Visie op ontzamelen van de gemeentelijke museumcollecties



Vergelijkbare documenten
Rotterdam, 24 september Aan: de gemeenteraad.

Aan de raad, Beslispunt: Waar gaat dit voorstel over?

Advies inzake het Wereldmuseum. Ethische Codecommissie voor Musea. 15 september Inleiding

Position Paper: Governance in het Stedelijk Museum Amsterdam, zoals ontwikkeld tussen

Vragenlijst Museumregister

Uitvoeri gsage da useale ol e tie e eelde de ku st i de ope are rui te Versie 10 maart

BAOZW/U Lbr. 12/001

Lokale erfgoedinstellingen

u u R RAA De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De heer drs. H. Zijlstra Postbus BJ Den Haag

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de heer drs H. Zijlstra Postbus BJ Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Criteria voor goed museaal handelen

Monitor Erfgoedinspectie

ADVIES INZAKE VEILING VAN TOPSTUK UIT MUSEUMCOLLECTIE

Een archeologische exploratie van wet en regelgeving

Mouseion : tempel gewijd aan de muzen. Missie. Het KMSKA verwondert. Het KMSKA verrijkt. Het KMSKA verbindt

Zeeuws maritiem muzeeum

Advies Herziening Leidraad Afstoting Museale Objecten (LAMO)

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert

Ethische Codecommissie voor Musea 12 juni Advies inzake de verkoop van een werk van een levende kunstenaar uit een museumcollectie

Museale collecties en de Erfgoedwet

Wet tot behoud van cultuurbezit

Jaarstukken Versie:

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Moderne kunst gemeente Nijmegen. Programma / Programmanummer Cultuur / 1071

/1\ Inleiding /2\ Nieuwe LAMO: met externe procedure /3\ De LAMO 2016 stap voor stap Bijlagen LAMO 2016

Leidraad voor het afstoten van museale objecten

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Zienswijze kaderbrief MGR

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 24 Cultureel erfgoed

West-Brabant. Gemeenteraden West-Brabant

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur. Beleggingsbeleid

Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden Verwervingsprocedure

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

Acquisitiebeleidsplan Noord-Hollands Archief

Aangenomen en overgenomen amendementen

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsvoorstel Agendanr. :

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: - ONDERWERP VOORSTEL COLLEGE

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5

Culturele Basisinfrastructuur

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

Bestuursverslag bij de jaarrekening 2013

Slimmer Lenen. Uitgangspunten bruikleenverkeer binnen Nederland

Portefeuillehouder: P. Broeksma Behandelend ambtenaar J.Samplonius, (t.a.v. J.Samplonius)

Aan de Raad. SaZa - Welzijn / JV Besluitvormend

Burgemeester en wethouders

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Extra kosten personele inhuur Openbare Orde en veiligheid (OOV) Aan de raad,

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst

26 maart 2015 Coos Rijsdijk

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. 3. Inleiding. 3.1 Aanleiding, achtergrond. 3.2 Centrale vraag. Agenda nr. 10

Wijzigen van de begroting. Wie, wanneer en hoe?

Vergadering d.d.: 14 mei 2009 agendapunt: 9. Onderwerp: Vaststelling jaarverslag/jaarrekening 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

B&W Vergadering. B&W Vergadering 22 november 2016

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2011

INHOUD. 2. Inleiding. 3. Analyse. 4. Plan van aanpak. 6. Opdracht en Organisatie. 7. Financiën. 8. Doelstelling

Raadsvoorstel. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA B 1b 12/303. jaar stuknr. Raad. Onderwerp: Aanvraag herstructureringsfaciliteit Wsw

Datum: 02 juli 2013 Portefeuillehouder: De heer R. Windhouwer

: Voorstel tot het nemen van enkele besluiten in het kader van de financiële rechtmatigheid in relatie tot de jaarrekening 2005

Inhoud. 1. Inleiding 5 Afstotingsdatabase 11

Raadsvoorstel. Aan de raad,

*ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, UUR*

Raadsvoorstel nr.: Raad d.d.: Portefeuillehouder: J.A. de Boer Budgethouder: W.J. Krijgsman Registratienummer:

De gemeente steunt het voorstel van de Minister OC&W om de Romeinse brugresten in onze stad

Schoenmaker blijf bij je leest!

Bestuursreglement Zadkine

Cijferboek cultureel erfgoed algemeen rapportageverslag

STICHTING ZAANS MUSEUM ZAANDAM

Digitale cultuur als continuüm

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

B&W-Aanbiedingsformulier

Kader voor stichtingen

Gemeentebestuur Spui boulevard 300

Model procedure tentoonstellen

Samenvatting Verzelfstandigingsplan Op 1 januari 2016 verzelfstandigt het Museum Jan Cunen. Zo luidt althans de planning. Verzelfstandiging van musea

Ambtenaar Ric Alofs In college

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: voorbereiding verkoop gemeentelijk onroerend goed

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

Waarderen en herbestemmen van roerend religieus erfgoed een stappenplan

Reglement museumregistratie

TOELICHTING op de Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.

23 november Begrotingswijziging 23 november 2017

Adviesnota aan gemeenteraad

Definitieve besluitvorming verzelfstandiging Stadsbibliotheek Haarlem. Aan de Raad der gemeente Haarlem

Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

07.0. Toekomst Stichting Media Houten (Omroep Houten)

Nota Veegplannen 2014 gemeente Valkenswaard

Beleidsplan Stichting Vrienden van de Stichting NOVO. December 2017

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Beleidsplanning cultuurhistorie. BW-nummer -

Het informatieplan: instrument voor een succesvolle omgang met je digitale. collecties en archieven. #informatieplan

Schriftelijke vragen. Toelichting door vragensteller:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 november 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

RAADSCOMMISSIE. Nummer: Datum vergadering: 24 november Uitgangspunten maatschappelijke accommodaties

COLLECTIESTRATEGIE HET SCHEEPVAARTMUSEUM

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Transcriptie:

Visie op ontzamelen van de gemeentelijke museumcollecties Vastgesteld door de gemeenteraad Rotterdam, 23 januari 2014 Inclusief de aangenomen amendementen en moties

Inleiding De gemeente Rotterdam is eigenaar van een museale collectie die door Museum Boijmans Van Beuningen, Museum Rotterdam, Maritiem Museum Rotterdam, Wereldmuseum en Nederlands Fotomuseum wordt beheerd. Tot deze collectie behoren ca. 1 miljoen objecten zoals schilderijen, prenten en beeldhouwwerken, kunstnijverheid en (industriële) vormgeving, fotografie en mode, etnografica, scheepsmodellen, kaarten en atlassen, en alledaagse gebruiksvoorwerpen. Naast de gemeentelijke collectie beheren de musea ook objecten van andere eigenaren, zoals bruiklenen van particulieren en het Rijk, en collecties die eigendom zijn van stichtingen en andere instellingen. De gemeente Rotterdam is tevens eigenaar van een collectie beeldende kunst in de openbare ruimte (BKOR), in beheer bij het Centrum Beeldende Kunst (CBK). Bij de verzelfstandiging van de takken van dienst in de cultuursector in 2005, heeft de gemeente Rotterdam overeenkomsten gesloten over het beheer van de gemeentelijke collectie. Conform deze overeenkomsten stellen de musea en het CBK iedere vier jaar een collectiebeleidsplan op, dat onderdeel uitmaakt van het meerjarenbeleidsplan en de goedkeuring behoeft van ons college. Wij laten ons hierin adviseren door de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Het plan bestaat uit deelplannen voor collectiebeheer en -behoud, het verzamel- en ontzamelbeleid en het systeem van kwaliteitszorg. Ons college heeft de collectiebeleidsplannen 2013-2016 inmiddels goedgekeurd als onderdeel van de Cultuurplanprocedure. 1 Binnen dit kader kunnen de musea en het CBK de gemeentelijke collectie uitbreiden door objecten te verzamelen en schenkingen te aanvaarden. Wanneer de uitbreiding tot substantiële extra kosten voor de gemeente leidt, is voorafgaande goedkeuring van ons college vereist. Het afstoten van objecten uit de gemeentelijke collectie behoeft altijd toestemming van ons college. In dit raadsvoorstel zetten wij onze visie uiteen op het afstoten ofwel ontzamelen van objecten uit de gemeentelijke collectie. 2 Als college voelen we een grote verantwoordelijkheid voor het cultureel erfgoed dat in Rotterdam beheerd wordt. In dat erfgoed zit het collectieve geheugen van onze stad opgeslagen: het verbindt ons met elkaar en met de wereld om ons heen. We vinden het dan ook van belang om zeer zorgvuldig en transparant om te gaan met de wijze waarop objecten uit de gemeentelijke collectie kunnen worden ontzameld. Eenmaal genomen beslissingen hierover kunnen immers niet makkelijk worden teruggedraaid. We zijn van mening dat onze visie en het bijbehorende uitvoeringsprotocol hieraan tegemoet komen. Wat is ontzamelen Van ontzamelen wordt gesproken als het eigendom van een object of deelcollectie aan een andere partij wordt overgedragen. Onder ontzamelen valt nadrukkelijk niet het in bruikleen overdragen aan een andere partij, omdat in deze gevallen geen wijziging optreedt in de eigendomssituatie. Waarom ontzamelen 1 Het Nederlands Fotomuseum behoort niet tot de verzelfstandigde takken van dienst en beheert een relatief kleine deelcollectie in gemeentelijk eigendom. De beheersovereenkomst is op een aantal punten vereenvoudigd: zo behoeft het collectiebeleidsplan geen goedkeuring van het college van B&W. 2 Dit voorstel is voor de leesbaarheid gericht op de musea en de museale collectie: de visie en het bijbehorende uitvoeringsprotocol gelden eveneens voor het CBK en de collectie BKOR. Naast de genoemde collecties is ook de Artotheek-collectie in gemeentelijk eigendom: deze collectie valt echter buiten de visie, aangezien het afstoten van deze objecten geen toestemming van het college behoeft.

De Rotterdamse musea hebben in hun collectiebeleidsplan vastgelegd hoe zij de inhoudelijke kwaliteit van de gemeentelijke collectie, het behoud en de toegankelijkheid voor het publiek willen organiseren en versterken. Musea maken weloverwogen keuzes welke objecten worden verzameld en bewaard, en waarom. Ons college vindt van belang dat de gemeentelijke museale collectie betekenis heeft voor de stad en tevens een nationale en internationale uitstraling heeft. De gemeentelijke collectie kan echter niet oneindig blijven groeien: de maatschappelijke kosten voor behoud en beheer zouden onverantwoord stijgen. Voor ieder museum zijn grenzen aan wat financieel, op personeelsgebied en betreffende depotruimte, mogelijk is. In het verleden is vaak ruim verzameld. Tegenwoordig zijn musea kritischer en vindt meer afstemming in het verzamelbeleid tussen collectiebeherende instellingen plaats. Dat neemt niet weg dat bijna iedere collectie objecten bevat waarvan de instelling vindt dat deze eigenlijk niet (meer) in de collectie thuishoren. Verzamelen èn ontzamelen maken beide onlosmakelijk onderdeel uit van collectiebeleid. Een beherend museum kan in overleg met ons college het collectiebeleid inhoudelijk bijstellen, omdat het op andere gebieden wil focussen dan in het verleden het geval was. Objecten die niet in de focus van het verzamel- en tentoonstellingsbeleid vallen, kunnen in aanmerking komen voor afstoting. Dit kan ook gelden voor beschadigde objecten, duplicaten en objecten van weinig cultuurhistorische waarde. De afgelopen jaren is in Rotterdam en elders in Nederland gedebatteerd rond voorgenomen of uitgevoerde ontzameltrajecten. Kern van deze discussies is de reden tot ontzamelen: wanneer het traject ingezet wordt om een zo hoog mogelijke opbrengst te behalen met als doel exploitatietekorten te dekken of een financieel fundament onder de bedrijfsvoering te creëren, ondervindt dit hevige afkeuring. De gemeente Rotterdam wijst ontzamelvoorstellen af die niet op inhoudelijke gronden, in het kader van de vastgestelde collectiebeleidsplannen, zijn gebaseerd. De gemeentelijke museale collectie is voor ons geen stille reserve die in tijden van financiële leemte kan worden aangeboord. Landelijke richtlijnen en wetgeving Ontzamelen is een traject dat met zorgvuldigheid, rechtmatigheid en transparantie moet worden verricht. Om die reden is door de museumsector een landelijke richtlijn voor ontzamelen ontwikkeld: de Leidraad voor het afstoten van museale objecten (LAMO). De LAMO bepaalt onder andere: een besluit tot afstoting wordt uitsluitend genomen op inhoudelijke gronden; te ontzamelen werken worden éérst aan andere musea aangeboden, verkoop is hierbij niet uitgesloten maar verdient niet de voorkeur; de opbrengsten van een eventuele verkoop worden uitsluitend bestemd ter verbetering van de collectie door aankoop, actieve conservering of restauratie van de collectie. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op de internationale ethische code voor musea (ICOM Code of Ethics). De VNG heeft begin 2012 de richtlijn Afstoting Cultuurbezit uitgebracht om lokale overheden, als eigenaren van collecties, handvatten te bieden voor de prudente uitvoering van ontzameltrajecten in het kader van de Wet tot Behoud Cultuurbezit. Volgens deze wet kunnen lokale besluiten tot verkoop of verplaatsing van erfgoed buiten Nederland op Rijksniveau voor schorsing of vernietiging voordragen worden, indien dit cultuurbezit als onvervangbaar of onmisbaar voor ons land moet worden beschouwd. De VNG heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van de LAMO: de richtlijn voor gemeenten is hier grotendeels op gebaseerd. Op twee onderdelen neemt de VNG een ruimer standpunt in dan de museumsector:

indien te ontzamelen werken buiten de gemeente worden geplaatst, dan ligt verkoop eerder voor de hand, omdat het cultuurbezit bij de oorspronkelijke verkrijging uit algemene gemeentelijke middelen is betaald; de opbrengsten van een eventuele verkoop van gemeentelijk eigendom kunnen terugvloeien naar de algemene gemeentelijke middelen. Een gemeente kan vervolgens besluiten hier een culturele bestemming aan te geven. De minister van OCW heeft medio 2013 de Museumbrief Samen werken, samen sterker gepresenteerd. Het voornemen is om een overkoepelende Erfgoedwet op te stellen, waarin de Wet tot Behoud Cultuurbezit zal opgaan. Bij de uitwerking worden onder meer de museumsector en de VNG betrokken. De museumsector werkt tegelijkertijd aan een herziening van de LAMO, om een aantal definities en procedures te verduidelijken en invulling te geven aan een landelijke beschermwaardigheidstoets. VNG heeft aangegeven dat indien deze landelijke beschermwaardigheidstoets een wettelijk karakter krijgt, hier ook financiële garanties voor gemeenten tegenover moeten staan. De huidige LAMO blijft vooralsnog van kracht. Wij zullen de landelijke ontwikkelingen vanzelfsprekend volgen en waar nodig toepassen op de Rotterdamse praktijk. In afwachting van de nieuwe Erfgoedwet en de herziene LAMO, bieden de Wet tot Behoud Cultuurbezit, de huidige LAMO en de VNG-richtlijn het kader voor het ontzamelen van objecten uit de gemeentelijke collectie. De gemeentelijke collectie Als eigenaar van de gemeentelijke collectie vinden wij het van belang dat de musea op een verantwoorde manier omgaan met het cultureel erfgoed. Het afstoten van objecten uit de gemeentelijke collectie dient zorgvuldig, rechtmatig en transparant te gebeuren. In de collectiebeheersovereenkomsten tussen de gemeente Rotterdam en de verzelfstandigde musea is de LAMO dan ook voorgeschreven. 3 Het ontzamelbeleid van een museum is opgenomen in het vierjaarlijks collectiebeleidsplan. Binnen het kader van dit plan, vindt allereerst de inhoudelijke selectie van objecten plaats. Conform de LAMO worden besluiten tot ontzamelen altijd op inhoudelijke gronden genomen. Het afstoten heeft tot doel de kwaliteit en samenstelling van de collectie te verbeteren en objecten een nieuwe bestemming te geven waar ze beter op hun plaats zijn. Het museum voert altijd een herkomstonderzoek uit naar het te ontzamelen object. Conform de LAMO wordt onderzocht of er bij schenking, legaten en erfstellingen voorwaarden aan afstoting zijn gesteld. Dit geldt ook voor aankopen door middel van financiering door derden. Een herkomstonderzoek is dan ook een belangrijke stap in het ontzameltraject. Vervolgens wordt geïnventariseerd of één van de andere beheerders van de gemeentelijke collectie belangstelling heeft voor de aangeboden objecten, uiteraard ook binnen de kaders van de vastgestelde collectiebeleidsplannen (het Rotterdamse rondje ). 4 Bij herplaatsing binnen dit Rotterdamse rondje is geen sprake van ontzamelen: het object blijft immers gemeentelijk eigendom. Indien er geen belangstelling is, wordt het ontzamelvoorstel aan ons college ter besluitvorming voorgelegd, dus voordat de objecten aan andere partijen zijn aangeboden. Over alle besluiten ten aanzien van ontzamelen zullen wij de gemeenteraad informeren. Toetsingscommissie 3 Voor het CBK is de LAMO niet voorgeschreven, aangezien de BKOR geen museale collectie is. Ons college is van mening dat ook voor de BKOR een zorgvuldige procedure moet worden gevolgd in lijn met de LAMO. 4 Tot deze beheerders behoren - naast de musea en het CBK - ook de gemeentelijke afdelingen Bureau Oudheidkundig Onderzoek en Stadsarchief, en de verzelfstandigde Bibliotheek.

Conform de LAMO zijn de musea gehouden om ieder ontzamelvoorstel in geval van objecten van grote cultuurhistorische waarde voor te leggen aan externe deskundigen of erfgoedautoriteiten. Het doel is om ook andere belangen dan het museumbelang te laten meewegen in het afstotingsproces, zoals het belang van een object voor de Collectie Nederland. Het oordeel van deze deskundigen wordt schriftelijk vastgelegd en maakt onderdeel uit van het ontzamelvoorstel dat uiteindelijk aan ons college ter besluitvorming wordt voorgelegd. Daarnaast zal ons college een onafhankelijke toetsingscommissie benoemen. Deze commissie heeft als opdracht om te toetsen of de afgesproken procedure zorgvuldig en juist doorlopen is. Wij laten ons door deze commissie adviseren bij alle besluiten tot ontzamelen. Ons college maakt hierin geen onderscheid tussen objecten van meer of minder waarde: gezien het publiek belang van het gezamenlijk cultureel erfgoed kiezen wij voor de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Ons college zal de toetsingscommissie samenstellen uit leden met kennis van de Collectie Nederland en de museumwereld, en leden met juridische en financiële expertise. De leden zullen via een open procedure geworven worden; de betrokken musea en het CBK zijn in de gelegenheid kandidaten voor te dragen. Herplaatsen De LAMO stelt dat objecten die in aanmerking komen voor afstoting, altijd eerst aangeboden worden aan andere musea. Ons college onderschrijft dit uitgangspunt. Verkoop aan andere musea is volgens de LAMO zeker niet uitgesloten, maar het verdient niet de voorkeur. Conform de LAMO stelt het ontzamelende museum zg. gunningscriteria op, op basis waarvan bepaald wordt welke musea voor herplaatsing van het object in aanmerking komen. Taxatie is onderdeel van de voorgeschreven LAMO-procedure voor objecten van grote cultuurhistorische waarde. Bij herplaatsing buiten de gemeente Rotterdam volgt ons college de VNG-richtlijn: verkoop aan andere musea ligt dan eerder voor de hand. Dit geldt uiteraard uitsluitend voor objecten die met gemeentelijke middelen zijn aangeschaft. Wanneer de aanschaf van een object geheel door de gemeente Rotterdam is gefinancierd, maakt ons college de afweging of afstoting van datzelfde object financiële middelen ten behoeve van de gemeentelijke collectie dient op te brengen. Hierbij nemen wij in overweging of een object gezien de cultuurhistorische waarde bij voorkeur in het publieke domein, dus in een openbare collectie, herplaatst moet worden. Ons college hecht aan de vertrouwensrelatie met schenkers, familie van erflaters en cofinanciers van de Rotterdamse collectie: onze stad heeft aan hen veel te danken. Conform de LAMO stellen musea betrokkenen in kennis van een voornemen tot ontzamelen. Schenkingen, legaten en ge-cofinancierde objecten komen niet in aanmerking voor verkoop, tenzij hiervoor door betrokkenen nadrukkelijk goedkeuring is verleend. Ditzelfde geldt voor collecties die om niet vanuit andere musea naar Rotterdam zijn verplaatst. Wel kunnen deze om niet in het publieke domein worden herplaatst. Wanneer bij andere musea geen belangstelling is voor een object, kan conform de LAMO overgegaan worden tot verkoop, ruil of schenking buiten de museale sector. Bij afstoting van objecten buiten het publieke domein of buiten Nederland kunnen door ons college voorwaarden gesteld worden ten aanzien van de toegankelijkheid voor het Nederlandse publiek, bijvoorbeeld door recht op bruikleen van betrokken musea. Bestemming opbrengst De LAMO stelt dat de opbrengsten van verkoop uitsluitend worden bestemd ter verbetering van de collectie door aankoop, actieve conservering of restauratie. VNG heeft bij de laatste

herziening van de LAMO in 2006 dit punt (c.q. de aanwending van afstotingsgelden) niet onderschreven. Volgens de VNG-richtlijn kunnen de opbrengsten uit ontzamelen terugvloeien in de algemene middelen en vervolgens vrij bestemd worden. Ons college kiest ervoor opbrengsten uitsluitend te bestemmen voor de verbetering van de gemeentelijke collectie. 5 Dit betreft het collectiebeleid in brede zin: zowel de verbetering van de inhoudelijke kwaliteit door verzamelen en ontzamelen, als het behoud van de collectie en de toegankelijkheid voor het publiek. Het doel van een collectie is niet de objecten op zich, maar het delen van het erfgoed met elkaar - nu en in de toekomst. Het gaat hierbij altijd om eenmalige investeringen, te weten: dekking van eenmalige lasten ten behoeve van collectievorming: het verwerven en afstoten van objecten ter verbetering van de inhoudelijke kwaliteit van de gemeentelijke collectie; dekking van eenmalige lasten ter verbetering van het behoud en de toegankelijkheid van de gemeentelijke collectie op de langere termijn, behoudens investeringen in nieuwbouw of renovatie van (collectie)gebouwen. 6 Voor beide doelen geldt dat deze binnen het vastgestelde collectiebeleidsplan van de collectiebeherende instelling vallen. Het is aan het ontzamelende museum om binnen het kader van het vastgestelde collectiebeleidsplan, met goedkeuring van de Raad van Toezicht, een verantwoord voorstel te doen aan ons college voor de bestemming van opbrengsten. Aangezien ons college verantwoordelijk is voor de gemeentelijke collectie als geheel, kan het bij uitzondering voorkomen dat een deel van de opbrengsten ook aan andere collectiebeheerders ten goede komt. Het museum dat het ontzameltraject heeft uitgevoerd en hiervoor de kosten heeft gedragen, komt uiteraard als eerste in aanmerking. De opbrengsten uit het ontzamelen zullen bovendien per museum geregistreerd worden en elk jaar bij de gemeentelijke jaarrekening inzichtelijk worden gemaakt voor de gemeenteraad. 7 Over de besluiten van het college ten aanzien van de besteding van opbrengsten wordt de gemeenteraad eveneens geinformeerd. Bestemmingsreserve Voor mogelijke toekomstige opbrengsten van ontzamelen wordt een bestemmingsreserve gevormd. Aangezien deze opbrengsten per definitie onzeker zijn en de bestemming altijd een incidenteel karakter heeft, is de bepaling dat een bestemmingsreserve vrijvalt indien binnen drie jaar niet toegevoegd of onttrokken is, voor deze reserve niet van toepassing. Daarnaast is door middel van een amendement besloten dat de renteopbrengsten van deze specifieke bestemmingsreserve structureel worden toegevoegd aan deze bestemmingsreserve 8. Zoals gesteld, zal de betrokken collectiebeheerder een voorstel aan ons college doen voor de bestemming van opbrengsten, binnen het kader van het vastgestelde collectiebeleidsplan en met goedkeuring van de Raad van Toezicht. Ten aanzien van onttrekkingen is de volgende procedure als volgt: ons college zal de gemeenteraad bij de begroting danwel bestuursrapportage een voorstel doen de bestemmingsreserve voor het gehele bedrag ter beschikking te stellen, ter voorkoming van onrechtmatigheid. Voor een deel betreft dit voorzienbare bestedingen ten behoeve van de gemeentelijke collectie, voor het restant betreft dit budget voor de verwerving van nieuwe objecten. 5 Collegebesluit 18 april 2000; Raadscommissie Kunstzaken 27 april 2000. 6 Amendement Geen kunst voor stenen 23.01.2014. 7 Motie Opbrengsten ontzamelen per museum 19.12.2013 8 Amendement Kunst rendeert 19.12.2013

Kunstaankopen zijn niet exact te begroten en gezien de dynamiek van dit proces zou dat ook niet wenselijk zijn. De gemeenteraad wordt bij de jaarrekening geïnformeerd over de werkelijke onttrekkingen aan de bestemmingsreserve. Bestedingen die binnen de reguliere exploitatie van een museum vallen en gedekt worden door Cultuurplansubsidie, komen uiteraard niet in aanmerking voor dekking uit de bestemmingsreserve. Zoals toegezegd zullen wij het ontzamelbeleid binnen twee jaar evalueren: het functioneren van de bestemmingsreserve en de relatie met de cultuurbegroting worden hierin meegenomen. Uitvoering Binnen het kader van onze visie op ontzamelen is in samenwerking met de musea en het CBK het uitvoeringsprotocol voor ontzamelen opgesteld. Hierin zijn de stappen weergegeven die beheerders en gemeente met elkaar moeten zetten om objecten uit de gemeentelijke collectie te kunnen ontzamelen. Afgesproken is het uitvoeringsprotocol binnen twee jaar te evalueren, ook in het kader van de lopende herziening van de LAMO en de ontwikkeling van de Erfgoedwet. Samenvatting van de Rotterdamse visie Ontzamelen maakt onlosmakelijk onderdeel uit van verantwoord collectiebeleid. Groei en krimp van collecties zijn met elkaar verbonden en dienen beide te geschieden op basis van vastgestelde collectieprofielen en collectiebeleidsplannen. Voor iedere Cultuurplanperiode worden de collectiebeleidsplannen van de beherende instellingen aan ons college ter goedkeuring voorgelegd. Wij laten ons hierin adviseren door de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Binnen dit kader kunnen de instellingen ontzamelvoorstellen uitwerken en aan ons college ter besluitvorming voorleggen. Ons college stelt als voorwaarde dat hierbij de landelijke Leidraad voor het afstoten van museale objecten (LAMO) gevolgd wordt. Conform de LAMO worden besluiten tot ontzamelen altijd op inhoudelijke gronden genomen. Het afstoten heeft tot doel de kwaliteit en samenstelling van de collectie te verbeteren en objecten een nieuwe bestemming te geven waar ze beter op hun plaats zijn. Als eigenaar van de collectie interpreteren wij de LAMO op twee onderdelen ruimer, in lijn met de VNG-richtlijn Afstoting Cultuurbezit. Ten eerste vinden wij verkoop van objecten aan andere musea buiten de gemeente Rotterdam eerder voor de hand liggen dan herplaatsing om niet. Dit geldt uiteraard uitsluitend voor objecten die met gemeentelijke middelen zijn gefinancierd. Schenkingen, legaten en ge-cofinancierde objecten komen niet in aanmerking voor verkoop, tenzij hiervoor door betrokkenen nadrukkelijk goedkeuring is verleend. Ten tweede vatten wij het doel van opbrengsten uit ontzamelen, namelijk de verbetering van de collectie, breder op dan uitsluitend aankoop of restauratie. Het doel van een collectie is niet de objecten op zich, maar het delen van het erfgoed met elkaar - nu en in de toekomst. Opbrengsten uit ontzamelen komen daarom ten goede aan het collectiebeleid in brede zin. Het betreft echter uitsluitend eenmalige investeringen die leiden tot verbetering van de kwaliteit, het behoud en de toegankelijkheid van de collectie op de langere termijn. Wij voelen als college een grote verantwoordelijkheid voor het cultureel erfgoed dat in Rotterdam wordt beheerd. In dat erfgoed zit het collectieve geheugen van onze stad opgeslagen: het verbindt ons met elkaar en met de wereld om ons heen. Elk ontzamelvoorstel dient daarom zorgvuldig voorbereid, onderbouwd en getoetst te worden. Ons college zal per geval afwegen hoe de gemeentelijke collectie als geheel het beste gediend is. Het belang van het erfgoed voor het publieke domein, binnen Nederland en daarbuiten, wegen wij hierin vanzelfsprekend mee.