Voorbeeld Praktijkopdracht Juridisch secretaresse niveau 4 Betreft: Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling Kwalificatiedossier Secretariële beroepen 2011-2012 Kwalificatie Juridisch secretaresse Kerntaak 1 Voert taken rondom informatiemanagement uit Werkproces 1.1 Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling
Opdracht 1: Fysieke informatie verwerken, behandelen en bewaken Verwerk aan de hand van de eventuele aanwezige instructies de post in overleg met je praktijkopleider op vertrouwelijke, zakelijke en overige post. Controleer de roladministratie zo vaak als nodig is voor de dossiers die je leidinggevende onder handen heeft. Bekijk samen met je praktijkopleider wat vertrouwelijke post is en wat zakelijke post is. Geef verdachte poststukken direct aan je praktijkopleider. Verwijs leveranciers en koeriersdiensten altijd door naar de betreffende contactpersoon. Maak de post open en controleer of er niets in de enveloppen is achtergebleven en of alle in de brief genoemde bijlagen aanwezig zijn. Check, voordat je een envelop weggooit, of de gegevens van de afzender in de brief zijn vermeld. Voorzie de post van een (op datum gecontroleerde) stempel en vul de nodige informatie in of scan het poststuk, en afhankelijk van de afspraken vernietig je het origineel of archiveer je het stuk. Sorteer de post op basis van belangrijkheid en urgentie alvorens je hem aan je praktijkopleider voorlegt. Ga na of er gebruik wordt gemaakt van een postregistratiesysteem. Zo ja, vraag de praktijkopleider of een collega om uit te leggen hoe je moet omgaan met het postregistratiesysteem. Registreer de ingekomen post met behulp van het postregistratiesysteem. Bepaal of er poststukken gekopieerd of gescand moeten worden en voer deze handelingen uit. Distribueer de post zoals gebruikelijk is binnen de organisatie waar je werkzaam bent. Stuur belangrijke informatie tijdig door naar de betreffende medewerker. Opdracht 2: Digitale informatie verwerken Een e-mail ontvangen Verwerk aan de hand van de eventuele aanwezige instructies de binnengekomen e-mails. Zorg dat ook de bijlagen worden geopend en indien nodig geregistreerd worden. Controleer de roladministratie zo vaak als nodig is voor de dossiers die je leidinggevende onder handen heeft. Schakel bij twijfel je praktijkopleider in. Een e-mail doorsturen en allen beantwoorden Bedenk bij het doorsturen en allen beantwoorden van een bericht voor wie het bericht van belang is. Vaak is het bericht niet voor iedereen bestemd. Een e-mail bericht maken en versturen Bepaal of je een zakelijke, formele of een informele e-mail moet overbrengen. Zorg er voor dat de volgende onderdelen van een bericht niet ontbreken; de geadresseerde, het onderwerp, de aanhef en de afsluiting. Zorg in het bericht voor een heldere opbouw, een duidelijke schrijfstijl, een goede lay-out en een vriendelijke toon. Zorg dat je bij berichten in de moderne vreemde taal je aan de etiquette eisen van het taalgebied houdt. Zorg dat je de eventuele bijlagen niet vergeet. Zorg dat je bericht beantwoordt aan de e-mailetiquette. Zoek het adres op waaraan het bericht verstuurd wordt. Wees matig met de CC tjes. Bedenk wie het bericht ook nog in BCC moeten ontvangen. Houd rekening met de vertrouwelijkheid van gegevens. PW 2011 Werkproces 1.1 Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling 2
Een e-mail opslaan en afhandelen Overleg met je praktijkopleider of en hoe e-mails moeten worden geregistreerd. Ga na of berichten centraal of decentraal worden geregistreerd. Gebruik bijvoorbeeld voor het inrichten van het e-mailarchief dezelfde structuur als voor het papieren archief. Overleg over de bewaartermijn en het verwijderen van gedateerde e-mails. Opdracht 3: Omgaan met social media Gebruik LinkedIn Overleg met je praktijkopleider wie LinkedIn gebruiken en wat jij hierin kunt betekenen. Informeer naar het protocol voor het gebruik van LinkedIn. Maak in overleg met je praktijkopleider een account aan. Gebruik Twitter Overleg met je praktijkopleider of men Twittert en in welke situaties Twitter gebruikt wordt. Informeer of in jouw organisatie een protocol is voor het gebruik van Twitter. Lees het bericht voordat je het verstuurt goed na. (Het afbreukrisico voor de organisatie maar ook voor jezelf kan groot zijn bij verkeerde interpretaties van berichten.) Wellicht maakt de organisatie waar je werkt nog gebruik van andere social media zoals Facebook, Dropbox, You-Tube, Yammer etc. Vraag of je hiervan gebruik mag maken en in welke situaties. Laat altijd eerst je bericht lezen voordat je het verstuurt. Opdracht 4: Formuleren van teksten in het Nederlands Werk verschillende brieven, dictaten, contracten, processtukken, juridische akten, bezwaarschriften, memo s, verslagen of e-mails uit in het Nederlands eventueel met behulp van een dictafoon. Bepaal de volgorde waarin je de documenten gaat afhandelen en zorg voor een zakelijk, duidelijk en correct geformuleerde inhoud. Pas in het uitwerken van het document de juiste juridische terminologie toe. Ga na welke documenten prioriteit hebben. Handel die ook als eerste af. Vergeet niet dat eventuele bijlagen meegestuurd moeten worden. Zorg dat vakjargon, (juridische)terminologie, afspraken, bedragen, namen, adressen of tijden foutloos worden weergegeven. Als de praktijkopleider de informatie die in de brief moet komen nog niet volledig heeft, vraag dan naar de ontbrekende gegevens of zoek ze op in het betreffende dossier, (digitale) archief of op internet. Controleer of de gegevens die je hebt verzameld relevant, juist en volledig zijn. Luister goed, vraag zonodig door en maak aantekeningen. Vraag eventueel een voorbeeld van een brief aan je praktijkopleider en lees deze door. Stel aan de hand van een reeks trefwoorden of een ingesproken tekst het document op. Zoek woorden die je niet kent op in een woordenboek of op internet. Houd rekening met de huisstijl en het logo van de organisatie. Zorg voor een zakelijk, duidelijk en correct geformuleerde inhoud op de juiste toon. Bespreek de documenten met je praktijkopleider en corrigeer daarna je werk, als dat nodig is. PW 2011 Werkproces 1.1 Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling 3
Sla het document op en zorg dat jij en anderen het terug kunnen vinden. Zorg dat het resultaat wordt ondertekend. Handel het document op de juiste wijze af, denk hierbij aan: de registratie, de archivering, eventuele bijlagen en de juiste wijze van verzending. Opdracht 5: Formuleren van teksten in een moderne vreemde taal Stel vragen aan je praktijkopleider over de gegevens die in de brief moeten worden vermeld. Werk verschillende brieven, dictaten, contracten, processtukken, juridische akten, bezwaarschriften, memo s, verslagen of e-mails uit in een moderne vreemde eventueel met behulp van een dictafoon. Bepaal de volgorde waarin je de documenten gaat afhandelen en zorg voor een zakelijk, duidelijk en correct geformuleerde inhoud. Pas in het uitwerken van het document de juiste juridische terminologie toe. Ga na welke documenten prioriteit hebben. Handel die ook als eerste af. Vergeet niet dat eventuele bijlagen meegestuurd moeten worden. Zorg dat vakjargon, (juridisch)terminologie, afspraken bedragen, namen, adressen of tijden foutloos worden weergegeven. Als de praktijkopleider de informatie die in de brief moet komen nog niet volledig heeft, vraag dan naar de ontbrekende gegevens of zoek ze op in het betreffende dossier, (digitale) archief of op internet. Controleer of de gegevens die je hebt verzameld relevant, juist en volledig zijn. Luister goed, vraag zonodig door en maak aantekeningen. Vraag eventueel een voorbeeld van een brief aan je praktijkopleider en lees deze door. Stel aan de hand van een reeks trefwoorden of een ingesproken tekst het document op in een moderne vreemde taal. Zoek woorden die je niet kent op in een woordenboek of op internet. Houd rekening met de huisstijl en het logo van de organisatie. Zorg voor een zakelijk, duidelijk en correct geformuleerde inhoud op de juiste toon. Bespreek de documenten met je praktijkopleider en corrigeer daarna je werk, als dat nodig is. Sla het document op en zorg dat jij en anderen het terug kunnen vinden. Zorg dat het resultaat wordt ondertekend. Handel het document op de juiste wijze af, denk hierbij aan: de registratie, de archivering, eventuele bijlagen en de juiste wijze van verzending. Opdracht 6: Uitgaande e-mails en poststukken registreren en verzendklaar maken Houd altijd de procedures en termijnen (fatale data) scherp in de gaten. Controleer de roladministratie zo vaak als nodig is voor de dossiers die je leidinggevende onder handen heeft. Check of de adressering op de brief, overeenkomt met het adres op de envelop. Controleer of het e-mailadres klopt. Maak zonodig kopieën of een scan van de documenten voor het archief. Informeer wie binnen en soms buiten de organisatie een kopie ontvangt. Ga na in welke vorm bijlagen aan e-mails worden toegevoegd (bijvoorbeeld word-bestanden of pdf-bestanden). Sorteer indien nodig de in te schrijven en niet in te schrijven post/e-mails. PW 2011 Werkproces 1.1 Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling 4
Ga na hoe de fysieke documenten moeten worden aangeleverd. (Moet het document al in een envelop zitten, moeten de stukken gevouwen worden of juist niet, moeten de enveloppen op postcode gesorteerd aangeleverd worden?) Ga na wat er met aangetekende stukken moet gebeuren om ze verzendklaar te maken. Informeer naar de voorwaarden voor verzending zoals port betaald, antwoordnummer, post bundelen, etc. Bepaal het gewicht van het poststuk en zorg dat je tarievenboekjes voor het frankeren van de poststukken bij de hand hebt. Zorg ervoor dat je de documenten zo in de envelop doet dat op de plek waar het poststempel of de postzegel komt geen nietjes of paperclips zitten. Zorg dat de post naar de postkamer wordt gezonden of stel de frankeermachine correct in en frankeer de post. PW 2011 Werkproces 1.1 Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling 5
Ondersteuning bij de opdrachten Stappenplan Deze stappenplannen kun je raadplegen bij het voorbereiden en uitvoeren van de opdrachten van deze praktijkopdracht. Stappenplan 1 Stap 1 Scheid persoonlijke en vertrouwelijke e-mails/post en open de overige e- mails/post. Stap 2 Scheid in te schrijven en niet in te schrijven e-mails/post. Stap 3 Zet, indien nodig, een datumpoststempel op de brieven en bepaal waar de post naar toe moet. Stap 4 Schrijf de e-mails/post in, in het (post)registratiesysteem en vul, indien nodig, de gegevens in (nummer, afdeling, archief). Stap 5 Ga na of de fysieke post gescand en gedigitaliseerd moet worden. Stap 6 Maak zo nodig kopieën van de post en ga na of iemand de post nog moet zien voordat je de post verspreidt naar personen of afdelingen. Stap 7 Verspreid de e-mails/post (digitaal of via postbakjes, interne postenveloppen of secretaresses). Stappenplan 2 Stap 1 Neem de concepten, trefwoorden, aangeleverde bestanden of ingesproken tekst nauwkeurig door. Stap 2 Verzamel de gegevens die nodig zijn om het concept uit te werken. Het kan gaan om gegevens over producten, procedures, argumenten voor bepaalde meningen of besluiten enz. Zorg dat je voldoende informatie verzamelt om later teksten te kunnen verwerken. Stap 3 Werk de aangeleverde tekst en de verzamelde gegevens uit tot een concept in het Nederlands of in een moderne vreemde taal. Stap 4 Controleer of het concept inhoudelijk juist en volledig is en op juridische terminologie, vakjargon, stijl-, grammatica- en interpunctieregels, gewenste huisstijl/lay-out, kenmerk en corrigeer het, als het nodig is. Stap 5 Sla, na goedkeuring van de praktijkopleider, de definitieve tekst op, en print deze, maak zo nodig een kopie of kopieën of verstuur het resultaat per e-mail. Stap 6 Registreer de definitieve tekst, voeg bijlagen toe en laat het ondertekenen. Pas het relatiebestand aan, als dat nodig is. Stap 7 Sorteer de post, indien van toepassing, in wel in te schrijven en niet in te schrijven post en schrijf de poststukken in. Stap 8 Controleer of de (digitale) poststukken volledig zijn. Kijk bijv. of alle bijlagen erbij zitten en maak waar nodig kopieën. Adresseer, indien van toepassing, de enveloppen, zoek ontbrekende postcodes op in het telefoonboek of op internet en pak de poststukken in. Stap 9 Sorteer de post op verzendwijze (digitaal, per expresse, aangetekend, drukwerk en dergelijke). Sorteer, indien nodig, de post eventueel op postcode (bijvoorbeeld bij partijenpost). Stap 10 Weeg, indien nodig, de post en bepaal welke post gefrankeerd moet worden. Brieven onder een antwoordnummer hoeven niet gefrankeerd te worden aan de hand van het tarievenboek. Stap 11 Vul, indien nodig, eventuele formulieren in (bijvoorbeeld bij partijenpost) en breng de post naar de postkamer of het postkantoor. PW 2011 Werkproces 1.1 Zorgt voor de schriftelijke informatie-uitwisseling 6