. Een herkenningsportfolio is een persoonlijk werkinstrument en is vaak aanvulbaar. Om de competenties aan te tonen is meestal een grote verscheidenheid aan bewijzen mogelijk. De keuze hiervoor ligt volledig bij de portfoliogebruiker. Een herkenningsportfolio kan als basis gebruikt worden voor andere soorten portfolio s. Erkenningsportfolio Een gebruiker stelt een erkenningsportfolio op om (een deel van) zijn verworven competenties te laten beoordelen door externen, in de hoop dat daar een erkenning op volgt in de vorm van een door de overheid erkend certificaat of vrijstellingen voor een opleiding. Een erkenningsportfolio wordt steeds in functie van de afnemer opgesteld. Deze stelt immers bepaalde criteria voorop betreffende de soorten bewijsmateriaal, het aantal bewijsstukken Binnen een erkenningsprocedure is het de afnemer die bepaalt welke competenties bewezen moeten worden. De gebruiker is dus niet vrij te kiezen welke competenties hij in het portfolio wil bewijzen. Bij een erkenningsportfolio is de kwaliteit van het bewijsmateriaal van uiterst belang. Het moet immers aantonen dat de competenties daadwerkelijk verworven zijn. Dit portfolio is dus vaak eenmalig in gebruik, aangezien elke afnemer andere voorwaarden stelt. In de literatuur vinden we naast de term erkenningsportfolio ook de termen assessmentportfolio en beoordelingsportfolio terug. 2.7.4. Inhoud van het portfolio In de literatuur is er geen consensus over wat een portfolio juist moet inhouden. De enige terugkerende factor is het cv-gedeelte met persoonsgegevens en gegevens over leer- en werkervaringen. Daarnaast kan het portfolio een dossier met bewijzen bevatten, een competentieoverzicht, een reflectie op de eigen competenties, een persoonlijk ontwikkelingsplan Zoals reeds gesteld, is de inhoud van een portfolio afhankelijk van het doel dat het portfolio dient. Voor een volledig overzicht van mogelijke inhouden van een portfolio (in het kader van EVCprocedures) verwijzen we naar hoofdstuk drie voor de oplijsting van portfoliogegevens in het raster. 18

3. ONDERZOEKSINSTRUMENTEN Op basis van de literatuurverkenning en de studie van de casussen werd gekomen tot de ontwikkeling van een format om de verschillende projecten op uniforme wijze te bespreken, en een raster voor het overzichtelijk weergeven van alle kenmerken van de verschillende projecten. Vooraleer over te gaan tot een concrete beschrijving van elk portfolioproject, worden in dit hoofdstuk het format en het raster uitgebreid beschreven. 3.1. Het format Het format werd ontwikkeld uit de noodzaak een gemeenschappelijk kader te creëren om alle portfolioprojecten op een uniforme wijze te bespreken. Binnen dit format moet een strikt onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de objectieve beschrijving van elk portfolioproject op basis van de verzamelde gegevens en anderzijds een analyse van elk portfolioproject volgens specifieke kenmerken die later overzichtelijk in het raster worden opgenomen. In het format wordt niet alleen aandacht besteed aan het portfolio als product, maar daarnaast ook aan het kader waarin het portfolio gebruikt wordt. In een eerste luik wordt de organiserende instelling met eventuele partners toegelicht, met vermelding van de contactgegevens. In een volgend luik wordt geschetst in welke fase het betreffende project zich bevindt. Tevens wordt aangeduid of er voor de gebruiker een kostprijs is verbonden aan het gebruik van het portfolio. Vervolgens worden de doelgroep en de doelstellingen van het portfolioproject toegelicht en wordt het proces dat de deelnemer aan dit project doorloopt uitvoerig beschreven. Tenslotte wordt het portfolio uitgebreid onder de loep genomen, zowel vormelijk, inhoudelijk als structureel. Tabel 1 Het format Beschrijving Contact Instelling en partners Fase Kostprijs Doelgroep Doelstellingen Proces Product Bronvermelding Analyse Fase Kostprijs Doelgroep Proces Product Ondersteuning Inschatten van competenties Beoordelen van competenties Beoordelen van het erkenningsportfolio Vorm Inhoud Structuur Privacy 19