Sportief! TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten. Daarom herhalen we op elk perron het belangrijkste. Laten we dat maar even warmlopen noemen. Pas daarna kan het echte werk beginnen, namelijk nieuwe dingen leren en uitproberen! Ben je er klaar voor? Dan kunnen we aan de slag! Station BK 2 Sportief.indd 20-4-205 3:28:6
TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF Wat ga je doen? Je gaat aan de slag met allerlei opdrachten die met Taalverzorging te maken hebben. Je herhaalt de belangrijkste regels van leerjaar en je leert nieuwe regels. Het thema in deze module is sport en je zult dan ook veel over sporters en sportieve prestaties kunnen lezen. Misschien ben jij aan het einde van deze module net zo goed in spelling en grammatica als Ireen Wüst in schaatsen is! Wat heb je daarbij nodig? Om de opgaven goed te kunnen maken, heb je informatie over spelling en grammatica nodig. Wat leer je? Je leert: - opnieuw over klanken, lettergrepen, hoofdletters en leestekens; - wat leenwoorden zijn; - wat een citaat is en wanneer je aanhalingstekens gebruikt; - de trappen van vergelijking en de woorden als en dan goed te gebruiken; - samenstellingen foutloos te schrijven; - wat enkelvoudige en wat samengestelde zinnen zijn; - een aantal voegwoorden; - een zin in zinsdelen te verdelen en de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp te benoemen; - persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen te benoemen; - de volgende woordsoorten herkennen, benoemen en gebruiken: persoonlijke voornaamwoorden, bezittelijke voornaamwoorden, aanwijzende voornaamwoorden en betrekkelijke voornaamwoorden; - waar de klemtoon in een woord ligt; - de meervoudsvormen foutloos te schrijven; - de persoonsvorm, het voltooid deelwoord en het bijvoeglijk naamwoord dat op een werkwoord lijkt te herkennen en foutloos te schrijven; - de werkwoordsvormen van werkwoorden die uit het Engels komen foutloos te schrijven; - in welke tijd een zin staat; - een flink aantal woorden foutloos te spellen. 2
TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON Warmlopen Als je een atletiekwedstrijd of een tennistoernooi hebt, ga je natuurlijk nooit de baan op zonder warming-up. De kans op blessures is dan veel te groot. Warmlopen is daarom altijd erg belangrijk. De eerste tien opdrachten op dit perron zijn ook bedoeld om je warm te laten lopen. Kijk wat jij nog weet. De eerste meters Vul de ontbrekende woorden of letters in. Schrijf alle letters uit ons alfabet op. 2 In datzelfde alfabet staan zes klinkers. Schrijf ze op:. 3 Letters zoals de b, d, f, k, m, p noemen we. 4 Het woord voetbalstadion bestaat uit medeklinkers en klinkers. 5 Het woord wereldrecords bestaat uit medeklinkers en klinkers. 6 Je kunt een woord ook in stukjes verdelen, die stukjes noemen we. 7 Het woord schoen bestaat uit lettergreep. 8 Het woord sportschool bestaat uit lettergrepen. 9 Je mag een woord alleen afbreken aan het einde van een : sport-school. 0 Het woord schaatstrainer bestaat uit klinkers, medeklinkers en lettergrepen. Open of gesloten 2 Een lettergreep kan op een klinker eindigen. Dan noemen we dat een open lettergreep. Een lettergreep kan ook op een medeklinker eindigen. Dat is een gesloten lettergreep. Kijk naar de dikgedrukte lettergrepen in de volgende woorden en geef dan aan of de lettergreep open of gesloten is. Lees zo nodig Herhaling: lettergreep, korte en lange klanken, samenstelling op bladzijde 6. atletiekbaan open lettergreep / gesloten lettergreep 2 hardloper open lettergreep / gesloten lettergreep 3 startschot open lettergreep / gesloten lettergreep 4 verspringbak open lettergreep / gesloten lettergreep 5 finish open lettergreep / gesloten lettergreep 6 paardendressuur open lettergreep / gesloten lettergreep 7 publiek open lettergreep / gesloten lettergreep 8 prestatie open lettergreep / gesloten lettergreep 9 judopak open lettergreep / gesloten lettergreep 0 badmutsen open lettergreep / gesloten lettergreep 3
TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON Kort en lang 3 De klinkers in het Nederlands kunnen kort of lang klinken. Zo klinkt de a in kast kort en Kort 2 Lang de a in wagen lang. Lees de volgende woorden en luister goed naar de klank van de dikgedrukte klinkers. Zet de woorden op de juiste plaats: dun, schuren bakstenen, best, slapen, mast, dikke, rivier, hoog, stokken. Lange lanen 4 Lange klanken moet je in het Nederlands soms met één klinker en soms met twee atletiekbaan atletiekbanen 2 groot 3 doelpaal 4 roeiboot 5 kuur klinkers schrijven. Heb je een lange klank én een gesloten lettergreep? Dan heb je twee klinkers nodig: maan-dag. Heb je een lange klank én een open lettergreep? Dan heb je maar één klinker nodig: bo-men. In de volgende woorden moet je telkens een lange klank krijgen. Maak het woord volledig. 6 atleten 7 droge 8 trage 9 onderdelen 0 prestatielopen Korte stokken 5 Korte klanken worden in het Nederlands doorgaans met één klinker geschreven: stok. Als je een klank kort moet houden, zoals in stokken, schrijf je een extra medeklinker. Je krijgt dan een gesloten lettergreep. In de volgende woorden moet je telkens een korte klank houden. Maak het woord volledig. startblok 2 zwem 3 voetbal 4 skihut 5 scharrelkip 6 rugtas 7 verspringbak 8 skistok 9 stil 0 ver 4
TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON Kort of lang? 6 Maak de volgende woorden volledig door de letters tussen haakjes te gebruiken. Let op, want soms moet je dezelfde letter twee keer gebruiken. Schrijf het volledige woord op. De eerste is voorgedaan. kampioensch en (a p) kampioenschappen 2 judom en (a t) 3 korfbalp l (a) 4 volleybaln en (e t) 5 valssp rs (e l) 6 wegwedstrijdatl (e t) 7 spoorwegb en (o m) 8 t enstand (u s) 9 fietsst en (u r) 0 tenniss en (o k) Samen 7 Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer woorden bestaat. Alle woorden die je bij opdracht 6 Kort of lang? hebt ingevuld, zijn samenstellingen. Ook in deze opdracht staan samenstellingen. Neem ze over en verdeel ze in lettergrepen door er horizontale streepjes tussen te zetten. De eerste is al voor je gedaan! verspringbak ver-spring-bak 2 judopakken 3 wielerbanen 4 cornervlaggen 5 tennisballen 6 tennisstadion 7 voetbalwedstrijd 8 scheenbeschermers 9 kniebanden 0 voetbalcoach Favoriet 8 Maak nu zelf vijf samenstellingen die met jouw favoriete sport te maken hebben. Schrijf ze op en verdeel ze daarna in lettergrepen. 2 3 4 5 5
TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON Herhaling: lettergreep, korte en lange klanken, samenstelling Elk samengesteld woord kun je in stukjes verdelen. Zo n stukje noem je een lettergreep: duik-plank. Een open lettergreep is een lettergreep die op een klinker eindigt: A-re-na. Een gesloten lettergreep is een lettergreep die op een medeklinker eindigt: sport-tas. Klinkers kunnen kort of lang klinken. Zo klinkt de a in kast kort en de a in wagen lang. Lange klanken moet je in het Nederlands soms met één klinker en soms met twee klinkers schrijven. Heb je een lange klank én een gesloten lettergreep? Dan heb je twee klinkers nodig: maan-dag. Heb je een lange klank én een open lettergreep? Dan heb je maar één klinker nodig: bo-men. Korte klanken worden in het Nederlands doorgaans met één klinker geschreven: stok. Als je een klank kort moet houden, zoals in stokken, schrijf je een extra medeklinker. Je krijgt dan een gesloten lettergreep: stok-ken Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer woorden bestaat: hockey-stick / voet-bal-veld. Een puntje op de i 9 Vorig jaar heb je geleerd waar hoofdletters en leestekens horen te staan. Neem de onderstaande tekst over en plaats waar dat nodig is hoofdletters, komma s, vraagtekens, uitroeptekens en punten. Lees zonodig de theorie Herhaling: hoofdletters en leestekens. de ontwikkeling van de sport in de griekse oudheid waren mannen van adel vooral bezig met oorlogvoeren en sport vanaf de zesde eeuw voor christus waren ook gewone burgers voor de oorlog nodig om hun conditie op peil te brengen werden er sportscholen opgericht in deze sportscholen leerden de mannen veel verschillende sporten zoals worstelen hardlopen en boogschieten de deelnemer aan een sportwedstrijd werd een athlètès genoemd herken je daarin het nederlandse leenwoord atleet De ontwikkeling van de sport 2 3 4 5 6 6