Kijk, zo kan t wél! dr. M.R. Scheffer. Saxion Werkgroep Alternatieve leerroutes



Vergelijkbare documenten
Studeren met een functiebeperking

Studeren met een functiebeperking

KIJK zo kan t wel! Saxion Hogescholen. Saxion Werkgroep AL Anke Bosch Henny Groot Zwaaftink Ilse-Marie Hambruch Piet Hendriks Lud Overkamp

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Studeren met een Functiebeperking

Studeren met een functiebeperking

Studentendecanaat. De Topsportregeling. het gebeurt op windesheim

o Vallen er veel studenten uit? o Zijn er veel moeilijke vakken, zo ja, welke? o Hoeveel contacturen zijn er / hoeveel zelfstudie moet je doen?

Studeren met een functiebeperking

Studeren met een. functiebeperking

Studeren met een Functiebeperking

Informatie werkplekleren

Planmatig werken aan de toegankelijkheid van toetsing en examinering

Bijlage 2: Oorspronkelijke vragenlijst kwaliteit stage

Vormgeving van SLB in de praktijk

Beschrijving leertraject Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB), inclusief de Basis Kwalificatie Examinering (BKE)

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

Planmatig werken aan de toegankelijkheid van toetsing en examinering

Instroom en studiekeuze

Bijlage 5 Interviewformulier studieadviseurs

Studenten met een functiebeperking helpen naar succes!

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

Veel gestelde vragen lijst Deeltijd Human Resource Management

De onderwijs- en examenregeling

Studeren met een functiebeperking

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Blok 1 - Voeding en ziekte

WERKEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS? je eerste stap is HeT indicatief intakegesprek

POP. Persoonlijk Opleidings Plan. Tim Tegelaar. Lekkerkerk De Haagse Hogeschool

Het portfolio kan met betrekking tot de fasen en stappen uit het protocol de volgende functies vervullen:

Juridische medewerker

Needs Assessment. Postcode Woonplaats Telefoonnummer. Huidige opleiding Opleiding(en) daarvoor. Voorkeur begindatum Voorkeur einddatum Stageduur

Functiebeperking Van verzoek tot voorziening

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit?

HOGESCHOOL WINDESHEIM

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

SUCCESVOL STUDEREN MET AUTISME?

Certificering pabo-studenten voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs Door: Bestuur OGO-Academie september 2014

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

Dat ze klaarstaat voor haar vrienden. Als ze samen is met haar vriendinnen, is er veel gein

Modulebeschrijving FINSLC0108

A. Persoonlijke gegevens

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Voorwoord. Nienke Meijer College van Bestuur Fontys Hogescholen

Erkennen van Verworven Competenties. Ervaringen & Uitdagingen

voor het hoger beroepsonderwijs

Warme overdracht procedure en documenten

MBO-HBO DOORSTROOMASSESSMENT

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

AANMELDING VOOR DE DECENTRALE SELECTIE OPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN (HAN) STUDIEJAAR

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

PROTOCOL STUDEREN MET EEN FUNCTIEBEPERKING AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Ouderbetrokkenheid. Ouders: Studiekiezers: Mijn kind moet zelf kiezen. mijn ouders zijn belangrijk 55% wo, 70% hbo studenten

BEOORDELINGSKADER ERKENNINGSAANVRAAG VERPLEEGKUNDIGE VERVOLGOPLEIDING

q WO q UNIVERSITEIT q HOGESCHOOL INFORMATIEFORMULIER VERDIEPINGSFASE (HBO/WO) Ik heb me in de volgende opleiding verdiept: HBO Naam opleiding: Plaats:

De term functiebeperking wordt gebruikt als verzamelbegrip en omvat chronische ziekte, psychische of lichamelijke klachten, dyslexie en dyscalculie.

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Management & Organisatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Hbo Farmaceutisch Consulent Deeltijd.

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Een flexibele deeltijdopleiding die inspeelt op de actualiteit van het sociaal werk

Student : Lex Krijgsman maakt voortgangsverslag zoals omschreven in het voorwoord

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze

Recht op gelijke behandeling voor studenten met een handicap of een chronische ziekte

Eindverslag SLB module 12

Inleiding. Beste student,

Voor intern gebruik bij een opleiding wordt gerapporteerd over alle stellingen, vragen, toelichtingen enz.

1 Studieloopbaanbegeleiding (slb) Doel en taken slb slb-instrumenten en methoden 18

Recht op gelijke behandeling voor studenten met een handicap of een chronische ziekte. MBO, HBO, universiteit en praktijkonderwijs

Verpleegkundige in opleiding

Zelfreflectie Jaar 1 Marco Kleine Deters Bedrijfskundige Informatica

Programma van toetsing

Algemene informatie afstudeerfase

Warme overdracht voor studenten met een functiebeperking. Liesbeth Geling 2011

Van huidige situatie naar gewenste situatie

datum: december 2005 versie: 3 KNVB, KNZB, KNGU en NeVoBo in samenwerking met CINOP 0 vakman/vakvrouw niveau 4

r ipboek voor ouders over studiekeuze

Voortgangsverslag 3.2

Er ligt een visie/onderwijsmethodiek ten grondslag aan de uitwerking van de opleiding

Regelgeving studeren met een beperking in het Hoger Onderwijs

Blok 1 - Introductie

WAGENINGEN UNIVERSITEIT STAGE CONTRACT

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

TRAINING WERKBEGELEIDING

S TA G E S L I J N 5

NEDERLANDSE KANO BOND Aangesloten bij: NOC*NSF / European Canoe Association / International Canoë Fédération Commissie Opleidingen

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Blok 5. Ouderbetrokkenheid, 1 uur

Examenreglement

Naam opleiding: Molecular Science & Technology. Toelating

Leraar Basisonderwijs - flexibele deeltijd. Bachelor of Education in Primary Schools - Deeltijd

Leraar Basisonderwijs - flexibele deeltijd. Bachelor of Education in Primary Schools - Deeltijd

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden

Praktijkopleider agrotechniek

AVONTURENKAART. Reflectieopdrachten

Transcriptie:

dr. M.R. Scheffer Saxion Werkgroep Alternatieve leerroutes Kijk, zo kan t wél! Alternatieve leerroutes in het hbo voor studenten met een functiebeperking: een maatwerkwijze

Kijk, zo kan t wél! Alternatieve leerroutes in het hbo voor studenten met een functiebeperking: een maatwerkwijze Saxion Werkgroep Alternatieve leerroutes Anke Bosch Henny Groot Zwaaftink Ilse-Marie Hambruch Piet Hendriks Lud Overkamp

Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Hoofdstuk 1: Maatwerk voor alternatieve leerroutes 1.1 Van voorziening naar alternatieve leerroute. 1.2 Individuele profilering met een alternatieve leerroute. 1.3 Wat is een alternatieve leerroute? 1.4 De maatwerkwijze alternatieve leerroute. Hoofdstuk 2: Casussen alternatieve leerroutes: "Kijk, zo kan t wel!" 2.1 Gerda : Rugklachten 2.2 Janneke : Epilepsie 2.3 Bente : Sociale fobie 2.4 Lennie : Whiplash 2.5 Anna : Visuele beperking 2.6 Emiel : Dyslexie 2.7 Sasja : Dyslexie 2.8 Michel : Hersenletsel 2.9 Daan : Autisme 2.10 Lisa : Auditieve beperking 2.11 Anneke : Schizofrenie Hoofdstuk 3: Kijk, zo kan t wel, indien. 3.1 Zoeken naar de essentie van de opleiding. 3.2 Duidelijke relatie met de in-, door- en uitstroom van studenten. 3.3 Opzetten eenduidige werkwijze. 3. Student met functiebeperking als startpunt voor organisatieverbetering. 3.5 Beschikbare middelen voor studenten met een functiebeperking. Hoofdstuk 4: Bijlagen: Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Aanbevelingen voor het hbo-onderwijs : Aanzet voor een hogeschoolbrede procesbeschrijving over studeren met een functiebeperking /alternatieve leerroute. : Format intakegesprek. : Format slb+ startgesprek. : Opleidingscontract. : Format vervolggesprekken. : Mogelijke rolinvulling van betrokken hogeschoolmedewerkers. : Flyer Studeren met een functiebeperking voor studenten. : Bronnen en adressen. : Dankwoord.

VOORWOORd Niet de beperkingen, maar de mogelijkheden van studeren met een functiebeperking staan voorop: "Kijk, zo kan t wel!" In 00 is het Europese samenwerkingsproject ESF-Equal van start gegaan. Dit project, waarin Nederland samenwerkt met Italië, Polen en Ierland, levert een bijdrage aan het verbeteren van kansen van mensen met een functiebeperking. Nederland richt zich daarbij op de positie van studenten met een functiebeperking binnen het hoger beroepsonderwijs (hbo). Deze studenten hebben in het hbo een bijna tweeëneenhalf maal zo grote kans om uit te vallen, in vergelijking met studenten zonder functiebeperking. Onder leiding van stichting handicap + studie is daarom het project Kijk, zo kan t wel opgezet. Hierin wordt samengewerkt met de Christelijke Hogeschool Windesheim, Fontys Hogescholen, Hogeschool INHOLLAND en Saxion Hogescholen. Alternatieve leerroutes Het project Kijk, zo kan t wel richt zich op het krijgen van inzicht in de oorzaken van de vroegtijdige studieuitval van studenten met een functiebeperking. Daarnaast richt het zich op het uitwerken van vijf mogelijke oplossingen. Eén van die oplossingen is het inzetten van alternatieve leerroutes: het creëren van ruimte voor studenten met een functiebeperking om de eindkwalificaties van een hbo-opleiding te kunnen bereiken via een op hun specifieke situatie toegesneden leerroute met extra ondersteuning. Hiervoor is het ESF-Equal deelproject Alternatieve leerroutes opgezet. Saxion Hogescholen heeft dit deelproject voor haar rekening genomen. Op basis van interviews en discussies met verschillende betrokkenen decanen, studieloopbaanbegeleiders, opleidingscoördinator, leden van Examencommissies en studenten met een functiebeperking zijn best practices van alternatieve leerroutes geïnventariseerd. Ook is in kaart gebracht welke dilemma s daarbij aan de orde zijn, wat belangrijke randvoorwaarden zijn en welke middelen helpen om alternatieve leerroutes te realiseren. Dit alles is opgenomen in de voor u liggende rapportage, die met name bedoeld is voor studieloopbaanbegeleiders, decanen en managers van hbo-instellingen. Het biedt handreikingen om maatwerk te leveren in de begeleiding van studenten met een functiebeperking met het oog op het terugdringen van studievertraging of -uitval. Wij wensen u veel inspiratie toe! 6 7

Inleiding Is het onderwijs voor studenten met een functiebeperking goed geregeld, dan is dat een garantie voor goed onderwijs voor iedereen. Het hoger beroepsonderwijs (hbo) heeft een belangrijke maatschappelijke functie: het biedt studenten de gelegenheid zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een zinvol arbeidsbestaan op hbo-niveau. Met Onderwijs op maat ondersteunt het hbo de ontwikkeling van studenten. Een ontwikkeling die er toe leidt dat elke student uiteindelijk minimaal aan de hbo- en beroepskwalificaties, óf aan de vereisten voor een vervolgopleiding voldoet. Gelijke behandeling Onderwijs op maat is bij uitstek nodig voor studenten met een functiebeperking 1. Die hebben namelijk maar weinig te kiezen: zonder specifieke voorzieningen en/of aanpassingen in het onderwijs is de kans groot dat hun studie stagneert, ongeacht de persoonlijke kwaliteiten. Het hbo heeft een zorgplicht voor zijn studenten. Maar los daarvan: de Wet gelijke behandeling stelt expliciet dat studenten mét functiebeperking dezelfde kansen moeten krijgen als studenten zonder. De opleiding is gehouden naar gelang de behoefte van de student doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze een onevenredige belasting vormen voor de onderwijsinstelling 2. Dé lakmoesproef is dan of een opleiding erin slaagt dit waar te maken voor studenten met een functiebeperking. Krijgen deze studenten daadwerkelijk onderwijs op maat, passend bij hun functiebeperking, uitmondend in een leerroute met realistisch arbeidsperspectief? Spiegel De realiteit is nog vaak dat opleidingen niet goed raad weten met studenten met een functiebeperking. Wat kort door de bocht geformuleerd: opleidingen 1 Onder functiebeperking wordt elke lichamelijke, zintuiglijke en/of psychische beperking, chronische ziekte of andere stoornis verstaan, die het studeren (en later wellicht het werken) bemoeilijkt. 2 In januari 2005 is de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in werking getreden. Deze wet verplicht tot gelijke behandeling in arbeid en beroep, bevordert deelneming op gelijke voet aan het maatschappelijke leven en biedt bescherming tegen discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte. In artikel 2 is het volgende opgenomen: Het verbod van onderscheid houdt mede in dat degene, tot wie dit verbod zich richt, gehouden is naar gelang de behoefte doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze voor hem een onevenredige belasting vormen.. 8 9

zijn deze studenten liever kwijt dan rijk omdat ze extra tijd en mankracht kosten en waarbij het nog maar de vraag is of die extra investeringen zich wel uitbetalen. Terwijl studeren met een functiebeperking vaak goed mogelijk is. Tenminste, als al zo vroeg mogelijk in het opleidingstraject duidelijk wordt welke belemmeringen een student ondervindt in het volgen van onderwijs, als de opleiding helder heeft wat zij wezenlijk vindt van haar opleiding ( Waaraan willen we om welke redenen niet tornen?, Waar zit ruimte om dingen anders te doen? ), en als de opleiding bereid is om die ruimte te benutten om de student de kans te geven aan de vereiste eindkwalificaties van de opleiding op hbo-niveau te voldoen. Nu is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het vraagt van een opleiding dat ze zich in het licht van de beperking van de student voortdurend een spiegel voorhoudt, waarin de mogelijke beperkingen van haar onderwijssysteem zichtbaar worden. De beperkingen van studenten kunnen namelijk vragen om organisatorische aanpassingen, om aanpassingen in inhoud of vorm van het onderwijsaanbod en de manier waarop wordt getoetst, maar bijvoorbeeld ook om deskundigheidsbevordering, om bewust kiezen voor een andere manier van communiceren, enzovoorts. In feite kunnen vrijwel alle onderdelen van een opleiding meer of minder betrokken worden bij het bieden van ruimte. Bij elk aspect zijn per situatie wel overwegingen, mitsen en maren te bedenken om een student met functiebeperkingen wel of niet bepaalde ruimte te bieden. Hoe zorgvuldiger dat gebeurt, hoe beter de opleiding in beeld krijgt waar het haar echt om gaat en wat ervoor nodig is om dat te bereiken. Een opleiding die dit lukt, beschikt over een werkwijze om structureel onderwijs op maat aan élke individuele student met of zonder beperking te bieden. Maatwerkwijze In deze rapportage wordt een werkwijze beschreven om onderwijs op maat voor studenten met een functiebeperking te maken. Deze maatwerkwijze maakt korte metten met het gerommel in de marge, met trajecten die afhankelijk zijn van het doorzettingsvermogen van de individuele student of van de toevallige goedwillendheid en betrokkenheid van een docent, waarmee studenten met een functiebeperking zich maar al te vaak geconfronteerd zien. In de ideale maatwerkwijze zoeken opleiding en student samen bewust naar de (on)mogelijkheden van het studeren met beperkingen. Ze maken samen afwegingen en afspraken over wat wel, en wat niet kan. De maatwerkwijze zal in een aantal gevallen afhankelijk van de beperking van de student en de wijze waarop de opleiding haar onderwijs heeft vormgegeven leiden tot alternatieve leerroutes. Dat wil zeggen, tot het creëren van ruimte voor studenten met een functiebeperking om de eindkwalificaties van een hbo-opleiding te kunnen bereiken via een op hun specifieke situatie toegesneden leerroute met extra ondersteuning. Maatwerk als keuze, of als noodzaak Hoe alternatief is een alternatieve leerroute? Men zou kunnen zeggen, dat een alternatieve leerroute niets anders is dan een specifieke vorm van onderwijs op maat wat binnen het hbo ook wel wordt aangeduid als individuele leerweg, of als persoonlijke leerweg. Onderwijs op maat is de kern van de onderwijsvisie die in deze tijd gangbaar is op hogescholen. Zo bezien is er feitelijk geen sprake van een alternatieve route, die afwijkt van wat regulier zou zijn. Wat echter wel degelijk anders is, is de pro-actieve ondersteuning die van de organisatie, de docenten en de studiebegeleiders wordt verwacht. Studenten zonder functiebeperking kúnnen kiezen binnen het onderwijs op maat zij zijn er zelf verantwoordelijk voor hoe hun leertraject eruit ziet. Studenten mét functiebeperking hebben echter maar weinig te kiezen; zonder onderwijs op maat kunnen zij hun studie niet volgen. Door een pro-actieve houding van de opleiding en haar vertegenwoordigers worden studenten geholpen bij het studeren via extra ondersteuning. Dit vanuit het bewustzijn, dat zij samen met de student een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor het inrichten, het volgen en het succesvol afronden van een alternatieve leerroute. Leeswijzer Deze rapportage is bedoeld om concrete handreikingen en aanbevelingen te geven aan allerlei medewerkers binnen en buiten hogescholen 3 die betrokken zijn bij studeren met een functiebeperking. Hoe een maatwerkwijze voor studenten met een functiebeperking eruit kan zien, wordt in hoofdstuk 1 beschreven. Hier (en in de bijlagen) vindt de lezer tal van praktische handvatten om met de alternatieve leerroute aan de slag te gaan. In hoofdstuk 2 worden elf best practices beschreven waaruit blijkt hoe een maatwerkwijze in de praktijk uitpakt. In hoofdstuk 3 staan de afwegingen en argumenten beschreven die aan de geschetste werkwijze ten grondslag liggen, evenals de organisatorische consequenties waarmee rekening gehouden zou moeten worden. Ten slotte wordt in hoofdstuk 4 deze rapportage afgesloten met aanbevelingen en diverse bijlagen. 3 De maatwerkwijze voor studeren met een functiebewerking is zodanig algemeen van aard, dat zij waarschijnlijk ook in andere dan hbo-instellingen goed toepasbaar is. 10 11

1. Maatwerkwijze voor alternatieve leerroutes EEN FUNCTIEBEPERKING HOEFT NOG GEEN HANDICAP TE ZIJN. Inleiding Een functiebeperking hoeft op zich niet altijd tot belemmeringen in de studie te leiden. Toch, zo blijkt uit onderzoek, heeft ongeveer de helft van de studenten met een functiebeperking als gevolg daarvan studieproblemen. Voor een succesvol leerproces zijn mogelijk extra faciliteiten (voorzieningen), aanpassingen in het onderwijsprogramma en extra begeleiding nodig. De mate waarin dit nodig is bepaalt of er in meer of mindere mate van een alternatieve leerroute gesproken kan worden. In dit hoofdstuk wordt beschreven binnen welke grenzen voor studenten met een functiebeperking een individuele al dan niet alternatieve leerroute uitgezet kan worden, waaruit die kan bestaan en hoe dat gestalte gegeven kan worden. 1.1 Van voorziening naar alternatieve leerroute Binnen alle hogescholen zijn er voorzieningen voor studenten met een functiebeperking. Globaal zien die er als volgt uit: 1. Voorzieningen gericht op aanpassingen die de student met een functiebeperking in staat stellen het normale reguliere onderwijs te volgen en af te ronden. Vaak gaat het dan om aanpassingen in de materiële of in de randvoorwaardelijke sfeer: Toegankelijkheid van de onderwijslocatie; Digitale toegankelijkheid van alle informatie; Aangepast meubilair; Mondelinge, in plaats van schriftelijke tentamens en omgekeerd; Tentamens in braille, grootletterschrift of gesproken vorm; Verlenging tentamentijd; Gebruik laptop bij tentamens; Aangepast studietempo; Financiële ondersteuning. 2. Voorzieningen gericht op aanpassing van de inhoud van het onderwijs (waarbij uiteindelijk aan dezelfde eindkwalificaties wordt voldaan c.q. dezelfde competenties worden behaald). 3. Extra ondersteuning. Bijvoorbeeld van een: Studentendecaan; Gespecialiseerde studieloopbaanbegeleider; Studiemaatje. In de praktijk wordt vooral de eerste categorie voorzieningen gehanteerd. Voor maatwerk zoals didactische differentiatie binnen het onderwijs en het inzetten van extra ondersteuning direct bij het onderwijsproces is veel minder aandacht. Dat is verklaarbaar: in veel gevallen bieden relatief kleine aanpassingen in de materiële of randvoorwaardelijke sfeer al voldoende soelaas. Om studievertraging of -uitval te voorkomen zijn soms echter andere en eventueel meer ingrijpende aanpassingen nodig, die óók de didactiek van het onderwijs raken en die extra begeleiding vereisen. De student volgt dan een eigen van de reguliere weg afwijkende route op weg naar een gelijkwaardig diploma. We spreken dan over een alternatieve leerroute, zoals in de inleiding al is gedefinieerd. Kenmerkend daarvoor is dat het gaat om het behalen van (sommige van) de voor de opleiding vereiste competenties op een (deels) alternatieve manier en dankzij extra ondersteuning vanuit de organisatie. Beroepsprofiel als uitgangspunt Voorop blijft echter staan dat net als voor elke andere student, het volledige (landelijk vastgestelde) beroeps- en opleidingsprofiel van de betrokken opleiding met haar specifieke competenties (eindkwalificaties) als uitgangspunt blijft gelden voor het onderwijs dat de student met een functiebeperking volgt. Het beroepsprofiel heeft betrekking op de relevante taakgebieden, de verschillende contexten waarbinnen studenten moeten kunnen opereren en op de competenties die daarvoor van belang zijn. Voor studenten met een functiebeperking gaat het daarbij mogelijk wel om een specialisatie binnen dit beroepsprofiel. Zo vroeg mogelijke openheid over een functiebeperking Het vorm en inhoud geven van een realistische leerroute voor een student met een functiebeperking vraagt om een zo vroeg mogelijke start. Het uitwerken van een leerroute begint dan ook bij voorkeur al vóórdat de student daadwerkelijk aan de opleiding begint. Gerichte voorlichting over de mogelijkheden van studeren met een functiebeperking is daarom belangrijk. Daarin moet worden benadrukt dat een 12 13

hogeschool alleen iets kan doen, als de (potentiële) student zelf open is over zijn functiebeperking. Hoe eerder student en hogeschool in gesprek raken over de functiebeperking en daaruit voortvloeiende belemmeringen in het onderwijs, hoe groter de kans dat er een realistisch studieperspectief kan worden verwezenlijkt. Niet altijd zijn functiebeperkingen al bij het begin van een studie duidelijk. Soms ook wil een student er niet open over zijn. En soms ontstaan belemmeringen pas gedurende de studie. Dat kan leiden tot studievertraging en studie-uitval van deze studenten. Standaard zou daarom elke studieloopbaanbegeleider in (start)gesprekken met studenten het onderwerp studeren met een functiebeperking moeten aansnijden. Zo wordt de kans vergroot dat belemmeringen snel worden gesignaleerd en opgepakt. Procesbeschrijving Het is belangrijk dat hogescholen een samenhangend beleid in praktijk brengen. Bij voorkeur beschikt elke hogeschool over een procesbeschrijving van het traject rond studeren met een functiebeperking. Hierin worden de onderling samenhangende activiteiten, verantwoordelijkheden en verantwoordelijken beschreven van de route die wordt gevolgd om tot een (alternatieve) leerroute voor studenten met een functiebeperking te komen, en de wijze hoe studenten gedurende het volgen van die leerroute worden begeleid. De elementen van zo n procesbeschrijving zijn opgenomen in bijlage 1. 1.2 Individuele profilering met een alternatieve leerroute Het beroepsprofiel is over het algemeen op een hoog abstractieniveau geformuleerd en kan op meerdere manieren geoperationaliseerd worden. Daardoor ontstaan er ook verschillen tussen gelijksoortige opleidingen van verschillende hogescholen. Zeker in de eindfase van de opleiding wordt de verantwoordelijkheid voor de operationalisering in toenemende mate bij de student gelegd. De praktijkcontext en persoonlijke voorkeuren spelen bij de invulling van praktijkleerperioden en de keuze van minoren een belangrijke rol. Er ontstaan dan ook grote verschillen in operationalisering tussen studenten, die onderling verschillen in hun sterkere en zwakkere kanten. We noemen dit ook wel individuele profilering. Opleidingsovereenkomst Studenten met een functiebeperking kennen bepaalde belemmeringen die een rol spelen bij het volgen van een regulier aangeboden onderwijsprogramma. Voor een succesvol leerproces zijn mogelijk extra faciliteiten, aanpassingen in het onderwijsprogramma en extra begeleiding nodig. Tijdens de intake door de studentendecaan en (start)gesprekken met - bij voorkeur - een studieloopbaanbegeleider met extra deskundigheid (de slb+, zie paragraaf 1.4) wordt dit onderzocht. Het beroepsprofiel en het niveau van de opleiding blijven ook voor studenten met een functiebeperking het uitgangspunt. Dit onderzoek leidt tot conclusies, die beschreven worden in de vorm van een opleidingsovereenkomst. Indien de Examencommissie daarmee instemt, zijn deze afspraken bindend voor de opleiding en de student. Hieraan worden wederzijdse rechten en plichten ontleend. Hoe een opleidingsovereenkomst tot stand kan komen en welke instrumenten daarbij ingezet kunnen worden, wordt verder uitgewerkt in paragraaf 1.4, in de vorm van een maatwerkwijze voor alternatieve leerroutes. Oriëntatie op de beroepspraktijk Zoals bij de intake onderzocht moet worden welke beperkingen voor het onderwijs gelden, zo zal de student ook moeten onderzoeken welke beperkingen de uitoefening van het gekozen beroep met zich mee brengt. Met de opleidingsovereenkomst als uitgangspunt gaat de student aan de slag, daarbij zoveel mogelijk aansluitend bij het programma dat elke hogeschoolstudent volgt. Oriëntatie op de beroepspraktijk maakt standaard deel uit van een propedeuseprogramma. Voor studenten met een functiebeperking kan die oriëntatie echter mogelijk ingewikkelder en crucialer zijn dan voor andere groepen studenten. Zij moeten onderzoeken of zij überhaupt met hun beperking binnen het gekozen beroep kunnen functioneren. En zo ja, welke taken daarbinnen reëel zijn en welke aanpassingen en faciliteiten daar nodig zijn. Deze oriëntatie leidt tot een volwaardig, realistisch en onderbouwd beroepsperspectief, waarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen van de student. Bepaalde beroepstaken kunnen mogelijk niet uitgevoerd worden, maar de student kan zich mogelijk in andere taken specialiseren en extra kwaliteiten ontwikkelen, zoals doorzettingsvermogen, motivatie en zelfmanagement. Of wellicht is het wenselijk om leren en werken tijdens de gehele opleiding met elkaar te combineren. Individuele profilering binnen het beroepsprofiel De conclusies van bovenstaande leiden tot een voorstel voor individuele profilering binnen het beroepsprofiel. Dit wordt opgesteld door de student met ondersteuning van de slb+. Daarin worden de consequenties voor het 14 15

onderwijsprogramma van de hoofdfase beschreven. Het onderwijsprogramma moet de juiste ondersteuning bieden als voorbereiding op een geschikte arbeidsplaats na de opleiding. Mogelijk leidt dit tot een bijstelling van de opleidingsovereenkomst. De Examencommissie beoordeelt of dit voorstel voldoende beantwoordt aan de eigenheid van het beroepsprofiel en aan het niveau van de opleiding. Een opleiding die studenten profileringsmogelijkheden biedt, maakt het zich overigens gemakkelijker om een onderwijsprogramma aan de individuele profilering van een student aan te passen. Dit kan door middel van persoonlijke leerwegen, leerarrangementen en / of andere vormen van keuzemogelijkheden, die erop gericht zijn de persoonlijke talenten van alle studenten tot ontwikkeling te brengen. Serieus nemen Een alternatieve leerroute zou zich alleen kunnen beperken tot aanpassing van de vormgeving van het aangeboden onderwijsprogramma. De student loopt dan echter kans zich met veel moeite bepaalde onderdelen eigen te maken, waar hij in de praktijk verder niet mee zal werken. Tegelijkertijd loopt hij de kans dat andere activiteiten, die ertoe leiden hem kansrijker te maken op de arbeidsmarkt, achterwege blijven. In het onderwijs worden studenten bij de beoordeling vaak ontzien op onderdelen waar zij gezien de functiebeperking moeite mee hebben, terwijl bekwaamheden die zij daardoor extra moeten ontwikkelen als compensatie niet of onvoldoende worden gehonoreerd. Daardoor worden deze studenten gemakkelijk onvoldoende serieus genomen. Meer dan voor andere studenten geldt het belang om talenten die iemand bezit tot ontwikkeling te brengen en in de praktijk te benutten om een geschikte plek op de arbeidsmarkt te vinden. Daarvoor moet een opleiding de mogelijkheden die er bestaan, ook uitbuiten. 1.3 Wat is een alternatieve leerroute? Bij het opstellen van een alternatieve leerroute voor een student met een functiebeperking worden allerlei voorzieningen zowel van materiële of randvoorwaardelijke aard, als betrekking hebbend op didactische aanpassingen in het onderwijs en mogelijke extra ondersteuning gecombineerd. Op basis van de omschrijving van een alternatieve leerroute kan goed in beeld worden gebracht welke aspecten daarbij een rol spelen. Een alternatieve leerroute is eerder al omschreven als: het creëren van ruimte voor de student met een functiebeperking om de eindkwalificaties van een hbo-opleiding te kunnen bereiken, via een op zijn of haar specifieke situatie toegesneden leerroute met extra ondersteuning. Als we de begrippen uit deze omschrijving verder uitwerken, ontstaat het volgende overzicht van aspecten die in beeld gebracht moeten worden: Creëren van ruimte: door het maken van afspraken over bijvoorbeeld te ondernemen acties in relatie tot onderstaande aspecten en over het beschikbaar stellen van tijd, middelen, voorzieningen en dergelijke. Functiebeperking: niet zozeer de functiebeperking zelf als wel de daaruit voortvloeiende belemmeringen voor het onderwijs zijn hier van belang. Handicap + studie hanteert de volgende onderverdeling in belemmeringen met betrekking tot: - Verwerken van informatie; - Concentratie; - Energie; - Sociale vaardigheden; - Angsten / stress; - Dyslexie; - Horen; - Zien; - Spreken; - Arm - en handfunctie; - (gaan) Zitten; - (gaan) (voort)bewegen; - Overige. Eindkwalificaties hbo-opleiding: in de eindkwalificaties van elke hbo-opleiding komen de zogenaamde Dublindescriptoren 4, de hbo-competenties en het opleidingsprofiel tot uiting. Deze zijn ook uitgangspunt voor een alternatieve leerroute. Voor studenten met een functiebeperking gaat het echter óók om een mogelijke specialisatie binnen het beroepsprofiel. Daarbij kunnen de volgende vragen helpend zijn: - Wat is het arbeidsperspectief van de student binnen het beroep? 4 Dublindescriptoren, vernoemd naar de plaats waar ze tot stand kwamen, zijn: de eindtermen voor de bachelor, master en doctoral studies aan universiteiten en hogescholen in Europa. Ze zijn onder verdeeld naar competenties met betrekking tot kennis en inzicht, het toepassen daarvan, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. 16 17

Bijvoorbeeld: perspectief op een functie in de frontoffice (met direct cliëntencontact) dan wel backoffice (zonder direct cliëntencontact)? - Welke (opleidings- of andere) competenties zijn dan meer of juist minder van belang? En op welk niveau dienen die minimaal te worden beheerst? - Ontwikkelt of verdiept de student, juist vanwege zijn functiebeperking mogelijk extra competenties? - Wil de student uitzicht op een baan, of dient de opleiding als toegangsweg naar een vervolgopleiding? - Wat wordt, op basis van bovenstaande, het uitstroomprofiel (dat wil zeggen: een voor deze student specifieke invulling van de eindkwalificaties) van deze student? Op de specifieke situatie toegesneden leerroute: het gaat om een samenhangend maatwerk van voorzieningen, afspraken en taakverdelingen in relatie tot de specifieke belemmeringen die de student ervaart bij het volgen van zijn of haar studie, zijn of haar persoonlijke uitstroomprofiel en een daarbij passend onderwijstraject. Bij de invulling van het onderwijstraject kan rekening gehouden worden met: - Planning Korte en lange termijn, denk onder andere aan de volgorde en keuzes van de te volgen vakken en het verminderen van de wekelijkse studielast door geplande verlenging van de studieduur; - College volgen Denk onder andere aan de aanwezigheid tijdens colleges, het maken van aantekeningen en aan het verwerken van informatie; - Deelname aan werkgroepen / werkcollege In relatie met samenwerken in groepen, tempo bijhouden en presentatie; - Bestuderen lesmateriaal Onder andere het opzoeken / verkrijgen van lesmateriaal, het bestuderen ervan en het vervoeren van lesmateriaal; - Computergebruik Onder andere het kunnen lezen van de informatie en het ordenen van de informatie; - Toetsing Onder andere schriftelijk / mondeling tentamen, individueel / groepswerkstuk, productverslag, scripties maken, assessment; - Practica / stage Onder andere practica volgen, practica toetsen, stage lopen, stage inhoud, stageduur en stagebegeleiding. Extra ondersteuning: de specifieke belemmeringen die de student ervaart kan vragen om extra ondersteuning. Bijvoorbeeld in de vorm van speciale begeleiding door een extra (in tijd) gefaciliteerde studieloopbaanbegeleider en / of een casemanager met specifieke deskundigheid, die voortdurend het studieproces begeleidt. 1.4 De maatwerkwijze alternatieve leerroute Onder de maatwerkwijze wordt verstaan: het in beeld brengen van de talrijke aspecten die een rol spelen bij een (mogelijke) alternatieve leerroute en de toestemming krijgen voor en uitvoeren van de leerroute. Hogescholen kunnen dat proces ondersteunen met behulp van het samenstellen van instrumenten. Deels gaat het daarbij om reguliere instrumenten die vaak al standaard gehanteerd worden om onderwijs op maat te kunnen bieden voor alle studenten. Denk daarbij aan: studieloopbaanbegeleiding, persoonlijke ontwikkelingsplannen, en de inzet van portfolio s en verkenningstrajecten. Daarnaast zijn er echter ook instrumenten nodig die maatwerk bieden, specifiek voor studenten met een functiebeperking. In deze paragraaf beschrijven we instrumenten, die samen zo n maatwerkwijze voor het ontwikkelen en bijstellen van alternatieve leerroutes vormen. Hoe zo n maatwerkwijze er uit kan zien, zal per hogeschool verschillen omdat dat afhankelijk is van onder meer de gehanteerde onderwijsvisie en organisatorische inrichting. Globaal zal de werkwijze echter vier instrumenten moeten omvatten, die in combinatie met elkaar worden gehanteerd, te weten: 1. Studieloopbaanbegeleiding(-plus); 2. Intakegesprek(ken); 3. Startgesprek(ken); 4. Opleidingsovereenkomst. Hiermee worden de (al dan niet) alternatieve leerroutes van de student in beeld gebracht, vastgelegd, gemonitord en zonodig bijgesteld. De instrumenten worden hierna beschreven. Bij elk instrument wordt verwezen naar bijlagen, waarin concrete hulpmiddelen staan weergegeven. Instrument 1: Studieloopbaanbegeleiding-plus (slb+) Het belangrijkste voor het slagen van een alternatieve leerroute is waarschijnlijk de gerichte begeleiding door een gespecialiseerde docent die de student met een functiebeperking gedurende het hele studietraject begeleidt. 18 19

Het ondersteunen van studenten met een functiebeperking vergt vaak meer specifieke kennis en talenten dan een willekeurige studieloopbaanbegeleider in huis heeft. Het wordt daarom sterk aanbevolen om deze studenten binnen een opleiding door een studieloopbaanbegeleider-plus (hierna te noemen: slb+) te laten begeleiden. Deze heeft extra competenties verworven voor het coachen van studenten met een functiebeperking. De slb+ ondersteunt de student en de organisatie bij het realiseren en uitvoeren van een afgewogen studieprogramma. De slb+ heeft daarvoor extra faciliteiten ter beschikking. De omvang van die faciliteiten is afhankelijk van de aard van de beperkingen van de student en de omvang van de te verrichten extra activiteiten. De slb+ blijft bij voorkeur gedurende de hele looptijd van de alternatieve Leerroute de centrale coach en ondersteuner van de student. Men zou diens taak ook kunnen omschrijven als casemanagement (zie verder bijlage 6). Instrument 2. Intakegesprek(ken) Een student met een functiebeperking die op grond daarvan aanpassingen of faciliteiten wenst, meldt zich zo spoedig mogelijk bij zijn (toekomstige) opleiding bij voorkeur al voordat de studie begint. Tijdens de voorlichting aan potentiële studenten is hij of zij al op het belang van openheid over de functiebeperking gewezen. De student wordt voor een intakegesprek uitgenodigd door de studentendecaan (of een andere functionaris die aanspreekpunt is voor studenten met een functiebeperking). De studentendecaan is namens de hogeschool bevoegd om een officiële erkenning van de functiebeperking uit te spreken en aanbevelingen te doen over te nemen maatregelen. De student bespreekt met deze functionaris de functiebeperking. De studentendecaan stelt zich daarbij tot doel: Zich te oriënteren op de situatie, mogelijkheden en beperkingen van de student; De ondersteuningsbehoefte te inventariseren; Voorlichting te geven over procedures, specifieke regelingen en rechten voor studenten met een functiebeperking. Mocht de student meer nodig hebben dan informatie en enkele standaardvoorzieningen, dan neemt de studentendecaan het liefst samen met de student contact op met het toekomstige opleidingsinstituut. Het intakegesprek wordt afgerond met concrete afspraken over vervolgacties (zie verder bijlage 2). Instrument 3: Startgesprek(ken) met de slb+ Uit het intakegesprek kan blijken dat de student binnen de studierichting van zijn keuze extra ondersteuning nodig heeft en / of dat er een alternatieve leerroute voor hem moet worden ontworpen. Er wordt dan door student en studentendecaan een afspraak voor een startgesprek gemaakt met een in studeren met een functiebeperking gespecialiseerde medewerker van de betrokken opleiding: de slb+. Deze functionaris bespreekt samen met de student en de studentendecaan welke maatregelen en begeleiding binnen de studie nodig zijn. De slb+ is vanaf nu het eerste aanspreekpunt voor de student en brengt de situatie van de student verder in kaart, de studentendecaan houdt een rol als consulent en vraagbaak. De slb+ onderzoekt op grond van welke functiebeperking welke specifieke ondersteuning op maat en aanpassingen binnen het leertraject nodig zijn. De slb+ bespreekt met de student hoe de beroepsoriëntatie in het eerste jaar gestalte kan krijgen. Immers: de beperking heeft mogelijk niet alleen invloed op het volgen van onderwijs, maar ook op de latere uitoefening van het beroep. Het is belangrijk dat de student al zo vroeg mogelijk zicht krijgt op zijn mogelijkheden binnen het gekozen beroep en hier zijn studie op in kan richten. Hierdoor werkt hij aan de vergroting van zijn kansen op de arbeidsmarkt (zie verder bijlage 3). Instrument 4. Opleidingsovereenkomst Hierin legt de slb+ samen met de student vast: Welke extra ondersteuning en concrete aanpassingen binnen het studietraject afgesproken zijn; Welke concrete acties de student voor de oriëntatie op het beroep onderneemt en welke ondersteuning hij hiervoor nodig heeft; Welke taken de slb+ op zich neemt; Welke inspanning de organisatie levert om de student te ondersteunen om de gemaakte afspraken te realiseren; Welke afspraken over welk tijdsbestek lopen. Indien deze afspraken aanpassingen binnen het bestaande curriculum noodzakelijk maken, dan worden de opgestelde afspraken door de slb+ en de student samen ter goedkeuring aan de Examencommissie van de opleiding voorgelegd (zie ook bijlage 4). 20 21

Reguliere instrumenten Bovenstaande maatwerkinstrumenten zullen worden gecombineerd met reguliere instrumenten van de hogeschool, om verder vorm te geven aan een alternatieve leerroute. Hieronder wordt er een aantal besproken. Verkenningstraject Elke student oriënteert zich tijdens de propedeuse op zijn latere beroepspraktijk. Een functiebeperking kan van invloed zijn op dat werk. Om een realistische inschatting van de mogelijkheden én beperkingen binnen het beroep te kunnen maken, is het voor studenten met een functiebeperking van groot belang om dit verkenningstraject, ondersteund door de slb+, bewust uit te voeren. Hierdoor krijgt de student een idee van: De mogelijkheden de praktijk te bieden heeft; De kwaliteiten die dit van de student vraagt; De invloed die de functiebeperking op de latere beroepsuitoefening kan hebben. Ook is het van belang om te onderzoeken of, en zo ja welke speciale subsidies er voor de student zijn en / of voor de bedrijven. Een ander aspect van het verkenningstraject is dat de student alvast een begin maakt met te onderzoeken over welke extra aanwezige kwaliteiten hij beschikt. Het verkenningstraject is al met al voor een student met een functiebeperking uitgebreider en mogelijk complexer van aard. Het verkenningstraject levert de student een beeld van hoe zijn werksituatie er straks reëel uit zou kunnen zien. Dit vergelijkt hij met het beroepsprofiel van de opleiding. Het kan blijken dat de belemmeringen te groot en daardoor onoverkomelijk zijn. Wijkt het te veel van elkaar af, dan zal de student opnieuw moeten overwegen of hij voor de juiste opleiding gekozen heeft. Verder dient de student na te gaan of hij gezien de functiebeperking niet nu al keuzes moet maken, gericht op een (eventueel latere) specialisatie in opleiding en / of beroep. Waarschijnlijk levert een keuze voor een specialisatie aan het begin van de opleiding al een beperking van aantal mogelijke beroepssituaties op. Het is dan van belang in het oog te houden dat een mogelijke keuze wel het bereiken van het vereiste hbo (werk- en denk)niveau binnen het opleidingsprofiel mogelijk moet maken. De slotsom van het verkenningstraject levert een (verder) toegespitst persoonlijk profiel van de student op, passend binnen het opleidingsprofiel (zie verder bijlage 5). Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) In een POP omschrijft de student de doelen die hij binnen een bepaalde periode wil bereiken. Het POP werkt als het ware als een leerrouteplanner voor de student. In het POP maakt hij concreet wat in de opleidingsovereenkomst is vastgelegd, namelijk: De concrete leerdoelen en activiteiten die hij in een bepaalde periode wil bereiken; De eventuele stimulerende of belemmerende factoren die daarbij een rol kunnen spelen; De eventuele hulpbronnen, waaronder (extra) begeleiding, die hij wil gebruiken; De opzet hoe de beoordeling van de studievorderingen plaats zal vinden en wie daarbij een rol spelen. Studiecontract De student kiest periodiek op basis van zijn POP uit het aanbod van de opleiding onderwijseenheden en toetsen. Voor een student met een functiebeperking geldt dat hij hierbij mogelijk een beroep kan doen op speciale voorzieningen. Een en ander kan worden vastgelegd in een studiecontract. Portfolio Net als andere studenten houdt een student met een functiebeperking via het portfolio de voortgang en resultaten van het leerproces bij. 22 23

Hoofdstuk 2. Casussen alternatieve leerroutes In hoeverre is de theorie nu gelijk aan de praktijk? In dit hoofdstuk worden een aantal casussen beschreven van studenten met uiteenlopende functiebeperkingen. Elke casus is getoetst aan de criteria van de alternatieve leerroute. Een overzicht daarvan is aan het slot van elke casus opgenomen. Omdat de ene casus meer aan de criteria voldoet dan de andere, ontstaat een genuanceerd beeld van wat een alternatieve leerroute kan behelzen. 2.1 Casus Gerda Rugklachten: beperkingen met (gaan) bewegen en zitten, concentratie en energie. Gerda (42) werkt al jarenlang als groepsleidster in de jeugdzorg. Deze parttimebaan van dertig uur in de week combineert ze met de zorg voor haar gezin met al wat oudere kinderen. Gerda volgt de deeltijd hboopleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). Gerda heeft last van een hernia. Lopen én langdurig zitten gaan haar moeizaam af. Ze heeft voortdurend pijn, maar is vastbesloten haar opleiding af te maken. Door de rugpijnklachten haal ik meer uit mijn opleiding Gedurende het eerste opleidingsjaar verergerden de pijnklachten in mijn rug. Lopen ging steeds moeilijker, lang zitten kon ik niet meer. Mijn studie ging er onder lijden, want ik moest soms vanwege de pijn afhaken en rust nemen. Ik heb toen een afspraak gemaakt met mijn studieloopbaanbegeleider (slb er). Samen hebben we besproken welke mogelijkheden er zijn om de opleiding te blijven volgen, ondanks mijn beperkingen. We kwamen tot de conclusie dat ik de eindkwalificaties van de opleiding zou moeten kunnen halen, maar dan moest er wel het een en ander in en rond het onderwijs aangepast worden. Voorzieningen Mijn slb er bracht me daarom eerst in contact met de studentendecaan. Die vertelde over de nieuwe wet voor studenten met een functiebeperking en welke extra mogelijkheden er daardoor zijn. Dat heeft me het vertrouwen gegeven dat ik om aanpassingen kan vragen. Hij regelde voor mij een invalidenparkeerplaats, vlakbij de ingang van de hogeschool. Bovendien zorgde de studentendecaan ervoor dat ik van een lift gebruik kon maken. Ondertussen zorgde de slb er, met dank aan de huismeester, voor een aangepaste bureaustoel. Die stoel hielp mij enorm om zittend het onderwijs te volgen. Een paar medestudenten waren spontaan voor mij bereid om die stoel steeds naar de verschillende leslokalen te rijden. Probleem "Verder waren er het eerste jaar eigenlijk niet veel meer voorzieningen nodig". Alleen een onderwijseenheid waarbij van mij actief lichamelijke inzet werd verwacht vormde voor mij echt een probleem: Sport en Spel. Samen met de slb er heb ik met de verantwoordelijk docent een en ander doorgesproken. Al snel werd duidelijk welke van de kwalificaties ik niet langs de normale weg zou kunnen behalen. Actieve deelname aan spel is bijvoorbeeld een vereiste, omdat je alleen zo als student ervaart wat spel met je doet. Maar ik heb vroeger de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk gedaan, waar al veel met sport en spel werd geoefend. Bovendien: in mijn werk heb ik ook regelmatig te maken gehad met allerlei soorten spel. Dank zij deze aantoonbare eerder verworven competenties (evc s) zou het geen bezwaar zijn als ik de lessen bijwoonde, zonder actief deel te nemen. In plaats daarvan zou ik dan moeten observeren en van daaruit feedback aan mijn medestudenten moeten geven tijdens de nabespreking. De toetsing van de onderwijseenheid zelf een spel introduceren, begeleiden, de werkwijze en effecten achteraf analyseren en vervolgens in theoretische kaders plaatsen hoefde niet te worden aangepast. Nadat ik een voorstel van die strekking op papier had gezet, heb ik het met een toelichting van de betrokken docent en de slb er als verzoek ter goedkeuring ingediend bij de Examencommissie van de opleiding. In een bijlage had ik het bewijs van mijn evc s opgenomen. De Examencommissie ging akkoord. Daardoor heb ik Sport en Spel met succes kunnen afronden. Alternatieve leerroute Helaas verergerden de rugklachten in het tweede studiejaar. De neuroloog adviseerde me dringend een rugoperatie. Ik zou daardoor minimaal twaalf weken, midden in het studiejaar, uitvallen. Een groot probleem, want voor de vaardigheidsvakken is bij de opleiding vereist dat je tachtig procent van de lessen aanwezig bent. Bovendien moet je stoppen met de opleiding als je langer dan drie maanden geen praktijkplek hebt. Kortom: mijn studie dreigde te stagneren. 24 25

Van de studentendecaan hoorde ik dat ik wel compensatie voor het collegegeld kon krijgen bij langdurige ziekte. Maar dat wilde ik liever niet, als het even kon. Ik ben weer met mijn slb er aan tafel gaan zitten. Ik wilde zelf graag zo goed en kwaad als mogelijk was mijn studie voortzetten. Ik heb daarom vooraf op een rij gezet welk onderwijs dat jaar gevolgd moest worden en om welke kwalificaties het daarbij ging. Samen hebben we vervolgens bekeken op welke manier ik die kwalificaties zou kunnen bereiken. Zodoende ontstond mijn persoonlijke, alternatieve leerroute. Feedback "De alternatieve leerroute hield om te beginnen in, dat met goedkeuring van de medestudenten en docenten de vaardigheidslessen op video werden opgenomen. Ik bekeek dan wekelijks de opnames en gaf schriftelijk mijn feedback. Soms ook liet ik zelf een video-opname maken, waarin ik mijn bijdrage toelichtte. Mijn inbreng werd telkens aan het begin van de eerstvolgende les voorgelezen of getoond en werd zodoende onderdeel van de les. Daarnaast werden ook de hoorcolleges en overige lessen met toestemming van alle betrokkenen op video opgenomen. Verder mocht ik de producttoetsen als eerste kans op een bepaald tijdstip na mijn herstel inleveren. Een vergelijkbare afspraak werd gemaakt voor de kennistoetsen; eventueel kon ik ze individueel doen. Tenslotte was er nog het feit, dat ik langer dan toegestaan het praktijkgedeelte van de opleiding moest onderbreken. Samen met de slb er en de praktijkbegeleider van mijn werkplek heb ik daarom afspraken gemaakt over hoe ik na mijn herstel de gemiste praktijkonderdelen kon inhalen. Examencommissie. Omdat de alternatieve leerroute net als het reguliere programma leidt tot het verwerven van de vereiste kwalificaties, stemde de Examencommissie er mee in. Intussen zit ik in mijn derde studiejaar en heb ik het grootste deel van het tweede studiejaar met succes af kunnen ronden. Het was niet gemakkelijk, maar de vertraging is gelukkig heel beperkt gebleven. De rugpijnklachten zijn sterk verminderd, hoewel ze niet helemaal verdwenen zijn. Maar het mooiste is, dat ik door mijn beperking gedwongen werd mij extra te verdiepen in de opleiding. Door de rugpijnklachten haal ik meer uit mijn opleiding. Ik weet nu veel beter wat het beroep van mij vraagt, waarom dat belangrijk is, wat ik al kan en waaraan ik op welke alternatieve manier zou kunnen werken. Geweldige ondersteuning Die alternatieve leerroute was niets geworden zonder de geweldige ondersteuning van mijn slb er en mijn medestudenten. Ik heb mijn medestudenten mijn plan voor de alternatieve leerroute voorgelegd en hun hulp gevraagd. Ze wilden graag helpen. Het verzorgen van de benodigde opnameapparatuur en het maken van de opnames en dergelijke is helemaal door mijn medestudenten in overleg met de onderwijsondersteunende dienst van de opleiding en de slb er geregeld. Eén medestudente wierp zich op als coördinator van mijn alternatieve leerroute. In overleg met de opleidingscoördinator mocht zij alle daarvoor benodigde activiteiten opvoeren als keuzeactiviteit. Dat leverde haar een studiepunt op, omdat ze hiermee organisatorische competenties ontwikkelde, die passen in het opleidingsprofiel. Toen bleek dat mijn medestudenten mee wilden doen, heb ik mijn plan voorgelegd aan de 26 27

Casus Gerda: samenvatting alternatieve leerroute in verband met rugpijnklachten Functiebeperking Beperking in het onderwijs (van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening) Eindkwalificaties Rugpijnklachten: beperkingen ten aanzien van (gaan) bewegen en zitten. Beperkte / geen aanwezigheid bij hoor- en werkcolleges en/of vaardigheidslessen gedurende langere tijd. In principe van tijdelijke aard. Geen bijzonderheden. De eindkwalificaties van de opleiding zijn haalbaar. (Extra) ondersteuning wat betreft toets / inlevermomenten. Praktijk/stage: Toestemming om langer dan voorgeschreven de praktijkperiode te mogen onderbreken. Beschikbare voorzieningen: Gebruik lift, invalidenparkeerplaats, aangepaste stoel, audiovisuele voorzieningen. Ondersteuning van studieloopbaanbegeleider en studentendecaan bij uitzetten van alternatieve leerroute. Bewust inschakelen van medestudent(en). Overleg met / met medewerking van de praktijkplek. Gecreëerde ruimte Op situatie toegesneden leerroute Mogelijkheid om onderwijs op aangepaste wijze te volgen wat betreft werkvorm, tempo en tijdstip van zowel binnenschools als buitenschools leren. In overleg met / met instemming van medestudenten, docenten en praktijkbegeleider van de stage/praktijkinstelling. Beschikbaar stellen van voorzieningen. Afspraken zijn vastgelegd en door Examencommissie goedgekeurd. Werkvorm / lesdeelname: Deelname op afstand aan colleges / vaardigheidslessen via gebruik van video-opnames. Inbreng student wordt structureel in programma van de lessen ingepast. Bestuderen lesmateriaal / computergebruik: Niet van toepassing. Begeleiding: Ondersteuning (regelen apparatuur, verschaffen lesmateriaal, logistiek) via medestudent, formeel vastgelegd (beloning in studiepunten). Toetsing: Aangepaste inlevervoorwaarden, onder andere 8 9

2.2 Casus Janneke Epilepsie: beperkingen ten aanzien van stress en concentratie Janneke (18) heeft epilepsie en volgt de hbo-opleiding Verpleegkunde. Ze is van meet af aan open geweest over haar beperking. Haar propedeusejaar benut ze om zich zo goed mogelijk te oriënteren op haar mogelijkheden in een beroep, waar een verpleegkundige met epilepsie minimaal op gefronste wenkbrauwen kan rekenen. Een verpleegkundige met epilepsie is geen gevaar voor patiënten Tijdens de eerste de beste voorlichtingsdag van de opleiding hbo- Verpleegkunde ben ik met een voorlichter gaan praten over de opleiding en haar toelatingseisen. Ik vertelde dat ik epilepsie heb en vroeg of dit een belemmering voor het volgen van de studie zou kunnen zijn. Het bleek dat ik op basis van mijn vooropleiding zonder meer toegelaten kon worden. Maar de voorlichter adviseerde me wel om nog vóór het begin van de studie contact te zoeken met de studentendecaan, om me te laten informeren over voorzieningen voor studenten met een functiebeperking. Ook raadde zij me aan meteen bij het begin van de opleiding mijn functiebeperking met de studieloopbaanbegeleider (slb er) te bespreken. En had ik er eigenlijk al wel over nagedacht, wat ik in mijn toekomstige groep van medestudenten over mijn epilepsie zou willen gaan vertellen? Hoe open wilde ik daarover eigenlijk zijn? Het waren allemaal goeie tips, die mij hielpen om al vroeg in mijn studie een beetje kijk te krijgen op wat voor obstakels ik kon verwachten in de opleiding. Dat vermindert de stress. Dat is belangrijk, want stress werkt negatief op epilepsie. Weerstanden overbruggen Ik heb me ingeschreven voor de opleiding en meteen maar een afspraak gemaakt met de studentendecaan. We hebben mijn keuze voor Verpleegkunde en wat ik met die opleiding wil, doorgesproken. Ik kan waarschijnlijk niet overal aan de slag. Ik heb begrepen dat hoe beter ik weet wat ik kan en wil, hoe makkelijker eventuele weerstanden te overbruggen zijn. Daarom hebben we de studietips op de website van handicap + studie bekeken, zodat ik een idee had waarmee ik rekening dien te houden. Ik lijd aan concentratiestoornissen, ben gauw moe en ik moet stressvolle situaties zoveel mogelijk vermijden. Voor het gesprek met de slb er hebben we zo goed mogelijk opgeschreven wat ik wel en niet kan. Verder heeft de studentendecaan me verteld dat ik langer over mijn studie mag doen en daarvoor een of meer jaren extra studiefinanciering kan aanvragen. En in verband met de stress kan ik nog verlenging van tentamentijd krijgen. Tegenwerking Tijdens de introductieweek heb ik ook meteen een afspraak gemaakt met mijn slb er. Hij vertelde in het verleden ook de mentor van een studente met epilepsie te zijn geweest. Die studente staakte, ondanks goede onderwijsresultaten, haar studie in het eerste jaar vanwege tegenwerking binnen de stage-instelling. Haar werkbegeleidster ging er namelijk van uit, dat een verpleegkundige in staat moet zijn binnen de vierentwintiguurszorg te werken. De werkbegeleidster vond een verpleegkundige met epilepsie een risicofactor en daarmee een gevaar voor patiënten. Daar schrok ik wel van. Als dat zo was, had het dan wel zin om met epilepsie deze opleiding te volgen? Maar mijn slb er wees mij er op dat het beroep meer omvat dan vierentwintiguurszorg en dat er ook voor een verpleegkundige met epilepsie wel degelijk mogelijkheden zijn. Welke dat in mijn specifieke geval zouden zijn, dat zou ik zelf moeten ontdekken. Hij stelde voor dat ik het propedeusejaar zou gebruiken om een goed beeld te krijgen van mijn mogelijkheden, gezien mijn functiebeperking, in het beroep van verpleegkundige. Als eerste zou ik de opleidingskwalificaties eens goed moeten bestuderen. Wat kan ik goed behalen, wat zal problemen opleveren? Dat vond ik een prima idee. Door mij te verdiepen in de opleiding en door een serie vervolggesprekken met de slb er werd geleidelijk duidelijk waar voor mij mogelijk knelpunten in de opleiding lagen, en wat daaraan te doen zou zijn. Met zijn steun werkte ik een persoonlijke leerroute uit, die schriftelijk in een opleidingsovereenkomst werd vastgelegd. Al snel bleek dat het binnenschoolse onderwijs mij waarschijnlijk geen grote problemen op zou leveren. Ik kon deelnemen aan alle onderwijsactiviteiten binnen school en zorgde ervoor dat ik zoveel mogelijk bij alle lessen aanwezig was. Door een vast studieschema te hanteren kon ik de studiebelasting binnen de perken houden. Wel sprak ik met de slb er af om eens per maand (en bij calamiteiten vaker) de studievoortgang te evalueren en om samen te bezien of de studiebelasting niet te veel stress opleverde." 30 31

Inventariseren Het leren in de beroepspraktijk was echter een ander verhaal. De slb er inventariseerde voor mij, in overleg met de coördinator van de stageplaatsen, eerstejaars (beroepsoriënterende) stageplekken met regelmatige werktijden (van 8 uur s morgens tot 6 uur s avonds) en waar bovendien sprake is van weinig stress door acute situaties of onregelmatige diensten. Als eerstejaars student Verpleegkunde wordt je namelijk geacht je via stages te oriënteren op de vier kerngebieden van het beroep. Voor het kerngebied Algemene gezondheidszorg voldeden stages op een recoverieruimte in het ziekenhuis aan de eis, maar bijvoorbeeld ook in de dagdienst / patiëntenbegeleiding of op het spreekuur van een polikliniek. Bij het kerngebied Geestelijke gezondheidszorg kon ik denken aan de dagbegeleiding binnen de intramurale zorg op een prikkelarme afdeling of met niet buitensporig agressieve cliënten, maar ook aan een stage bij een begeleid wonen project. Voor het kerngebied Kind-, kraam- en jeugdzorg kwamen een consultatiebureau of de spelbegeleiding op een kinderafdeling van een ziekenhuis in aanmerking. En voor het kerngebied Ouderenzorg kon ik overdag stagelopen bij de begeleiding van activiteiten binnen de intramurale zorg. Samen met de slb er en de coördinator van de stageplekken heb ik uit dat aanbod een keuze gemaakt, die aansloot bij mijn persoonlijke voorkeur. Mijn slb er heeft vervolgens contact opgenomen met de werkbegeleiders van de gekozen stage-instelling en met hen de situatie besproken. Zij gingen akkoord met mijn komst en de aanpassingen die mijn functiebeperking met zich meebrengen. Ze waren bereid binnen de afspraken ervoor te zorgen dat ik aan alle eerstejaars competenties kon werken. Deze afspraken zijn opgenomen in het stagecontract. Al met al heb ik in mijn propedeusejaar geen hinder van mijn epilepsie in mijn studie. Ik heb nu zowel de stageperioden als alle toetsen met goed gevolg afgerond. Maar het voornaamste is, dat ik veel bewuster geworden ben van mijn mogelijkheden en die zijn er in dit beroep, ondanks mijn beperking. Ik ga de komende jaren heel bewust sturing geven aan mijn opleiding, om juist die mogelijkheden van het beroep te benutten. Ik heb alweer een afspraak gemaakt met mijn slb er, om samen te kijken hoe dat het beste aangepakt kan worden voor het komende studiejaar. Casus Janneke: samenvatting alternatieve leerroute in verband met epilepsie Functiebeperking Beperking in het onderwijs (van de opleiding Verpleegkunde) Eindkwalificaties Gecreëerde ruimte Op situatie toegesneden leerroute (Extra) ondersteuning Epilepsie: stressgevoeligheid en concentratieproblemen. Ten aanzien van het buitenschoolse leren: noodzaak van een stageplek met regelmatige werktijden en lage stressgevoeligheid. Van permanente aard. Geen bijzonderheden. De eindkwalificaties van de opleiding worden haalbaar geacht. Mogelijkheid om praktijk / stage te lopen bij praktijkplekken met regelmatige werktijden en weinig kans op stressvolle situaties. In overleg met slb er, stagecoördinator en praktijkbegeleider van de stage- of praktijkinstellingen. Medestudenten zijn over haar beperking geïnformeerd. Afspraken zijn vastgelegd in een stagecontract in overleg met de praktijkinstelling(en). Praktijk/stage: Toestemming gebruik te maken van aan beperking tegemoetkomende praktijkplaatsen. Extra ondersteuning van slb er bij het opstellen studiecontract. Regelmatige begeleidingsgesprekken met de studieloopbaanbegeleiding. Overleg met stagecoördinator en praktijkbegeleiders.

2.3 Casus Bente Beperking door angsten Bente (27) schrijft zich, na het behalen van haar havo-diploma, als negentienjarige in voor de vierjarige hbo-opleiding Radiodiagnostiek. In het tweede jaar stopt ze met de opleiding. Zes jaar later meldt ze zich opnieuw aan. Ze is erg gemotiveerd. Omdat ze, naar eigen zeggen, destijds de theorie niet goed onder de knie kon krijgen, begint ze opnieuw in het propedeusejaar. Al in de eerste periode merkt haar studieloopbaanbegeleider (slb er) dat Bente in de groep niet actief is. De slb er probeert haar bij een groepsgesprek te betrekken. Bente klapt dan volledig dicht en het lijkt alsof zij helemaal in paniek raakt. Ik ben nu minder bang om dicht te slaan De slb er vroeg na die bewuste les om een persoonlijk gesprek met mij. Hij vertelde daarin dat mijn gedrag in de klas hem was opgevallen en vroeg wat er aan de hand was. Ik vond het moeilijk om hem te vertellen dat ik doodsbang ben om iets te zeggen in een groep. Maar ik zag ook wel dat het op deze manier wéér mis dreigde te gaan met de opleiding. Want praten en samenwerken in groepen moet je overal, op school en in de praktijk. Ik zag nu al scheve gezichten bij medestudenten, omdat ik dat niet deed. Ik begon te merken dat ze me raar vonden. Het is ook een belangrijke beroepscompetentie, dat weet ik ook wel. Maar ik sla helemaal dicht. Verschrikkelijk. En toch moet ik het kunnen, want ik wil graag deze opleiding doen, het moet me lukken. Dus uiteindelijk heb ik m n slb er verteld wat er aan de hand was. Hij reageerde heel begripvol en bood aan om mij te helpen uitzoeken waar mijn sociale angst, zoals hij dat noemde, problemen zou geven bij het volgen van het onderwijs en in mijn latere beroep. En om samen na te gaan wat er aan te doen is. Maar, daar was hij heel duidelijk in, ik moest er zelf mee aan de slag. Extra studiefinanciering Omdat ik al studievertraging had opgelopen, verwees hij me ook naar de studentendecaan. Met zijn hulp heb ik een extra jaar studiefinanciering gekregen. Daarvoor moest ik duidelijk opschrijven waar ik last van heb. Door sociale angst ervaar ik belemmeringen met mijn functioneren. Met name in groepjes die groter zijn dan vier personen. Dat kun je rechtstreeks vertalen naar onderwijssituaties. Bij presentaties bijvoorbeeld. Dan is de aanwezigheid van die vier personen echt het maximum, ook als ik iedereen heel goed ken. En op stage moet je deelnemen aan (team)vergaderingen of aan werkgroepbijeenkomsten. Als er dan meer dan vier personen aanwezig zijn: vergeet het dan maar. En aan het eindgesprek van de opleiding moet ik nog even niet denken. Met mijn slb er heb ik een plan bedacht hoe ik mijn opleiding kan doen en tegelijkertijd mijn sociale angst kan verminderen. Zo hebben we afgesproken dat ik me meld voor een specifieke therapie gericht op sociale angst. Die therapie volg ik nu al een tijdje. Mijn slb er vertelde ook, dat wanneer mensen weten dat je een functiebeperking hebt, je op meer begrip kunt rekenen. Hij stelde voor om mijn beperking in de lesgroep te bespreken, zonder dat ik er een actief aandeel in hoefde te hebben. Ik was blij dat hij dat wilde doen. Ik hoefde alleen de kaart, die ik met de studentendecaan had gemaakt, maar uit te delen. Sindsdien kan ik op veel meer begrip van mijn klasgenoten rekenen, zeker bij de werkgroepopdrachten. Ontheffing Verder hebben we bij de Examencommissie ontheffing gevraagd van toetsvormen die verband houden met presentaties voor grotere groepen. Ik mag nu twee jaar lang presentaties houden voor groepen van maximaal drie personen. Na die periode wordt gekeken of dit nog nodig is. In die tijd moet ik wel één presentatie op een alternatieve manier houden. Ik ben me aan het oriënteren hoe dat met behulp van computeranimatie kan. Dat kost me veel tijd maar het is erg leuk om te doen en het vergroot mijn zelfvertrouwen. Ook met de stagecontactdocent van mijn tweedejaars stageplek heeft mijn slb er een afspraak gemaakt. Die docent heeft samen met mij contact opgenomen met die stageplek. Hij hielp mij vervolgens om afspraken te maken over de manier waarop de stage ingevuld werd. Het gaat dan niet om de invulling van het normale werk aan, of met een patiënt; dat is één op één contact. Maar bij het werken in teamverband bespreekt mijn begeleider belangrijke informatie individueel met mij. Ik neem wel deel aan vergaderingen, maar van mij wordt geen actieve bijdrage verwacht. Wel ga ik kijken of ik ook hier een alternatieve bijdrage kan bedenken. In de beoordeling wordt gekeken naar mijn sociale competenties in de omgang met collega s en de patiënten. Onze afspraken zijn in het stagecontract opgenomen. 34 35

Steun "Ik ben inmiddels achttien maanden bezig met de opleiding. Ik durf nu al meer. Dankzij de therapie, maar zeker ook dankzij de steun van mijn slb er en de stageplek om tegemoet te komen aan mijn beperking. Ik ben nu minder bang om dicht te slaan. Volgende maand heb ik weer een presentatie. Ik ga proberen om die voor vijf personen te houden. Ik mag zelf uitkiezen wie dat zijn. Met de docent heb ik ook afgesproken dat ik meer tijd mag gebruiken. En dat ik mag onderbreken als ik voel dat ik geblokkeerd raak. En die presentatie, die gaat me lukken!" Casus Bente: samenvatting alternatieve leerroute in verband met sociale angst Functiebeperking Beperking in het onderwijs (opleiding Radiodiagnostiek) Beperking door sociale angst. Angst voor spreken in het openbaar voor (grote) groepen. Met consequenties voor onderwijs waarbij gebruik gemaakt wordt van groepswerk en presentaties, en voor het functioneren in teams/groepen in de praktijk. De beperking zal mogelijk in de toekomst afnemen. Eindkwalificaties Gecreëerde ruimte Op situatie toegesneden leerroute Het behalen van de eindkwalificaties van de opleiding zijn uitgangspunt. Afhankelijk van de ontwikkeling van de beperking kan in een later stadium een specialisatie noodzakelijk zijn. Toestemming voor aangepaste presentaties. Met de praktijkplek zijn afspraken rond de invulling van en begeleiding bij werken in teamverband gemaakt. Student is in therapie en maakt gebruik van schoolsituaties om te oefenen in het overwinnen van haar beperking. Afspraken zijn vastgelegd en door de Examencommissie goedgekeurd. Afspraken met de praktijkinstelling zijn gemaakt en opgenomen in het stagecontract. Werkvorm / lesdeelname: Deelname aan werkcolleges / vaardigheidslessen is geen probleem indien opdrachten in kleine groepjes kunnen worden uitgevoerd. Bestuderen lesmateriaal / computergebruik: Niet van toepassing. Toetsing: Presentaties worden gehouden in kleine groepen, mogen van langere duur zijn en mogen 6 7

(Extra) ondersteuning Vertrouwen Gekkenwerk, als je nu terugkijkt op de beginperiode. Maar toen... Ik dacht dat ik het zelf moest doen, ik wilde niet onder doen voor anderen. Op school heb ik aanvankelijk dan ook niets verteld. Dat er best mogelijkheden waren om voor bepaalde vormen van ondersteuning in aanmerking te komen ik heb er niet eens naar geïnformeerd! Aan enkele medestudenten waar ik mee bevriend raakte heb ik het uiteindelijk wel in vertrouwen verteld. Maar mijn slb er wist bijvoorbeeld van niets. Ik heb het op deze manier ruim anderhalf jaar volgehouden, zonder noemenswaardige achterstanden op te lopen. Toen was het op. Ik raakte uitgeonderbroken worden als een blokkade dreigt. Praktijk/stage: Deelname aan (team)vergaderingen, zonder dat een actieve inbreng wordt verwacht. Extra begeleiding van en extra begeleidingstijd voor de slb er. Extra begeleiding op de stage- en praktijkplek door de praktijkbegeleider. 2.4 Casus Lennie Concentratie-, energie- en stressbeperkingen Lennie () heeft op haar vijftiende bij een ongeval een whiplash opgelopen. Sindsdien heeft ze voortdurend last van hoofdpijn, moeheid, concentratieproblemen en nek- en rugklachten. Als ze zich druk maakt, krijgt ze last van geheugenstoornissen. Na langdurige verkeerde inspanning kan ze soms haar armen en / of benen niet meer bewegen. Na het voortgezet onderwijs gaat Lennie naar het mbo. Die opleiding moet ze echter afbreken als haar klachten verergeren. Een nieuw revalidatietraject blijkt noodzakelijk. Na haar revalidatie schrijft ze zich in voor de hbo-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD). Ik doe niet onder voor anderen. Ik doe het alleen anders Hoewel het mis ging tijdens m n mbo-opleiding heb ik van die periode in elk geval meer over mijn grenzen geleerd. Maar ook dat ik het zelf moest doen. Een stage met aangepaste werktijden was bij mijn vorige studie bijvoorbeeld onbespreekbaar. Mede daardoor kwam ik onder grote druk en stress te staan en ging ik lichamelijk onderuit. Samen met mijn ouders, die me door dik en dun steunen, heb ik daarom, toen ik me voor de opleiding MWD aanmeldde, een plan uitgestippeld. We hebben mijn hele leven zo georganiseerd dat ik zoveel mogelijk ruimte krijg om de studie te volgen in een lager tempo, zonder grote piekbelastingen, maar ook zonder studievertraging. De vakanties gebruik ik om lesstof in te halen, of werkstukken te maken. In augustus worden bijvoorbeeld nog herkansingstoetsen aangeboden, zodat ik de zomervakantie door kan leren. 8 9