Zing met ons mee. lesmateriaal. Deze vuist op deze vuist (meezingen met liedjes van Harry Bannink) groep 1 en 2



Vergelijkbare documenten
Ronald Knapp. seizoen zing met ons mee deze vuist op deze vuist. Lesmateriaal Groep 1/2

Algemene doelstellingen voor lessenreeks De Tijdmachine

Lesideeën claves: onderbouw

Doe Je Mee. LeSBRieF LieD. Martijje. TeR GeLeGeNHeiD VaN De ondertekening VaN MuZieKaKKooRD DRenTHe. 20 JuNi Lesbrief Doe je mee Martijje

Een muziekles in aansluiting op het dagproject Een beestenboel op school.

Zing Een beestenboel op school - beweeg als een beest (lesformat) Een les in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Zingen met kinderen... 5

In de rij. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Spillebeen. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Van ik tot allemaal. Muziek. Mu1/2b. Mu1/2b.1. Algemene doelstellingen voor lessenreeks Van ik tot allemaal

Spider. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

DEZE VUIST OP DEZE VUIST

Schilderijen van een tentoonstelling

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Hans en Grietje. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

KUNSTLES Suzan Overmeer Jazz4kids

De wakkere wekker. Benodigdheden: - Een luid tikkende wekker

Cursus Rust. Het Slotervaart, een ziekenhuis met ambitie KINDERGENEESKUNDE TELEFOONNUMMER

Auto. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; focus op de leerkracht.

Kleur. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Sa Ta Na Ma Snatam Kaur Feeling Good Today Nr. 7

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

KleuterSinfonietta Wie zet s nachts de sterren aan?

november 2013 vanaf 7 jaar Er is een boot tekst: Judith Nieken muziek: Axel Holsbergen

Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Zingen met kinderen... 5

Adewiedewanseltje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

mei 2014 vanaf 7 jaar Sluipen als een kat tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte

Polka. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

Zelfmassage: Kloppen langs meridianen

DieDrie. Lesbrief bij de voorstelling Zeg het met muziek

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1

Calcimatics start steeds met een opwarming. Zo is de overgang dan niet-bewegen naar actief worden niet te bruusk en voorkom je letsels.

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

Inhoud... 3 Voorwoord : Akai Hana : Bonse Aba : Aan de Amsterdamse Grachten... 10

PLATVOETJE L E S 1 V L I E G E N M E T P L A T V O E T JE

Kleuren. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

SEIZOEN RONALD KNAPP. ZEVEN SLOTEN Lesmateriaal Groep 3/4

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

Weer n liedje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Shake Song Fort van de Verbeelding. Bovenbouw Groep 7 en 8

Bekijk het introductiefilmpje op de homepagina en lees het onderstaande verhaal hierbij.

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

- Een voorwerp waarmee een tempo aangegeven kan worden. B.v. een stokje en een woodblock of blikje.

Inhoud. Inleiding 6. Liedjesindex 185. Inhoud van de cd 187. Credits daar komt de boegieman BW_gecorrigeerd.indd :06:41

Op zoek naar mooie geluiden. Lerarenhandleiding Basisonderwijs groep 1, 2, 3 en 4

Thema 1 Concentratie. Waarom? Wanneer? Hoe? Kringgesprek

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint:

Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Voorwoord... 5 Inleiding... 6 Zingen met kinderen... 8

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

Kun je Herfst* winter, lente, zomer horen? gr 1-2

september 2014 vanaf 7 jaar Lach! tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

RIJMEN EN DICHTEN 1 GROEP 5

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

7 fijne yogahoudingen

LES 23. GROEP: 3 t/m 8 Bewegen op muziek.

Lesideeën groep 1 en 2

Kom je op mijn feestje?

lesmateriaal Machtige muziek groep 4 lesmateriaal concertgebouw.nl/educatie

Kerstklokje. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Het Dansende dierenbos

Lesbrief bij de voorstelling 'Hatsjoe'

Het geluidenvierkant. De menselijke xylofoon

oktober 2012 vanaf 9 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Smoezen

Ik ben een heel klein muisje

Een kar vol muziek. Rotterdam, mijn stad. Een muziekproject voor kleuters

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

VOORBEELDEXEMPLAAR LESPAKKET KBW 2013

De bijen. De bijen prikken de leeuwen. De leeuwen gaan in een rondje rondom Izzi zitten. Bzzz Bzzz Bzzz BZZZ

Vrienden. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Lesbrief bij de voorstelling Tik Tak Slaap

Verslag leerorkest studieochtend. Zingen tijdens de instrumentale groepsles

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Tekst: Lucia Marthas en Tjeerd P. Oosterhuis Productie & muziek: Tjeerd P. Oosterhuis Choreografie en lesopzet: Lucia Marthas Institute for

De meeste jonge kinderen zijn dol op dieren en willen heel graag een eigen huisdier

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen!

Eerste yoga les voor de kinderen. Dinsdag 10 juli Tijdsduur: 2x 30 minuten. Locatie: Hoppas, Woudrichem. Aantal kinderen: max: 4

Stemwerkschrift. Inhoud

Ben je boos. Lesbrief bij het project. een project voor groep 3 en 4 van de basisschool. Cultuurpalet Alphen aan den Rijn

november 2014 vanaf 9 jaar Zeuren tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

DADA EN POMPIDOM GROEP 1-2

Vormen van een raket Raketten

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl

Muziek Singer Songwriter 1. Workshop Handleiding. Singer Songwriter 1. wat is jouw talent? 1. Singer Songwriter 1

Lesbrief les 3 groep 1 en 2 Energie voor drie

Lesbrief bij de voorstelling Broemmm. Broemmm. Voordat de kinderen de voorstelling gaan zien:

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

Een kronkelige slang

januari 2014 vanaf 7 jaar Wie o wie? tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof

Weekprogramma: 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen

Lesbrief met dansinstructie Zie voor lied, songtekst en instructiefilm:

Stenose- en/of herniaoperatie Oefeningen voor herstel

MUZIEK Groep 3 en 4. Korte omschrijving lessenserie:

Lesbrief Dans en Taal

Het Beste Van DieDrie

Transcriptie:

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist (meezingen met liedjes van Harry Bannink) lesmateriaal Illustratie: Noëlle Smit groep 1 en 2 lesmateriaal 2014-2015 concertgebouw.nl/educatie

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Inhoud Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Zingen met kinderen... 5 Les 1: Op de step... 8 Les 2: Poes, poes, poes... 10 Les 3: Alles rijmt... 12 Les 4: De kat van ome Willem... 14 Les 5: Schipbreukeling... 15 Les 6: Deze vuist op deze vuist... 17 Les 7: Een kuiken is geen kip... 18 Les 8: Wakker worden... 20 Les 9: De aardappeleters... 21 Les 10: Stroei voei... 23 Les 11: Duifies... 25 Les 12: Twips... 26 Les 13: De bullebak... 28 Les 14: M n opa... 30 Les 15: Generale repetitie... 32 Les 16: Verwerkingsles... 33 Bijlage 1: Op de step... 35 Bijlage 2: Poes, poes, poes... 36 Bijlage 3: Alles rijmt... 37 Bijlage 4: Afbeeldingen dieren... 39 Bijlage 5: Werkblad schaap... 40 Bijlage 6: Werkblad ei... 41 Bijlage 7: Stempelen... 42 Bijlage 8: Duif... 43 Bijlage 9: Kaart Europa... 44 Bijlage 10: Informatie over Het Koninklijk Concertgebouw... 45 Bijlage 11: Musici... 48 Liedteksten... 49 Bladmuziek... 65 1

Voorwoord Zing met ons mee is een project voor groep 1 en 2 van het primair onderwijs. Tijdens het concert zullen de kinderen samen met Fay Lovsky en Remko Vrijdag liedjes van Harry Bannink zingen. Zij worden begeleid door een ensemble onder leiding van Cor Bakker. In dit lesmateriaal worden veertien liedjes voorbereid die tijdens het concert worden gezongen. Het is belangrijk dat de kinderen de dikgedrukte delen van deze liedjes goed kennen. Tijdens het concert zullen er ook een aantal luisterliedjes worden uitgevoerd. Deze hoeven niet te worden voorbereid en zijn daarom niet in het lespakket opgenomen. Het lesmateriaal is samengesteld door Anja van Keulen, Susanne Gerrits en Claudia Lotti. Wij wensen u en uw leerlingen veel plezier bij de voorbereiding van Zing met ons mee. 2

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Inleiding Over het lesmateriaal Tijdens het concert zullen de leerlingen samen met de musici veertien liedjes zingen. De tijdsinvestering per les is ongeveer 30 minuten. De lessen bestaan uit een inleidende activiteit, een kern en een afsluiting. Het is van belang dat de leerlingen de dikgedrukte delen tijdens het concert kunnen meezingen. Dit staat aangegeven in de liedteksten. Soms is dat een heel liedje, zoals bij Poes, poes, poes. Op de bijgeleverde cd staan de liedjes ook als instrumentale versie, zodat u de leerlingen goed kunt voorbereiden op de stukjes die ze zelf gaan zingen. Aan het eind van de lessen staan extra activiteiten beschreven, deze zijn optioneel. Op de website www.concertgebouw.nl/zingmetonsmee staat al het materiaal, zodat u dit ook op uw digibord kunt gebruiken. Op deze website staat ook het filmmateriaal, waarop de bewegingen bij de liedjes worden voorgedaan. Zingen met kleuters In de lessen wordt het aanleren van liedjes meestal aangeboden door middel van voor- en nazingen. U zingt dan een regel voor en de leerlingen herhalen deze. Kleuters zingen graag met u mee. Dit is in het begin niet erg, zo leren ze de melodie. Probeer de kleuters wel steeds te laten luisteren naar de melodie en de tekst. Dit stimuleert u door middel van voor- en nazingen. Kleuters leren het beste door herhaling, daarom raden wij u aan om de liedjes regelmatig in de klas te laten horen en de geleerde liedjes veel te herhalen. Op pagina 5 t/m 7 staan een aantal tips beschreven voor het zingen met kinderen. Hier staan ook een aantal warming- up oefeningen beschreven die u met de leerlingen kunt doen voordat u met ze gaat zingen. Wij wensen u en uw leerlingen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en het concert. 3

Geluidsfragmenten en filmpjes Geluidsfragmenten 1. Op de step 2. Poes, poes, poes 3. Alles rijmt 4. De kat van ome Willem 5. Schipbreukeling 6. Deze vuist op deze vuist 7. Een kuiken is geen kip 8. Wakker worden 9. De aardappeleters 10. Stroei voei 11. Duifies 12. Twips 13. De bullebak 14. M n opa 15. Op de step Instrumentaal 16. Poes, poes, poes Instrumentaal 17. Alles rijmt Instrumentaal 18. De kat van ome Willem Instrumentaal 19. Schipbreukeling Instrumentaal 20. Deze vuist op deze vuist Instrumentaal 21. Een kuiken is geen kip Instrumentaal 22. Wakker worden Instrumentaal 23. De aardappeleters Instrumentaal 24. Stroei voei Instrumentaal 25. Duifies Instrumentaal 26. Twips Instrumentaal 27. De bullebak Instrumentaal 28. M n opa Instrumentaal Filmpjes U kunt de filmpjes bekijken via www.concertgebouw.nl/zingmetonsmee 1. Het Koninklijk Concertgebouw 2. Op de step 3. Schipbreukeling 4. Deze vuist op deze vuist 5. Wakker worden 6. De aardappeleters 7. Stroei voei 8. Twips - oefenversie 9. Twips 10. De bullebak 11. M n opa 4

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Zingen met kinderen Zingen met kinderen zorgt voor plezier en een prettige sfeer in de klas. Onderstaande simpele tips kunnen u helpen om elke muziekles, hoe kort ook, weer voort te bouwen op de vorige en zo een positief resultaat bereiken. Waarom is het goed om met een groep kinderen te zingen? Zingen zorgt voor het ontwikkelen van goede gewoontes. Met zingen werk je naar een eindresultaat toe en worden de kinderen uitgedaagd om steeds een stapje verder te zetten. Zingen zorgt voor plezier! Welke goede gewoontes kun je hanteren in de les? Begin elke les met een warming- up (kijk voor tips bij het kopje warming- up). Maak van zingen een regelmatig terugkerende activiteit en ga niet alleen zingen als extraatje als al het andere werk is gedaan. Stimuleer de leerlingen om goed naar elkaar en naar het zingen te luisteren. Was het zuiver en zong iedereen tegelijk? Stimuleer stilte van de leerlingen voor en na het zingen van elk lied. Probeer eens verschillende vormen van stemgebruik uit, denk hierbij bijvoorbeeld aan typetjes: een boze heks, een verdrietige jongen, etc. Hiermee kan het komende verhaal ook mooi geïntroduceerd worden. Zing (delen van) het lied op verschillende manieren: harder, zachter, met een ander ritme, fluisterend, het ritme klappend, enzovoort. Zet sterke zangers bij elkaar, vanuit dit sterke groepje zangers krijgt de rest van de groep meer zelfvertrouwen. Voeg bewegingen toe, bijvoorbeeld een klap of stap. Articuleer duidelijk, streef naar goed verstaanbare klinkers en medeklinkers. Werk met de leerlingen aan een houding waarbij ze steeds beter willen worden en beter willen leren zingen. Werk toe naar een uitvoering, laat de groep meedenken over de uitvoering en de presentatie. Warming- up Een goede warming- up is erg belangrijk. Een warming- up is de start van de les en niet alleen om het lichaam en de stem op te warmen, maar ook om de aandacht en concentratie van de leerlingen te krijgen. Plezier is één van de belangrijkste dingen van een warming- up! Tijdens een warming- up komen de volgende aspecten voorbij: Losmaken van stem en lichaam Focus en concentratie Versterken van het groepsgevoel Ademhaling Verhogen van de energie Enkele aandachtpunten tijdens een warming- up: Variatie: zorg voor variatie in de warming- up zodat iedereen bij de les blijft. Staan en zitten: wanneer leerlingen zingen moeten ze vrij kunnen bewegen om rustig en ontspannen te kunnen ademhalen. Staan tijdens het zingen heeft daarom de voorkeur boven zitten. Oude bekende en nieuwe dingen: door terug te grijpen naar opdrachten en spelletjes die leerlingen al kennen versterkt u het groepsgevoel en kunnen de leerlingen ontspannen. Wissel deze oude bekende opdrachten en spelletjes af met nieuwe opdrachten en spelletjes zodat de leerlingen geïnteresseerd en enthousiast blijven. 5

Oefeningen voor de warming- up Op www.concertgebouw.nl/warmingup kunt u van een aantal van onderstaande oefeningen een filmpje bekijken. Houding en losmaken van het lichaam Schud eerst alle lichaamsdelen met de leerlingen los, denk aan armen en benen maar ook aan handen, vingers, tenen, neus, ogen, etc. Hoe kun je deze lichaamsdelen afzonderlijk van de rest bewegen? Bedenk hier met de leerlingen oplossingen voor. Laat de leerlingen in de juiste zanghouding staan; rechtop met de voeten op heupbreedte en het gewicht over beide voeten verdeeld, zodat je goed in evenwicht staat. Vraag de leerlingen in te ademen terwijl ze op hun tenen gaan staan en proberen het plafond aan te raken. Bij de uitademing laten zij hun hele lichaam naar beneden vallen en hun hoofd naar voren. De leerlingen gaan nu weer rechtop staan en zorgen ervoor dat hun schouders los zijn, hun armen losjes langs hun lichaam hangen, hun knieën niet op slot staan en hun handen en kaak ontspannen zijn. Wanneer de leerlingen zittend zingen, stimuleer dan dat zij rechtop zitten en alle lichaamsdelen ontspannen zijn. Ademhaling De leerlingen ademen diep in en uit terwijl hun schouders ontspannen zijn. Laat de leerlingen dan vier tellen inademen, hun adem twee tellen vasthouden en dan weer vier tellen uitademen. Herhaal dit een aantal keer. Probeer eens om de leerlingen zonder geluid te laten inademen en veel geluid te laten maken bij het uitademen. Probeer het dan eens andersom, met veel geluid inademen en zonder geluid uitademen. Herhaal de oefening nog eens, maar sis nu op de uitademing. Door deze oefening worden leerlingen zich bewust van hoe je controle kunt hebben op de uitademing als je aan het zingen bent. Als laatste oefening, in plaats van sissen, neuriën de leerlingen op de uitademing. Dan maken de leerlingen langzaam een o van hun mond en zingen o. Hoe klinkt het met iedereen samen? Stemoefeningen Iedereen schudt zijn armen, benen, voeten en alle andere lichaamsdelen en maakt bij elke beweging een geluid. Probeer eens lage en hoge geluiden, heeft dat effecten op de bewegingen? De leerlingen gapen heel luidruchtig en rekken zich helemaal uit. Voelen ze zich nu ontspannen? Zing met de kinderen een lange noot op bijvoorbeeld de klinker oe. Vraag hun te zingen als een operazanger. Laat de leerlingen dit uitproberen door de ruimte op te zoeken in de klas en met hun houding en gezichtsuitdrukking net te doen alsof ze operazangers zijn. Verander de klinker, naar aa en oo. Welke klinker zingt het makkelijkst? De leerlingen beelden in dat ze een heks zijn of een zoemende mug en maken daarbij een hoog nasaal geluid. Het geluid wordt langzaam een a. Houd deze a even vast. 6

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Focus en versterken van het groepsgevoel Geef een klap in de handen in de richting van de leerling aan uw rechterkant. Deze leerling geeft de klap door aan de volgende, net zo lang tot de klap de hele kring is rond geweest. Samen moeten de leerlingen ervoor zorgen dat de klap in hetzelfde ritme blijft, of versnelt, of juist vertraagt. Je kunt de oefening moeilijker maken door een klap beide richtingen uit te geven. Tel tot drie en laat alle kinderen hun naam zeggen met een zelf bedachte beweging erbij. Ga daarna de kring rond, ieder kind mag zijn naam met beweging voordoen, waarna de rest van de klas het zo goed mogelijk na probeert te doen. Algemene tips In de lessen wordt het aanleren van de liedjes aangeboden door middel van voor- en nazingen. U zingt dan een regel voor en de leerlingen herhalen deze. Probeer de leerlingen steeds te laten luisteren naar de melodie en de tekst. Dit stimuleert u door middel van voor- en nazingen en door de leerlingen vooraf een luisteropdracht mee te geven, bijvoorbeeld; wat heeft het kind in het lied allemaal al gedaan?. Leerlingen leren veel door herhaling. Daarom raden wij u aan om de liedjes regelmatig in de klas te laten horen en de geleerde liedjes veel te herhalen. Dit is wenselijk voor het goed kennen van de liedjes. Jonge kinderen Ook met jonge leerlingen is het belangrijk om goed in te zingen. Om de stemmen van de leerlingen op te warmen kunt u bijvoorbeeld korte melodieën voorzingen, de leerlingen herhalen deze. Een andere oefening is dat de leerlingen uw vinger volgen. Vertel de leerlingen dat het een vlieg is en dat ze met de beweging mee mogen zingen. Omhoog betekent hoger zingen, omlaag betekent lager zingen. Bodypercussie Voor het aanleren van de bodypercussie kunnen dezelfde stappen gehanteerd worden als bij het aanleren van een lied. Over het algemeen wordt de papegaaitechniek het meest gebruikt voor het aanleren van bodypercussie. Hierbij speelt de leerkracht een gedeelte voor, waarna de leerlingen dit herhalen. Deel de bodypercussie in kleinere stukken op. Speel eerst de aangeleerde delen achter elkaar door, alvorens een volgend deel aan te leren. Let altijd op de kwaliteit en speelwijze van de verschillende klanken: Borst: diepe klank Bovenbeen: feller, hoger geluid Klap: stevige aanslag Stamp: diepe klank en in de grond gespeeld Verder is het, net als bij zingen, van belang dat de leerlingen gelijk en energiek spelen. Hoe strakker u het ritme met uw klas instudeert, hoe mooier het straks in Het Concertgebouw klinkt. Wij wensen u en de leerlingen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en de voorstelling. 7

Les 1: Op de step Nodig: Geluidsfragment 1 + 15 Liedtekst 1 Een step (optioneel) Film 1: Het Koninklijk Concertgebouw (www.concertgebouw.nl/zingmetonsmee) Film 2: Op de step (www.concertgebouw.nl/zingmetonsmee) Bijlage 1: Op de step Bijlage 10: Informatie over Het Koninklijk Concertgebouw Bijlage 11: Musici Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Op de step kent. (dikgedrukte delen, zie liedtekst) Zorg dat u de bewegingen bij het lied kent. (film 2) Lees de informatie uit bijlage 10 en 11. Bekijk de Virtual Tour op www.concertgebouw.nl/uw- bezoek Bekijk film 1 over Het Koninklijk Concertgebouw Inleiding Vertel de leerlingen dat ze binnenkort naar het Zing met ons mee- concert in Het Koninklijk Concertgebouw gaan. Weten de leerlingen wat een concert is? Weten de leerlingen wat Het Concertgebouw is? (Zie bijlage 10 voor informatie over Het Concertgebouw.) Bekijk met de leerlingen via het digibord de Virtual Tour door Het Concertgebouw via www.concertgebouw.nl/uw- bezoek. Laat een leerling eventueel de tour leiden, deze mag de verschillende plekken in het gebouw aanklikken. Het concert dat de kinderen gaan bezoeken zal plaatsvinden in de Kleine Zaal. Bekijk daarna met de kinderen film 1 over Het Koninklijk Concertgebouw. Vertel de kinderen over de musici die zullen optreden (zie bijlage 11) en laat ze de foto s zien. U kunt de foto s eventueel ook in de klas ophangen. Vertel de kinderen dat ze de komende tijd de liedjes gaan leren die ze tijdens het concert in Het Concertgebouw zullen zingen. In deze les leren de kinderen een lied over een step. Wie weet er wat een step is? Hoe moet je bewegen op de step? Laat ook de afbeelding van de step zien uit bijlage 1 en eventueel een echte step. Spreek het ritme voor van de eerste regel (Op de step, op de step k ben zo blij dat ik m heb). De kinderen spreken het na. Herhaal dit een aantal keer en wissel af in volume: de ene keer hard, de andere keer zacht. Leer vervolgens de melodie aan van Op de step, op de step k ben zo blij dat ik m heb. Laat de kinderen tijdens het zingen van deze zin op de plaats mee steppen, door op de maat van de muziek met één been mee te stappen op hun plaats en hun handen aan een fictief stuur te houden. Als het been moe wordt, kunnen ze van been wisselen. 8

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Kern Laat de kinderen luisteren naar het hele lied (geluidsfragment 1), ze kunnen het gedeelte dat ze net hebben geleerd alvast meezingen. Laat de kinderen nog eens naar het lied luisteren (zonder meezingen) en stel hen de volgende vragen: Waar wil degene op de step naar toe? (Purmerend, een plaats waar mensen wonen) Aan wie vraagt degene op de step de weg? (pastoor, mevrouw, chauffeur) Komt degene op de step aan in Purmerend? (ja) Wie zit er op de step? (een vent, een jongen dus) Bespreek woorden uit het lied die de kinderen niet kennen. Laat de afbeeldingen uit bijlage 1 zien van de pastoor, de mevrouw en de chauffeur. Dit zijn de mensen aan wie de weg wordt gevraagd. Leer vervolgens door voor- en nazingen de stukjes aan waarin de weg wordt gevraagd (Toen zag ik die pastoor, toen zag ik die mevrouw, toen zag ik een chauffeur ). De afbeeldingen van de personen kunt u ophangen om de juiste volgorde aan te geven. Leer daarna het stukje En als je daar dan bent aan door voor- en nazingen. Leer de kinderen de volgende bewegingen aan bij de ingestudeerde stukjes: Op de step, op de step, Ik ben zo blij dat ik m heb. Handen aan fictief stuur houden en met één been steppen op de plaats Toen zag ik die pastoor/mevrouw/chauffeur. Bent u misschien bekend? Weet u misschien de weg naar Purmerend? dag vent. Hand boven je ogen houden en turen Handen omhoog naast schouders en vragend kijken Wijs met gestrekte arm van links naar rechts Zwaaien met rechterhand Zing alle aangeleerde stukjes op de muziek met geluidsfragment 1 en laat de kinderen bovenstaande bewegingen meedoen. Deze zullen ze ook tijdens het concert uitvoeren. Laat de kinderen bij de gedeeltes waar ze niet zingen goed luisteren, zodat ze leren wanneer ze weer in moeten zetten. Afsluiting Herhaal het liedje met de instrumentale versie (geluidsfragment 15). Extra Drama Dit lied kan goed worden uitgebeeld. Verdeel de klas in groepjes en laat de kinderen een toneelstuk maken. Voer de verschillende toneelstukjes op terwijl de kinderen de geleerde gedeeltes meezingen. Wegwijzen Laat de kinderen elkaar de weg wijzen naar bijvoorbeeld een ander lokaal, het schoolplein, de kamer van de meesters/juffen, de keuken etc. Kunnen de kinderen elkaar ook de weg naar hun huis uitleggen? Laat één kind de weg wijzen als u naar een andere plaats in de school gaat (bijvoorbeeld het schoolplein of het speellokaal). Loop deze route daarna met de klas en herhaal wat de leerling heeft gezegd om de weg te wijzen. 9

Les 2: Poes, poes, poes Nodig: Geluidsfragment 2 + 16 Liedtekst 2 Bijlage 2: Poes, poes, poes Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Poes, poes, poes kent. Kopieer bijlage 2 en knip de afbeeldingen uit. Inleiding Doe met de kinderen de volgende oefeningen ter voorbereiding op het lied: Laat de leerlingen een klap doorgeven in de kring. Laat de klap daarna de andere kant uitgaan. Help zo nodig door in het midden te staan en de kinderen aan te wijzen als zij aan de beurt zijn om te klappen. Voer de snelheid daarna op en laat de leerlingen in een zo gelijkmatig mogelijk ritme de klap doorgeven. Klap het ritme van blauw, blauw, hemelsblauw uit het lied voor. Laat de leerlingen dit naklappen. Herhaal dit een aantal keer. Klap het ritme van poes, poes, poes, poes, poes, poes uit het lied voor. Laat de leerlingen dit naklappen. Herhaal dit een aantal keer. Laat de leerlingen miauwen als een poes. Van hoog naar laag en van laag naar hoog op het woord mieeeeeeeauw. De ie laat je lang doorklinken en daar maak je lange halen mee. Dit kan ook grafisch worden weergegeven door een boog op het bord te tekenen en met de vinger mee te wijzen als de klank omhoog en omlaag gaat. Laat één kind in het midden van de kring voordoen hoe een poes loopt. Laat daarna alle andere kinderen hun billen heen en weer bewegen, alsof ze een staart heen en weer laten wiegen. Wat voor bewegingen maakt een poes nog meer? Kern Luisteropdracht Het lied dat de leerlingen gaan leren gaat over een poes. Wat weten de kinderen al over een poes? Wie heeft er thuis een poes? Laat de afbeelding van de poes uit bijlage 2 zien. Laat het lied Poes, poes, poes horen (geluidsfragment 2) en stel vooraf de volgende luistervragen: Wat is er met de poes gebeurd? (de poes was kwijt) Welke kleur heeft de poes? (blauw) Van wie is de poes? (van de schooljuffrouw) Bespreek na het luisteren de antwoorden op de vragen met de leerlingen. Vraag de leerlingen welke personen er in het lied voorkomen. (melkboer, bakker, schooljuffrouw) Laat daarbij de afbeeldingen uit bijlage 2 zien. Laat de leerlingen nogmaals naar het lied luisteren en vraag ze in welke volgorde je de afbeeldingen moet ophangen. (melkboer, bakker, schooljuffrouw) Bespreek woorden uit het lied die de kinderen niet kennen. 10

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Lied aanleren Leer het refrein van het lied aan (Blauw, blauw, hemelsblauw.) door het een aantal keer achter elkaar te zingen. De kinderen zullen automatisch mee gaan zingen. Zing het lied nog eens helemaal en laat de kinderen luisteren naar de andere delen van het lied. Leer daarna de rest van het lied aan door middel van voor- en nazingen. Laat de kinderen op de zin Die kat is niet van mij met hun hoofd nee schudden en met hun wijsvinger meeschudden. Afsluiting Zing het na afloop nog eens in zijn geheel met de begeleiding van geluidsfragment 2 (of de instrumentale versie: geluidsfragment 16). Extra Drama Laat de kinderen het hele lied uitspelen. Dit kunt u oefenen door de tekst eerst voor te lezen terwijl de kinderen de verschillende rollen uitspelen. De verschillende rollen zijn: de kat, de melkboer, de bakker en de schooljuffrouw. Voer het geheel tot slot zingend uit, hierbij kunt u eventueel ook de rol van de melkboer, de bakker en de schooljuffrouw door een kind laten zingen. Tekenopdracht Laat de kinderen een fragment uit het lied tekenen zoals de poes bij de schooljuffrouw, de blauwe poes die verdwaald is, enzovoort. 11

Les 3: Alles rijmt Nodig: Geluidsfragment 3 + 17 Liedtekst 3 Bijlage 3: Alles rijmt Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Alles rijmt kent. Kopieer bijlage 3 en knip de afbeeldingen uit. Inleiding Start met rijmen waarbij u de woorden van het eerste couplet gebruikt: Blok rijmt op stok, klok. Vraag de kinderen of ze ook een woord kennen dat hierop rijmt. Doe dit ook met: boek, koek, doek en huis, muis, pluis, en banaan, kraan, maan. Vraag de kinderen of ze zelf woorden weten om mee te rijmen. Leer de zin En alles rijmt, alles rijmt aan door middel van voor- en nazingen. Kern Luister naar het hele lied (geluidsfragment 3) en laat de kinderen de zin En alles rijmt alles rijmt meezingen op het juiste moment. Vraag de kinderen waar de coupletten over gaan. Zing het eerste couplet (of luister naar geluidsfragment 3) en laat de kinderen de afbeeldingen van de rijmwoorden uit bijlage 3 in de juiste volgorde leggen. Leer het couplet aan door het voor te zeggen, laat de kinderen, met behulp van de afbeeldingen, het juiste woord invullen. Doe dit ook met de andere coupletten. Eventueel kunt u de coupletten over meerdere momenten of dagen verdelen. Tip: in de muziek klinkt het rijmwoord steeds na een rust. U kunt de kinderen in een ritme laten bewegen, heen en weer stappen op twee benen. De stap komt dan op de onderstreepte plaats: De baby speelt met een blok De kippen zitten op stok enz. Afsluiting Zing het lied met begeleiding van geluidsfragment 3 of 17. De kinderen zingen de vetgedrukte tekst mee. Gebruik hierbij de afbeeldingen en probeer bij herhaling steeds een aantal afbeeldingen weg te laten. Bespreek met de kinderen nogmaals waarvoor ze oefenen. (het concert in Het Concertgebouw) Wie doen er ook alweer mee? Hoe ziet het gebouw er uit? Herhaal de liedjes die tot nu toe geleerd zijn. Welke gaan al goed? Wat kan er nog verbeterd worden? Oefen bepaalde liedjes of delen van liedjes zo nodig nog eens apart. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Extra Bewegingsopdracht Tijdens het zingen van de liedjes kunt u de kinderen de rijmwoorden of de dieren uit laten beelden. 12

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Beeldend: Voor het beklijven van de woorden kunnen de kinderen de zelfstandige naamwoorden als kip, boom, water enz. kleien, knippen en/of tekenen. Deze kunnen ze daarna in de goede volgorde opplakken en gebruiken als ze het lied zingen. U kunt de kinderen ook in een groepje een collage laten maken van rijmwoorden. Daarvoor kunt u tijdschriften gebruiken en kinderen plaatjes laten uitknippen die op elkaar rijmen en deze bij elkaar laten plakken. 13

Les 4: De kat van ome Willem Nodig: Geluidsfragment 4 + 18 Liedtekst 4 Instrumenten (optioneel) Tijd: Ongeveer 20 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied De kat van ome Willem kent. (dikgedrukte delen, zie liedtekst) Inleiding Groet de kinderen met Bonjour, en vraag de kinderen of ze weten welke taal u spreekt en wat het betekent (Frans voor Goedendag ). Vertel de kinderen dat ze een liedje gaan leren over een heel bijzondere kat: een kat die naar Frankrijk op reis is geweest en van alles heeft beleefd. Beluister geluidsfragment 4. Bespreek met de kinderen wat de kat allemaal heeft gedaan. (zie liedtekst) Wat een bijzondere kat! Bespreek de woorden uit het lied die de kinderen niet kennen. Kern Leer de eerste vier regels van het refrein aan (t/m waar ging- ie dan naartoe?) door de tekst sprekend op te zeggen. Laat de kinderen de tekst nazeggen. Laat de kinderen op het ritme van de tekst meeklappen op de onderstreepte momenten: de kat van ome Willem is op reis geweest enz. Leer vervolgens de tekst van het tweede gedeelte van het refrein aan (Hij is voor zeven maanden t/m voulez- vous). Dit is hetzelfde ritme als het stuk hiervoor, maar met andere tekst. Laat de kinderen weer meeklappen. Voeg daarna de melodie toe, deze is voor beide stukjes hetzelfde. Tussen de twee stukjes zeggen de kinderen Hoi!. Hierop maken de kinderen een zwaaibeweging. Optioneel: U kunt instrumenten in de les toevoegen, de kinderen kunnen het lied ritmisch begeleiden met trommels, schudinstrumenten en andere instrumentjes. Gebruik de zwaardere instrumenten (zoals trommel) steeds bij het zojuist aangeleerde refrein op de volgende momenten: De kat van ome Willem is op reis geweest enz. Beluister geluidsfragment 4 en laat de kinderen het eerste gedeelte meezingen. Dit stuk komt aan het eind van het lied weer terug, dan kunnen ze ook meezingen. Wijs de kinderen erop dat de zin Zodat- ie nou alleen maar Franse kranten leest de tweede keer verandert in De kat van ome Willem is op reis geweest. Afsluiting Verdeel de klas in twee groepen en laat de ene groep het eerste deel van het refrein zingen (tot Hoi) en de andere groep het tweede deel. Ze vertellen dan als het ware het verhaal aan elkaar. Herhaal de liedjes die tot nu toe geleerd zijn. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Extra Beeldend Laat de kinderen de avonturen van de kat van ome Willem tekenen. 14

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Les 5: Schipbreukeling Nodig: Geluidsfragment 5 + 19 Liedtekst 5 Film 3 (www.concertgebouw.nl/zingmetonsmee) Lege keukenrol Instrumenten (extra) Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Schipbreukeling kent. (dikgedrukte delen, zie liedtekst) Zorg dat u de bewegingen bij het lied kent. (zie film 3) Inleiding Start de les met het spel: Ik ga op reis en ik neem mee. Wat nemen de kinderen mee als ze op reis gaan? En wat zouden de kinderen meenemen als ze naar een onbewoond eiland gaan? Voer dit spel uit tot een zelf gekozen aantal kinderen. Klap het ritme van het woord schipbreukeling en laat de kinderen dit naklappen. Vertel de kinderen wat een schipbreukeling is. Klap op je bovenbenen, rechts en links afwisselend, het ritme van de woorden miezemiezemiezerig bestaan voor en laat de kinderen dit naklappen. Vertel de kinderen wat dit betekent. Vertel de kinderen dat jullie tijdens deze les op reis gaan. Vraag de kinderen welke manieren er zijn om te reizen (auto, trein, te voet, fiets enz.). Vertel de kinderen dat ze met een boot op reis gaan: De boot vaart over de oceaan en iedereen geniet van het mooie weer. Een matroos klimt in de mast en ziet in de verte een onbewoond eiland. Plotseling steekt er een wind op en wordt de lucht donker. Het gaat steeds harder waaien, zo hard dat de mast afbreekt. De boot is kapot (er zit een breuk in het schip) maar gelukkig is het onbewoonde eiland dichtbij. Daar spoelt iedereen aan op het strand. Ze zijn schipbreukelingen. Kern Leer de kinderen de twee regels schipbreukeling, schipbreukeling...t/m oceaan aan door middel van voor- en nazingen. Het ritme is net al geoefend, nu komt de melodie erbij. Herhaal dit een aantal keer en laat de kinderen rustig heen en weer wiegen op het ritme van het lied. Bespreek de woorden die de kinderen niet kennen. Als je op een onbewoond eiland bent is het belangrijk om aandacht te krijgen van mensen op langsvarende boten, zodat die je kunnen helpen. Luister met de kinderen naar het lied (geluidsfragment 5) en stel daarna de volgende vraag: Hoe proberen de mensen in het lied aandacht te trekken? (zwaaien met je onderbroek, zwaaien met je hemd) 15

Leer het refrein aan door middel van voor- en nazingen met onderstaande bewegingen. Zwaaien met je onderbroek, zwaaien met je hemd! O nee t is al weer weg, o jee 't is alweer weg. Pech, pech, pech. Zwaai beweging met rechterhand boven het hoofd en van links naar rechts heen en weer zwaaien Zwaai beweging met linker hand boven het hoofd en van links naar rechts heen en weer zwaaien Doe je rechterhand met een strakke beweging naar beneden Doe je linkerhand met een strakke beweging naar beneden Handen op je hoofd, het hoofd van links naar rechts bewegend op het ritme van de tekst Laat de keukenrol zien aan de kinderen en vraag ze waarvoor deze kan worden gebruikt. (het turen en kijken of er al een schip aan komt) Als je geen rol hebt, hoe kun je dan toch een verrekijker maken? (met je handen) Oefen daarna de volgende beweging met de kinderen: Daar is een stip aan de horizon! Schip aan de horizon! Wijs met 1 arm naar voren Maak een lange verrekijker met twee handen voor één oog Beluister geluidsfragment 5 en laat de kinderen de aangeleerde stukken meezingen, inclusief bewegingen. Laat een kind (of u zelf) steeds de tussenregel zeggen (Daar is een stip aan de horizon ). Deze zin wordt tijdens het concert door de solist uitgesproken. Leer vervolgens door middel van voor- en nazingen het laatste stuk aan (vanaf t Is een helikoptertje). De melodie is bijna hetzelfde als het eerder aangeleerde deel van het lied. Bij dit gedeelte zijn geen bewegingen, maar de kinderen kunnen wel zwaaien naar de helikopter. Zing het lied nogmaals met geluidsfragment 5, de kinderen zingen de aangeleerde delen mee. Afsluiting Zing het lied met de instrumentale versie (geluidsfragment 19). Herhaal de liedjes uit de vorige lessen en gebruik hierbij zoveel mogelijk de instrumentale versie. Extra Instrumenten Tijdens de coupletten kunnen de kinderen met schudinstrumenten zoals sambaballen, schudkokers, schellenramen e.d. het geluid van de golven laten horen. Ook kunnen handtrommen gevuld met rijstkorrels langzaam heen en weer bewogen worden om het ruisen van de zeewind te verklanken. Let op: golven klinken eerst heel zachtjes, zwellen dan aan, en ebben weer weg. Het geluid gaat dus van zacht naar hard en weer terug naar zacht. Oefen dit eerst en pas het daarna toe in het lied. 16

Zing met ons mee Deze vuist op deze vuist Les 6: Deze vuist op deze vuist Nodig: Geluidsfragment 6 + 20 Liedtekst 6 Film 4 (www.concertgebouw.nl/zingmetonsmee) Een aantal instrumenten van het schoolinstrumentarium Tijd: Ongeveer 10 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Deze vuist op deze vuist kent. Zorg dat u de bewegingen bij het lied kent. (zie film 4) Inleiding Maak 2 vuisten en span alles in je lichaam aan. Doe daarna je handen open en ontspan alles in je lijf. Herhaal dit een aantal keer. Zet daarna de vingertoppen tegen elkaar aan en laat de kinderen meedoen. Maak er een spel van dat je de vingertoppen één voor één aantikt. Van de duimen tot aan de pinken en weer terug. Vertel dat iedere vinger een nummer heeft. Duim = 1, wijsvinger = 2, middelvinger = 3, ringvinger = 4, pink = 5. De vingers raken elkaar nu aan in een bepaalde volgorde: 1-5- 1-5, 1-3- 1, 2-3- 2-1 enz. Verzin daarna zelf andere combinaties, of laat de kinderen één voor één een combinatie verzinnen. Kern Zing het lied voor en doe de beweging erbij: elke keer als je vuist zingt, stapel je de ene vuist op de andere. Bij En zo klim ik naar boven gaat de beweging twee keer zo snel. (zie film 4) Leer het lied aan door middel van herhaling, de kinderen gaan het uiteindelijk meezingen. Laat de kinderen het lied zingen en in tweetallen om en om hun vuisten op elkaar stapelen tijdens het zingen. Dit kan ook met een groepje van drie of vier kinderen. (tijdens het concert doen de kinderen de beweging alleen. De beweging kan dan niet in tweetallen of groepjes worden gedaan.) Afsluiting Deel enkele instrumenten uit om het lied te begeleiden. De kinderen spelen als het woord vuist voorkomt in het lied. De andere kinderen zingen het lied en doen de bewegingen. Bespreek met de kinderen nogmaals waarvoor ze oefenen. (het concert in Het Concertgebouw) Wie doen er ook alweer mee? Hoe ziet het gebouw er uit? Herhaal de liedjes die tot nu toe geleerd zijn. Welke gaan al goed? Wat kan er nog verbeterd worden? Oefen bepaalde liedjes of delen van liedjes zo nodig nog eens apart. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. 17

Les 7: Een kuiken is geen kip Nodig: Geluidsfragment 7 + 21 Liedtekst 7 Bijlage 4: Afbeeldingen dieren Bijlage 5: Werkblad schaap (extra) Bijlage 6: Werkblad ei (extra) Bijlage 7: Stempelen (extra) Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Een kuiken is geen kip kent. Kopieer bijlage 4 en knip de afbeeldingen uit. Kopieer eventueel bijlagen 5 t/m 7 (extra). Inleiding Laat de afbeelding zien van de kip met kuikens (bijlage 4) en vraag aan de kinderen hoe een baby kip heet. Laat daarna afbeeldingen zien van een koe, paard, schaap, varken. Vraag bij ieder dier aan de kinderen hoe het baby dier heet. (kuiken kip, kalf koe, veulen paard, lam schaap, big varken) Mix daarna de afbeeldingen door elkaar en zet geluidsfragment 7 aan. Laat de kinderen tijdens het luisteren nadenken over de juiste volgorde. Wijs na het luisteren twee kinderen aan die plaatjes in de goede volgorde mogen leggen. Zet daarna nogmaals het fragment aan en kijk met de kinderen of de volgorde klopt. Kern Zing het lied voor en laat de kinderen telkens het laatste woord van de zin invullen. Bijvoorbeeld un, dun, een kuiken is geen. Leer vervolgens het hele lied aan door middel van voor- en nazingen. Zing het lied hard met de kinderen en vervolgens zacht. Vraag de kinderen welke manier van zingen goed past bij het in slaap zingen van een jong dier. (zacht natuurlijk) Zing het lied nogmaals als een wiegeliedje met de begeleiding van geluidsfragment 7 of de instrumentale versie (geluidsfragment 21). Afsluiting Herhaal de liedjes uit de vorige lessen. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Extra Werkblad versieren Laat de kinderen het werkblad van een schaap beplakken met wol of laat ze de afbeelding van het ei versieren (zie bijlage 5 + 6). Stempelen Laat de kinderen de woorden kip, kalf, koe, lam en/of big stempelen. (zie bijlage 7) 18