Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.



Vergelijkbare documenten
Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DERDE KONINKLIJKE NEDESKUNST IS DE

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE A

Jaarverslag geschillencommissie 2015

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE

UITSPRAAK van de GESCHILLENCOMMISSIE A

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid OUD

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A

Besluit van 14 maart 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme maatschappij en gezondheid 1

Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst.

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

geschillencommissie jaarverslag 2016

Bemiddeling bij geschillen in het kader van de opleiding tot medisch specialist

De bemiddelende rol van Centrale Opleidingscommissies bij conflicten tussen opleiders en aios

College Geneeskundige Specialismen

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme sportgeneeskunde

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE

College Geneeskundige Specialismen

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk te Utrecht, hierna: het College,

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

College Geneeskundige Specialismen

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Geïntensiveerd begeleidingstraject GBT

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

Geïntensiveerd begeleidingstraject GBT

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

College Geneeskundige Specialismen

het College van Beroep voor de Examens van de HZ University of Applied Sciences, gevestigd te Vlissingen, verweerder.

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme neurochirurgie

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

Centraal College Medische Specialismen

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Besluit van 13 september 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme verzekeringsgeneeskunde

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 107 d.d. 7 juni 2010 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil Stork en mr. B.F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Geschil over verwijdering twee leerlingen. School en ouders hebben geen vertrouwen meer in elkaar. Het verwijderingsbesluit is redelijk.

Intensief begeleidingstraject. Pieter van Driel, SEH arts en opleider Jos Lips, gynaecoloog en secretaris RGS Corry den Rooyen, opleidingskundige MMV

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlage(n); het verweerschrift van Rechtshulpverlener; de repliek van Consument.

U I T S P R A A K

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ANONIEM BINDEND ADVIES

MEDISCH SPECIALISTEN REGISTRATIE COMMISSIE (BELEIDSREGELS OPLEIDING)

Instituutsreglement. Huisartsopleiding VUmc. Maart 2012

Besluit van 13 juni 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme radiotherapie

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr.dr.drs. H.M.B. Brouwer, secretaris)

Het Servicekantoor B.V., gevestigd te Groningen, hierna te noemen Tussenpersoon.

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder.

Inhoudsopgave. 3 Introductie. 4 Procedure. 5 Voorbereiding. 7 Vraag & antwoord. 8 Informatie. 9 Vragenlijst ter voorbereiding op de visitatie

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

Zaaknummer : 2013/129

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.H.C.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

BESLISSING OP ONTSLAGAANVRAAG. [de hogeschool], gevestigd te [vestigingsplaats], hierna te noemen de hogeschool gemachtigde: de heer mr. M.A.

ECLI:NL:CRVB:2017:2617

school heeft in redelijkheid kunnen besluiten een leerling niet toe te laten. De klacht is ongegrond. ADVIES

Samenvatting. 1. Proces. 1.1 De Commissie is met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken tot haar uitspraak genomen:

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

ANONIEM BINDEND ADVIES

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSNEESKUNST IS DE ORGANISATIE VAN EN VOOR ARTSEN IN NEDERLAND

INSTITUUTSREGLEMENT OPLEIDING TOT SPECIALIST OUDERENGENEESKUNDE

Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. A. Westerveld, secretaris)

Instituutsreglement Huisartsopleiding UMCG

Centraal College Medische Specialismen

Beslissing op bezwaar

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

ECLI:NL:CRVB:2015:2164

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

KLACHTEN- EN GESCHILLEN PROCEDURE

Klacht over keuzevrijheid tweede moderne taal. De school mocht de keuze beperken tot Frans en Duits. ADVIES

U I T S P R A A K

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

Transcriptie:

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST IS DE ORGANISATIE VAN EN VOOR ARTSEN IN NEDERLAN uitspraak Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst. Uitspraak Uitspraak als bedoeld in artikel 12 van het Reglement van Orde van de geschillencommissie in het geschil tussen A, aios orthopedie, wonende te., hierna te noemen de aios, bijgestaan door mw. mr. A. Ludwig- Hendriks en C, opleider orthopedie in D te. hierna te noemen de opleider. Geschillencommissie Verloop van de procedure Op 30 januari 2014 en op 24 februari 2014 heeft mw. Mr. Ludwig-Hendriks namens de aios een pro forma en een aanvullend verzoekschrift bij de geschillencommissie ingediend waarbij zij een geschil tussen de aios en de opleider aan de geschillencommissie heeft voorgelegd. De opleider heeft op 21 maart 2014 een verweerschrift ingediend. Op 6 mei 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarvan een verslag is gemaakt. Geschil Het geschil heeft betrekking op de mondelinge mededeling van de opleider van 8 januari 2014 dat hij bij zijn standpunt blijft dat de aios de opleiding in D moet voortzetten en indien hij dat niet wil, moet stoppen met de opleiding. Hij stemt niet in met een overstap van de aios naar F in G. De aios is het hier niet mee eens. Regelgeving Voor de beoordeling van het geschil zijn van toepassing: De Regeling specialismen en profielen geneeskunst, in werking getreden op 1 januari 2013. Het Reglement van Orde van de geschillencommissie in werking getreden op 1 januari 2013. Het Kaderbesluit CCMS, in werking getreden op 1 januari 2011 Feiten De aios is op 1 januari 2011 gestart met de vooropleiding heelkunde van anderhalf jaar in het kader van de opleiding orthopedie in F te G. Aanvankelijk zou de aios na de vooropleiding heelkunde gedurende een half jaar van 1 juli 2012 tot 1 januari 2013- onderzoek doen in H. De aios heeft in maart 2012 de opleider laten weten dat hij afzag van het doen van onderzoek en dat hij eerder met de vervolgopleiding orthopedie wilde starten en dat dit mogelijk was in F. TELEFOON (030) 28 23 206 E-MAIL geschillencommissie@ fed.knmg.nl

Op 14 juni 2012 heeft de opleider een gesprek gehad met de aios. Tijdens dit gesprek is de reisafstand naar het werk en hoe daarmee om te gaan uitgebreid besproken. De aios kreeg toestemming om op 1 juli 2012 te starten met de opleiding orthopedie in F. Op 2 juli 2012 werd het opleidingsschema gewijzigd door de RGS. Het eerste voortgangsgesprek in F heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2012. De aios scoorde op alle competenties voldoende / ruim voldoende. Op 19 december 2012 volgde een tweede voortgangsgesprek en het resultaat was ruim voldoende / goed op alle competenties. De aios heeft de opleiding orthopedie op 1 januari 2013 voortgezet in H. Op 18 maart 2013 vond het eerste voortgangsgesprek in H plaats. Alle competenties werden voldoende beoordeeld. Er was wel reden voor extra studie. Op 7 mei 2013 heeft een tweede voortgangsgesprek in H plaatsgevonden. De beoordeling was voldoende / ruim voldoende. Op 7 mei 2013 vond ook de jaarlijkse beoordeling plaats. De aios werd geschikt geacht de opleiding voort te zetten. In september 2013 heeft de opleider vernomen dat de aios weg wil uit ROGO West en de rest van zijn opleiding wil vervolgen in G. Hij heeft hierover een gesprek gehad met de aios en de opleider in I. Op 19 en 22 november 2013 heeft de aios via een e-mailbericht de opleider laten weten dat het niet mogelijk was om met een aios in de regio G te ruilen en hij wilde over de ontstane situatie met de opleider overleggen. Op 24 november 2013 liet de opleider via een e-mailbericht weten dat de aios alleen zou kunnen overstappen naar G indien hij met een andere aios zou kunnen ruilen. Indien dit niet mogelijk was, moest hij de opleiding in D voortzetten. De opleider wees daarbij op de mogelijkheid de opleiding parttime te volgen. In de week van 25 november 2013 heeft de aios verschillende gesprekken gevoerd met de opleider in I en een onderwijskundige en een medisch psycholoog over de mogelijkheid van een overstap. Op 6 december 2013 heeft een beoordeling in H plaatsgevonden. De aios functioneerde als een gemiddelde assistent. Er was reden voor extra studie, een extra gesprek en extra begeleiding en reden voor twijfel aan het voortzetten van de opleiding. Tijdens dit gesprek heeft de aios nogmaals aangegeven zijn opleiding in G te willen voortzetten. Volgens de opleider I leidde een verandering naar een andere opleidingsregio niet tot een beoordeelbare verbetering in de matige competenties kennis, OSB/KPB, chirurgische vaardigheden en beoordelen policontacten. Op 17 december 2013 heeft de aios een gesprek gehad met de opleider en de opleider I. Tijdens dit gesprek werd het belang van het continueren van de opleiding in de ROGO benadrukt. Het advies aan de aios was of naar D te gaan, of stoppen met de opleiding. Op 24 december 2013 heeft de aios de opleider I via een e- mailbericht meegedeeld dat hij zijn opleiding in G wilde voortzetten 2

Hij wilde dit met de opleider I bespreken en stelde voor dit in het bijzijn van een mediator te doen. Op 7 januari 2014 heeft de aios een schriftelijke toezegging gekregen van F dat hij zijn opleiding daar kon voortzetten. Tijdens een gesprek tussen de aios en de opleider op 8 januari 2014 heeft de aios nogmaals aangegeven dat hij vanwege privéomstandigheden wilde overstappen naar G en dat hij overwoog een objectief oordeel te vragen aan de centrale opleidingscommissie. Tijdens dit gesprek heeft de opleider te kennen gegeven zijn standpunt te handhaven. De aios heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met de voorzitter van de centrale opleidingscommissie met het verzoek om te bemiddelen. De voorzitter van de centrale opleidingscommissie stelde voor dat de aios zou afzien van het overstappen naar G, maar wel zou blijven zoeken naar een aios om mee te ruilen binnen de Rogo en hij vier dagen per week zou gaan werken. De aios heeft op 17 januari 2014 hierop per e-mail gereageerd en gaf een nadere toelichting op de reden van de overstap naar G. Op 19 januari 2014 liet de voorzitter van de centrale opleidingscommissie weten dat de gevraagde toestemming niet zou worden verleend omdat de aios zich diende te houden aan de met de opleider gemaakte afspraken. Hiervan zou alleen om dwingende reden afgeweken kunnen worden. Als dwingende redenen noemde hij: ongeschiktheid de opleiding af te maken, de opleiding elders professioneel iets zou bieden dat van wezenlijk belang zou zijn voor de toekomst van de aios, er omstandigheden in de privésfeer van de aios waren die het alleszins begrijpelijk en wenselijk zouden maken dat de opleiding elders zou worden voortgezet. Volgens de voorzitter van de centrale opleidingscommissie viel de situatie van de aios niet onder de door hem genoemde dwingende redenen. Bij mail van 21 januari 2014 gaf de aios aan dat de reden voor zijn verzoek was dat hij minder functioneerde als gevolg van privéomstandigheden in combinatie met de reistijd. Hij verzocht de voorzitter van de centrale opleidingscommissie een advies uit te brengen. Op 22 januari 2014 heeft de aios de opleider via een e-mailbericht laten weten dat hij erg geschrokken was van opmerkingen van de opleider tijdens een OK. De voorzitter van de centrale opleidingscommissie gaf op 23 januari 2014 aan dat hij de reden van het verzoek nog steeds niet overtuigend vond. Op 26 januari 2014 heeft de opleider gereageerd op het e- mailbericht van de aios van 22 januari 2014. De aios heeft hierop op 28 januari 2014 gereageerd. Op 29 januari 2014 vond een eerste voortgangsgesprek plaats in D. Er bestond reden voor extra studie, een extra gesprek en reden voor twijfel aan het voortzetten van de opleiding. Reden voor dit voortgangsgesprek na vier weken was het marginale functioneren van de aios in I. De wetenschappelijke interesse wordt met een 3

onvoldoende beoordeeld. Ook is de competentie professionaliteit onvoldoende. Op 29 januari 2014 deelde de aios de opleider mee dat hij het geschil ter beoordeling aan de geschillencommissie zou voorleggen. Standpunt aios De aios stelt zich op het standpunt dat hij belang heeft bij een overstap naar een andere opleidingsregio, meer specifiek naar F in G. De huidige opleidingsplaats biedt de aios geen optimaal opleidingsklimaat. Dit wordt veroorzaakt door de afstand tussen zijn woonplaats en zijn werk en de druk die dit geeft op zijn privé situatie. Hij voelt zich hierdoor overbelast, waardoor hij zijn capaciteiten niet volledig kan benutten en hij onvoldoende uit de verf komt. Zijn vrouw heeft ernstige bekkeninstabiliteit gehad, als gevolg van een zwangerschap, waardoor zij twee jaar ziek is geweest. Zij is arbeidsongeschikt verklaard voor haar vorige werkzaamheden. Bovendien zijn de aios voorbeelden bekend van aios die wegens persoonlijke omstandigheden wel met toestemming van hun opleider naar een andere opleidingsinrichting konden overstappen. Ook maatschappelijke ontwikkelingen brengen met zich mee dat in de werksituatie ook de persoonlijke omstandigheden en daarmee een goede balans tussen werk en privé moeten worden betrokken. In het kader van competentiegericht opleiden wordt de inrichting van de opleiding in zijn algemeenheid flexibeler en meer geïndividualiseerd. Daarin past de overstap van de aios naar een andere opleidingsinrichting. Standpunt opleider De opleider stelt zich op het standpunt dat er geen reden is de eerder gemaakte unieke afspraak met de aios over zijn opleidingsschema te beëindigen en goedkeuring te verlenen aan een vertrek naar een andere ROGO met meenemen van de opleidingsplaats en de daaraan verbonden opleidingsgelden. De F bieden geen inhoudelijke voordelen voor de aios. De privéredenen van de aios zijn niet altijd consistent en helder benoemd. Er zijn aios in D in een vergelijkbare situatie. Zij hebben daarvoor een oplossing gezocht. Het vinden van een oplossing hoort bij professioneel gedrag. De aios is aangeboden om parttime te werken, maar daar heeft de aios van afgezien. De aios heeft zelf niet naar een oplossing gezocht en legt het probleem bij het ziekenhuis neer. Wanneer de aios vertrekt, worden de andere aios meer belast en kunnen de opleidingsmomenten in gevaar komen. Alleen als er sprake is van ruil, kan een andere aios worden aangenomen. Er moet een goede reden zijn voor het vertrek van een aios naar een andere ROGO en daarvan is volgens de opleider geen sprake. Een overstap naar G is alleen mogelijk als er iemand uit G van opleidingsplek wil ruilen en deze aios door de opleider geschikt wordt geacht. De opleider is er van overtuigd dat de aios een goede en prettige opleiding gegeven kan worden in D. Bevoegdheid Geschillencommissie Artikel 3 lid 1 van het Reglement van Orde van de geschillencommissie bepaalt dat een geschil waarin geen bemiddeling als bedoeld in artikel 44 Regeling plaats vond niet ontvankelijk is. In lid 4 staat dat de termijn voor het doen van een verzoek tot bemiddeling vier weken bedraagt. De termijn 4

vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit tot beëindiging van de opleiding bekend is gemaakt. Het verzoek tot bemiddeling wordt aan de centrale opleidingscommissie gericht. De centrale opleidingscommissie heeft zes weken de tijd om te bemiddelen in het geschil. Indien het geschil onbemiddelbaar is gebleken kan de aios binnen twee weken het geschil aan de geschillencommissie voorleggen. De opleider heeft op 8 januari 2014 tijdens een gesprek met de aios zich op het standpunt gesteld dat hij de aios geen toestemming geeft de opleiding in een andere ROGO voort te zetten. De aios heeft het geschil binnen vier weken na dit gesprek aan de centrale opleidingscommissie voorgelegd. De voorzitter van de centrale opleidingscommissie heeft de aios op 23 januari 2014 schriftelijk meegedeeld dat hij de reden van de aios voor overstap naar G niet overtuigend vond. De aios heeft hierop binnen twee weken een verzoekschrift bij de geschillencommissie ingediend. De geschillencommissie is bevoegd van het geschil kennis te nemen. Overwegingen In artikel A.1 Kaderbesluit staat dat onder opleidingsplan wordt verstaan een door de betreffende wetenschappelijke vereniging opgesteld en door het RGS vastgesteld plan dat de structuur en inhoud van de opleiding tot medisch specialist beschrijft. Onder opleidingsschema wordt verstaan een binnen het opleidingsplan, het Kaderbesluit en het specifieke besluit passend overzicht van de begin- en einddatum, de volgorde en de locatie(s) van (onderdelen van) de opleiding van de aios. Artikel B. 9 lid 3g bepaalt dat de aanvraag tot inschrijving in het opleidingsregister onder meer een opleidingsschema bevat, dat is opgesteld met inachtneming van de eisen van het Kaderbesluit, het specifieke besluit en het lokale opleidingsplan en dat de schriftelijke instemming van de opleider behoeft. Wijzigingen in het opleidingsschema behoeven op grond van artikel B.11 lid 1 de instemming van de opleider en de RGS. De aios is na een sollicitatieprocedure bij ROGO West aangenomen. Tijdens de sollicitatieprocedure is uitleg gegeven over het zogenaamd regionaal opleiden met verdeling van opleiding over de locaties in I en E. Bij aanvang van de opleiding is een opleidingsschema vastgesteld, waarbij de aios de vooropleiding heelkunde van 18 maanden zou volgen in F, hij vervolgens gedurende zes maanden onderzoek zou doen in H, daarna 18 maanden orthopedie in D, 18 maanden orthopedie in J en tot slot 18 maanden orthopedie in H. In maart 2012 verzocht de aios het opleidingsschema te wijzigen in die zin dat hij aansluitend aan de vooropleiding heelkunde in F zou starten met 6 maanden opleiding orthopedie in F en geen onderzoek meer zou doen in H. De opleider stemde hiermee in en het opleidingsschema is op 2 juli 2012 door de RGS gewijzigd. De wijziging hield in dat de aios op 1 juli 2012 zou starten met de opleiding orthopedie in F, vanaf 1 januari 2013 gedurende een jaar de opleiding orthopedie zou voortzetten in H, vervolgens 12 maanden orthopedie in D, 12 maanden orthopedie in J en tot slot nog 12 maanden orthopedie in D. De opleiding werd met deze wijziging met een half jaar bekort. 5

De aios heeft in september 2013 opnieuw een verzoek tot wijziging van het opleidingsschema gedaan in die zin dat hij de opleiding in een andere ROGO F- wilde voortzetten. In januari 2014 bevestigde de opleider F dat de aios de opleiding in F kon voortzetten. Zowel de opleider als de opleider I zien geen reden het opleidingsschema te wijzigen en de aios toestemming te verlenen zijn opleiding in F voort te zetten met medeneming van zijn opleidingsplaats en opleidingsgelden. Indien sprake zou zijn van een ruil in die zin dat een aios uit F de opleiding in ROGO west zou voortzetten, zou ingestemd kunnen worden met het gewijzigde opleidingsschema. Er is echter geen andere aios met wie de aios zou kunnen ruilen. Vertrek van de aios naar een andere ROGO heeft nadelige gevolgen voor de ROGO West en betekent extra werkdruk voor de huidige aios in ROGO west. De opleider heeft hierover advies ingewonnen bij de voorzitter van Concilium Orthopedicum. De aios stelt daarentegen dat het werkklimaat voor hem niet optimaal is als gevolg van de afstand tussen zijn werk en woonplaats en de druk die dit geeft op zijn privésituatie. Hij vraagt om die reden wijziging van het opleidingsschema. Daarnaast heeft de aios aangevoerd dat zijn echtgenote tijdens de zwangerschap ernstige bekkeninstabiliteit heeft gehad, als gevolg waarvan zij twee jaar arbeidsongeschikt is geweest. De voorzitter van de centrale opleidingscommissie heeft een bemiddelingspoging gedaan en stelde zich op het standpunt dat de aios met de opleider een lange termijnafspraak heeft gemaakt over een opleiding waarbij beide partijen er van uitgaan dat zij zich daar wederzijds aan houden. Zo n afspraak is in principe bindend om redenen van veiligheid voor de aios en logistieke aard voor de opleiding. Dwingende redenen om van de afspraak af te komen zijn: 1. Dat de aios ongeschikt is om de opleiding af te maken (dit is niet het geval). 2. De opleiding elders professioneel iets te bieden heeft dat van wezenlijk belang is voor de toekomst van de aios (dit is niet het geval). 3. Er in de privé sfeer van de aios omstandigheden gekomen zijn die het alleszins begrijpelijk en wenselijk maken dat de opleiding elders wordt voortgezet. Volgens de voorzitter van de centrale opleidingscommissie is ook geen sprake van de onder punt 3 genoemde reden omdat de aios niet helder heeft gemaakt wat nu die omstandigheden zijn. De aios heeft de bekkeninstabiliteit van zijn echtgenote pas in een latere fase genoemd. De voorzitter stelde voor de mogelijkheid van ruilen wederzijds te handhaven, maar dat zolang die mogelijkheid zich niet voordoet, de aios zich aan de opleiding wijdt, waarbij door de aios en opleider extra tijd in de opleiding wordt geïnvesteerd, zodat de aios uit de marginale positie komt, waarin hij verkeert. Daarnaast heeft de aios de mogelijkheid om de opleiding naar vier dagen te brengen. De aios was het niet eens met het bemiddelingsvoorstel van de voorzitter van de centrale opleidingscommissie. 6

De geschillencommissie is met de opleider en voorzitter van de centrale opleidingscommissie van oordeel dat de aios en opleider een lange termijnafspraak hebben gemaakt over de opleiding waarbij beide partijen er van uitgaan dat zij zich daaraan houden. Toen de aios solliciteerde en werd aangenomen bij ROGO West, is hij zich bewust geweest van de afstand tussen het werk en zijn woonplaats. Het was voor de aios duidelijk waar hij feitelijk de opleiding zou volgen, zowel in E als in I. Hij heeft toen met de reistijd ingestemd. Dat de aios liever een kortere reistijd heeft, begrijpt de geschillencommissie maar is op zich geen reden om naar een andere ROGO over te stappen, nu deze overstap nadelige gevolgen heeft voor de opleidingsinrichtingen waar de aios volgens zijn opleidingsschema zijn opleiding zou volgen. De vraag is nu of er sprake is van bijzondere omstandigheden die een overstap naar F en daarmee het niet nakomen van een lange termijn afspraak rechtvaardigen. De aios heeft aangegeven dat er in zijn privésituatie omstandigheden zijn die het wenselijk en begrijpelijk maken dat de opleiding elders wordt voortgezet. Hij heeft zich daarbij beroepen op de bekkeninstabiliteit van zijn vrouw, als gevolg van een zwangerschap. Ter zitting is gebleken dat de vrouw van de aios destijds arbeidsongeschikt is verklaard en dat ook twee jaar is geweest. Zij is inmiddels weer aan het werk. Hoewel de geschillencommissie begrip heeft voor de situatie van de aios, is er op dit moment geen sprake (meer) van bijzondere omstandigheden die een overstap naar F rechtvaardigen. Er zijn andere mogelijkheden, zoals parttime werken en verhuizen, om een betere balans tussen werk en privé te bewerkstelligen. Uitspraak De geschillencommissie wijst het verzoek van de aios tot wijziging van zijn opleidingsschema af.= Aldus uitgebracht door: mr. G.G.A.J.M. van Poppel (voorzitter), prof. dr. A.J. Verbout, orthopedisch chirurg en drs. T.T.H. Crins, aios keel- neus- oorheelkunde, in tegenwoordigheid van mw. mr. J.E.D. de Planque, secretaris. Namens de Geschillencommissie Utrecht, mr. G.G.A.J.M. van Poppel, voorzitter mw. mr. J.E.D. de Planque, secretaris 7