MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND Juli 2014 December 2015 CONCEPT

Vergelijkbare documenten
Maart MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND Juli 2014 December 2016

MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND. Juli 2014 December 2017

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Bedrijfsleven onveranderd positief

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

Conjunctuurenquête Nederland

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Vertrouwen bedrijfsleven neemt toe

Conjunctuurenquête Nederland

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Vervoer, opslag en communicatie Kwartaalcijfers Pagina 1 van 26

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Groothandel Kwartaalcijfers Pagina 1 van 27

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal Vertrouwen ondernemers verder toegenomen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ONDERNEMERSVERTROUWEN MINDER HOOG. Conjunctuurenquête Nederland Eerste kwartaal 2019

Met deze brief beantwoorden wij, mede namens de minister van Economische Zaken de motie Bergkamp/Monasch 1 over de Nederlandse filmindustrie.

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Ondernemersvertrouwen voor derde kwartaal op rij gestegen

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2017

PERSONEELSTEKORT BEDRIJVEN LOOPT VERDER OP. Conjunctuurenquête Nederland Vierde kwartaal 2018

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Oplopend personeelstekort bij bedrijven

6. Film en televisie. 6.1 Nederlands Filmfonds

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal Ondernemersvertrouwen op recordhoogte

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal Ondernemersvertrouwen op hoogste niveau sinds crisis

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Record aantal ondernemers verwacht toename personeel

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Bedrijfsleven ervaart personeelstekort

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Coen in het kort. Inhoud rapportage. Toelichting. Provincie Limburg. Negatief beeld bij alle indicatoren

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal Positieve stemming ondernemers houdt aan

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Nederland totaal

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Utrecht

Saldo economisch klimaat. Q (verwacht) -39,8

Conjunctuurenquête Nederland

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Ondernemers aanhoudend positief

COEN in het kort. Inhoud rapport. Toelichting. Nederland. Herstel komt in zicht. Conjunctuurenquête Nederland I rapport vierde kwartaal 2014

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Verdrag van de Raad van Europa inzake cinematografische coproductie (herzien); Rotterdam, 30 januari Den Haag, 22 mei 2017

logoocw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 12 juli 2005 DK/B&B/05/26052 Filmstimuleringsbeleid

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Horeca, makelaardij en reisbranche Oost Nederland Kwartaalcijfers Pagina 1 van 18

Bedrijfsleven optimistischer

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

COEN, COnjunctuurEnquête Nederland Tiende meting, 2 e kwartaal 2011

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Flevoland

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Tweede kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Productiegroei industrie afgenomen in derde kwartaal

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Eerste kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Toelichting op de gewijzigde reglementen van het Filmfonds per 1 februari en 1 maart 2018

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Reglement Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Nieuwe visie cultuurbeleid

Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Minder sterke groei industrie in tweede kwartaal

Regionale resultaten voor de Kamer van Koophandel Brabant

Toelichting op de gewijzigde reglementen van het Filmfonds per 1 januari 2017

CONJUNCTUUR MONITOR INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE. Sterk voor u en onze branche EERSTE HELFT 2016

Tweede Kamer der Staten Generaal - Woordvoerders voor Cultuur en Media

Omzet industrie daalt door lagere prijzen

Dienstensector houdt vertrouwen

Kwartaalmonitor VHG 01

Conjunctuurenquête Technologische Industrie Nederland

FME Postbus AD Zoetermeer T E I HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Introductie (I) en samenvatting (II) onderzoek Nederlandse film- en audiovisuele sector 29 september 2013

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. De sombere voorspellingen komen in het 2 e kwartaal uit!

Bouwmaterialenvervoer

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Wijzigingen in de Suppletieregeling Filminvesteringen

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

VERENIGING AFVAARDIGING FUNCTIE Netwerk Scenarioschrijvers Pieter Bart Korthuis Voorzitter

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. Export herstelt zich, prijsdruk houdt aan.

Sectormonitor 2018-Q3

KvK-barometer provincie Utrecht

Productie licht gedaald in vierde kwartaal

HALFJAARLIJKS ONDERZOEK. Conjunctuurenquête najaar 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toelichting op wijzigingen Financieel & Productioneel Protocol per 1 mei 2019

Stemming onder ondernemers in het MKB

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film INHOUDSOPGAVE

Omzet industrie daalt

CONJUNCTUUR MONITOR INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE. Sterk voor u en onze branche TWEEDE HELFT 2016

Examen HAVO. Economie 1

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

NSCmonitor 2012 Amsterdam

Creatief Europa. programma

Sectormonitor 2016-Q3

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. Zowel de realisatie als de verwachtingen stellen teleur.

NADERE SUBSIDIEREGELS FILM

Deelreglement Distributie van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

67 leden kregen een uitnodiging om de enquête in te vullen. In totaal hebben 51 personen de enquête ingevuld. 42 mannen en 9 vrouwen.

Bouwmaterialenvervoer

Transcriptie:

MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND Juli 2014 December 2015 Juni 2016

T P E C N O C 2

Introductie Het Kabinet heeft door de introductie van de Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland (of Netherlands Film Production Incentive scheme ) jaarlijks 20 miljoen voor de Nederlandse filmsector gereserveerd voor het beheer en de uitvoering van de regeling in de vorm van een financiële bijdrage ( cash rebate ). Hierdoor zijn in de periode van juli 2014 tot en met december 2015, veelal internationale coproducties, ondersteund met financiële bijdragen voor in totaal 28,9 miljoen. De Stimuleringsmaatregel heeft als doel Nederland als film- en productielocatie duurzaam op de kaart te zetten en de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse filmindustrie met haar professionals te versterken. Door de gelijktijdige instelling van de Netherlands Film Commission richt het Filmfonds zich op de internationale profilering van Nederlands als productieland en het faciliteren van een officiële liaison tussen de Nederlandse creatieve media-industrie en buitenlandse producenten. Dankzij de instelling van de Stimuleringsmaatregel wordt Nederland als productielocatie aantrekkelijk voor zowel internationale filmproducties, als voor nationale producties van verschillende genres. Door de beschikbare extra middelen, het internationale netwerk en de gecreëerde werkgelegenheid zal naar verwachting blijvend worden geïnvesteerd in (post)- productiebedrijven en in de branche werkzame ZZP-ers, waardoor er ruimte is om te innoveren en te kunnen voldoen aan de (technische) kwaliteitsnormen van de 21 ste eeuw. Doelstelling rapport De Monitor Economische Effecten van Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland beschrijft de (in)directe economische effecten van de regeling: De (stimulering van) bestedingen in de Nederlandse filmindustrie; De ontwikkeling van het ondernemersvertrouwen van de Nederlandse ondernemers in de filmproductiesector; De impact van de maatregel op werkgelegenheid en bedrijvigheid in de filmproductiesector. De Monitor zal jaarlijks worden gepubliceerd en de uitkomsten zullen worden betrokken in de evaluatie van de Stimuleringsmaatregel door een door het Filmfonds in te stellen evaluatiecomité, binnen 4 jaar na introductie van de regeling. Opzet rapport De Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland is ingevoerd om drie gecomprimeerde hoofddoelstellingen te dienen, zoals nader zal worden omschreven in hoofdstuk 1: o Bevordering van een gezond filmproductieklimaat in Nederland; o Versterking van de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse filmindustrie; o Ontplooiing van filmtalent in Nederland. 3

In hoofdstuk 2 worden de door het Filmfonds op grond van de Stimuleringsmaatregel 125 beschikte bijdragen aan projecten in de periode juli 2014 tot en met december 2015 beschreven. Deze gegevens zijn ter beschikking zijn gesteld door het Filmfonds en uitgesplitst naar de zeven verschillende aanvraagronden, het deelreglement, de soort productie en naar genre. Het internationale karakter van de regeling wordt beschreven in hoofdstuk 3, waar specifiek wordt ingegaan op de omvang van bestedingen van de projecten in Nederland en het buitenland. Deze analyse is alleen te maken met behulp van de gegevens uit de uitvoeringsovereenkomsten (90 van de 125 projecten) tussen de aanvrager en het Filmfonds. Hoofdstuk 4 beschrijft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederlandse Filmsector over 2015, welke in december 2015 is afgenomen. De Conjunctuurenquête brengt één keer per jaar de belangrijkste economische ontwikkelingen en verwachtingen van ondernemers in de Nederlandse filmsector in kaart, uitgesplitst naar bedrijfsgrootte. De opzet van de Conjunctuurenquête Nederlandse Filmsector is gebaseerd op Coen Conjunctuurenquête Nederland, een samenwerking tussen het CBS, de Kamer van Koophandel, EIB, MKB-Nederland en VNO-NCW, dat vierjaarlijks het ondernemersvertrouwen van Nederland in kaart brengt. 4

SAMENVATTING MONITOR ECONOMISCHE EFFECTEN VAN DE STIMULERINGSMAATREGEL FILMPRODUCTIE IN NEDERLAND ( Netherlands Film Production Incentive )/ juli 2014 december 2015 De stimulering van de bestedingen in de Nederlandse filmindustrie wordt door de Stimuleringsmaatregel als volgt bereikt: Aan 125 filmprojecten is 28,9 miljoen toegekend, waardoor 139,2 miljoen euro aan productie-uitgaven in Nederland wordt gefaciliteerd. Door de Stimuleringsmaatregel wordt door de aanvragende producenten van elke toegekende euro 4,83 aan productie-uitgaven in Nederland besteed. Door de introductie van de Stimuleringsmaatregel wordt er significant meer in de Nederlandse filmindustrie besteed, aangezien: o De effectiviteit van de bestedingsverplichting van de Stimuleringsmaatregel fors hoger is o o dan het totaal van Nederlandse subsidies, waar van elke toegekende euro gemiddeld 1,80 in Nederland wordt besteed. Twee derde van de gehonoreerde projecten (sterk) internationaal zijn opgezet en de betrokken producenten zonder de Stimuleringsmaatregel naar verwachting niet in deze mate in Nederland zouden hebben geproduceerd. Van het totale productievolume meer dan de helft (56%) wordt besteed in Nederland, waarvan 68% direct gerelateerd is aan de Stimuleringsmaatregel. De ontwikkeling van het ondernemersvertrouwen, de werkgelegenheid en de bedrijvigheid van de Nederlandse ondernemers in de filmproductiesector is positief: Op alle indicatoren uit het dashboard Conjunctuurenquête (bedrijvigheid, internationale bedrijvigheid, omzet, werkgelegenheid, winst en investeringen) zijn de optimisten onder de respondenten in de filmsector sterk in de meerderheid. De stemming onder ondernemers in de filmsector is over het algemeen zelfs positiever dan de Nederlandse economie als totaal 1. Het huidige economisch klimaat wordt door de respondenten als positief ervaren: o 83% van de respondenten vindt dat zijn concurrentiepositie in het buitenland in 2015 verbeterd is of op hetzelfde niveau is gebleven; o 81% van de respondenten vindt dat het aantal projecten in 2015 is gestegen of op hetzelfde niveau is gebleven; o 89% van de respondenten verwacht dat zijn prijzen in 2016 verbeteren of op hetzelfde niveau blijven. Er is echter wel een groot verschil in ondernemingsvertrouwen tussen de respondenten, uitgesplitst naar bedrijfsgrootte: 1 Vergeleken met de Conjunctuurenquête eerste kwartaal 2016 als uitgevoerd door CBS, de Kamer van Koophandel, EIB, MKB Nederland en VNO-NCW, met de steun van het Ministerie van Economische Zaken. 5

o o o Bijna alle ondernemingen met meer dan 10 werknemers zijn sterk optimistisch over de ontwikkeling van bedrijvigheid, omzet, werkgelegenheid en het investeringsniveau. De ontwikkeling van het winstniveau is positief, maar minder positief dan de andere indicatoren: de ondernemingen zijn in staat om werkgelegenheid te creëren en te investeren in de onderneming. De ZZP ers zijn minder positief over de ontwikkeling van de indicatoren dan de ondernemingen, maar per saldo nog steeds positief m.u.v. over de ontwikkeling van het winstniveau. Het blijkt dat de ZZP-ers relatief negatiever zijn over hun economische positie dan de ondernemingen met meer werknemers. Een kwart van de ZZP-ers ziet zich geconfronteerd met onvoldoende vraag. De sterke stijging van het aantal ZZP-ers, de sterke positie van de ondernemingen, een nagenoeg gelijkblijvend prijsniveau en onvoldoende vraag voor ZZP-er s geeft een sterke concurrentie tussen ZZP-er s in de project-gestuurde filmindustrie aan. De positieve ontwikkeling van bedrijvigheid, omzet, werkgelegenheid, investeringsniveau en toegenomen concurrentie verstrekt de infrastructuur van de Nederlandse filmindustrie en verbreedt de mogelijkheden tot het ontplooien van talent in de sector. 6

1. Werking Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland Achtergrond regeling Eind 2013 besloot het Kabinet om jaarlijks 20 miljoen extra voor de filmsector uit te trekken voor het beheer en de uitvoering van een stimuleringsmaatregel voor de Nederlandse Filmindustrie in de vorm van een cash rebate. Dit besluit volgde op de motie Bergkamp/Monasch van 3 juli 2013. Het Nederlands Filmfonds waarbij het beheer en de uitvoering van de regeling is belegd heeft vervolgens op 16 mei 2014 tijdens het Internationale Filmfestival van Cannes de nieuwe Stimuleringsmaatregel voor Filmproductie in Nederland gelanceerd, tezamen met de introductie van de Netherlands Film Commission. Knelpunt en hoofddoelstellingen van de regeling De regeling is ingevoerd nadat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de staatssecretaris van Financiën het volgende door Filmindustrie ervaren knelpunt onderschreven: De Nederlandse filmindustrie ondervindt een concurrentienadeel ten opzichte van het buitenland. De ons omringende landen kennen in tegenstelling tot Nederland, specifieke op de filmindustrie toegesneden economische stimuleringsmaatregelen. Het is daarom voor nationale en internationale producenten aantrekkelijk om in het buitenland te produceren 2. Om tegemoet te komen aan het gesignaleerde knelpunt is de Stimuleringsmaatregel voor de Nederlandse Filmindustrie ingevoerd. De maatregel geeft een financieel voordeel van maximaal 30% van de kwalificerende productiekosten van filmproducties die aantoonbaar aan Nederlands binnenlands belastingplichtigen zijn besteed. Hierdoor wordt het productieklimaat in Nederland bevorderd en de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse filmindustrie versterkt. De gecomprimeerde hoofddoelstellingen van de regeling zijn de volgende: A. Bevordering van een gezond filmproductieklimaat in Nederland. Door de verhoging van de productieactiviteit in Nederland moeten betere kansen ontstaan voor creatief en technisch filmtalent om zich in Nederland te ontplooien. Meer productieactiviteit creëert ruimte voor innovatie, waardoor de audiovisuele infrastructuur in Nederland zich duurzaam kan versterken en de kwaliteit van Nederlandse filmproducties wordt gestimuleerd. B. Versterking van de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse filmindustrie. De internationale concurrentiepositie van Nederland als filmland wordt verstrekt door de aantrekkingskracht van Nederland voor zowel binnenlandse als buitenlandse filmproducties te vergroten. 2 Beantwoording op de motie Bergkamp/ Monasch (kamerstukken II 2012/13, 32 820, nr. 79) door minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Financiën, dd. 31 oktober 2013. 7

C. Ontplooiing van filmtalent in Nederland. Door de verhoging van de productieactiviteit wordt de diversiteit, kwaliteit en verspreiding van filmproducties gestimuleerd. De Stimuleringsmaatregel is primair een economische regeling, gericht op het aantrekken van internationale coproducties. De regeling stimuleert filmproducties en internationale coproducties van Nederlandse en buitenlandse filmproducenten, waardoor het effect wordt bereikt dat er (i) meer internationale producties naar Nederland komen en (ii) minder geld van majoritiare Nederlandse films naar het buitenland vloeit. Werking regeling De regeling biedt een financieel voordeel van maximaal 30% van de kwalificerende productiekosten van (internationale) filmproducties die aantoonbaar zijn besteed aan Nederlandse belastingplichtigen. Speelfilms en lange animatiefilms met een minimum productiebudget van 1 miljoen en documentaires met een minimum productiebudget van 250.000, komen hiervoor in aanmerking. Het maximumbedrag per aanvraag is 1 miljoen en per aanvragende productiemaatschappij maximaal 2 miljoen per jaar. Op het moment van aanvraag dient 50% van de productiekosten onvoorwaardelijk en aantoonbaar gefinancierd te zijn. Het beschikbare budget voor de regeling wordt verdeeld over maximaal vier aanvraagronden per jaar. Er zijn in 2014 3 drie en in 2015 vier aanvraagronden geweest. Voor de beide jaren is 19,4 miljoen per jaar ter beschikking gesteld, waarvan er in totaal 28,9 miljoen daadwerkelijk is toegekend. De volgende entiteiten komen in aanmerking voor een bijdrage: Een productiemaatschappij (een rechtspersoon dus geen eenmanszaak of VOF) die minstens twee jaar in Nederland, een lidstaat van de EU, EER of in Zwitserland gevestigd is en op continue basis films en andere audiovisuele producties produceert en exploiteert. De productiemaatschappij wordt vertegenwoordigd door een producent die in de zeven jaar voorafgaand aan de aanvraag hoofdverantwoordelijk is geweest voor: het realiseren van minimaal twee filmproducties met een bioscoop uitbreng in Nederland, een lidstaat van de EU, EER of in Zwitserland of het realiseren van één filmproductie met een bioscoop uitbreng, mits de betreffende producent onder hoofdverantwoordelijkheid van een andere productiemaatschappij een trackrecord heeft opgebouwd dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met het hierboven bepaalde. De betreffende film(s) moeten minimaal een bioscoop uitbreng in Nederland gehad hebben. 3 De Stimuleringsmaatregel werd eind mei 2014 tijdens het filmfestival van Cannes gelanceerd en kende in 2014 gedurende de 7 maanden waarin de regeling actief was 3 aanvraagronden. 8

2. Beschikkingen Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland 2014 2015 Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van de zeven aanvraagronden in 2014 en 2015. Aangezien de maatregel in mei 2014 is ingesteld en de eerste toekenningen plaatsvonden in juli 2014 zijn er vooralsnog alleen in beperkte mate cijfers beschikbaar zijn over de gehele cyclus (van aanvraag tot eindafrekening) van alle projecten. Dit hoofdstuk presenteert de verschillende dwarsdoorsneden over de beschikte aanvragen in 2014 en 2015 gedurende de periode van 18 maanden, uitgesplitst naar de verschillende aanvraagronden, het deelreglement, de soort productie en naar genre. In totaal hebben 125 filmprojecten in 2014 en 2015 een bijdrage ontvangen van de Netherlands Film Production Incentive ( Stimuleringsmaatregel Filmproductie in Nederland ). Van de beschikbare 38,8 miljoen euro is in totaal 28,9 miljoen toegekend. Door de maatregel wordt 139,3 miljoen euro aan productie uitgaven via de filmproducties in Nederland besteed, waarvan 100,1 miljoen direct zijn gerelateerd aan de Stimuleringsmaatregel. De Stimuleringsmaatregel zorgt voor een multiplier van 4,83 maal de toegekende bijdrage als bestedingen in de Nederlandse filmindustrie. Van de 125 filmprojecten zijn in totaal 83 internationale coproducties en 42 nationale projecten. 9

A. Resultaat per ronde Er zijn in 2014 en 2015 125 aanvragen gehonoreerd in zeven verschillende aanvraagronden. In totaal is 28,9 miljoen (75%) van de 38,8 miljoen die beschikbaar was in 2014 en 2015 toegekend. Ultimo 2015 zijn 37 producties van de 125 projecten in première gegaan en 9 projecten hebben de gehele cyclus van aanvraag tot eindafrekening doorlopen. Tabel 2.1: Samenvatting beschikkingen van filmproducties per ronde Bedragen (* 1.000) Aantal Ronde Hoogte totale begroting Beschikking Totaal bestedingen in Nederland Totaal kwalificerende kosten na toetsing Percentage bestedingen in Nederland 05/06/14 32 80.366 7.829 42.146 26.881 52,4% 02/09/14 5 6.368 1.014 4.609 3.484 72,4% 04/11/14 8 20.447 2.746 11.717 9.618 57,3% 03/02/15 17 34.992 4.220 19.757 14.336 56,5% 06/05/15 28 44.726 5.415 27.427 20.093 61,3% 25/08/15 21 44.255 5.359 24.003 18.077 54,2% 03/11/15 14 26.644 2.262 9.599 7.566 36,0% Totaal 125 257.799 28.846 139.258 100.055 54,0% Bron: Filmfonds B. Resultaat naar deelreglement Van de 125 ingediende aanvragen zijn 92 aanvragen gehonoreerd onder het deelreglement Speelfilm met een totale begroting van 231,7 miljoen. Hiervoor is 25,5 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 123,8 miljoen in Nederland besteed (53%). Van de 125 ingediende aanvragen zijn 3 aanvragen gehonoreerd onder het deelreglement Lange Animatie met een totale begroting van 10,6 miljoen. Hiervoor is 1,2 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 4,3 miljoen in Nederland besteed (40%). Van de 125 ingediende aanvragen zijn 30 aanvragen gehonoreerd onder het deelreglement Documentaire met een totale begroting van 15,5 miljoen. Hiervoor is 2,2 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 11,2 miljoen in Nederland besteed (72%). 10

Tabel 2.2: Samenvatting beschikkingen van filmproducties per deelreglement Bedragen (* 1.000) Aantal Deelreglement Hoogte totale begroting Beschikking Totaal bestedingen in Nederland Totaal kwalificerende kosten na toetsing Percentage bestedingen in Nederland Speelfilm 92 231.701 25.514 123.831 88.760 53,4% Lange Animatie 3 10.621 1.158 4.277 3.938 40,3% Documentaire 30 15.476 2.173 11.151 7.357 72,0% Totaal 125 257.799 28.846 139.258 100.055 54,0% Bron: Filmfonds C. Resultaat naar soort productie Van de 125 ingediende aanvragen worden 42 aanvragen geclassificeerd als 100% nationale producties met een totale begroting van 49,6 miljoen. Hiervoor is 10,6 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 47,2 miljoen in Nederland besteed (95%). Van de 125 ingediende aanvragen worden 83 aanvragen geclassificeerd als internationale coproductie met een totale begroting van 208,2 miljoen. Hiervoor is 18,3 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 92,1 miljoen in Nederland besteed (44%). Tabel 2.3: Samenvatting beschikkingen van filmproducties per soort productie Bedragen (* 1.000) Aantal Soort productie 100% nationaal internationale coproductie Totaal Bron: Filmfonds Hoogte totale begroting Beschikking Totaal bestedingen in Nederland Totaal kwalificerende kosten na toetsing Percentage bestedingen in Nederland 42 49.602 10.564 47.165 36.290 95,1% 83 208.196 18.282 92.093 63.765 44,2% 125 257.798 28.846 139.258 100.055 54,0% D. Resultaat naar genre Van de 125 ingediende aanvragen worden 55 aanvragen geclassificeerd als mainstream producties met een totale begroting van 155,2 miljoen. Hiervoor is 18,8 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 91,3 miljoen in Nederland besteed (59%). Van de 125 ingediende aanvragen worden 30 aanvragen geclassificeerd als documentaire productie met een totale begroting van 15,5 miljoen. Hiervoor is 2,2 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 11,2 miljoen in Nederland besteed (72%). 11

Van de 125 ingediende aanvragen worden 19 aanvragen geclassificeerd als arthouse producties met een totale begroting van 40,7 miljoen. Hiervoor is 2,8 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 13,4 miljoen in Nederland besteed (33%). Van de 125 ingediende aanvragen worden 21 aanvragen geclassificeerd als cross-over producties met een totale begroting van 46,4 miljoen. Hiervoor is 5,1 miljoen ter beschikking gesteld en wordt 23,4 miljoen in Nederland besteed (50%). Tabel 2.4 Samenvatting beschikkingen van filmproducties naar genre Bedragen (* 1.000) Aantal Genre Mainstream Docu Arthouse Cross over Totaal Bron: Filmfonds Hoogte totale begroting Beschikking Totaal bestedingen in Nederland Totaal kwalificerende kosten na toetsing Percentage bestedingen in Nederland 55 155.238 18.786 91.320 65.435 58,8% 30 15.476 2.173 11.151 7.357 72,1% 19 40.682 2.816 13.431 9.915 33,0% 21 46.402 5.071 23.356 17.348 50,3% 125 257.798 28.846 139.258 100.055 54,0% 12

3. Bestedingen van de projecten Dit hoofdstuk beschrijft de aard en oorsprong van de bestedingen van de projecten waarvoor in 2014 en 2015 een uitvoeringsovereenkomst is afgesloten tussen het Filmfonds en de ontvanger ter uitvoering van het besluit tot verlening van de financiële bijdrage. In totaal zijn voor 90 van de 125 beschikte projecten uitvoeringsovereenkomsten afgesloten, waardoor de onderstaande presentatie een deelverzameling is van de gegevens van de beschikte projecten die in hoofdstuk 2 zijn opgenomen. De aanvrager dient binnen een termijn van uiterlijk zes maanden na verlening van de financiële bijdrage (de beschikking) doch in ieder geval voor aanvang draaiperiode een uitvoeringsovereenkomst met het Fonds te sluiten, waarbij aangetoond wordt dat 100% van de financiering is bevestigd. De uitvoeringsovereenkomsten bevatten derhalve de definitieve informatie over het budget en financiering van het project. Van het productievolume van alle projecten die een uitvoeringsovereenkomst hebben getekend, wordt 56% ( 105,8 miljoen) van in totaal 187,7 miljoen, besteed in Nederland. Van de totale bestedingen in Nederland ad 105,8 miljoen is 68% direct gerelateerd aan de Stimuleringsmaatregel ( 72,4 miljoen). Van de totale bestedingen in het buitenland ad 81,8 miljoen, wordt het meest besteed in België (36%, 29,8 miljoen). Door de bijdrage van 59,2 miljoen van Nederlandse publieke en private subsidienten (waarvan 28,9 miljoen van de Stimuleringsmaatregel (49%)) wordt een totaal productiebudget gerealiseerd van 187,7 miljoen, waarvan 56% wordt besteed in Nederland ( 105,8 miljoen). Het totaal van de Nederlandse subsidies wordt 1,8x in Nederland besteed. 13

A. Bestedingen Nederlandse bestedingen Van het productievolume van alle projecten die een uitvoeringsovereenkomst hebben getekend, wordt 105,8 miljoen (56%) van in totaal 187,7 miljoen, besteed in Nederland. Tabel 3.1: Samenvatting uitvoeringsovereenkomst van filmproducties per deelreglement Bedragen (* 1.000) Aantal Deelreglement Hoogte totale begroting Beschikking Totaal bestedingen in Nederland Totaal kwalificerende kosten na toetsing Percentage bestedingen in Nederland Speelfilm 70 172.890 19.329 96.360 66.031 55,7% Lange Animatie 2 5.905 509 2.021 1.718 34,2% Documentaire 18 8.856 1.387 7.448 4.667 84,1% Totaal 90 187.651 21.225 105.829 72.416 56,4% Van de totale kosten die gerelateerd zijn aan postproductie wordt 61% besteed in Nederland, t.o.v. 54% van de kosten die gerelateerd zijn aan de productie van films (de hoogste begrotingspost). Van de postproductiekosten heeft meer dan 50% betrekking op film-editing en post productie sound (figuur 3.3). Figuur 3.2: Bestedingen van filmproducties in Nederland en het buitenland BESTEDINGEN Nederland Buitenland 46% 39% 41% 44% 54% 61% 59% 56% PRODUCTIE POSTPRODUCTIE OVERIG TOTAAL 14

Figuur 3.3: Bestedingen aan postproductie per sub-categorie in Nederland Post prod Film&Lab 20% POSTPRODUCTIE IN NEDERLAND Main & End titles 2% Visual Effects 12% Film Editing 26% Post prod Sound 25% Music 15% Van de totale bestedingen in Nederland ad 105,8 miljoen is 68% direct gerelateerd aan de Stimuleringsmaatregel ( 72,4 miljoen). Figuur 3.4: Oorsprong bestedingen van filmproducties in Nederland OORSPRONG BESTEDINGEN IN NL Incentive Overig 22% 10% 32% 67% 78% 90% 68% 33% PRODUCTIE POSTPRODUCTIE OVERIG TOTAAL 15

Internationale bestedingen Van de totale bestedingen in het buitenland ad 81,8 miljoen, wordt het meest besteed in België (36%, 29,8 miljoen). Figuur 3.5: Bestedingen van filmproducties in het buitenland (in ) INTERNATIONALE BESTEDINGEN Overig België Tabel 3.6: Bestedingen van filmproducties in het buitenland (in ) Aantal *1.000 bijdragen België 29.828 37 Frankrijk 788 5 Noorwegen 5.661 5 Denemarken 832 3 Oostenrijk 3.098 3 Hongarije 2.480 1 Ierland 5.024 4 Luxemburg 6.152 4 Duitsland 3.571 3 Overig (o.a. Kroatië, Spanje, Italië, Zweden) 24.390 38 TOTAAL 81.823 103 Bron: Filmfonds Duitsland Luxemburg Ierland Denemarken Hongarije Oostenrijk Noorwegen Frankrijk NB. Een project kan in meerdere landen worden gefinancierd, waardoor het aantal bijdragen hoger is dan het aantal projecten. 16

4. Conjunctuurenquête Nederlandse Filmsector 2015 Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederlandse Filmsector over 2015. De Conjunctuurenquête brengt één keer per jaar de belangrijkste economische ontwikkelingen en verwachtingen van ondernemers in de Nederlandse filmsector in kaart, uitgesplitst naar bedrijfsgrootte en wordt vergeleken met het ondernemersvertrouwen in Nederland. De opzet van de Conjunctuurenquête Nederlandse Filmsector is gebaseerd op Coen Conjunctuurenquête Nederland, een samenwerking tussen het CBS, de Kamer van Koophandel, EIB, MKB-Nederland en VNO-NCW, dat vierjaarlijks het ondernemersvertrouwen van Nederland in kaart brengt. Medewerking Filmsector Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Filmfonds en is uitgevoerd met de medewerking van: Filmproducenten Nederland (FPN) Documentaire Producenten Nederland (DPN) Vereniging voor Nederlandse Animatie Producenten (VNAP) Dutch Directors Guild (DDG) Netherlands Society of Cinematographers (NSC) De Nederlandse Associatie van Locatiescouts en-managers (NAL) Acteursbelangen (ACT) Nederlandse Cinemaeditors (NCE) Nederlandse Beroepsvereniging van Film- en Televisiemakers (NBF) Assistant Directors Club (ADC) FNV Kiem Vereniging Constructief Audio (VCA) Nederlandse Vereniging van Visual Effects Professionals (NVX) Aantal respondenten In totaal hebben 140 respondenten meegewerkt aan de enquête: 98 ZZP ers, 25 ondernemingen met minder dan 10 werknemers en 17 ondernemingen met meer dan 10 werknemers. Saldo s Deze rapportage werkt met saldo s. Een saldo ontstaat door het percentage respondenten dat zijn ervaring of verwachting als negatief ziet, af te trekken van het percentage dat zijn ervaring of verwachting als positief ziet. Als bijvoorbeeld 10 procent van de ondernemers een dalende omzet had en 20 procent een stijgende omzet, ontstaat een saldo van +10 procent. Het saldo geeft in één oogopslag weer of de stemming onder respondenten positief of negatief is en in welke mate. 17

Waarneemperiode De gegevens voor deze publicatie zijn verzameld in de maand december 2015 en bestrijken een periode van 18 maanden daaraan voorafgaand tot het moment van de inwerkingtreding van de Stimuleringsmaatregel. Resultaten De stemming van de respondenten in de filmsector is over 2015 is (iets) minder positief dan in 2014 (het jaar van de introductie van de Stimuleringsmaatregel), maar op alle indicatoren uit het dashboard Conjunctuurenquête (bedrijvigheid, internationale bedrijvigheid, omzet, werkgelegenheid, winst en investeringen) zijn de optimisten (sterk) in de meerderheid. De stemming onder ondernemers in de filmsector is over het algemeen zelfs positiever dan de Nederlandse economie als totaal 4. Er is echter wel een groot verschil in optimisme tussen de respondenten, uitgesplitst naar bedrijfsgrootte. Het aantal ondernemingen in de sector is nagenoeg gelijk gebleven terwijl het aantal ZZP-ers sterk is toegenomen. De verwachting van de respondenten is dat de werkgelegenheid in de sector verder toeneemt. De positie van de ZZP-er in de sector minder goed dan de ondernemingen met meer dan 10 werknemers: Bijna alle ondernemingen met meer dan 10 werknemers zijn sterk optimistisch over de ontwikkeling van bedrijvigheid, omzet, werkgelegenheid en het investeringsniveau. De ontwikkeling van het winstniveau is positief, maar minder positief dan de andere indicatoren. De ZZP ers zijn significant minder positief over de ontwikkeling van de indicatoren dan de ondernemingen, maar per saldo nog steeds positief m.u.v. over de ontwikkeling van het winstniveau. Het aantal respondenten dat tevreden is over de ontwikkeling van het economische klimaat waarin zij acteren is (veel) groter dan het aantal respondenten dat negatiever is over deze ontwikkeling. Het blijkt dat de ZZP-ers relatief negatiever zijn over hun positie dan de ondernemingen met meer werknemers, een kwart ziet zich nog geconfronteerd met onvoldoende vraag. Bijna alle respondenten zijn somber over de financieringsmogelijkheden van de onderneming in de filmsector. Met uitzondering van de ondernemingen met meer dan 10 werknemers zijn zij sterk negatief over de financiering van de onderneming met behulp van externe investeerders (eigen vermogen). Bancaire financiering is mogelijk, maar blijkt in de praktijk lastig te realiseren. 4 Vergeleken met de Conjunctuurenquête eerste kwartaal 2016 als uitgevoerd door CBS, de Kamer van Koophandel, EIB, MKB Nederland en VNO-NCW, met de steun van het Ministerie van Economische Zaken. 18

A. Aantal bedrijven Volgens het CBS zijn er ruim 11.345 Nederlandse rechtspersonen en natuurlijke personen die zich (in hoofdzaak) bezighouden met productie van, toelevering aan, distributie van en vertoning van films (Figuur 4.1 en 4.2) en televisiewerkzaamheden. Dit gaat in het bijzonder om facilitaire activiteiten en distributeurs. Zeventig procent van de rechtspersonen houdt zich bezig met filmproductie (uitgezonderd televisiefilms). Daarnaast zijn er 3.295 rechtspersonen die facilitaire activiteiten verzorgen, bijvoorbeeld ondertiteling, nasynchronisatie, montage, cameramensen, adviseurs, geluids-, beeld- en lichttechnici en de verhuur van geluids- en lichtapparaten. Het aantal rechtspersonen werkzaam als distributeurs (85) en bioscopen (125) is in verhouding tot het totale bedrijfsaantal bescheiden. Figuur 4.1 Aantal bedrijven in de filmsector 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 AANTAL BEDRIJVEN IN DE SECTOR 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 2013 2013 2013 2013 2014 2014 2014 2014 2015 2015 2015 2015 2016 Bron: CBS Statline Filmproductie (59.111) Facilitaire bedrijven (59.12) Distributie (59.13) Bioscopen (59.14) Volgens het CBS zijn er ruim 1.080 Nederlandse bedrijven die zich (in hoofdzaak) bezighouden met productie van, toelevering aan, distributie van en vertoning van films (Figuur 4.1). Het aantal bedrijven is sinds begin 2014 nagenoeg onveranderd (-/- 1,4%). Figuur 4.2 Aantal natuurlijke personen (ingeschreven bij KvK) in de filmsector AANTAL NATUURLIJKE PERSONEN IN DE SECTOR 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 2013 2013 2013 2013 2014 2014 2014 2014 2015 2015 2015 2015 2016 Filmproductie (59.111) Facilitaire bedrijven (59.12) Distributie (59.13) Bioscopen (59.14) 19

Bron: CBS Statline Volgens het CBS zijn er ruim 10.265 natuurlijke personen die zich (in hoofdzaak) bezighouden met productie van, toelevering aan, distributie van en vertoning van films (Figuur 4.2). Het aantal natuurlijke personen is sinds begin 2014 sterk gestegen (+ 17%). A. Bedrijvigheid In de filmsector is het ondernemersvertrouwen en het vertrouwen in de bedrijvigheid sterk positief (33% in 2015) en het saldo optimisten ten opzichte van pessimisten voor 2016 is 26%. De respondenten zijn iets minder positief over de ontwikkelingen van de internationale bedrijvigheid (de mate van bedrijvigheid van de respondent in en met het buitenland), maar per saldo nog steeds sterk positief, zeker in vergelijking met Nederland als totaal (+ 2,6%). Figuur 4.3 Bedrijvigheid en Internationale bedrijvigheid Onderwerp Pessimisten % Optimisten Saldo 2015 2016 Bedrijvigheid 33% 26% Internationale bedrijvigheid 70% 24% 21% Bron: Onderzoek HCK B. Omzet en werkgelegenheid De respondenten zijn positief over de verbetering van de omzet in 2015 (saldo + 25% t.o.v. 2014) en dit is in lijn met de ondernemers in Nederland (+ 25,7%). De verwachtingen voor 2016 zijn sterk positief (+22%) maar lager dan in vergelijking met 2015 ten opzichte van 2014 (+25%), dit is sterk hoger dan de verwachtingen van ondernemend Nederland (3%). De respondenten zijn ook sterk positief over de ontwikkeling van de werkgelegenheid (saldo + 17%) en de hogere omzetverwachting vertaalt zich ook in een hogere verwachte werkgelegenheid in de sector (saldo + 38%). 20

Figuur 4.4: Omzet en werkgelegenheid Onderwerp Pessimisten % Optimisten Saldo 2015 2016 Omzet 25% 22% -40% -20% 0% 20% 40% 60% Werkgelegenheid 17% 38% Bron: Onderzoek HCK C. Winstgevendheid en investeringsniveau Het aandeel respondenten dat een verbetering van de winstgevendheid ziet blijft ten opzichte van 2014 gelijk. Er zijn iets meer respondenten in 2015 die de winstgevendheid zien verslechteren. Ten opzichte van Nederland als totaal is het saldo optimisten ten opzichte van pessimisten in 2015 lager in de filmsector: 3% ten opzichte van 11,2%, maar nog steeds positief. Het aandeel bedrijven dat in 2016 een verlaging verwacht van haar investeringsniveau (investeringen in materiele en immateriële vaste activa en werkkapitaal) in de onderneming neemt af. Figuur 4.5: Winstgevendheid en investeringen Onderwerp Pessimisten % Optimisten Saldo 2015 2016 Winstgevendheid 3% N/A Investeringen 6% 9% Bron: Onderzoek HCK 21

D. Economisch klimaat Het aantal respondenten dat tevreden is over de ontwikkeling van het economische klimaat waarin zij acteren is (veel) groter dan het aantal respondenten dat negatiever is over deze ontwikkeling. Het blijkt dat de ZZP-ers relatief negatiever zijn over hun positie dan de ondernemingen met meer werknemers, met name ten aanzien van het aantal projecten van ZZP-ers in het buitenland. ZZP-er <10 >10 Alle werknemers werknemers Verslechterde concurrentiepositie 22% 0% 17% 17% (buitenland) Verslechterde 26% 5% 33% 23% concurrentiepositie Beperkte bezetting 24% 23% 7% 21% Kleine omvang buitenlandse projecten 61% 32% 20% 49% Kleine projectportefeuille 23% 23% 0% 19% Verwachting afnemende prijzen 11% 13% 7% 11% Bron: Onderzoek HCK Bovenstaande tabel geeft het percentage pessimisten per onderwerp per bedrijfscategorie weer. Geconcludeerd kan worden dat: 83% van de respondenten vindt dat zijn concurrentiepositie in het buitenland in 2015 verbeterd is of op hetzelfde niveau is gebleven. 77% van de respondenten vindt dat zijn concurrentiepositie in Nederland in 2015 verbeterd is of op hetzelfde niveau is gebleven. 79% van de respondenten vindt dat de bezettingsgraad in 2015 verbeterd is of op hetzelfde niveau is gebleven. 51% van de respondenten geeft aan dat het aantal projecten in het buitenland in 2015 verbeterd is of op hetzelfde niveau is gebleven. 81% van de respondenten geeft aan dat het aantal projecten in 2015 gestegen is of op hetzelfde niveau is gebleven. 89% van de respondenten verwacht dat zijn prijzen in 2016 verbeteren of op hetzelfde niveau blijven. 22

E. Ondernemingsfinanciering Beperkte financieringsmogelijkheden (eigen vermogen) Beperkte financieringsmogelijkheden (vreemd vermogen) ZZP-er <10 werknemers >10 werknemers Alle 68% 73% 36% 63% 51% 39% 27% 45% Bron: Onderzoek HCK Bijna alle respondenten zijn somber over de financieringsmogelijkheden van de onderneming (i.t.t. de financiering van de projecten) in de filmsector. Met uitzondering van de ondernemingen met meer dan 10 werknemers zijn zij sterk negatief over de financiering van de onderneming met behulp van externe investeerders (eigen vermogen). Bancaire financiering is mogelijk, maar lastig. F. Belemmeringen De belemmeringen die de respondenten ondervinden bij het uitoefenen van hun activiteiten zijn met name financiële beperkingen (beperkte financiering voor alle respondenten), onvoldoende vraag (ZZP-ers), internationale handelsbeperkingen en belemmeringen (voor ondernemingen) en een tekort aan goede arbeidskrachten (voor ondernemingen). 31% van de respondenten ondervinden geen belemmeringen. ZZP-er <10 werknemers >10 Alle werknemers Geen belemmeringen 38,0% 19,0% 14,3% 31,0% Onvoldoende vraag/ projecten 25,3% 14,3% 14,3% 21,6% Tekort aan (goede) arbeidskrachten 6,3% 14,3% 28,6% 11,2% Tekort aan (goede) apparatuur, 3,8% 4,8% 7,1% 4,3% materiaal en locaties Financiële beperkingen 41,8% 61,9% 35,7% 44,8% Internationale handelsbeperkingen/ 11,4% 23,8% 35,7% 16,4% belemmeringen Bron: Onderzoek HCK G. Verschillen tussen respondenten van verschillende grootte Zoals in de bijlagen is te zien zijn er grote verschillen in enquêteresultaten tussen de respondenten van verschillende omvang. De bedrijven met meer dan 10 werkzame personen zijn over de gehele linie sterk positief over zowel 2015 en de verwachting over 2016. ZZP-ers zijn over de gehele linie negatiever dan de bedrijven, maar er dient opgemerkt te worden dat ook bij de ZZP ers het aantal 23

optimisten groter is dan het aantal pessimisten over alle indicatoren met uitzondering van de indicator winstgevendheid. Bijlagen: Hoe lees ik het dashboard conjunctuurenquête? Enquêteresultaten per bedrijfsgrootte: o Ondernemingen met meer dan 10 werknemers o Ondernemingen met minder dan 10 werknemers o ZZP ers 24

BIJLAGE 1: Hoe lees ik het Dashboard Conjunctuurenquête? Onderwerp Pessimisten % Optimisten Saldo 2015 2016 Bedrijvigheid 33% 26% 70% Onderwerp In de conjunctuurenquête wordt aan de respondenten naar hun oordeel gevraagd over verschillende onderwerpen, waarbij vragen worden gesteld over de vorige, huidige en toekomstige periode. Staafdiagram (pessimisten/optimisten) De vragen over de onderwerpen in het dashboard kunnen de respondenten beantwoorden met verbetering, verslechtering of onveranderd. In deze grafiek is het percentage optimisten (ondernemers die verbetering zien/verwachten) afgezet tegen de pessimisten (zij die verslechtering zien/ verwachten.) Saldo Het saldo is het verschil tussen het percentage optimisten en het percentage pessimisten over 2015 t.o.v. 2014 (2015) en de verwachting over het komende jaar (2016). Positieve waarden (meer optimisten dan pessimisten) worden groen weergegeven, negatieve saldi (meer pessimisten dan optimisten) worden rood weergegeven. 25

BIJLAGE 2: Enquêteresultaten ondernemingen met meer dan 10 werknemers Onderwerp Pessimisten % Optimisten Saldo 2015 2016 Bedrijvigheid 73% 73% 70% 90% Internationale bedrijvigheid 73% 73% Omzet 53% 33% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Werkgelegenheid 54% 54% Winst 17% N/A Investeringen 36% 9% 26

BIJLAGE 3: Enquêteresultaten ondernemingen met minder dan 10 werknemers Onderwerp Pessimisten % Optimisten Saldo 2015 2016 Bedrijvigheid 61% 43% 70% Internationale bedrijvigheid 70% 52% Omzet 55% 27% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Werkgelegenheid 11% 53% Winst 15% N/A Investeringen -11% 11% 27

BIJLAGE 4: Enquêteresultaten ZZP ers Onderwerp Pessimisten % Optimisten Saldo 2015 2016 Bedrijvigheid 17% 11% -30% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Internationale bedrijvigheid 1% 1% Omzet 10% 17% -40% -20% 0% 20% 40% 60% Winst -4% N/A Investeringen 5% 3% 28

Juni 2016 Het Creatief Kapitaal info@hetcreatiefkapitaal.nl Drs. D. Lauwen MIF MBV MIRCS 29