TUSSEN PASSIE EN TABOE Is de psychiatrie aan seks toe?



Vergelijkbare documenten
Poliklinische behandeling

De Stemmenpolikliniek

MEDIAAN. Seks en POH-GGZ Nieuwe richtlijnen, nieuwe kansen!

Ambulante behandeling

Kayleigh Hendriks Verpleegkundig Specialist Hematologie Aandachtsgebied allogene stamceltransplantaties Maart 2019

PersonaCura. Uw specialist in persoonlijkheid & gedrag bij senioren

Is seks een issue? U C L M

Ambulante behandeling Ouderen

Wat is Altrecht? centrum seksuologie

GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray

Over seks gesproken! Uitnodiging symposium 'Over seks gesproken'

Poliklinische behandeling

Ambulante behandeling

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Intimiteit en Parkinson

De huisarts. De psycholoog. Published on 113Online zelfmoordpreventie (

Relatievorming en Seksualiteit bij jongeren met cerebrale parese

Onder de tafel of op de (keuken) tafel?

Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ

Informatie voor patiënten. Diabetes en seksualiteit

Problemen met het seksueel functioneren

Achtergrondvragen voor studies op het gebied van seksuele en psychische gezondheid

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Maak kennis. met GGZ Friesland

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

Voortraject... 2 Wat kan ik bij de aanmelding verwachten?... 3 Wat kan ik bij de intake verwachten?... 4 Behandeling... 7 Afsluiting en nazorg

INTER-PSY Vechtdal Kliniek

Dagbehandeling. Ouderen

Medisch Centrum Wilhelmina. Informatie voor patiënten. Poli Seksuologie

specialistische hulp kleinschalig dichtbij

Seksualiteit bij jongeren met een (chronische) aandoening

Praten helpt. Mieke Winants verpleegkundig counseler seksuologie NVVS

KANKER EN SEKS: Onderzoek NFK, maart 2017

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Aanmelding, intake en diagnostiek. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Wippen en wegen. Kim Broekmans-Madikrama. Seksualiteit binnen de muren van een psychiatrische jeugdkliniek. Inleiding

Intimiteit en seksualiteit

L A N G S D E M E E T L A T V A N D E G R B

Naar de seksuoloog polikliniek Verloskunde & Gynaecologie

GGzE centrum psychotische stoornissen. Algemene informatie >>

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen

INFO. Epilepsie en Seksualiteit

Generalistische basis ggz

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)?

Post-BIG opleiding seksuologie

De Riethorst GGZ-centrum voor doven & slechthorenden. Algemene informatie

Clienttevredenheidsonderzoek juni 2016

Wier. Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. Patiënten & familie

centrum voor verstandelijke beperking en psychiatrie MET ELKAAR VOOR ELKAAR

Voorwoord. Namens Stichting IBASS T. Horstik en P. Fopma

Klanttevredenheidsonderzoek Zorgprogramma COPD - Eerste lijn (2013)

Deeltijdbehandeling. Mondriaan. Informatie voor cliënten. Ouderen. voor geestelijke gezondheid

Intimiteit, seksuele ontwikkeling en beleving bij kinderen (0-18 jr) met een (chronische) aandoening

Post-hbo opleiding seksuologie

GGzE centrum autisme volwassenen

Psychiatrie. De Stemmenpolikliniek

Richtlijn Angst (2016)

Versie 2003 Academisch Ziekenhuis Groningen Afdeling Psychiatrie Rikus Knegtering & Stynke Castelein

Orthopsychiatrie en ambulante forensische kinderen jeugdpsychiatrie. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

VAN EEN SEKSUEEL PROBLEEM GA JE NIET DOOD MAAR JE KAN ER VAN BINNEN TOCH EEN BEETJE VAN STERVEN...

POP polikliniek. voor vrouwen vóór, tijdens en na de zwangerschap. Wat moet u echt weten! We kijken samen hoe we u kunnen helpen.

Bemoeizorg Parkstad. Wat is bemoeizorg? Bemoeizorg Parkstad

Afdeling A3. Afdeling A3. Glaspaleis Ouderen

Let s talk about sex Eerste hulp bij seksuele voorlichting

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling Antidiscriminatievoorziening Limburg

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

Kanker en Seksualiteit?

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Wat iedere praktijkondersteuner moet weten over seks Gré van Gelderen en Jim Bender

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013

Antipsychotica en seksuele bijwerkingen: het afwegen van behandelingsstrategieën

De registratie van doelsymptomen op een gesloten acute opnameafdeling

Het bespreken van seksuele problemen door psychiaters en aiossen

Harteraad zorgt voor informatie over intimiteit en seksualiteit na een hartaandoening

Chronisch nierlijden en seksualiteit. informatie voor patiënten

De invloed van LVB en PTSS op behandelresultaten. Birgit Seelen-de Lang (GZ psycholoog) Berry Penterman (Psychiater) GGZ Oost Brabant, FACT

In de put, uit de put

Oncologie. Patiënteninformatie. Omgaan met kanker. Bij wie kunt u terecht? Slingeland Ziekenhuis

Jaarcongres KP & KNP. Parallelsessie 12 april 2019 SEKS. Noortje Roussel klinisch psycholoog psychotherapeut seksuoloog NVVS

Zorgprogramma Angststoornissen

Rapport Kor-relatie- monitor

Behandeling bij angsten stemmingsstoornissen

In totaal hebben mensen de vragenlijst ingevuld, waaronder 521 mannen en 725 vrouwen.

volwassenen en ouderen

Deel 2 Conclusies en aanbevelingen cliëntenraadpleging met de CQ-index Kortdurende ambulante GGZ. Delta Psychiatrisch Centrum Poortugaal

Generalistische basis ggz

L A N G S D E M E E T L A T V A N D E G R B

Beschermd wonen in Leeuwarden

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Oncologie. Patiënteninformatie. Omgaan met kanker. Bij wie kunt u terecht? Slingeland Ziekenhuis

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

Seksuele gezondheid van holebi s

Hoe waarderen cliënten het wonen in de Domselaer? Uitkomsten van het onderzoek onder bewoners na één jaar wonen in de Domselaer.

SPECIAL seksualiteit en intimiteit 1_5

Angst en depressie in de huisartspraktijk: signaleren van risicogroepen. Peter F M Verhaak NIVEL

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Bemoeizorg Parkstad. Volwassenen

Transcriptie:

TUSSEN PASSIE EN TABOE Is de psychiatrie aan seks toe? Gea Bijzitter, Sociaal psychiatrisch verpleegkundige, gedragstherapeutisch medewerker en seksuoloog NVVS i.o. bij de poli seksuologie van de GGZ-Friesland. Peter van Drunen, Klinisch psycholoog, gedragstherapeut en seksuoloog NVVS i.o. bij de poli seksuologie. Erwin Geerts, Gedragsbioloog en wetenschappelijk onderzoeker bij de afdeling Wetenschappelijk Onderzoek en Opleidingen van de GGZ-Friesland. Irene van Beusekom, Teamleider en oprichtster van de poli seksuologie, psychiater en seksuoloog NVVS i.o. Inleiding Hoe wezenlijk seks ook is voor het voortbestaan van de mensheid en onze persoonlijke kwaliteit van leven: seks speelt zich grotendeels af in het verborgene, het privédomein en is een onderwerp waar de meeste mensen niet zo makkelijk over praten. Wanneer er seksuele problemen zijn wordt het toch al zo beladen onderwerp bovendien nog eens afgedekt met een laag van schaamte, van beduchtheid voor negatieve beoordeling, afwijzing en uitsluiting. Dat geldt ongetwijfeld in sterkere mate voor mensen met een psychiatrische ziekte. In de hulpverlening valt vaak de term "bespreekbaar maken". Een hulpverlener dient er inderdaad voor te zorgen dat iets bespreekbaar wordt, dus het gesprek als het ware te faciliteren. Zeker wanneer het om seksuele problemen gaat in combinatie met een psychiatrische ziekte, moeten hulpverleners nog wel iets actiever zijn om hier aandacht en ruimte voor te creëren. Bekend is namelijk dat patiënten met een seksueel probleem het zelf ook heel moeilijk vinden om daar over te beginnen (Gianotten e.a.2008). Pas als een hulpverlener proactief en zonder gene vragen stelt over seksualiteit zal een begin gemaakt kunnen worden met het doorbreken van het taboe en het normaliseren van seksualiteit als iets wat gewoonweg bij het leven hoort. Vraag een willekeurige groep hulpverleners wie van hen seksualiteit belangrijk vindt in het leven en de kans is groot dat alle aanwezigen de hand opsteken. Desondanks is bekend dat hulpverleners in gesprek met hun patiënten aarzelen om over seksualiteit te beginnen. Nnaji e.a. (2008) beschrijven bijvoorbeeld dat slechts 30% van de door hen ondervraagde psychiaters vraagt naar seksualiteit, vanuit de gedachte dat patiënten er zelf wel over zullen beginnen als zij dat belangrijk vinden. Achtergrond Patiënten met psychiatrische problemen hebben in vergelijking met de algehele bevolkingspopulatie een grotere kans op problemen met seksualiteit (Wylie e.a. 2002). Dit is precies de reden dat steeds meer instellingen voor geestelijke gezondheidszorg een specialistisch team oprichten voor patiënten met seksuele problemen. Zo ook de GGZ-Friesland. Hoewel er al enkele onderzoeken bekend zijn over het voorkomen van seksuele problemen bij psychiatrische patiënten, is niet eerder vergelijkbaar onderzoek gedaan naar de wensen die zij hebben ten aanzien van de hulpverlener waarmee zij over seksualiteit praten. Wanneer je seksualiteit en psychiatrie bijvoorbeeld intoetst op Google, vindt je een scala aan artikelen over seksualiteit in de problematische sfeer, zoals misbruik, onderlinge prostitutie en ontremming van patiënten. SP Juli 2009 23

Het lijkt wel alsof de psychiatrie de afgelopen jaren dusdanig bezig is geweest met het beheersen van seksueel ongewenst gedrag, dat alle positieve aandacht voor seksualiteit naar de achtergrond is verdwenen. Toch is algemeen bekend dat een bevredigend seksleven een positief effect heeft op lichaam en geest. Het zou dan ook veel logischer zijn dat juist psychiatrische instellingen -waar men zich inspant voor het geestelijk welbevinden van patiënten- meer gelegenheid creëren om de kans op een bevredigend seksleven voor patiënten te vergroten. Bij de start van de poli seksuologie, wilden wij juist weten welke wensen patiënten hebben ten aanzien van de hulpverlener wanneer zij seksuele problemen ervaren en hoe het totale behandelaanbod van de GGZ-Friesland hierop afgestemd zou kunnen worden. Derhalve besloten wij eind 2008 een inventariserend onderzoek te doen naar de aanwezigheid van seksuele problemen van patiënten van de GGZ-Friesland, hun ervaring met hulpverlening op dit gebied en vooral hun wensen ten aanzien van de hulpverlener waarmee over eventuele seksuele problemen gepraat wordt. * Dit artikel is een bewerking van het gelijknamige artikel dat Gea Bijzitter (2009) schreef als eindwerkstuk voor de opleiding VO-GGZ te Amsterdam. Praktijkvoorbeelden Het moet objectief gezien mogelijk zijn dat psychiatrisch patiënten een bevredigend seksleven kunnen hebben. De volgende praktijkvoorbeelden illustreren welke invloed wij hier als hulpverleners op kunnen hebben. Rob is 32 jaar en verblijft op een afdeling voor chronische zorg. Rob zit in een rolstoel wegens een spierziekte. Hij heeft depressieve klachten. Soms heeft hij hulp nodig bij wassen en aankleden. Op de afdeling is Rob met zijn 32 jaar de jongste patiënt. Tanja, een pas afgestudeerde verpleegkundige van 22 jaar, is zijn persoonlijk begeleider. Telkens als zij Rob helpt met zijn lichamelijke verzorging merkt zij dat Rob een erectie krijgt. Ook heeft Rob al eens gevraagd of hij gepijpt kon worden. Hierdoor werd Tanja erg in verlegenheid gebracht en besloot een oudere verpleegkundige om advies te vragen. De oudere verpleegkundige gaf aan het persoonlijk begeleiderschap onmiddellijk over te zullen nemen, vanuit de gedachte dat Rob's fantasie kennelijk te veel op hol slaat door jonge verpleegkundigen als Tanja. Tevens zal zij met de psychiater overleggen of Rob libidoremmende medicatie kan krijgen. Tjeerd is 24 jaar en bekend met schizofrenie. Omdat hij er moeite mee heeft zijn medicatie regelmatig in te nemen, is hij overgegaan op een middel wat in depotvorm verstrekt kan worden. Aanvankelijk is Tjeerd positief over het middel omdat hij bemerkt dat het wat rustiger wordt in zijn hoofd. Na enige weken verschijnt Tjeerd echter niet meer op de depot-poli om zijn depot op te halen. Zijn SPV komt een op huisbezoek om polshoogte te nemen. Tjeerd geeft aan dat hij de afspraak vergeten was, maar als de SPV aangeeft dat ze hem nu zijn depot alsnog wel kan verstrekken, geeft hij schoorvoetend aan dat hij toch ook wel wat andere bezwaren heeft. De SPV vraagt of hij soms last heeft van bijwerkingen. Met een rood hoofd zegt Tjeerd; "nou ja, ik heb wat problemen met je weet wel...!"hoewel de SPV inderdaad een vermoeden heeft, zegt ze graag te willen weten waar Tjeerd precies last van heeft, zodat er naar een oplossing gezocht kan worden. Ze geeft bovendien aan te weten dat veel patiënten een verandering in hun seksualiteit bemerken bij dit depot. Hierna komt het hoge woord eruit en blijkt Tjeerd moeite te hebben met het verkrijgen van een erectie. 24 SP Juli 2009

De SPV zegt te begrijpen dat hij dit middel dan niet langer wil gebruiken en beloofd met de arts te zullen overleggen over een ander middel. In dit artikel ligt het accent op de praktische interventies die kunnen bijdragen aan een optimale afstemming tussen vraag (die net als in de voorbeelden niet altijd meteen duidelijk is) en aanbod. Centrale vragen Teneinde het hulpaanbod af te kunnen stemmen op de hulpvraag van de patiënten was het nodig eerst inzicht te krijgen in de mate waarin patiënten van de GGZ-Friesland seksuele problemen en/of ontevredenheid over eigen seksualiteit ervaren, in hoeverre patiënten menen dat hier aandacht voor is in de behandeling en welke wensen patiënten hebben t.a.v. seksuele hulpverlening. De centrale onderzoeksvragen werden als volgt geformuleerd; 1. Welk percentage patiënten van de GGZ-Friesland rapporteert ontevredenheid met de eigen seksualiteit, dan wel seksuele problemen? 2. In hoeverre ervaren patiënten dat er in de huidige behandeling aandacht is voor seksualiteit en eventuele seksuele problemen? 3. Welk percentage patiënten zou met een hulpverlener willen praten over behandelmogelijkheden als hij/zij seksuele problemen zou ervaren? 4. Welke wensen hebben patiënten ten aanzien van de hulpverlener waarmee zij over eventuele seksuele problemen zouden willen praten? 5. Zijn er verbanden tussen seksuele ontevredenheid dan wel seksuele problemen en variabelen als leeftijd, sekse, diagnose, behandelvorm en medicatie? Werkwijze Zelfrapportage door patiënten vormde de meest voor de hand liggende methode. Hoe een patiënt zijn eigen seksleven beleefd is immers een subjectief gegeven. Een patiënt kan bijvoorbeeld problemen ervaren met het bereiken van een orgasme, maar het seksueel contact wel dusdanig plezierig vinden dat hij toch tevreden is met zijn seksualiteit. Een beperking van een onderzoek naar een thema dat in de taboesfeer zit kan zijn dat de respondent zijn werkelijke ervaring of mening liever niet bekend wil maken, omdat hij vindt dat de onderzoeker dat niet mag weten of omdat hij denkt dat hij door een werkelijkheidsgetrouw antwoord een minder gunstige indruk zou maken (Gijs e.a. 2004). Uit het literatuuronderzoek voorafgaand aan ons onderzoek concludeerden wij dat het werken met gestructureerde interviews vermoedelijk geen betrouwbare informatie op zou leveren. We hebben derhalve een anonieme lijst met 14 enquêtevragen ontwikkeld, waarin we wel vragen naar tevredenheid met seksualiteit, seksuele problemen, ervaring en wensen ten aanzien van de hulpverlening, maar waarin we de seksuele problemen niet verder uitvragen. De vragenlijst werd zo geformuleerd dat bovenstaande onderzoeksvragen bij voldoende respons beantwoord konden worden. Voor aanvang van de inventarisatie werd de vragenlijst door de patiëntenraden en de onderzoekscommissie van de GGZ-Friesland aangevuld en bijgesteld om de leesbaarheid en de validiteit te vergroten. Selectie van de patiëntengroep Om een zo breed mogelijke laag van de patiëntenpopulatie te bereiken en de generaliseerbaarheid en representativiteit van de uitkomsten te vergroten, hebben wij enquêtes verspreid onder alle behandel -en begeleidingsvormen van de GGZ-Friesland, waaronder ambulante zorg, klinische zorg, dagbehandeling en begeleid/beschut wonen. SP Juli 2009 25

Mede op advies van de onderzoekscommissie en de patiëntenraad hebben wij er voor gekozen de vragenlijsten met retourenvelop via de eigen behandelaren te verspreiden. Aan de behandelaren werd de ruimte gelaten om in te schatten of het voorleggen van de enquête het behandelproces zou kunnen verstoren. De patiënten die al waren aangemeld of reeds in behandeling waren bij de poli seksuologie werden niet benaderd, omdat al bekend is dat bij hen sprake is van seksuele problemen. Ook aan patiënten die zich nog in de intakefase bevonden werden geen vragenlijsten voorgelegd. Zij zouden sommige vragen van de enquête niet kunnen beantwoorden, omdat zij nog onvoldoende ervaring hebben opgedaan met de hulpverlening en dit een negatieve invloed zou hebben op de betrouwbaarheid van de uitkomsten. Beschrijving van de respondentengroep Van de 350 verspreidde vragenlijsten, zijn er 209 ingevuld geretourneerd. Dit betekent een responspercentage van 60%. Onder de 209 respondenten bevinden zich 101 mannen en 108 vrouwen. De leeftijd van de respondenten varieert van 18 tot 65 jaar. Alle leeftijdscategorieën zijn ongeveer evenredig vertegenwoordigd. Ten tijde van het onderzoek werd 38% van hen ambulant behandeld, 25% klinisch, 54% is in dagbehandeling en 23% woont begeleid of beschut. De stemmingsstoornis, de angststoornis, de persoonlijkheidsstoornis en de psychotische stoornis zijn ongeveer gelijkmatig vertegenwoordigd onder de respondentengroep. Het kleinste aandeel (13%) van de respondentengroep is bekend met een ontwikkelingsstoornis. De verdeling van de diagnosen vormt een goede afspiegeling van de totale patiëntenpopulatie. Uitkomsten Deze enquête heeft nogal wat reacties uitgelokt bij patiënten. Veel patiënten leken naast het invullen van de vragenlijst erg graag hun ervaringen te willen delen met ons. Zo vertelde een jongeman in een klinische setting dat hij was overgeplaatst naar een andere afdeling, omdat hij intiem zou zijn geweest met een mede-patiënte in de huiskamer. Hij vertelde alleen maar te hebben geknuffeld en dat hij dat wel op de eigen kamer had willen doen, maar dat dit was verboden door het personeel. Hij had zich door het contact met deze patiënte juist weer eens gelukkig gevoeld. In bovenstaand voorbeeld was het personeel -met waarschijnlijk de beste bedoelingen-wellicht te veel bezig met beheersen van eventuele wantoestanden. Creëren van privacy en een positieve benadering van seksualiteit en intimiteit zou in dit voorbeeld juist een veel positievere uitwerking kunnen hebben op alle partijen. Omdat dit artikel vooral is gericht op de praktische aanbevelingen ten behoeve van een betere aansluiting op de wensen van patiënten, beperken wij ons nu tot de uitkomsten die hier de basis voor hebben gelegd. Voor een publicatie over het onderzoek zelf verwijzen wij naar Van Drunen e.a. (aangeboden). De uitkomsten die van belang zijn voor de toekomstige hulpverlening zullen wij hier aan de hand van de centrale vraagstellingen doornemen: 26 SP Juli 2009

Welk percentage patiënten van de GGZ-Friesland rapporteert ontevredenheid met de eigen seksualiteit, dan wel seksuele problemen? Van alle respondenten geeft 69% aan seksuele problemen te ervaren. Van alle respondenten is 47% ontevreden over de eigen seksualiteit. In hoeverre ervaren patiënten dat er in de huidige behandeling aandacht voor seksualiteit en eventuele seksuele problemen is? De meerderheid van de respondenten (58%) ervaart dat er onvoldoende aandacht is voor seksualiteit in de behandeling. Bijna driekwart (71%) van de respondenten geeft aan dat er nooit gevraagd is naar hun seksualiteit. Aan vrouwen wordt relatief vaker naar seksualiteit gevraagd dan aan mannen. Bij 50+ers wordt beduidend minder geïnformeerd naar seksualiteit. Patiënten die ambulant worden behandeld ervaren relatief vaker voldoende aandacht voor seksualiteit. Patiënten die begeleid/beschut wonen, ervaren relatief vaker onvoldoende aandacht voor seksualiteit. Mannen ervaren relatief vaker onvoldoende aandacht voor seksualiteit. Slechts 15% van de respondenten heeft informatie gekregen over behandelmogelijkheden bij eventuele seksuele problemen. Informatieverstrekking verschilt tussen de verschillende behandelvormen. Relatief het meest vaak bij ambulant, relatief het minst vaak bij klinische afdelingen en begeleid/ beschut wonen. Welk percentage patiënten zou met een hulpverlener willen praten over behandelmogelijkheden als hij/zij seksuele problemen zou ervaren? De meeste respondenten (77%) willen met een hulpverlener praten wanneer zij seksuele problemen ervaren. Mannen willen iets vaker praten dan vrouwen (82% tegenover 73%). Er is geen relatie tussen leeftijd en willen praten. Patiënten die in dagbehandeling- of opgenomen zijn, willen relatief minder vaak praten over seksualiteit dan patiënten die begeleid/beschut wonen of ambulant behandeld worden. Welke wensen hebben patiënten ten aanzien van de hulpverlener waarmee zij over eventuele seksuele problemen zouden willen praten? De meerderheid van de mannen (68 %) geeft aan een voorkeur te hebben voor een behandelaar die seksuologisch is opgeleid, terwijl de meerderheid van de vrouwen (57%) juist kiest voor de eigen behandelaar. De meerderheid van de vrouwen (69 %) praat het liefst met iemand van de eigen sekse, tegenover slechts 13% van de mannen. De meerderheid van de geënquêteerde patiënten ( 59%) geeft aan het liefst te praten met een hulpverlener die ongeveer even oud of ouder is. Patiënten tot 30 jaar praten liever met een ouder iemand, vanaf 30 jaar geeft men vaker aan dat leeftijd geen rol speelt of is er een voorkeur voor een behandelaar uit de eigen leeftijdscategorie. SP Juli 2009 27

Zijn er verbanden tussen seksuele ontevredenheid danwel seksuele problemen en variabelen als leeftijd, sekse, diagnose, behandelvorm en medicatie? Er is geen significant verschil waargenomen in het ervaren van seksuele problemen dan wel seksuele ontevredenheid door mannen en vrouwen. Uit dit onderzoek zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen dat het gebruik van medicatie van invloed is op het ervaren van seksuele problemen en/of ontevredenheid door de respondenten. In alle behandelvormen geeft de meerderheid van de patiënten aan seksuele problemen te ervaren. Seksuele problemen en/of seksuele ontevredenheid komen bij alle diagnosen ongeveer evenredig voor. Er is niet één specifieke diagnose die er uit springt. Overige bevindingen Naast de informatie waar wij bewust naar zochten, kregen wij bij de uitvoering van dit onderzoek ook spontaan allerlei opmerkelijke informatie die wij de lezer van dit artikel niet willen onthouden: Enkele collega's gaven aan te weinig van seksuologie af te weten om hier naar te vragen. Hoewel vragen naar seksualiteit helemaal niet hoeft te betekenen dat een hulpverlener dan ook verstand zou moeten hebben van seksuologie, kunnen hulpverleners aarzelen te vragen naar seksualiteit vanuit de gedachte dat zij dan ook alle vragen van patiënten zouden moeten kunnen beantwoorden. Het taboe op seksualiteit in de psychiatrie kan mede in stand gehouden worden als hulpverleners op hun gevoel inschatten wie wel en wie geen seks heeft. Zo vertelde een verpleegkundige dat zij eens het vermoeden had geuit dat een patiënte zwanger was. Haar collega's reageerden hierop lacherig en zeiden dat toch niemand seks zou willen met iemand die zichzelf zo slecht verzorgt en dat deze patiënte vermoedelijk gewoon te veel gegeten had. Deze patiënte bleek kort daarna toch zwanger te zijn en beviel 4 maanden later. Er is vraag naar sociaalerotische dienstverlening. Dit kwam tijdens de verspreiding van de enquêtes naar voren door diverse patiënten wonende in een beschermde woonvorm en patiënten die langdurig waren opgenomen. Sociaal erotische dienstverlening is een soort escortservice voor psychiatrische patiënten, lichamelijk gehandicapten en psychosociaal kwetsbaren. De klinische ervaring daarmee is dat patiënten rustiger worden, minder medicatie nodig hebben, minder seksueel belastend gedrag vertonen, zoals openlijke masturbatie, lastigvallen van het personeel en onderlinge prostitutie. Een verondersteld bijkomend voordeel is het lagere risico van soa/hiv-overdracht. Ten tijde van het schrijven van dit artikel is nog onduidelijk in hoeverre personeelsleden bekend zijn met sociaal erotische dienstverlening en of zij hierin bemiddelen. In het praktijkvoorbeeld van Rob, zou deze vorm van hulpverlening een gezonder en plezieriger alternatief kunnen zijn voor libidoremmende medicatie. Conclusies Er is bij patiënten duidelijk behoefte aan "aandacht voor seksualiteit" in de behandeling. Hierin wordt momenteel nog onvoldoende voorzien. De grote meerderheid van de patiënten ervaart seksuele problemen, dan wel seksuele ontevredenheid, ongeacht diagnose of behandelvorm. Aangezien de patiënten die al naar de poli seksuologie waren verwezen niet zijn meegenomen in het onderzoek zal het totale percentage patiënten dat seksuele problemen ervaart nog veel groter zijn. 28 SP Juli 2009

De meerderheid wil hier graag met een hulpverlener over praten. Bijna de helft van de patiënten doet dat het liefst met de eigen behandelaar. Tot de leeftijd van 30 jaar wil de meerderheid van de patiënten een oudere hulpverlener als gesprekspartner. Vrouwen en mannen hebben verschillende voorkeuren met betrekking tot kenmerken van de hulpverlener zoals opleiding en sekse. De mate waarin patiënten ervaren dat er aandacht is voor seksualiteit in de behandeling varieert per behandelvorm. Aanbevelingen In de conclusies hebben we kunnen vaststellen dat er bij patiënten een duidelijke behoefte is, waarin momenteel nog onvoldoende wordt voorzien. De volgende aanbevelingen kunnen volgens ons bijdragen aan een optimale afstemming van de hulpverlening op de wensen en behoeften van patiënten. Aanbevelingen aan de organisatie Visie op seksualiteit onderbrengen in kwaliteitsbeleid. In het kwaliteitsbeleid zou duidelijk omschreven moeten worden hoe de organisatie patiënten in de gelegenheid stelt intiem te zijn met zichzelf of een ander. Ook is het van belang helder te zijn over de grenzen die men in acht neemt tussen werknemer en patiënt, tussen patiënten en bezoekers en tussen patiënten onderling. Nader onderzoek faciliteren. Hierbij denken wij o.a. aan een enquête onder hulpverleners om te inventariseren welke belemmerende en/of stimulerende factoren zij ervaren in het bespreekbaar maken en/of faciliteren van seksualiteit. Hulpverleners van alle zorgprogramma's cursussen aanbieden voor het bespreekbaar maken van seksualiteit. Belangrijk hierbij is dat hulpverleners worden aangemoedigd seksualiteit en intimiteit van patiënten meer positief te benaderen. Zo kan voorkomen worden dat deze onderwerpen vooral aandacht krijgen in de vorm van probleembeheersing en overlastbestrijding. Gebruik maken van het personeel van de poli seksuologie voor de verzorging van deze scholing, consultatie en voorlichting. Aanbevelingen aan de poli seksuologie Aanbieden van coaching en voorlichting aan alle hulpverleners. Door de bekendmaking van de mogelijkheid voor consultatie en coaching op intranet en in de brochure van de poli seksuologie. Daarnaast regelmatig trainingsdagen aanbieden waarop alle hulpverleners in kunnen schrijven. Het team van de poli seksuologie samenstellen uit minstens even veel vrouwen als mannen. Om tegemoet te kunnen komen aan de in totaal grotere voorkeur voor een vrouwelijke hulpverlener. Handhaven van voldoende leeftijdsspreiding onder de personeelsleden van de poli. Om tegemoet te kunnen komen aan de voorkeur van de meeste patiënten om met een oudere hulpverlener dan wel een hulpverlener van de eigen leeftijd te praten. SP Juli 2009 29

Voorlichting geven over sociaal erotische dienstverlening aan hulpverleners en patiënten. Hulpverleners zullen eerder bemiddelen tussen een erotisch dienstverlener en de patiënt als zij weten wat dit inhoudt. Tegelijkertijd zullen patiënten er eerder naar vragen als zij geïnformeerd zijn over mogelijkheden op sociaal erotisch gebied. Voorlichting hierover in het patiëntenblad, het personeelsblad en/of op (mini)symposia over seksualiteit lijkt praktisch goed haalbaar. Hulpverleners op de hoogte houden van recente kennis over bijwerkingen van medicatie in relatie tot seksualiteit. Zorg dragen voor de verspreiding van de meest recente overzichten van bijwerkingen en het verzorgen van advies en coaching in het systematisch uitvragen hiervan. Aanbevelingen aan hulpverleners. Altijd informeren naar seksualiteit ongeacht sekse en leeftijd Dit kan heel goed in de intakefase in aansluiting op bijvoorbeeld vragen naar relationele omstandigheden, doelen en wensen van de patiënt. In een klinische- of woonsetting kan aandacht voor seksualiteit een plek krijgen door het thema seksualiteit op de agenda te zetten van een groepsbespreking of een evaluatie-gesprek met de persoonlijk begeleider. In enkele situaties (bijvoorbeeld als de patiënt gedesoriënteerd is), is het verstandig te wachten met de vraag totdat de ergste crisis betreden is. Aandacht voor het effect van medicatie op seksualiteit Wanneer medicatie wordt opgestart of een verandering heeft plaatsgevonden in middel of dosering is het van belang te vragen naar eventuele bijwerkingen. Als een patiënt negatieve bijwerkingen van de medicatie op het seksueel functioneren ervaart is de kans groot dat hij/zij de medicatie laat staan en hier niet meer over begint met de behandelaar, tenzij deze er expliciet naar vraagt. Deze vraag kan ingeleid worden door de zin; "veel mensen merken bij het gebruik van deze medicatie een verandering in hun seksualiteit. Heeft u sinds het gebruik van deze medicatie een verandering in uw seksueel functioneren bemerkt?" Aanbieden van een gesprek over seksualiteit op een later moment Wanneer bij aanvang van de behandeling blijkt dat er wel seksuele problemen spelen, maar dat de patiënt hier nog niet verder op in wil gaan of als eerst andere zaken op orde gesteld moeten worden, is het van belang duidelijk uit te leggen dat je hier op een later moment op terug zult komen. In deze fase kun je tevens informatie geven over eventuele seksuologische behandelmogelijkheden binnen de GGZ en aanbieden dat de patiënt te allen tijde bij jou terecht kan voor een gesprek, een eventuele doorverwijzing en vragen hierover. Alert zijn op overdrachtsgevoelens Wanneer je eigen waarden en normen de behandeling belemmeren of zelf problemen hebt met (praten over) seksualiteit, is het voor beide partijen waarschijnlijk beter de behandeling over te dragen aan een (gespecialiseerde) collega. Voor toekomstige patiënten is het tevens van groot belang dat je als hulpverlener actie onderneemt om eigen problemen met (praten over) seksualiteit op te lossen. Verwerp de gedachte dat verstand van seksuologie nodig is om er naar te vragen Wanneer je als hulpverlener een seksueel probleem vermoed, is het bespreekbaar maken en het verhelderen van het probleem het belangrijkste wat je voor de 30 SP Juli 2009

patiënt kunt doen. Het gesprek wat plaats vindt voor een eventuele verwijzing naar een specialist is minstens even belangrijk als de uiteindelijke seksuologische behandeling zelf. Daartoe moet het onderwerp echter tenminste aan de orde gesteld worden. (Nooit "invullen"!) Juist ook patiënten die zichzelf bijvoorbeeld tijdens een psychose niet goed verzorgen kunnen (problemen met) seks hebben. Een matige zelfzorg is geen garantie voor een seksloos leven. Oefening baart kunst Net als bij het vragen naar bijvoorbeeld suïcidaliteit zul je merken dat naarmate je seksualiteit vaker bespreekbaar maakt, het je steeds makkelijker af zal gaan. Ook hierbij is het wel van belang dat de vraag ingeleid wordt, om te voorkomen dat de patiënt zich overrompeld voelt. Reflectie en discussie Het ontbreekt zowel in Nederland als internationaal aan onderzoek dat op een vergelijkbare manier onder psychiatrisch patiënten is uitgevoerd. Het positioneren van de hier gepresenteerde uitkomsten ten opzichte van eerder onderzoek is dan ook niet goed mogelijk. De uitkomsten van dit onderzoek zijn dan ook vooral indicatief bedoeld en kunnen gebruikt worden als aanzet voor meer specifiek onderzoek. Of de psychiatrie aan seks toe is lijkt vooral nog een kwestie van de mate waarin hulpverleners en de directie overtuigd raken van het belang van aandacht voor seksualiteit en hier gevolg aan willen geven in het behandelaanbod. Wij hopen van harte dat de aanbevelingen op basis van dit onderzoek een bijdrage zullen leveren in het doorbreken van het taboe op seksualiteit en dat ook in de psychiatrie ruimte mag zijn voor enige passie. SP Juli 2009 31

Literatuur Bakker, F. en Vanwesenbeeck I. (red.) (2006). Seksuele gezondheid in Nederland 2006. Delft. Eburon. Drunen, P., van e.a. Gebrek aan aandacht voor seksualiteit bij psychiatrische patiënten. 'aangeboden' Gianotten, W.L, Meihuizen-de Regt MJ en Son-Schoones, N., van (2008) Seksualiteit bij ziekte en lichamelijke beperking, 384-387. Den Haag. Van Gorcum Gijs, L; Gianotten,W; VanWeesenbeeck, I en Weijenborg, P (2004) Seksuologie, 39-63. Jairam, J, Marle H.J.C. Van (2008) De behandeling van hyperseksualiteit bij een man met een obsessieve-compulsieve stoornis als psychiatrische comorbiditeit. Tijdschrift voor psychiatrie 50, 113-117. Kerkhof, M. van. (2005). Met anti-psychotica toch vrijen. Psy 8, 30-32. Knegtering, H. e.a. (2007). Anti-psychotica en seksueel functioneren bij mensen met psychosen. Tijdschrift Voor Psychiatrie 49, 733-742. Neeleman, A.J.F. (2007). Seksualiteit als thema in de behandeling van mensen met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Tijdschrift Voor Psychiatrie 49, 233-240. Nnaji, R. N. & Friedman, T. (2008). Sexual dysfunction and schizophrenia: psychiatrists' attitudes and training needs. Psychiatric Bulletin, 32, 208-210. Verschuren, P; Doorewaard H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag. Lemma. Vroege, J.A. (1991). Hulpverlening bij problemen op het gebied van seksualiteit door de Riagg. Vroege, J.A. (1994). VSD: Vragenlijst voor het signaleren van seksuele dysfuncties. AZU/NISSO. Vroege, J.A. (1998). ESF: Elf vragen over het seksueel functioneren. AZU/NISSO. Wylie, K. e.a.(2002). Prevalence of sexual dysfunction in three psychiatric outpatient settings: a drug misuse service, an alcohol misuse service and a general adult psychiatry clinic. Sexual & Relationship Therapy 17,149-160 Contactadres Gea Bijzitter, GGZ-Friesland Sixmastraat 2 8901BG Leeuwarden Tel: 058-2848858 e-mail; gea.bijzitter@ggzfriesland.nl 32 SP Juli 2009