RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3



Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

1. De Commissie heeft bovengenoemd voorstel op 9 oktober 2000 bij de Raad ingediend.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15762/04 JEUN 94 EDUC 223 SOC 586

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (07.11) (OR. it) 14286/03 LIMITE VISA 180 COMIX 662

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2007 (11.12) (OR. en) 16404/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0273 (CNS)

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

ONTWERP- NOTULEN. van de 2185e zitting van de Raad (JEUGDZAKEN) gehouden te Brussel op 27 mei 1999

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 7 juni 2010 (OR. en) 2009/0138 (COD) PE-CONS 23/10 AGRI 209 POSEICAN 7 POSEIDOM 7 POSEIMA 7 CODEC 506

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

RECTIFICATIES. (Publicatieblad van de Europese Unie L 347 van 20 december 2013)

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 april 2005 (07.04) (OR. fr) 7843/05 FISC 38

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2005 (02.12) (OR. en) 14116/05 LIMITE AGRILEG 166

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

8620/01 AL/td DG H I NL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 maart 2004 (OR. fr) 6967/04 LIMITE AVIATION 56 AELE 3 OC 189

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

PUBLIC. Brussel, 2 juli 2004 (06.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /04 Interinstitutioneel dossier: 2002/0254 (COD) LIMITE

Brussel, 11 mei 2000

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74

1. De Commissie heeft op 18 juni 2010 het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 bij de algemene begroting 2010 bij de Raad ingediend.

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

6986/01 CS/vj DG H I NL

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

10368/1/19 REV 1 DAU/cg 1 LIFE.2.B

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juni 2000 (30.06) (OR. fr) 9639/00 LIMITE EUROPOL 18

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft:

14899/09 HD/mm DG H 2 A

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 februari 2012 (OR. en) 5651/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0361 (NLE) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

1. De Horizontale Groep drugs heeft het bovengenoemde voorstel op 5 september 2007 besproken.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad de ontwerp-conclusies in de bijlage aan te nemen

13382/3/09 REV 3 wat/ngs/yh 1 DG H 3B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 mei 2011 (OR. en) 10626/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (CNS)

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

P7_TA(2010)0160 Europees Vluchtelingenfonds voor de periode (wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG) ***I

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

6850/08 AL/mg DG C I

BESCHIKKING VAN DE RAAD VAN 5 MAART 2007 TOT INSTELLING VAN EEN FINANCIERINGSINSTRUMENT VOOR CIVIELE BESCHERMING. (PB L71/9 tot 17 van

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT TRANS 134 CODEC 408

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr) 14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3 RESULTAAT BESPREKINGEN van: Groep civiele bescherming d.d.: 16 april 2002 nr. vorig doc.: 7573/02 prociv 14 + cor 1 (EN) Betreft: ontwerp-resolutie over specifieke hulp op het gebied van de civiele bescherming aan ultraperifere en geïsoleerde regio's, alsmede andere insulaire en moeilijk toegankelijke regio's van de Europese Unie 1. Op 16 april 2002 heeft de Groep civiele bescherming uitgebreid van gedachten gewisseld over bovengenoemde ontwerp-resolutie, die door het voorzitterschap was ingediend en die tot doel heeft de civiele bescherming te helpen om beter het hoofd te kunnen bieden aan de problemen die het gevolg zijn van de moeilijke toegankelijkheid van bepaalde gebieden in de Gemeenschap. Het voorzitterschap heeft toen een gewijzigde versie van zijn oorspronkelijke ontwerp 2 ingediend waarin rekening was gehouden met de eerste gedachtewisseling in de groep op 21 maart 2002 1. 1 2 Doc. 7273/02. Werkdocument PROCIV/02/05. 8318/02 hor/cq/ih 1 DG I NL

2. Tijdens het algemene debat spraken enkele delegaties (D/NL/A/S/UK) aanvankelijk hun twijfels uit over de ontwerp-resolutie. Volgens hen wordt er genoeg gedaan in het kader van het actieprogramma voor civiele bescherming, het civielebeschermingsmechanisme, het INTERREG III-programma en verschillende andere communautaire instrumenten. Zij achtten het niet nodig om de begroting van deze instrumenten te verhogen, de voordelen hierin uit te breiden tot andere gebieden of de prioriteiten ervan te wijzigen. Andere delegaties (met name DK/GR/E/F/Cie) steunden het ontwerp. Zij wezen erop dat het niet de bedoeling is nieuwe begrotingslijnen te creëren of de begroting van de bestaande communautaire instrumenten te verhogen, dient de resolutie uitsluitend om de lidstaten attent te maken op de mogelijkheden die deze instrumenten bieden, zodat deze door hun vertegenwoordigers ten volle kunnen worden benut wanneer eens per jaar de prioriteiten in het kader van de verschillende beheerscomité's worden vastgesteld. 3. Het tweede hoofdpunt betrof de reikwijdte van de resolutie. De delegaties waren het er over eens dat moeilijke toegankelijkheid het uitgangspunt zou moeten zijn, zodat geïsoleerde, ultraperifere, insulaire en andere ontoegankelijke gebieden onder de resolutie zouden vallen. Met name FIN vond voorts dat dunbevolkte gebieden met die regio's moeten worden gelijkgesteld, en één delegatie (NL) wilde weten of dergelijke gebieden niet reeds onder de bestaande structuurinstrumenten vallen. De delegaties wensten voorts dat de verschillende soorten regio's die onder de resolutie vallen nauwkeurig worden gedefinieerd. 4. In de bijlage treffen de delegaties de ontwerp-resolutie aan zoals die er na de bespreking in de groep uitziet. 8318/02 hor/cq/ih 2 DG I NL

BIJLAGE ONTWERP-RESOLUTIE OVER SPECIFIEKE HULP OP HET GEBIED VAN DE CIVIELE BESCHERMING AAN ULTRAPERIFERE EN GEÏSOLEERDE REGIO'S EN AAN ANDERE INSULAIRE EN MOEILIJK TOEGANKELIJKE REGIO'S [ALSMEDE AAN DUN- BEVOLKTE REGIO'S] 3 VAN DE EUROPESE UNIE 4 5 De Raad en de vertegenwoordigers van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, Overwegende hetgeen volgt: a) In de zesde overweging van het huidige actieprogramma voor civiele bescherming, goedgekeurd bij Beschikking 1999/847/EG van de Raad van december 1999 6, staat dat de geïsoleerde en ultraperifere regio's van de Unie, gezien hun geografische, orografische, sociale en economische situatie, bijzondere kenmerken vertonen die bij een dreigende ramp de steunverlening en het aanvoeren van de nodige hulpmiddelen bemoeilijken. b) Bij Beschikking 2001/792/EG van de Raad van 23 oktober 2001 is een mechanisme ingesteld voor de coördinatie van acties op het gebied van de civiele bescherming in noodsituaties. In de tiende overweging daarvan staat dat de geïsoleerde en ultraperifere regio's en sommige andere regio's van de Gemeenschap, gezien hun geografische, orografische, sociale en economische situatie, vaak bijzondere kenmerken en behoeften hebben. Deze hebben een nadelig effect, vormen een belemmering voor de inzet van bijstands- en interventiemiddelen, waardoor het moeilijk is daadwerkelijk bijstand en hulp te verlenen, en doen specifieke behoeften aan bijstand ontstaan, wanneer er grote kans is op een ernstige noodsituatie. 3 4 5 6 FIN verzocht om deze toevoeging. NL: studievoorbehoud. Wijzigingen ten opzichte van werkdoc. PROCIV/02/05 zijn vetgedrukt. Alle delegaties hielden hun standpunt over het nieuwe ontwerp in beraad. PB L 327 van 21.12.1999, blz. 53. 8318/02 hor/cq/ih 3

c) De nieuwe richtsnoeren van de programma's die in het kader van het communautaire initiatief INTERREG III 7 worden gecofinancierd door de structuurfondsen, zijn gericht op de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van civiele bescherming in grensregio's en ultraperifere en insulaire regio's, en van transnationale samenwerking op het gebied van risicobeheersing in gebieden die meer dan andere door natuurrampen worden bedreigd. d) Er zijn in de Europese Unie, naast de ultraperifere regio's als omschreven in artikel 299, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap 8, [en de minst begunstigde regio's of eilanden, met inbegrip van de plattelandsgebieden, als bedoeld in artikel 158, tweede alinea, van het Verdrag,] 9 geïsoleerde [en dunbevolkte] regio's die door hun insulaire karakter of moeilijke toegankelijkheid in bepaalde perioden van het jaar te kampen hebben met problemen die een negatieve invloed hebben op een adequate planning en uitvoering op het gebied van de civiele bescherming. e) De uitvoering van programma's is op het vlak van de personele en de materiële middelen in deze regio's veel duurder, dan in andere delen van het grondgebied van de Europese Unie, en ook aan de opleiding en de noodzakelijke bijscholing van het personeel dat bij dergelijke programma's is betrokken, zijn hogere kosten verbonden. f) Voor een bepaald interventieniveau is in deze regio's ten opzichte van een vergelijkbare situatie in andere regio's een veel intensiever gebruik van personele en materiële middelen nodig. De geografische kenmerken (het insulaire karakter, het reliëf, de kleine oppervlakte) geven grote problemen bij de postering en inzet van teams, ook al omdat de lidstaten die het dichtst bij de ultraperifere en geïsoleerde regio's liggen en het grootste deel van de insulaire of afgelegen regio's over weinig middelen beschikken. 7 8 9 Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 28 april 2000 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een communautair initiatief op het gebied van trans-europese samenwerking ter stimulering van een harmonische en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte INTERREG III, PB C 143 van 23.05.2000, blz. 6. Zie met name Bijlage II, punten 4 en 5, en bijlage IV, punt 3. Opmerking van het secretariaat: deze regio's bestaan uit de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden. De tekst tussen haken is ingevoegd op verzoek van A/S ter definiëring van het begrip "geïsoleerd gebied". Alle delegaties hielden hun standpunt in beraad. 8318/02 hor/cq/ih 4

g) De solidariteit tussen de burgers van de Europese Unie moet blijken uit de veiligheid en de bescherming die deze burgers, ongeacht hun verblijfplaats, worden geboden. [ ] Hebben de volgende resolutie aangenomen: 1. Hoewel civiele bescherming op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de lidstaten is, moet er op communautair niveau naar worden gestreefd dat de Europese burgers die in de ultraperifere, insulaire, afgelegen [of dunbevolkte] regio's wonen of deze bezoeken, kunnen rekenen op een soortgelijk veiligheidsniveau als in de andere gebieden van de Unie bestaat. Rekening houdend met de sociaal-economische situatie van sommige van die gebieden ten opzichte van de rest van de Europese Unie en met de extra kosten die nodig zijn om tot een veiligheidsniveau te komen dat gelijkwaardig is aan dat van andere gebieden van de Unie, zullen derhalve maatregelen moeten worden vastgesteld die een adequate economische ondersteuning verzekeren. 2. Gemeenschappelijke werkzaamheden tussen ultraperifere, insulaire, afgelegen en dunbevolkte gebieden, gericht op de identificatie van gemeenschappelijke risico's en de uitwisseling van informatie en methoden voor een meer homogene aanpak bij de evaluatie van de risico's, moeten worden bevorderd; het doel moet zijn geïntegreerde strategieën en maatregelen op te stellen en uit te voeren, teneinde elk gebied te voorzien van mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en een adequate indeling van het gebied, op basis van de verschillende risico's. 3. Bij de voorbereiding op noodsituaties moet rekening worden gehouden met de aspecten die verband houden met de bestaande risico's, de demografische, sociaal-economische en geografische kenmerken van het gebied, en met de specifieke sociaal-economische kwetsbaarheid van de ultraperifere, insulaire, afgelegen en dunbevolkte regio's wanneer zich een ramp voordoet. 8318/02 hor/cq/ih 5

4. Erkend wordt dat bij crisisbeheersing communicatie van fundamenteel belang is, zowel op het niveau van de regio zelf (soms problematisch wegens de geografische en geomorfologische aspecten van de regio), als met andere delen van het land en andere nabije regio's. Er is behoefte aan redundante [ ] en betrouwbare spraak-, data- en beeldcommunicatie, die een doeltreffende coördinatie van de interventies in elke situatie mogelijk maakt [ ]. 5. Benadrukt wordt dat het wenselijk is te kunnen beschikken over gespecialiseerde interventieteams in lidstaten met ultraperifere, insulaire afgelegen of dunbevolkte regio's, en dat de praktische toepassing van het coördinatiemechanisme voor beschermingsmaatregelen in geval van noodsituaties op het niveau van de Europese Unie een solidaire bijdrage van de rest van de Europese Unie mogelijk moet maken. 6. Gezien het bijzondere belang van het toerisme voor de economie van deze gebieden zijn voorlichtingscampagnes over zelfbeschermingsmaatregelen voor bezoekers noodzakelijk. Deze campagnes zouden op communautair niveau gecoördineerd moeten worden. [ ] 7. De lidstaten wordt verzocht een beter gebruik te maken van de andere bestaande programma's, met name INTERREG III, om maatregelen te nemen die een aanvulling vormen op het communautair actieprogramma voor civiele bescherming. [Bij de vaststelling van de prioriteiten voor de financiering van activiteiten van de regionale ontwikkelingsprogramma's van de Europese Unie zou rekening moeten worden gehouden met de specifieke behoeften op het gebied van civiele bescherming/crisismanagement van deze regio's.] 10 [ ] 10 Cie wil deze alinea geschrapt zien. 8318/02 hor/cq/ih 6

8. De betrokken lidstaten wordt verzocht regelmatig over de uitvoering van deze resolutie verslag uit te brengen bij de Commissie, die op haar beurt verslag zal uitbrengen bij het comité voor het actieprogramma en het comité voor het mechanisme op het gebied van de civiele bescherming. 9. Deze resolutie laat eventuele maatregelen ten gunste van de ultraperifere gebieden zoals gedefinieerd in artikel 299, lid 2, van het Verdrag, onverlet. 8318/02 hor/cq/ih 7