De transnationale raamovereenkomst



Vergelijkbare documenten
ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

Internationaal ondernemen: maatschappelijk verantwoord met de OESO-richtlijnen

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

TruStone Stakeholders werken samen aan een verantwoorde natuursteensector

MVO en OR. Welke rol voor de OR? Maatschappelijk verantwoord ondernemen met de OESO-richtlijnen. Catelene Passchier, Lid NCP Nederland

Meer transparantie in de wereldwijde kledingindustrie!

Vattenfall Gedragscode voor leveranciers

Nederlands Nationaal Contactpunt voor de OECD Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Lodewijk de Waal Voorzitter NCP 16 november 2016

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

MVO-beleid Human Rights Supplement

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Code VINCI Leveranciers Global Performance Commitment

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandelindustrie september 2015

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aanvulling op Stakeholdersanalyse Duurzaam inkopen Standpunten van politieke partijen over duurzaam inkopen. Januari 2010

De Relatie Tussen de OESO Richtlijnen voor Multinationale Bedrijven en de Sustainable Development Goals verwachting vs uitnodiging

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 2 juli 2014 Betreft Nieuw Instellingsbesluit NCP

Achtergrondinformatie rondetafelgesprek IMVO-convenanten 13 februari

Sigrid A.M. Kaag. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gedragscode. SCA Gedragscode

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Leveranciersgedragscode

DoubleDividend Management B.V.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 19 november Betreft MVO Sector Risico Analyse

Ethische Code van Compass Group

PK Benelux BV. Plan van aanpak maatschappelijk verantwoord ondernemen

Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI

Verklaring inzake Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Wij streven naar doorlopende verbetering van duurzaamheid als kernpunt in alle activiteiten waarin wij betrokken zijn.

DoubleDividend Management B.V. Onze visie op het uitsluiten van ondernemingen vanwege betrokkenheid bij controversiële activiteiten

GEDRAGSCODE VOOR LEVERANCIERS

(On)waardig werk in internationale productieketens?

Voor 2014 vragen we u bijgaande documenten, waarin u de uitgangspunten onderschrijft, ondertekend met uw offerte mee te sturen.

Wij streven naar doorlopende verbetering van duurzaamheid als kernpunt in al onze activiteiten.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

SER, Internationaal MVO 2 april 2009 Louise Bergenhenegouwen

Enkele kernelementen nader toegelicht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Afspraken over de rol van de OR bij (I)MVO

Basisverklaring inzake de naleving van de mensenrechten bij ALDI Nord

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

Gedragscode. Looops B.V. Januari Gedragscode algemeen/60/004 Pagina! 1 van! 5

Introductie Human Rights Due Diligence

MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015

De Nederlandse overheid ziet de OESO-richtlijnen als het normatieve kader

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RSM - General Counsel - mensenrechtenbeleid SURVEY

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

6e Sustainability Congres 17 maart Jacqueline Cramer (EUR) Dick Hortensius (NEN) Louise Bergenhenegouwen (NEN)

Gedragsregels van GEA AG

Transparantie en duurzaam beheer van internationale ketens. Dr. Huib Huyse, HIVA-KU Leuven 26 november 2018

ISO 26000, wereldwijde MVO richtlijn

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 3 maart 2014 Betreft Beantwoording vragen van het lid Voordewind over het rapport Working on the Right Shoes

Checklist. uitvoering van MVO-beleid buiten Nederland. Een coproductie van FNV en FNV Mondiaal.

Hoofdstuk 1. Normatieve uitgangspunten en inkadering

Duurzaamheidsverklaring

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Supplier Code of Conduct. Samen op weg naar een succesvolle, uitdagende en duurzame toekomst

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkolenketen

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

inspireren en innoveren in MVO

MVO volgens : een ISO26000 zelfverklaring

DATUM: 17 MAART 2014, VERSIE: 2.0 LEVERANCIERSVERKLARING

Rapportage. 25 September 2018

R A P P O R T Nr

Fair Tourism BELEIDSNOTA. Grant Agreement No.: UK01-KA

MN Supplier Code of Conduct

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

5 Rol sociale partners

2012 MVO Jaarverslag

Bijlage: Verwerkersovereenkomst

Duurzaam inkoopbeleid

Gedragscode. Inhoudsopgave RESPECT VOOR COLLEGA'S, HANDELSPARTNERS EN DE GEMEENSCHAP... 4

De leden van de beleggingscommissie. 10 januari 2011 Beleid Maatschappelijk Verantwoord Beleggen

Datum 5 december 2018 Betreft Beantwoording vragen over natuurvernietiging die het gevolg is van de delving van mineralen voor energietransitie

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

ETHISCHE CODE LEVERANCIERS

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Inkopen en de sociale impact over de grens

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

4 Internationaal mvo en ketenbeheer: een korte stand van zaken

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Afdeling Inkoop Januari 2017

Gedragscode MGG Netherlands B.V

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 165/23

Samenwerkingsprotocol

Advies van de commissie Burgmans over maatschappelijk verantwoord ondernemen en corporate governance

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Inhoud. Voorwoord 5. Afkortingen Vraag en aanbod Cijfers Regelgeving Probleemstelling 31

JAARLIJKSE EMAS ONTMOETING

FINANCIEEL TOEZICHT IN BESTUURSRECHT EN PRIVAATRECHT Noodzakelijke veranderingen na de crisis

GRI-tabel - ANWB MVO-jaarverslag 2012

Transcriptie:

De transnationale raamovereenkomst Maatschappelijk verantwoord ondernemen en afdwingbaarheid Master thesis I.A.G van Lierop Tilburg University Juni 2014

Master thesis Rechtsgeleerdheid Instelling Faculteit Accent : Tilburg University : Rechtsgeleerdheid : Arbeidsrecht Departement : Sociaal Recht en Sociale Politiek Datum : 11 juni 2014 Begeleider : prof. dr. R. Blanpain Tweede lezer : mr. N. Zekic Naam : I.A.G van Lierop ANR 590073 1

Inhoudstafel Voorwoord Blz. 6 Lijst met afkortingen Blz. 7 1. Inleiding Blz. 8 1.1 Probleembeschrijving Blz. 10 1.2 Doelstelling Blz. 10 1.3 Centrale onderzoeksvraag Blz. 10 1.4 Methode van onderzoek Blz. 10 1.5 Leeswijzer Blz. 11 Deel I Algemeen 2. Begrippen en definities Blz. 13 2.1 Transnationale raamovereenkomst Blz. 13 2.2 Multinationale onderneming Blz. 13 2.3 Productieketens Blz. 13 2.4 Delokalisatie Blz. 14 2.5 Arbeidsomstandigheden Blz. 14 2.6 Veiligheid Blz. 14 2.7 Soft law Blz. 15 3. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Blz. 16 3.1 People Blz. 16 3.2 Planet Blz. 17 3.3 Profit Blz. 17 3.4 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in nationaal perspectief Blz. 18 3.5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in internationaal perspectief Blz. 18 3.6 Principes van Ruggie Blz. 21 3.7 Het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen Blz. 25 3.8 Tussenconclusie Blz. 26 2

4. Rol en impact van multinationale ondernemingen Blz. 28 4.1 Productieketens Blz. 28 4.1.1 Macht van een multinationale onderneming Blz. 29 4.2 Arbeidsomstandigheden Blz. 30 4.3 Gedragscodes Blz. 30 4.3.1 Private gedragscodes Blz. 31 4.3.2 Publike gedragscodes Blz. 31 4.4 Tussenconclusie Blz. 32 Deel II Transnationale raamovereenkomst 5. Transnationale raamovereenkomst Blz. 35 5.1 Geschiedenis van de transnationale raamovereenkomst Blz. 35 5.1.1 Danone en International Union of Food, Agricultural, Hotel Restaurants, Catering, Tobacco and Allied Workers 1988 Blz. 35 5.1.2 Motieven en motivering Blz. 36 5.2 De totstandkoming van de transnationale raamovereenkomst Blz. 37 5.2.1 Betrokken partijen Blz. 37 5.2.2 Onderhandelingsfase Blz. 37 5.2.3 Opstellen van de overeenkomst Blz. 38 5.2.4 Inhoud Blz. 38 5.2.3 Toepassing Blz. 39 5.3 Tussenconclusie Blz. 39 6. Analyse van vijf huidige transnationale raamovereenkomsten Blz. 40 6.1 Skanska en de International Federation of Building and Woodworkers 2001 Blz. 40 6.1.1 Naam en partijen Blz. 40 6.1.2 Territoriaal- en personeeel toepassingsgebied Blz. 40 6.1.3 Inhoud en procedure Blz. 40 6.1.4 Binding en geschillenregeling Blz. 41 6.1.5 Einde van de overeenkomst Blz. 41 3

6.2 Chiquita Brands International en International Union of Food Agricultural Hotel, Restaurants, Catering, Tobacco and Allied Workers 2001 Blz. 42 6.2.1 Naam en partijen Blz. 42 6.2.2 Territoriaal- en personeel toepassingsgebied Blz. 42 6.2.3 Inhoud en procedure Blz. 42 6.2.4 Binding en geschillenregeling Blz. 43 6.2.5 Einde van de overeenkomst Blz. 43 6.3 NAMPAK en Union Network International 2006 Blz. 43 6.3.1 Naam en partijen Blz. 44 6.3.2 Territoriaal- en personeel toepassingsgebied Blz. 44 6.3.3 Inhoud en procedure Blz. 44 6.3.4 Binding en geschillenregeling Blz. 44 6.3.5 Einde van de overeenkomst Blz. 45 6.4 Inditex SA en The International Textile, Garment and Leather Workers Federation 2007 Blz. 45 6.4.1 Naam Partijen Blz. 45 6.4.2 Territoriaal- en personeel toepassingsgebied Blz. 45 6.4.3 Inhoud Procedure Blz. 46 6.4.4 Binding en geschillenregeling Blz. 46 6.4.5 Einde van de overeenkomst Blz. 47 6.5 Solvay en IndustriALL Global Union 2013 Blz. 47 6.5.1 Naam en Partijen Blz. 47 6.5.2 Territoriaal- en personeel toepassingsgebied Blz. 47 6.5.3 Inhoud en procedure Blz. 48 6.5.4 Binding en geschillenregeling Blz. 49 6.5.5 Einde van de overeenkomst Blz. 50 6.6 Tussenconclusie Blz. 50 7. Relevantie van de transnationale raamovereenkomst Blz. 51 7.1 Afdwingbaarheid in rechte Blz. 51 7.2 Soft law? Blz. 53 7.3 Betekenis van de transnationale raamovereenkomst Blz. 53 7.4 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in verband met de transnationale raamovereenkomst Blz. 54 7.4.1 Principes van Ruggie Blz. 55 7.5 Mogelijke verbeteringen Blz. 56 4

7.6 Tussenconclusie Blz. 57 8. Conclusie en aanbevelingen Blz. 59 8.1 Conclusie Blz. 59 8.2 Aanbevelingen Blz. 60 Literatuurlijst Blz. 62 Bijlagen Bijlage 1: Inditex SA en The International Textile, Garment and Leather Workers Federation 2001 Bijlage 2: Chiquita Brands International en International Union of Food, Agricultural, Hotel Restaurants, Catering, Tobacco and Allied Workers 2001 Bijlage 3: NAMPAK en Union Network International 2006 Bijlage 4: Inditex SA en The International Textile, Garment and Leather Workers Federation 2007 Bijlage 5: Solvay en IndustriALL Global Union 2013 5

Voorwoord Voor mijn opleiding Rechtsgeleerdheid, accent arbeidsrecht, aan Tilburg University vormt deze master thesis het sluitstuk. Mijn interesse voor arbeidsomstandigheden in lagelonenlanden is gewekt door de berichtgevingen uit de media. Steeds vaker werd ik geconfronteerd met beelden uit de media waarin schrijnende situaties naar voren kwamen over arbeiders in lagelonenlanden die producten produceren voor de Westerse wereld. Het ongeval in Bangladesh, waarbij meer dan duizend werknemers zijn omgekomen, was voor mij de aanleiding om verder in de problematiek te duiken. Uiteindelijk ben ik bij de transnationale raamovereenkomst en het maatschappelijk verantwoord ondernemen uitgekomen. Na overleg en goedkeuring van mijn onderwerp, ben ik gelijk aan de slag gegaan. Graag wil ik hierbij prof. dr. R. Blanpain bedanken voor zijn tijd en inspanning om mij te begeleiden gedurende het schrijven van mijn master thesis. Daarnaast wil ik graag mr. N. Zekic bedanken voor haar tijd en inspanning om als tweede lezer op te treden. Tevens wil ik graag de heer J. van Wijngaarden, ministerie buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking, hoofd internationaal MVO beleid, bedanken voor zijn tijd om met mij van gedachte te wisselen over diverse aangelegenheden inzake de transnationale raamovereenkomst en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tot slot wil ik mijn familie, partner en vrienden bedanken voor de steun die zij geboden hebben gedurende het schrijven deze master thesis. Imke van Lierop 6

Lijst met afkortingen COLSIBA = Coordinadora Latinoamericana de Sindicatos Bananeros y Agroindustriales, Coordinating Body of Latin American Banana and Argo-Industrial Union ERO EU FWF IAO IRO IFBWW ITGWLF IUF MNO IMVO MVO NCP OESO SAI SER VN UNI WTO = Europese raamovereenkomst = Europese Unie = Fair Wear Foundation = Internationale Arbeidsorganisatie = Internationale raamovereenkomst = International Federation of Building and Woodworkers = International Textile, Garment and Leather Workers Federation = International Union of Food, Agricultural, Hotel, Restaurants, Catering, Tobacco and Allied Workers = Multinationale onderneming = Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen = Maatschappelijk verantwoord ondernemen = Nationaal contactpunt = Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling = Social Accountability International = Sociaal Economische Raad = Verenigde Naties = Union Network International Global Union = World Trade Organization 7

1. Inleiding In dit hoofdstuk zal ik aandacht besteden aan de probleembeschrijving. Tevens zal de doelstelling, de centrale onderzoeksvraag en de methode van onderzoek aan bod komen. Dit hoofdstuk zal afgesloten worden met een leeswijzer. 1.1 Probleembeschrijving De maatschappij is steeds mondialer geworden. De basis voor de globalisatie is onder meer de snelle communicatie. Daarnaast maken technologische ontwikkelingen het mogelijk dat economische activiteiten worden verricht buiten de landsgrenzen. 1 Door de toenemende globalisering zijn er steeds meer multinationale ondernemingen (MNO s) gekomen. Door de jaren heen hebben MNO s steeds meer sociaal-politieke en economische invloed verworven, waardoor hun macht is gegroeid. 2 MNO s verplaatsen hun arbeid steeds vaker naar omringende landen. Hiervoor zijn diverse redenen aan te dragen. Een van de redenen is dat niet alle benodigde onderdelen voor de productie of dienst verkrijgbaar zijn in het land waar de MNO gevestigd is. Een andere reden is dat de MNO overal ter wereld haar diensten of producten wil aanbieden. De kosten spelen echter ook een rol. Om productiekosten te besparen zoeken MNO s plaatsen op in de wereld waar de productiekosten zo laag mogelijk zijn. 3 MNO s kunnen misbruik maken van hun verworven machtspositie. Zij zijn niet gebonden aan één rechtssysteem maar aan verschillende nationale rechtssystemen van landen waarin zij actief zijn. Hierdoor kunnen zij misbruik maken van de zwakke punten van een rechtssysteem in een land. 4 In lagelonenlanden zijn de nationale arbeidsrechtelijke regels vaak niet voldoende om de veiligheid en rechten van de werknemers te verzekeren. Een MNO maakt hier gebruik van door zijn productie te verplaatsen naar een dergelijk land. De MNO wordt dan minder geconfronteerd met verschillende arbeidsrechtelijke regels. Dit kan diverse problemen met zich meebrengen en dan met name voor de werknemers, de rechten van deze werknemers zijn vaak niet voldoende verzekerd. 1 R. Blanpain e.a., The Global Workplace: International and Comperative Employment Law Cases and Materials, United States of America: Cambridge University Press 2007, p. 3. 2 P. Klaas e.a., Internationale bedrijfskunde: van exporteren naar globaliseren, Amsterdam: Pearson Education Benelux 2004, p. 174. 3 M.B.P. ter Haar, Rana plaza en de (on) macht van MNO S om maatschappelijk verantwoordelijk te ondernemen over de landsgrenzen heen, TRA 2013/92, p.1. 4 E. Brems en P. Vanden Heede, Bedrijven en mensenrechten: verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid, Antwerpen-Apeldoorn: Maklu 2003, p. 9. 8

Het ongeval van Bangladesh van 24 april 2013 illustreert het probleem rondom het verplaatsen van arbeid naar lagelonenlanden. Een groot fabrieksgebouw, de Rana Plaza, stortte toen in. In deze fabriek werd kleding geproduceerd voor bekende merken, waaronder Primark en de Mango. De instorting was waarschijnlijk veroorzaakt door trillingen van te grote generatoren op het dak van het gebouw. Het gebouw was verder in slechte staat en vertoonde scheuren. Op het moment waarop het gebouw instortte waren er duizenden werknemers aan het werk. Meer dan duizend werknemers hebben hierbij de dood gevonden. Deze ramp wordt nu al gekenmerkt als een van de dodelijkste fabrieksrampen in de textielindustrie. 5 De ramp in Bangladesh heeft veel publieke discussie opgewekt. MNO s worden steeds vaker aangesproken op hun verantwoordelijkheid in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De vraag wordt gesteld wat zij kunnen doen om herhaling van een dergelijke ramp te voorkomen. 6 Maatschappelijk verantwoord ondernemen speelt hierbij een belangrijke rol (MVO). MVO is een onderdeel van ondernemerschap. Het is aan de MNO zelf om invulling te geven aan MVO. Nationaal vormt wetgeving de basis en gaat het bij MVO om wat bedrijven meer doen, dan waar zij wettelijk toe verplicht zijn. Internationaal vormt de basis het invulling geven aan internationale normen voor onder andere mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu, zoals die zijn neergelegd in de OESO Richtlijnen voor multinationale ondernemingen. 7 MNO s kunnen bijvoorbeeld invulling geven aan MVO door middel van gedragscodes. Het nadeel van gedragscodes zijn dat ze volledig in handen zijn van de MNO zelf. Uit onderzoek blijkt tevens dat deze gedragscodes worden opgesteld om publiekrechtelijke normering te voorkomen en om vakbonden buiten de deur te houden. 8 Daarnaast kunnen ondernemingen formeel niet direct verantwoordelijk worden gesteld voor het al dan niet handhaven van IAO-normen. 9 Gelet op bovenstaande problematiek zien vakbonden steeds vaker de noodzaak om een transnationale raamovereenkomst te sluiten. Dit is een instrument dat is geïnspireerd door de toenemende zorg voor sociale rechten en het besef dat in een mondiale wereld ook mondiale afspraken nodig zijn. 10 Een dergelijke overeenkomst wordt overeengekomen 5 A. van Kampen, Dodental ingestorte fabriek Bangladesh over de duizend, Nederlands Handelsblad 10 mei 2013. 6 M.B.P. ter Haar, Rana plaza en de (on) macht van MNO S om maatschappelijk verantwoordelijk te ondernemen over de landsgrenzen heen, TRA 2013/92, p.2. 7 Beleidsbrief Maatschappelijk verantwoord ondernemen loon, 28 juni 2013. 8 I. Daugareilh, Workers protection in Transnaional Companies, Social responsibility in labour relations: European and Comperative perspectives, Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International 2008, p. 131-146. 9 International Framework Agreements: een introductie, Amsterdam: FNV 2008, p. 5. 10 A.Ph.C.M. Jaspers e.a., De toekomst van het cao-recht, Deventer: Kluwer 2011, p. 199. 9

tussen MNO s en internationale vakbondsfederaties. 11 Inhoudelijk bevatten de raamovereenkomsten afspraken over de toepassing van IAO-arbeidsnormen en bepalingen omtrent fundamentele mensenrechten. Hierbij dient met name gedacht te worden aan de vrijheid van vakvereniging en het recht op collectief onderhandelen en het verbod op kinderarbeid, dwangarbeid ect. 12 Zoals eerder vermeld krijgt MVO steeds een belangrijkere rol. De vraag die echter gesteld kan worden is wat de juridische en maatschappelijke relevantie is van de transnationale raamovereenkomst in combinatie met MVO. Deze vraag heeft geleid tot de centrale onderzoeksvraag die in paragraaf 1.3 aan bod komt. 1.2 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de transnationale raamovereenkomst en welke rol MVO hierbij kan spelen. Om dit inzicht te verkrijgen zal ik eerst aandacht besteden aan MVO en daarna aan de transnationale raamovereenkomst. Aan de hand van de verkregen kennis zal ik beoordelen wat het juridische en het maatschappelijke belang is van transnationale raamovereenkomst en welke rol MVO hierbij speelt of kan spelen. 1.3 Onderzoeksvraag In dit onderzoek zal de volgende onderzoeksvraag centraal staan: wat is het juridische en maatschappelijk belang van de transnationale raamovereenkomst in verband met maatschappelijk verantwoord ondernemen en is er plaats voor verbeteringen voor toekomstige transnationale raamovereenkomsten? 1.4 Methode van onderzoek Het onderzoek zal worden verricht door middel van een literatuuronderzoek. Door middel van de sneeuwbalmethode 13 zullen alle relevante en bruikbare bronnen verzameld worden. Het artikel van M.B.P ter Haar 14 zal gebruikt worden als sleutelpublicatie. In dit artikel wordt 11 A.Ph.C.M. Jaspers e.a., De toekomst van het cao-recht, Deventer: Kluwer 2011, p. 201. 12 A.Ph.C.M. Jaspers e.a., De toekomst van het cao-recht, Deventer: Kluwer 2011, p. 203. 13 Bij de sneeuwbalmethode wordt gebruikt gemaakt van een sleutelpublicatie. In de eerste sleutelpublicatie zal verwezen worden naar andere literaire referentiepunten. Deze referentiepunten zullen verwijzen naar andere literaire referentiepunten. Telkens worden de literaire referentiepunten gecontroleerd op betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Op deze manier zal systematisch alle informatie over het betreffende onderwerp opgespoord worden. 14 M.B.P. ter Haar, Rana plaza en de (on) macht van MNO S om maatschappelijk verantwoordelijk te ondernemen over de landsgrenzen heen, TRA 2013/92. 10

verwezen naar andere bronnen. Deze bronnen verwijzen op hun beurt weer naar andere bronnen. Op deze manier zal alle informatie verzameld worden, die nodig is voor het onderzoek. De betrouwbaarheid van de bronnen zal gecontroleerd worden door onderzoek te doen naar de schrijver en door verificatie uit te voeren. 1.5 Leeswijzer Deze master thesis bestaat uit een tweedeling: een algemeen deel en een deel specifiek gebaseerd op de transnationale raamovereenkomst. Het algemene deel zal beginnen met hoofdstuk 2. Hierin zal een overzicht worden gegeven van begrippen en definities. In hoofdstuk 3 komt het maatschappelijk verantwoord ondernemen aan bod en in hoofdstuk 4 de rol en impact van MNO s. Vanaf hoofdstuk 5 begint het specifieke gedeelte over de transnationale raamovereenkomst. Hoofdstuk 5 zal een inleiding geven over de transnationale raamovereenkomst en in hoofdstuk 6 worden vijf huidige transnationale raamovereenkomsten geanalyseerd. Vervolgens komt in hoofdstuk 7 aan bod wat de relevantie is van de transnationale raamovereenkomst en mogelijke verbeteringen. Tot slot wordt in hoofdstuk 8 antwoord gegeven op de centrale vraag en worden er een aantal aanbevelingen gegeven. 11

Deel I Algemeen 12

2. Begrippen en definities Voor een duidelijk begrip van het onderzoek zal ik in dit hoofdstuk een aantal begrippen omschrijven. 2.1 Transnationale raamovereenkomst Volgens het Europese woordenboek inzake industriële relaties kan de transnationale raamovereenkomst onderverdeeld worden in internationale raamovereenkomsten (IRO) en Europese raamovereenkomsten (EOR). IRO s zijn ondertekend door de internationale vakbondsfederatie en zijn globaal toepasbaar. EOR s hebben een regionaal toepassingsgebied, namelijk alleen in Europa. De EOR s zijn ondertekend door Europese industrie vakbonden, Europese ondernemingsraden en/of nationale vakbonden. 15 De genoemde overeenkomsten zijn overeenkomsten tussen een MNO en de vakbeweging die betrekking heeft op de rechten van werknemers. 16 Het begrip raamovereenkomst duidt erop dat de inhoud van de overeenkomst niet vooraf vaststaand. De betrokken partijen kunnen zelf bepalen hoe zij invulling geven aan de overeenkomst. 17 2.2 Multinationale onderneming Een multinationale onderneming bestaat uit een moederbedrijf met meerdere vestigingen in verschillende landen die zodanig met elkaar verbonden zijn dat ze hun activiteiten op diverse manieren met elkaar kunnen afstemmen. 18 2.3 Productieketen Een productieketen is een netwerk van organisaties, mensen en activiteiten om zo een product of dienst tot stand te brengen. Bij het productieproces zijn verschillende organisaties, mensen en activiteiten betrokken. Dit alles wordt een productieketen genoemd. 19 15 European industrial relations dictionary, Eurofound.eu, zoek op international framework agreement. 16 A.Ph.C.M Jaspers. e.a., De toekomst van het cao-recht, Deventer: Kluwer 2011, p. 201. 17 International Framework Agreements: een introductie, Amsterdam: FNV 2008, p. 5. 18 Aanbeveling voor verantwoord ondernemen in een mondiale context: Herziene OESO-Richtlijnen voor multinationale ondernemingen, Den Haag: SER juni 2012, p. 34. 19 sectoren en kleding, somo.nl, zoek op sectoren en kleding. 13

2.4 Delokalisatie Onder delokalisatie wordt verstaan het verplaatsen van de arbeid naar het buiteland. MNO s verplaatsen hun arbeid steeds vaker naar het buitenland wegens diverse redenen, zoals lage productiekosten of vanwege praktische redenen (de grondstoffen zijn bijvoorbeeld alleen aanwezig in het buitenland). 20 2.5 Arbeidsomstandigheden Sinds 1919 heeft de IAO een systeem ontwikkeld van internationaal arbeidsrecht. In dit systeem spelen de arbeidsomstandigheden een belangrijke rol. Deze arbeidsomstandigheden zijn gericht op het bevorderen van kansen voor vrouwen en mannen om fatsoenlijk en productief werk te verkrijgen in omstandigheden van vrijheid, gelijkheid, veiligheid en waardigheid. 21 Dit heeft in 1998 geleid tot de Verklaring van de IAO inzake fundamentele principes en rechten op het werk. Dit is een instrument voor overheden om in hun eigen landen standaarden voor arbeidsrechten- en omstandigheden te ontwikkelen. De Verklaring gaat uit van vier basisprincipes: 1) vrijheid van organisatie en het recht op collectief onderhandelen, 2) maatregelen tot afschaffen van dwangarbeid, 3) afschaffing van kinderarbeid en 4) uitsluiting van discriminatie met betrekking tot tewerkstelling. 22 In Nederland wordt onder arbeidsomstandigheden verstaan alle omstandigheden tijdens werktijd. 23 Waar over arbeidsomstandigheden in dit onderzoek wordt gesproken, wordt aangesloten bij voorgaande definitie, namelijk alle omstandigheden tijdens werktijd. 2.6 Veiligheid Het begrip veiligheid kan op vele manieren worden gedefinieerd. In de Van Dale wordt veilig omschreven als vrij zijn van gevaar en bescherming tegen gevaar. Daarnaast wordt onder veiligheid ook verstaan geborgenheid, gerustheid en zekerheid. Als we het begrip veiligheid toepassen in het arbeidsrecht, kan veiligheid als volgt worden omschreven: een werknemer kan zijn werkzaamheden veilig uitoefenen indien hij werkzaam is in een omgeving waar geen gevaar aanwezig is of voldoende maatregelen zijn genomen ter bescherming tegen mogelijk aanwezig gevaar. 20 M.B.P. ter Haar, Rana plaza en de (on) macht van MNO S om maatschappelijk verantwoordelijk te ondernemen over de landsgrenzen heen, TRA 2013/92, p. 1-2. 21 Introduction to International Labour Standards, ILO, ilo.org, zoek op labour standards. 22 A. Bronstein, International and comparative labour law: current challenges, Zwitersland: Palgrave macmillan 2009, p. 99-102. 23 Wat zijn arbeidsomstandigheden en hoe worden deze gemeten?, Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, nationaalkompas.nl, zoek op arbeidsomstandigheden. 14

2.7 Soft law Regels die niet juridisch afdwingbaar zijn, worden aangeduid met de term soft law. 24 Soft law heeft geen verbindende kracht, dit in tegenstelling tot hard law. Dit betekent echter niet dat regels van soft law geen betekenis kunnen hebben in de praktijk. 25 24 C. van Dam, De doorwerking van Europese administratieve soft law; in strijd met Nederlandse legaliteit? Netherlands Administrative Law Library 2013, p. 1. 25 C. van Dam, De doorwerking van Europese administratieve soft law; in strijd met Nederlandse legaliteit? Netherlands Administrative Law Library 2013, p. 2. 15

3. Maatschappelijk verantwoord ondernemen In de samenleving is er steeds meer aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) binnen het ondernemerschap. In dit hoofdstuk zal ik aandacht besteden aan het MVO. Hierbij zal ik ingaan op de zogenoemde drie P s (people, planet en profit) en het verschil tussen MVO in nationaal perspectief en internationaal perspectief. Tot slot komen de principes van Ruggie aan bod en het belang van MVO. 3.1 People People is een van drie aspecten waaruit MVO bestaat. Hiermee wordt de sociale dimensie van MVO aangegeven. Het gaat hierbij om de zorg voor de werknemer die in de keten van de MNO een rol speelt en waarop de onderneming invloed kan uitoefenen. 26 De mensenrechten zijn hierbij een belangrijke bron van recht, zoals de universele verklaring van de rechten van de mens van 1948 en het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. In deze bronnen zijn belangrijke bepalingen te vinden voor MNO s. Voor werknemers zijn dit regels die betrekking hebben op hun collectieve en individuele arbeidspositie, zoals rechten op het gebied van de arbeidsovereenkomst en collectieve vertegenwoordiging. Daarnaast zijn er ook andere wetten en regels waaraan werknemers rechten en plichten kunnen ontlenen, zoals wetten en regels inzake de arbeidsomstandigheden. Nabuurschap speelt ook een rol bij het aspect people. Hiermee wordt de onmiddellijke omgeving van de MNO bedoeld. Het nabuurschap wordt ook deels bestreken door de mensenrechten. 27 Tot slot zijn de overige indirect bij de MNO betrokken derden op wiens belangen de MNO invloed kan uitoefenen door haar positie in de keten van belang. Hierbij gaat het over de mogelijkheid om via de contracten met toeleveranciers te bedingen dat in hun ondernemingen de rechten en belangen van de werknemers en hun naburen op universeel maatschappelijk aanvaardbare wijze worden gewaarborgd. 28 26 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 19. 27 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 19-20. 28 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 20. 16

3.2 Planet Planet is het tweede aspect van MVO en kent twee invalshoeken: de bescherming van natuur en milieu (water, bodem en lucht) en het tegengaan van de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen. Aantasting van natuur en milieu kan plaatsvinden door industrie en het in verkeer brengen van producten die schadelijk zijn voor natuur en milieu. Bij aantasting van water en lucht is het mogelijk dat de schadelijke gevolgen niet binnen de landsgrenzen blijven. Internationale regelgeving is dan ook noodzakelijk. Deze noodzaak bestaat ook voor de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. De internationale regelgeving omtrent natuur, milieu en natuurlijke hulpbronnen is dan ook een belangrijke bron van recht bij het aspect planet. 29 Verder is het instrument van co-regulering tussen intergouvernementele organisaties, landen en ondernemingen van belang. 30 Tot slot zijn op Europees en nationaal niveau veel sectorale regelgeving en zelfreguleringsinstrumenten ontwikkeld die van belang zijn bij het aspect planet. In deze regelingen vindt de vertaling plaats van beleidsbegrippen en principes naar het juridische domein. Zo ligt het voorzorgsbeginsel ten grondslag aan de REACH Verordening van de Europese Unie. Met de rechtsinstrumenten is een stelsel geïntroduceerd van registratie, veiligheidsrapportages, autorisatie van, en beperkingen in het vervaardigen, het in handel brengen en het gebruik van stoffen en preparaten die schadelijk zijn voor mens en milieu. Lidstaten dienen schendingen van de verordening te bestraffen met doeltreffende en evenredige sancties. In Nederland heeft dat geleid tot strafbaarstelling van overtredingen van de REACH Verordening via de Wet op de economische delicten. Hier is dus sprake van hard law. 31 Veel MNO s sluiten zich ook vrijwillig aan bij specifiek op het milieu gerichte programma s in de vorm van collectieve zelfregulering om op deze manier uiting te geven aan de gedachte van duurzaam ondernemen die ten grondslag ligt aan het aspect planet. 32 3.3 Profit Profit is het laatste aspect van MVO. Het aspect profit richt zich op winst. De winst is de bedrijfseconomische maatstaf voor het rendement op het vermogen. In het MVO perspectief mag het behalen van winst niet ten koste gaan van de aantasting van rechtmatige belangen 29 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 21. 30 Een succesvol voorbeeld hiervan is het Montreal Protocol on Substances that Deplete the Ozon Layer van 1987. 31 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 21-22. 32 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 22. 17

van derden en de aspecten people en planet. Het aspect profit brengt tevens met zich mee dat de MNO regelgeving dient na te leven die strekt tot het tegengaan van oneerlijke handelspraktijken. 33 3.4 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in nationaal perspectief MVO kan onderscheiden worden in een nationaal perspectief en een internationaal perspectief. In deze paragraaf zal het nationale perspectief aan bod komen en in de volgende paragraaf het internationale perspectief. Nationaal vormt wetgeving de basis en gaat het bij MVO om wat bedrijven meer doen dan waar zij wettelijk toe verplicht zijn. 34 Het Nederlandse MVO-beleid richt zich op de bijdrage die bedrijven kunnen leveren aan duurzame ontwikkeling in aanvulling op waar zij wettelijk toe verplicht zijn. De minister van Economische zaken is verantwoordelijk voor het nationale MVO-beleid. 35 Het nationale perspectief is niet van groot belang met betrekking tot de transnationale raamovereenkomst, omdat de activiteiten van MNO s zich uitstrekken tot buiten de Nederlandse landsgrenzen. Het internationale perspectief is hiervoor meer van belang, daarom zal worden volstaan met bovenstaande beknopte omschrijving van het nationale perspectief en zal uitgebreider aandacht worden geschonken aan het internationale perspectief in onderstaande paragraaf. 3.5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in internationaal perspectief Voor het internationale aspect vormt de nationale wetgeving niet de basis maar internationale normen voor mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu. Deze internationale normen zijn onder meer neergelegd in de OESO-Richtlijnen. 36 Het internationale MVO-beleid is gericht op het gedrag van Nederlandse ondernemingen die opereren in landen waar de lokale wetgeving of de handhaving daarvan gebrekkig is. Voor het internationale MVO-beleid is de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verantwoordelijk (voor wat Nederland betreft). Buiten de Nederlandse landsgrenzen heeft de Nederlandse overheid geen rechtstreekse bevoegdheden. Het kabinet wil om deze reden inzetten op het versterken van internationale 33 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 22-23. 34 Beleidsbrief maatschappelijk verantwoord ondernemen loont, 2013, p. 1. 35 Beleidsbrief maatschappelijk verantwoord ondernemen loont, 2013, p. 2. 36 Beleidsbrief maatschappelijk verantwoord ondernemen loont, 2013, p. 1. 18

afspraken tussen overheden in bijvoorbeeld de EU en diverse organisaties, zoals de WTO, IAO, VN en de OESO. 37 De SER (hierna de Raad) heeft de laatste jaren ook steeds meer aandacht geschonken aan MVO. In 2000 is een SER-advies verschenen de winst van waarden. In dit advies wordt uitgegaan van een benadering van MVO, die uitgaat van vrijwilligheid en veelkleurigheid. Waarbij de overheid een stimulerende en ondersteunende rol heeft. 38 Sinds dit advies hebben zich op het gebied van MVO steeds nieuwe ontwikkelingen en initiatieven voorgedaan. Door de toenemende globalisering heeft het internationale perspectief van MVO van de SER steeds meer aandacht gekregen. 39 In het advies van 2008 Duurzame globalisering: een wereld te winnen 40 heeft de Raad de benadering uit het advies van 2000 bevestigd. In het advies heeft de Raad tevens aanbevelingen aan het bedrijfsleven en de overheid gedaan om nader invulling te geven aan de internationale aspecten van MVO in het algemeen en aan internationaal verantwoord ketenbeheer van bedrijven in het bijzonder. In het verlengde hiervan is de Raad samen met de centrale ondernemers en werknemersorganisaties (hierna partijen genoemd) gekomen tot de Verklaring inzake internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. 41 In deze verklaring is de aandacht uitgegaan naar verantwoord ketenbeheer. Onder verantwoord ketenbeheer wordt verstaan: de vrijwillige maar nietvrijblijvende verbintenis van bedrijven om een positieve invloed uit te oefenen op het sociaalen milieubeleid van toeleveranciers. 42 Partijen hebben in de verklaring een normatief kader onderschreven voor de internationale aspecten van MVO en ketenbeheer. Dit kader omvat de volgende elementen: 1. IAO-verklaring inzake de fundamentele principes en rechten op het werk 1998; 2. de Tripartite IAO-verklaring inzake multinationale ondernemingen en sociaal beleid; 3. de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemen 2000; 4. de aanbevelingen van de Internationale Kamer van Koophandel over het vormgeven en de omgang met ketenbeheer door bedrijven 2007. 37 Beleidsbrief maatschappelijk verantwoord ondernemen loont, 2013, p. 2. 38 Advies de winst van waarden (advies van 15 december 2000 SER 2000/11) Den Haag: SER 2000, p. 86. 39 Verklaring SER inzake Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (verklaring van 19 december 2008) Den Haag: SER 2008, p. 5. 40 Advies duurzame globalisering: een wereld te winnen (advies van 20 juni 2008 SER 2008/06) Den Haag: SER 2008. 41 Verklaring SER inzake Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen(verklaring van 19 december 2008) Den Haag: SER 2008, p. 5-6. 42 Verklaring SER inzake Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (verklaring van 19 december 2008) Den Haag: SER 2008, p. 6. 19

Partijen zijn van mening dat bovengenoemde elementen samen een passend kader biedt voor het bewust verrichten van ondernemersactiviteiten in overeenstemming met de drie P s en daarmee wat van bedrijven kan en mag worden verwacht op het terrein van internationaal MVO en ketenbeheer. 43 In de periode 2008-2012 ondernamen de sociale partners diverse activiteiten om de implementatie van internationaal MVO te bevorderen. De bevindingen zijn in juni 2012 in het rapport Eindevaluatie van het initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen 44 uitgebracht. Eerst dient opgemerkt te worden dat in 2011 aan de OESO-richtlijnen aanbevelingen zijn toegevoegd op het gebied van ongunstige effecten, ketenbeheer en een mensenrechtenhoofdstuk dat ook van toepassing is op de fundamentele arbeidsnormen en andere elementen uit het Tripartite IAO-verklaring inzake MNO s en sociaal beleid. Door deze toevoegingen bevatten de OESO-richtlijnen nu de belangrijkste elementen van het SER-IMVO kader. Dit betekent dat het geschetste normatieve kader van de Raad samenvalt met de OESO-richtlijnen, waardoor een apart SER-kader niet meer noodzakelijk is. 45 De Raad onderschrijft de gewijzigde OESO-richtlijnen volledig en hanteert de richtlijnen als het nieuwe kader voor zijn internationale MVO activiteiten. 46 Uit de evaluatie blijkt dat bij veel (Nederlandse) bedrijven het Internationaal MVO zich positief heeft ontwikkeld. Zo blijkt uit de evaluatie dat vier op de tien bedrijven een duurzaam inkoop beleid hanteren. Tevens is gebleken dat er ook aandachtspunten zijn. Er is meer behoefte aan informatie over duurzaam inkopen en het is van belang de bekendheid van de fundamentele IAO-normen en de OESO-richtlijnen onder bedrijven verder te vergroten en over het belang van duurzaamheid. 47 43 Verklaring SER inzake Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (verklaring van 19 december 2008) Den Haag: SER 2008, p. 7. 44 Rapport SER inzake eindevaluatie SER-initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (rapport van juni 2012) Den Haag: SER 2012. 45 Rapport SER inzake eindevaluatie SER-initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (rapport van juni 2012) Den Haag: SER 2012, p. 88. 46 Rapport SER inzake eindevaluatie SER-initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (rapport van juni 2012) Den Haag: SER 2012, p. 93. 47 Rapport SER inzake eindevaluatie SER-initiatief Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (rapport van juni 2012) Den Haag: SER 2012p. 89. 20

3.6 Principes van Ruggie Professor Ruggie 48 heeft 31 principes 49 ontworpen voor mensenrechten en het bedrijfsleven, de zogenoemde Ruggie principes. Deze principes zijn een bekend gezaghebbend referentiepunt voor bedrijven en mensenrechten. De principes zijn bedoeld voor alle staten en bedrijven, zowel internationaal als nationaal. 50 Het Ruggie kader is in 2011 uitgemond in de VN-richtlijnen inzake het bedrijfsleven en mensenrechten en bestaat uit drie onderdelen: 1. De overheid. Hierbij gaat het om de verplichting van de staat om burgers te beschermen tegen mensenrechtenschendingen van derden partijen, bijvoorbeeld bedrijven. Dit dient te gebeuren door middel van beleid, regulering en berechting. 2. Bedrijven. Hierbij gaat het om de verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren. 3. Slachtoffers. Dit onderdeel richt zich op het recht van slachtoffers op toegang tot effectieve rechtsmiddelen bij schending van mensenrechten. 51 Bij onderdeel 2, komt het MVO aan bod. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren bestaat uit vijf basisprincipes en negen operationele principes. Eerst zal de aandacht uitgaan naar de basisprincipes gevolgd door de operationele principes. De basisprincipes: 1. In het eerste basisprincipe is neergelegd dat bedrijven mensenrechten dienen te respecteren. Dit betekent dat zij inbreuken op mensenrechten door haar zelf of door andere dienen te vermijden en indien het bedrijf betrokken raakt bij een inbreuk de betrokkenen dient aan te spreken. Bedrijven dienen dus adequate maatregelen te nemen om inbreuken te voorkomen. Indien er toch sprake is van een inbreuk dienen bedrijven adequate remedies aan te bieden. 52 2. Onder mensenrechten wordt verstaan de internationale erkende mensenrechten, zoals die zijn neergelegd in de universele verklaring van de rechten van de mens, het 48 De heer Ruggie is professor aan Harvard University. Sinds 2005 maak hij onderdeel uit van de VN 49 Volstaan zal worden met een bespreking van de principes behorende bij de tweede pilaar. 50 Internationale standaarden, de VN principes voor mensenrechten en bedrijven, Humanrightsatwork.nl, zoek op internationale standaarden. 51 Internationale standaarden, de VN principes voor mensenrechten en bedrijven, Humanrightsatwork.nl, zoek op internationale standaarden. 52 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 13. 21

internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en de mensenrechten die zijn neergelegd in de kern verdragen van de IAO. 53 Bedrijven dienen dus minimaal de mensenrechten die in voornoemde verklaringen en verdragen staan te respecteren. 3. De verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren vereist dat bedrijven negatieve effecten op mensenrechten vermijden. Indien de negatieve effecten toch ontstaan, dienen deze aangepakt te worden. Hierbij gaat het om activiteiten, diensten en producten waarbij het bedrijf direct betrokken is, maar de verplichting geldt ook indien het bedrijf niet rechtstreeks betrokken is bij de negatieve effecten. Hierbij gaat het om ketenverantwoordelijkheid. 54 4. De verantwoordelijkheid voor bedrijven om mensenrechten te respecteren geldt voor alle soorten bedrijven, ongeacht hun grootte, sector of gebied waarin zij opereren en structuur. Hierbij dient opgemerkt te worden dat bovengenoemde factoren wel van invloed kunnen zijn op de middelen die bedrijven kunnen inzetten om de mensenrechten te respecteren. Kleine bedrijven kunnen minder capaciteit hebben om hun beleid in te richten dan grote MNO s. Zij kunnen echter wel impact hebben op mensenrechten, daarom dienen zij ongeacht hun omvang de nodige maatregelen te nemen om mensenrechten te respecteren. 55 5. Het laatste basisprincipe is gericht op het beleid en procedures die passen bij de grootte en omstandigheden van het bedrijf. In het beleid dienen de volgende zaken opgenomen te worden; 1) de inzet van het bedrijf om mensenrechten te respecteren, 2) een zorgvuldig onderzoek en 3) procedures om remedies te bieden om inbreuken op de mensenrechten te compenseren. 56 De bedoeling van dit principe is dat bedrijven laten zien dat zij mensenrechten respecteren, hiervoor dienen zij beleid en procedures op te stellen. De operationele principes gaan verder in op het laatste basisprincipe. 53 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p 13-14 54 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 14-15 55 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 15. 56 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 16. 22

Operationele principes: 1. Het eerste operationele is gericht op de inzet van het bedrijf om mensenrechten te respecteren. Bedrijven dienen zich in het beleid uit te laten over hun inzet en over hun verantwoordelijkheid. Het beleid dient in ieder geval gevormd te worden door interne of externe expertise. Daarnaast dient het beleid te bepalen wat de verwachtingen zijn omtrent de mensenrechten van werknemers, zakenpartners en andere partijen die direct betrokken zijn bij de activiteiten, producten en diensten van het bedrijf. Het beleid dient zowel intern als extern gecommuniceerd te worden naar alle werknemers, zakenpartners en andere relevante partijen. Het beleid dient goedgekeurd te worden op het hoogste niveau binnen het bedrijf. 57 2. Het tweede operationele principe ziet op zorgvuldigheid. Om te voldoen aan de verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren dienen bedrijven zorgvuldig onderzoek te verrichten. Dit betekent dat zij stappen moeten ondernemen om bewust te worden van mensenrechtenrisico s in haar ketens en de impact hiervan in kaart te brengen. 58 Voor de materiële inhoud van het zorgvuldig onderzoek dienen bedrijven te kijken naar de minimum voorwaarden die zijn neergelegd in de universele verklaring van de rechten van de mens 1948 en naar de kern IAO verdragen. 59 De operationele principes die hierna aan bod komen, gaan verder in op het zorgvuldig onderzoek. 3. Om mensenrechtenrisico s in kaart te brengen dienen bedrijven eventuele feitelijke of potentiële schadelijke effecten op mensenrechten door hun eigen activiteiten of als gevolg van zakelijke relaties te identificeren. Bedrijven dienen dit te doen door gebruik te maken van interne en/of externe onafhankelijke expertise inzake mensenrechten en door overleg te voeren met potentiële groepen die getroffen kunnen worden door mensenrechtenrisico s en andere relevante belanghebbende. 60 57 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 17. 58 Report of the Special Representative of the Secretary-General on the issue of human rights and transnational corporations and other business enterprises 2008, Geneve: Human Rights Council 2008, p. 17. 59 Report of the Special Representative of the Secretary-General on the issue of human rights and transnational corporations and other business enterprises 2008, Geneve: Human Rights Council 2008, p. 17. 60 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 19-20. 23

4. Om nadelige effecten op mensenrechten te voorkomen en te beperken dienen bedrijven de bevindingen van het onderzoek naar mensenrechtenrisico s te integreren in beleid en dienen zij actie te ondernemen die passend is. 61 5. Om na te gaan of de negatieve effecten op mensenrechten worden aangepakt dienen bedrijven de effectiviteit van hun acties, die zij hebben genomen om de negatieve effecten aan te pakken, te volgen. Het volgen dient gebaseerd te zijn op gepaste, kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en op de feedback van zowel interne als externe bronnen en betrokken belanghebbenden. 62 6. De verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren vereist dat bedrijven laten zien dat zij deze rechten respecteren en maatregelen nemen om negatieve effecten te voorkomen. Dit dient te gebeuren door middel van communicatie, die uitgevoerd kan worden door diverse vormen, zoals een online dialoog en door te rapporteren. Formeel rapporteren wordt verwacht bij bedrijven die activiteiten verrichten waarvan verwacht wordt dat deze activiteiten impact kunnen hebben op mensenrechten. 63 7. Wanneer bedrijven vaststellen dat zij hebben bijgedragen aan negatieve effecten op de mensenrechten of dat zij deze hebben veroorzaakt, dienen zij mee te werken aan herstel. 64 8. Bedrijven dienen in alle situaties te handelen in overeenstemming met toepasselijke wetten en internationaal erkende mensenrechten, ongeacht waar zij opereren. Indien bedrijven worden geconfronteerd met tegenstrijdige belangen, dienen zij op een zodanige wijze naar een oplossing te zoeken dat de mensenrechten worden gerespecteerd. 65 9. Indien bedrijven al hun negatieve effecten op mensenrechten dienen aan te pakken, kan het niet altijd mogelijk zijn om alle negatieve effecten tegelijk aan te pakken. In 61 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 20-21. 62 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 22. 63 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 23-24. 64 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 24. 65 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 25. 24

deze situatie dienen bedrijven te beginnen met de meest ernstige schendingen op de mensenrechten. 66 Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat het respecteren van mensenrechten een belangrijke verantwoordelijkheid is van bedrijven bij het ondernemen. De genoemde principes zijn verwerkt in de OESO-richtlijnen. Op deze manier is het voor bedrijven duidelijk wat van hen verwacht wordt bij het MVO. 3.7 Belang van het maatschappelijk verantwoord ondernemen Met betrekking tot het karakter van MVO in juridische zin zijn er twee opvattingen te onderscheiden: ten eerste de opvatting dat MVO geheel vrijwillig is en geen juridische betekenis heeft omdat het niet bindend is en de opvatting dat aan het begrip MVO juridische betekenis moet worden toegekend. 67 Zoals eerder is aangegeven gaat op nationaal niveau bij MVO om wat bedrijven meer doen dan waar zij toe wettelijk verplicht zijn. Op internationaal niveau gaat het erom dat bedrijven invulling geven aan internationale normen. Gelet hierop kan gezegd worden dat MVO geen juridisch begrip is maar dat er sprake is van een vrijwillige actie. De SER sluit zich ook bij deze opvatting aan. In de ogen van de SER gaat het bij MVO om een bovenwettelijk kader voor ondernemingsactiviteiten. 68 Als we kijken naar de principes van Ruggie kan ook gezegd worden dat het bij MVO gaat om de vrijwilligheid van een onderneming om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Volgens de principes dienen bedrijven beleid op te stellen om mensenrechten te respecteren. Zoals eerder vermeld zijn de principes opgenomen in de OESO-richtlijnen. Niet naleven van de OESO-richtlijnen is echter niet juridisch afdwingbaar. De mogelijkheid bestaat wel om een melding te maken bij het NCP, dit is echter geen gerechtelijke procedure. 69 In deze optiek heeft het MVO geen juridische betekenis. Hierbij dient echter wel een kanttekening te worden geplaatst. In contractuele relaties wordt steeds vaker bepalingen opgenomen dat de contractuele wederpartij bepaalde MVO doelstellingen dient te respecteren. Indien een partij nalaat deze bepalingen te respecteren kan wel een juridische actie ingesteld worden. 70 66 Guiding principles on business and human rights: implenting the untited nations Protect, Respect and Remedy Framework, Geneve: United Nations Human Rights 2011, p. 26. 67 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 24-25. 68 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 25. 69 Internationaal ondernemen: maatschappelijk verantwoord met de OESO-richtlijnen, Den Haag: Ministerie van Buitenlandse zaken, p. 8. 70 J.J.A. Hamers e.a., Noodzaak, plicht of wenselijkheid van maatschappelijk verantwoord ondernemen: een multidisciplinaire verkenning, Den Haag: Boom juridische uitgevers 2005, p. 7. 25

De tweede opvatting houdt in dat MVO een juridische norm inhoudt. Het niet maatschappelijk verantwoord ondernemen kan als basis dienen voor vennootschapsrechtelijke acties, zoals toetsing aan de redelijkheid van artikel 2:8 BW (voor wat Nederland betreft) en het vernietigen van besluiten die in strijd zijn met beleid inzake het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze opvatting is echter zeer algemeen en is lastig juridisch te operationaliseren. 71 Gelet hierop kan gezegd worden dat MVO vrijwillig is en tot stand komt door middel van zelfregulering Nu de juridische afdwingbaarheid van MVO ontbreekt, betekent dit dan ook dat MVO minder van belang is? Het antwoord op deze vraag dient ontkennend beantwoord te worden. MVO heeft zeker belang. Diverse onderzoeken tonen aan dat MVO leidt tot betere financiële prestaties op korte en lange termijn. De vraag naar duurzame producten neemt steeds meer toe en bedrijven die al langer investeren in MVO zien dat zij veerkrachtiger worden op een onrustige markt. 72 Daarnaast neemt het consumentenvertrouwen toe wat weer leidt economische toegevoegde waarde en onder de werknemers zorgt een goed pakket van arbeidsnormen voor arbeidsvrede. 73 3.8 Tussenconclusie De aandacht voor MVO is de laatste jaren steeds meer toe genomen binnen het ondernemerschap. Ondernemers dienen zorg te dragen voor haar werknemers en voor de planeet. Het behalen van winst mag niet ten koste gaan aan de zorg voor de werknemers en de planeet. Bij MVO in internationaal perspectief vormt de basis de internationale normen inzake arbeidsomstandigheden, mensenrechten en milieu. De principes opgesteld door professor Ruggie spelen een belangrijke rol bij het MVO. De kern van de principes voor bedrijven houdt in dat zij de verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten te respecteren. Bedrijven dienen te voorkomen dat inbreuk maken op fundamentele mensenrechten en arbeidsnormen. De principes zijn overgenomen in de OESO-richtlijnen. Bij het niet naleven van deze richtlijnen kan een melding worden gemaakt bij het NCP, het gaat hierbij niet om een gerechtelijke procedure. Bij MVO gaat het om wat bedrijven meer doen dan waar zij toe wettelijk verplicht zijn. Het gaat om een vrijwillige actie en is op het moment niet juridisch afdwingbaar, tenzij in contractuele bepalingen MVO is opgenomen en deze bepalingen worden geschonden. 71 A.J.A.J. Eijsbouts e.a., Maatschappelijk verantwoord ondernemen in: Handelingen 2010 Nederlandse Juristen-Vereniging, deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 26. 72 MVO loont 2013, mvonederland.nl, zoek op mvo loont. 73 L. Moratis e.a., Basisboek MVO, Assen: Van Gorcum 2010, p. 27-28. 26