FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN HEALTHY LIFESTYLE : DE TREND OP SOCIALE MEDIA DE IMPACT VAN HET LICHAAMSBEELD VAN VROUWEN

Vergelijkbare documenten
Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting, conclusies en discussie

Figuur 1 Precede/Proceed Model

18 december Social Media Onderzoek. MKB Nederland

Eerst zien dan geloven!

How to present online information to older cancer patients N. Bol

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Samenvatting. Dutch Summary.

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste


Consumenten zijn steeds meer bezig met gezonder eten (GfK, 2013). Het gebruik van voedingsclaims op verpakkingen van ongezonde producten is daarom een

LIVE PERFORMANCE. Bijlage Onderzoek Social Media. Sander van de Rijt PTTM22

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

1 Conclusie en discussie 1

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Summary in Dutch. Samenvatting

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Werkbladen Workshop zelfonderzoek project Hybride Leeromgevingen in het Beroepsonderwijs (14 Oktober 2010)

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

MANTELZORG, GOED GEVOEL

Hoe communicatie kan helpen bij het stimuleren van moeilijk gedrag, zoals plannen voor later. prof. dr. Enny Das Centre for Language Studies

Taal en communicatie - profielwerkstuk

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

TNO-rapport TNO/LS 2015 R Earth, Life & Social Sciences Schipholweg ZL Leiden Postbus DA Leiden.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Effect publieksvoorlichting

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Sponsored by Instagram

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Volgens Nederland. Analyse van de nieuwe corporate campagne van Achmea. 15 november Sanne Gaastra Mirjam Lasthuizen Sonja Utz

Samenvatting (Summary in Dutch)

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Summary in Dutch 179


Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek

Nederlandse samenvatting

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

[2012] Online hotel reviews. Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh

30 mei Onderzoek: Racisme in Nederland?

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

Alleen het aller sappigste fruit en niet gemaakt van geconcentreerd sap!

Meer volgers en likes op Instagram

Samenvatting. Achtergrond

Fort van de Democratie

Wil jij zijn wat je ziet? Een onderzoek naar de effecten van blootstelling aan aantrekkelijke modellen op het zelfbeeld van Nederlandse consumenten

Huiswerk, het huis uit!

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD

Resultaten Gezondheidszorg

Samenvatting (Summary in Dutch)

De rol van de sociale media in alcoholgebruik bij jongeren

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

2 Online informatie voor patiënten. Welkom! Onderzoeksverslagen. Evaluatie van

Bedenk goed hoe je jezelf met calorieën voedt

Meting september 2013

Sporten, delen en liken Onderzoek naar het effect van het delen van sportprestaties, via social media, op de motivatie om te sporten.

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen

Kies mij, ik ben gezond!

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

Centraal Beheer Achmea op Facebook

Samenvatting (Summary in Dutch)

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Summary in Dutch Nederlandse Samenvatting. Het delen van Affect: Paden, Processen en Prestatie

Nederlandse samenvatting

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond?

Informatie over de deelnemers

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

Transcriptie:

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN HEALTHY LIFESTYLE : DE TREND OP SOCIALE MEDIA DE IMPACT VAN HET LICHAAMSBEELD VAN VROUWEN Wetenschappelijke verhandeling Aantal woorden: 7999 JOLIJN DE RIDDER 10551956 BACHELOR THESIS COMMUNICATIEWETENSCHAP Afstudeerrichting PERSUASIEVE COMMUNICATIE Afstudeerdocent: DR. L.R. SALOME JUNI 2015 ACADEMIEJAAR 2014-2015

Samenvatting In de laatste jaren lijken de sociale media, naast de traditionele media, een grote rol te spelen in de beïnvloeding van individueel en groepsgedrag. De huidige trend op sociale media verspreidt de populaire cultuur van een healthy lifestyle, waar voornamelijk vrouwen zich bij willen aansluiten. Dit kan consequenties hebben, omdat de bijbehorende gedragingen in ongezonde mate kunnen worden doorgevoerd. De kans is groot dat deze gedragsintenties door online sociale steun verder worden aangewakkerd. Dit is namelijk ook een bekend effect van offline sociale steun. In deze studie is onderzocht of de mate van zichtbare online sociale steun, die healthy lifestyle bloggers door middel van likes krijgen, effect heeft op de mate van de sport- en gezonde eetintentie van de informatieontvanger. Daarnaast is het eventuele effect van het bestaande eigen lichaamsbeeld meegenomen. Vrouwen met een negatief lichaamsbeeld worden mogelijk eerder beïnvloed door zichtbare sociale steun, die bloggers ontvangen voor hun perfecte uiterlijk. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een experiment met een online vragenlijst bij vrouwen (N = 211) tussen de 18 en 35 jaar. Uit de resultaten bleek onverwacht dat de mate van sociale steun in een online omgeving geen effect heeft op de sport- en gezonde eetintentie en dat het lichaamsbeeld hier ook geen rol bij speelt. Online sociale steun in de vorm van likes, heeft dus niet dezelfde effecten op gedragsintenties als offline sociale steun.

Inhoudsopgave 1. Inleiding blz. 1 2. Theoretisch kader blz. 4 2.1. Sociale steun blz. 4 2.2. Sociale media blz. 5 2.3. Healthy lifestyle blz. 6 2.4. Gedragsintentie blz. 7 2.5. Lichaamsbeeld blz. 8 2.6. Conceptueel model blz. 9 3. Methode blz. 10 3.1. Het experimentele design blz. 10 3.2. Steekproef blz. 10 3.3. Stimulusmateriaal blz. 11 3.3.1. Pre-test blz. 11 3.4. Procedure blz. 12 3.5. Meetinstrument blz. 12 3.5.1. Afhankelijke variabele blz. 12 3.5.2. Modererende variabele blz. 13 3.6. Manipulatiecheck blz. 14 3.7. Demografische variabelen blz. 14 4. Resultaten blz. 15 4.1. Manipulatiecheck blz. 15 4.2. Controlevariabelen blz. 15 4.3. Hypothesetoetsing blz. 16 5. Conclusie & Discussie blz. 18 5.1. Conclusie blz. 18 5.2. Beperkingen blz. 20 5.3. Aanbevelingen blz. 21 6. Literatuurlijst blz. 23 7. Bijlage I: Onderzoeksinstrument blz. 27 8. Bijlage II: Stimulusmateriaal blz. 30

1. Inleiding In de loop der jaren ontstaan telkens nieuwe trends in de maatschappij om een bepaalde levensstijl aan te nemen. De huidige trends zijn geënt op een gezonde levensstijl, die veel op online platformen terug te vinden zijn. Beelden van jonge, gezonde en voornamelijk slanke personen worden getoond. Er is veel aandacht voor voeding en beweging. Het ideaalbeeld wordt online voornamelijk door vrouwelijke bloggers gepresenteerd, als een nieuwe manier van leven met extreem gezond eten en buitengewoon veel sportactiviteit (Vyncke, 2002; Grabe, Ward, & Hyde, 2008). Deze gedragingen horen bij een healthy lifestyle, de trend die overheerst op sociale media en niet meer is weg te denken uit de huidige maatschappij. De evident grote impact hiervan is de aanleiding om in deze studie de gedragsintentie te onderzoeken, in hoeverre mensen de healthy lifestyle van bloggers willen overnemen. Als bepaalde onderwerpen op de sociale media veel sociale steun ontvangen, door bijvoorbeeld likes en reacties, zorgt dit mogelijk voor een intentie bij mensen om bepaalde gedragingen over te nemen. Op sociale platformen staat interactie tussen zender en ontvanger centraal (Oh, Ozkaya, & LaRose, 2014). Online sociale steun verzenden en ontvangen speelt een hier grote rol in en wordt als één van de belangrijkste voordelen ervaren bij het gebruik van sociale netwerksites. Huidig onderzoek laat zien dat offline sociale beïnvloeding effecten heeft op de gedragsintentie (Ståhl et al., 2001; Oh et al., 2014). Sociale steun in een offline omgeving, ofwel het verbaal en non-verbaal uitwisselen van waardering, moedigt namelijk een bepaald gedrag aan. Of dit ook geldt voor sociale steun in een online omgeving, wordt in deze studie onderzocht. De verwachting is dat vergelijkbare effecten optreden bij de informatieontvanger. Online sociale steun is namelijk van invloed op de sociale norm, die er voor zorgt dat bepaald gedrag als gewenst kan worden ervaren (Oh, et. al., 2014). De sociale norm is een voorspellende factor voor de intentie om dit gedrag daadwerkelijk uit te voeren, omdat dit laat zien wat anderen van het gedrag vinden (Ajzen, 1991). Sociale normen kunnen er ook voor zorgen dat een persoon graag tot een bepaalde groep wil horen (Luhtanen & Crocker, 1992). De meningen, die door online sociale steun naar voren komen, en gedragingen van mensen uit deze groep hebben dan grote invloed. Als de bloggers van een healthy lifestyle met hun presentatie veel online sociale steun ontvangen, zouden volgers dus een sterker belang kunnen voelen om hier bij te horen en de gedragingen sneller willen overnemen. 1

Een andere reden die er toe leidt dat mensen eerder vatbaar zouden zijn voor de overtuiging om de healthy lifestyle over te nemen, is de sterke stijging van de aan deze trend gerelateerde online promotie (Koven & Abry, 2015). De gemiddelde persoon wordt overspoeld met adviezen en waarschuwingen over voeding, sport en gezondheid. Het lijkt positieve informatie die ervoor kan zorgen dat mensen gezonder zullen leven. Echter, de keerzijde is dat het ook kan zorgen voor een problematisch streven naar een haast onbereikbare uiterlijke perfectie. Dit zou betekenen dat de zichtbare sociale steun in een online omgeving ook negatieve invloeden met zich meebrengt. Deze negatieve invloeden kunnen opspelen bij personen die al een bepaalde vorm van gezondheidsangst kennen. Deze angst kan door online informatie over een healthy lifestyle worden verergerd (Koven & Abry, 2015). Dit is een nieuw fenomeen dat ook wel 'cyberchondria' wordt genoemd en hoort bij de ziekte orthorexia, een recent geconstateerde eetstoornis. Aangezien de symptomen van deze stoornis een belangrijk kenmerk van de healthy lifestyle cultuur vormen, wordt deze stoornis voornamelijk door de online omgeving getriggerd. Omdat de verergerde angsten niet direct zichtbaar zijn, is het lastig te bepalen wanneer de gezondheidsacties ziekelijke proporties aannemen. Toch wordt orthorexia steeds vaker vastgesteld. Dit is zorgwekkend, vooral omdat de vermoedelijke aanstichters, sociale media, alsmaar blijven doorgroeien en de healthy lifestyle steeds meer aandacht geven. Aangezien de online omgeving een groot aandeel heeft in deze eetstoornis, betekent dit dat veel zichtbare sociale steun een mogelijke prikkel is voor de wanordelijke gezondheidsacties. Om deze reden is orthorexia een syndroom dat meer wetenschappelijke aandacht verdient. Dat de presentatie van de healthy lifestyle negatieve invloeden met zich meebrengt, komt door het scheve beeld van de werkelijkheid dat de media presenteren (Grabe et al., 2008). Het is bekend dat vrouwen het meest vatbaar zijn voor deze invloeden. De eenzijdige gerichtheid op een perfect uiterlijk van vrouwen zorgt namelijk voor een ideaal van het lichaam dat voor de meeste vrouwen buiten bereik valt. Ze zullen zichzelf wel of niet kunnen identificeren met de healthy lifestyle-bloggers, waar het bestaande lichaamsbeeld een mogelijke rol bij speelt. Ten opzichte van 38% van de mannen, vindt maar liefst 62% van de vrouwelijke Europese studenten zichzelf te dik (McDermott et al., 2014). Dit leidt ertoe dat vrouwen, door een negatiever lichaamsbeeld, meer aandacht besteden aan hun uiterlijk en sneller wanordelijke sport- en eetgedragingen ontwikkelen, wellicht aangespoord door actief bezoek aan healthy lifestyle-blogs. Het eigen lichaamsbeeld kan dus meespelen in de manier waarop mensen online gezondheidsinformatie op sociale media, met een bepaalde mate van sociale steun, 2

verwerken en overnemen. Omdat het van belang is het eventuele effect hiervan onderdeel te maken van onderzoek, brengt het voorgaande de volgende onderzoeksvraag met zich mee: RQ: In hoeverre heeft veel of weinig sociale steun in een online omgeving invloed op de intentie om een healthy lifestyle over te nemen en in hoeverre speelt het eigen lichaamsbeeld hierbij een rol? 3

2. Theoretisch kader 2.1 Sociale steun Sociale steun wordt gedefinieerd als de hulpbronnen of hulpmiddelen die uitgewisseld worden tussen individuen door interpersoonlijke banden (Oh et al., 2014). Offline sociale steun houdt de uitwisseling van verbale en non-verbale boodschappen in, die op een emotionele of informatieve wijze waardering naar een persoon communiceren (Barnes & Duck, 1994). In een offline omgeving is het fenomeen al veel onderzocht en zijn verschillende effecten bekend. In deze studie wordt onderzocht of deze effecten ook gelden in een online omgeving, waar sociale steun terug te vinden is op sociale netwerksites. Sociale netwerksites worden gedefinieerd als webapplicaties die toestaan dat hun gebruikers een profiel construeren die andere gebruikers kunnen zien (Oh et al., 2014). Hiermee zorgen deze webapplicaties voor aansluiting met andere gebruikers. Het concept om online sociale steun te kunnen ontvangen, is één van de belangrijkste voordelen die sociale netwerkgebruikers ervaren tijdens het netwerken. Hiermee kan dit concept de positieve invloeden van online sociale netwerken verklaren. Dat er positieve invloeden zijn, blijkt voornamelijk uit het feit dat veel online sociale steun van familie, vrienden en onbekenden wordt ervaren als aanmoedigende interactie door middel van likes, reacties en volgers (Oh et al., 2014; Hochman & Manovich, 2013). Dit geldt voornamelijk voor vrouwen, omdat zij in vergelijking tot mannen gevoeliger zijn voor sociale steun (Ståhl et al., 2001). Het is bekend dat sociale steun in een offline omgeving invloed kan hebben op iemands levensstijl, waardoor gedragsveranderingen kunnen worden aangewakkerd (Story, Kaphingst, Robinson-O'Brien, & Glanz, 2008). Over de ervaring van sociale steun in een online omgeving is nog niet bekend of het daadwerkelijk voor een gedragsverandering kan zorgen, maar wel dat het twee belangrijke psychologische uitkomsten heeft (Oh et al., 2014). Eén daarvan is het gevoel van een gemeenschap, ofwel het behoren tot een groep waarbinnen leden zich identieke eigenschappen toedichten en afhankelijkheid voelen (Sarason, 1974). Er wordt gesteld dat het ervaren van online ondersteunende interactie nauw verbonden is met een gevoel van gemeenschap (Oh et al., 2014). De tweede psychologische uitkomst is de mate van tevredenheid met het leven, die positief of negatief kan zijn (Scheufele & Shah, 2000). Het is gebleken dat er een positief verband bestaat tussen sociale steun en de tevredenheid met het leven (Oh et al., 2014). 4

Op basis van deze uitkomsten zal iemand die veel online sociale steun ontvangt stimulerender over komen op anderen voor een gedragsverandering, dan iemand die weinig online sociale steun ontvangt. Mensen willen immers graag het gevoel hebben dat ze bij een gemeenschap horen en willen tevreden zijn met hun leven. Het effect van online sociale steun op de intentie om het gedrag te veranderen, kan worden verklaard met de Social Learning Theory. Deze theorie is oorspronkelijk opgesteld om de werking van offline sociale steun uit te leggen en stelt dat men leert van het gedrag van anderen, ook wel observationeel leren genoemd (Bandura, 1977). Door te zien hoe anderen gedrag uitvoeren en welke gevolgen dit heeft, leren mensen om te gaan met bepaalde situaties. Online zal dit hetzelfde werken. Mensen zullen aan de mate van de sociale steun zien of de gedragingen die horen bij de aangehouden levensstijl positieve gevolgen hebben op de reacties van de omgeving. Bij veel sociale steun zal het gedrag dus aangemoedigd worden, waardoor mensen de neiging hebben om te doen wat anderen doen en zich aan te passen aan de (veranderde) sociale norm. Bij de sociale norm kan onderscheid worden gemaakt tussen een descriptieve norm, die later in het theoretisch kader aan bod komt, en een injunctieve norm, die het effect van online sociale steun verder kan verklaren. Sociale injunctieve normen weerspiegelen namelijk de perceptie van wat anderen belangrijk vinden en goedkeuren of hoe men denkt dat ze zich zouden moeten gedragen (White, Smith, Terry, Greenslade, & McKimmie, 2009). Ze hebben betrekking op het ervaren van sociale druk van anderen om een bepaald gedrag uit te voeren. Sociale injunctieve normen motiveren acties door de nadruk te leggen op de mogelijke sociale 'beloningen' en 'straffen', waardoor men het gedrag wel of niet uit gaat voeren. Online worden deze beloningen zichtbaar door sociale steun in de vorm van bijvoorbeeld het aantal likes, waardoor mensen denken dat ze dit gedrag moeten uitvoeren om goedgekeurd te worden door hun omgeving. 2.2 Sociale media Het gebruik van sociale netwerksites is in voormalige studies op verschillende manieren geoperationaliseerd. Eén daarvan is tijdsbesteding aan websites, om te meten of er actief of passief gebruik wordt gemaakt van sociale media (Davenport, Bergman, Bergman & Fearrington, 2014). Actief gebruik verwijst naar interactie met het platform als een maker van inhoud. Passief gebruik verwijst naar interactie als een consument van de inhoud. Deze studie onderzoekt of de passieve gebruiker wordt beïnvloed door sociale steun. 5

Veel zichtbare sociale steun op sociale media kan een overtuigende werking hebben, doordat overtuigende communicatie voor een attitudeverandering ten opzichte van het gedrag kan zorgen. In een offline omgeving kan deze verandering, aan de hand van het Elaboration Likelihood Model, middels twee processen van informatieverwerking geschetst worden (Petty & Cacioppo, 1986). De twee fundamentele processen die ten grondslag liggen aan de effectiviteit van overtuigende communicatie zijn centrale en perifere informatieverwerking. Centrale boodschappen bevatten eindeloos veel informatie die de boodschap ondersteunen om de attitude langdurig te veranderen (Petty & Cacioppo, 1986). Hiervoor moet de ontvanger gemotiveerd en in staat zijn om de informatie te verwerken. Op sociale netwerksites zal dit minder snel voorkomen, door de korte berichtgeving en snelle verspreiding van informatie (Hu, Manikonda & Kambhampati, 2014). Hierdoor zal eerder gebruik gemaakt worden van perifere boodschappen, waarbij met oppervlakkige technieken op de emoties van de ontvanger wordt ingespeeld (Petty & Cacioppo, 1986). Eén perifere techniek die goed aansluit op dit onderzoek, is het sociale bewijs. De ontvanger wordt beïnvloed door wat er om diegene heen gebeurt op sociale media. Als de omgeving hetzelfde gedrag uitvoert, wordt de attitude ten opzichte van dit gedrag positief veranderd. Mensen zoeken dus naar sociaal bewijs om te kijken of hun gedrag overeenkomt met gedrag van anderen, of dat ze hun gedrag moeten aanpassen (White et al., 2009). Een manier om deze individuele behoeften te vervullen, is door mensen te ontmoeten via sociale netwerksites (Raacke & Bonds-Raacke, 2008). Dit fenomeen is te verklaren met één van de drie aannames van de Uses and Gratifications Theory (UGT), namelijk dat mensen media gebruiken om hun specifieke behoeften te vervullen en doelen te bereiken. Mensen kiezen bewust welke mediabron ze voor welk doeleinde willen gebruiken. 2.3 Healthy lifestyle Levensstijl wordt gedefinieerd als de manier waarop mensen leven, op basis van hun activiteiten, interesses en opinies, ook bekend als de AIO-benadering (Vyncke, 2002). Het is de manier van handelen die groepen mensen onderscheidt van andere groepen. Op basis van de AIO-benadering kan de huidige online trend van een healthy lifestyle onderzocht worden. Deze wordt voornamelijk door jonge vrouwen nageleefd, die de levensstijl definiëren als gezond eten en voldoende sporten (Wright, O flynn & Macdonald, 2006). Een bepaalde levensstijl wordt gevormd als meerdere mensen besluiten zich te onderscheiden en aan te passen aan de bijbehorende gedragingen ervan. Zo ontstaat een sociale groep, die een verzameling vormt van individuen die zichzelf zien als lid van dezelfde 6

sociale categorie (Luhtanen & Crocker, 1992). Het is van belang voor het zelfbeeld en het sociale gedrag van individuen dat ze tot een sociale groep behoren. Dit belang wordt expliciet erkend in de Sociale Identiteitstheorie (Luhtanen & Crocker, 1992). Sociale identiteit kan voortkomen uit een groepslidmaatschap door specifieke gedragingen die bij een levensstijl horen na te volgen. De Sociale Identiteitstheorie stelt dat het zelfbeeld van een persoon en of deze persoon zich bij een bepaalde groep zou willen aansluiten door twee aspecten worden bepaald. De persoonlijke identiteit, die verwijst naar hoe mensen zichzelf zien als individuen, en de sociale identiteit, die verwijst naar hoe zij de sociale groepen waartoe ze behoren zien. Mensen die tot een sociale groep willen horen, moeten mogelijk hun levensstijl daaraan aanpassen. De reden dat mensen zich anders willen gedragen, kan met de descriptieve norm worden verklaard. Descriptieve normen weerspiegelen de perceptie of andere mensen het specifieke gedrag ook uitvoeren (White et al., 2009). Dit zijn algemene normen die gelden. Ze beschrijven wat typisch of normaal is en motiveren actie door aan te tonen wat de waarschijnlijk gewenste acties zijn. Dit is terug te zien bij de adaptatie van een healthy lifestyle. Aangezien de acties die bij deze levensstijl horen steeds omvangrijkere vormen aannemen, wordt gezond eten en voldoende sporten steeds meer als het gewenste en normale gedrag gezien (Grabe et al., 2008). Als mensen deze gedragingen in buitensporige mate uitvoeren en anderen hierin zullen volgen, verklaart dit ook waarom de verspreiding van de healthy lifestyle mogelijk ook negatieve gevolgen kan hebben. 2.4 Gedragsintentie Een gedragsintentie wordt gedefinieerd als de neiging hebben om bepaald gedrag uit te voeren, ongeacht de werkelijke prestaties van het gedrag (Ajzen, 1991). Op basis van deze definitie kan de intentie om de healthy lifestyle aan te nemen worden geconceptualiseerd als de mate waarin iemand geneigd is om gedrag aan te nemen waarin sporten en gezond eten centraal staat, ongeacht of dit in werkelijkheid ook wordt uitgevoerd. Voordat een persoon tot de intentie komt om een bepaald gedrag uit te voeren, moet deze persoon bepaalde overtuigingen hebben over dit gedrag. Volgens de Theory of Planned Behavior wordt menselijk handelen geleid door drie verschillende overtuigingen (Ajzen, 2002). Ten eerste zorgen gedragsovertuigingen voor een gunstige of ongunstige attitude ten opzichte van bepaald gedrag. Ten tweede resulteren normatieve overtuigingen in het ervaren van sociale druk of de sociale norm. Ten derde leiden controle overtuigingen tot de 7

eigen waargenomen gedragscontrole door de aanwezigheid van factoren die de prestaties van het gedrag kunnen vergemakkelijken of belemmeren. De attitude ten opzichte van het gedrag, de sociale norm en de waargenomen gedragscontrole zijn ontwikkelingen die samen leiden tot de vorming van een gedragsintentie. Door de eerder besproken effecten van online sociale steun op gedragsintenties kunnen in relatie tot de healthy lifestyle de volgende aannames worden gedaan. Online sociale steun kan een positieve attitude vormen ten opzichte van de gedragingen van een healthy lifestyle door veel zichtbare waardering van dit gedrag. Daarnaast geeft sociale steun de sociale normen weer. Het laat zien wat de online sociale omgeving als gewenst gedrag ziet, in dit geval de healthy lifestyle. Bovendien werkt sociale steun positief uit op de waargenomen gedragscontrole. Als blijkt dat veel anderen in staat zijn zich aan de gedragingen van een healthy lifestyle aan te passen, denkt iemand dit zelf ook te kunnen. Omdat veel online sociale steun op basis van deze ontwikkelingen kan zorgen voor een sterke intentie om healthy lifestyle gedragingen over te nemen, volgt de eerste hypothese: H1: Het presenteren van een healthy lifestyle op sociale media met veel sociale steun vergroot de intentie om deze lifestyle over te nemen meer dan bij weinig sociale steun. 2.5 Lichaamsbeeld Het lichaamsbeeld verwijst naar een persoonlijk gevoel van de eigen fysieke verschijning van een persoon en de perceptie van hoe anderen deze persoon zien, die positief en negatief kan zijn (McDermott et al., 2014). Het lichaamsbeeld wordt beïnvloed door vele factoren, waaronder geslacht, persoonlijkheidstype en culturele en sociale normen. Daarnaast is het van grote invloed op sociale interacties en relaties. Individuen met een negatief lichaamsbeeld kunnen gevoelens van schaamte, ongemak en angst ervaren over hun fysieke verschijning. Uit onderzoek is gebleken dat bepaalde zorgen over het lichaamsbeeld de gedachten, gevoelens en gedragsreacties beïnvloeden (Van den Berg, Thompson, Obremski-Brandon, & Coovert, 2002). Het slanke schoonheidsideaal via de media, het lichaamsbeeld en de daaraan gerelateerde consequenties, zoals verstoord eetgedrag, hebben gezorgd voor een toenemende aandacht voor dit fenomeen. Een manier waarop het lichaamsbeeld kan worden aangetast, is door de afschildering van lichamen door de media (Grabe et al., 2008). In huidig onderzoek naar de effecten van geïdealiseerde mediabeelden, wordt de Social Comparison Theory gebruikt (Dittmar & 8

Howard, 2004; Tiggemann & McGill, 2004). Deze theorie stelt dat wanneer objectieve middelen om het eigen lichaamsbeeld te beoordelen niet beschikbaar zijn, de vergelijking met andermans lichaamsbeeld vaak wordt aangehaald. Een dergelijke vergelijking is fundamenteel menselijk. Dit heeft alles te maken met de descriptieve norm: hoe het hoort te zijn, dus hoe de ontvanger ook wil zijn (White et al., 2009). Als het eigen lichaam niet voldoet aan de geldende normen, kan iemand zichzelf negatief evalueren en een negatief lichaamsbeeld ontwikkelen. Het is aannemelijk dat een persoon met een negatief lichaamsbeeld, zichzelf vaak vergelijkt met anderen en daarmee vatbaarder is voor de overtuiging om een healthy lifestyle aan te moeten nemen. De bijbehorende beelden van deze levensstijl laten namelijk de uiterlijke perfectie zien, die ze ook bij zichzelf willen zien. Of een persoon bepaald gedrag wil uitvoeren wordt bepaald door verwachtingen en beloningen, stelt de Social Cognitive Theory (Rosenstock, Strecher, & Becker, 1988). Beloningen zijn de waargenomen gewaardeerde effecten van een gewijzigde levensstijl, zoals bijvoorbeeld veel zichtbare sociale steun. Als mensen zien dat anderen beloond worden om hun gedrag, dan zullen zij zich sneller aanpassen aan dit gedrag in de verwachting dat hun huidige levensstijl anders een bedreiging vormt, bijvoorbeeld voor gezondheid of uiterlijk. Als iemand een negatief lichaamsbeeld heeft, zal diegene het gevoel hebben dat zijn of haar levensstijl een bedreiging vormt voor zichzelf. Aangezien de intentie om zich aan gewenst gedrag aan te passen hierdoor eerder ontstaat, zodat de bedreigingen zullen verminderen, volgt de tweede hypothese: H2: Sociale steun heeft meer effect bij personen met een negatief lichaamsbeeld op de intentie om een healthy lifestyle over te nemen, dan bij personen met een positief lichaamsbeeld. 2.6 Conceptueel model Figuur 2.1 Conceptueel model Zichtbare online sociale steun - veel - weinig Eigen lichaamsbeeld - negatief - positief H1 H2 Intentie om een healthy lifestyle over te nemen - gezonde eetintentie - sportintentie 9

3. Methode Met behulp van een online experiment met een vragenlijst worden de hypothesen die zijn opgesteld onderzocht. Deze onderzoeksmethode is gekozen omdat een experiment causale relaties kan aantonen. Door middel van een effectmeting wordt de invloed van sociale mediaberichten, in dit onderzoek Instagram-berichten, met veel of weinig sociale steun op de intentie om een healthy lifestyle over te nemen onderzocht. 3.1 Het experimentele design Er is gebruik gemaakt van een one factorial between subjects design, met één onafhankelijke variabele met twee condities (veel versus weinig sociale steun). De respondenten (N = 211) zijn met behulp van het online programma Qualtrics willekeurig toegewezen aan één van deze condities. Dit maakt het mogelijk om met de onderzoeksresultaten de verschillende groepen te vergelijken. Er is gebruik gemaakt van een nameting van de afhankelijke variabele Intentie om een healthy lifestyle over te nemen. Daarnaast is de modererende variabele Lichaamsbeeld gemeten. Deze variabele is in twee groepen opgedeeld, om mensen met negatief en positief lichaamsbeeld te onderscheiden, waardoor deze quasi-experimenteel is. 3.2 Steekproef Er zijn alleen vrouwen meegenomen in dit onderzoek, omdat dit voor relevantere onderzoeksresultaten zou zorgen. Vrouwen maken namelijk meer van sociale media dan mannen; dit geldt ook voor Instagram (Duggan & Brenner, 2013). Daarnaast zijn vrouwen gevoeliger voor sociale steun en de gedragingen van een healthy lifestyle voornamelijk door vrouwen worden nageleefd (Ståhl et al., 2001; Wright et al., 2006). Als laatste zijn vrouwen het vatbaarst voor de onderzochte invloeden omdat zij over het algemeen een negatiever lichaamsbeeld hebben (Grabe et al., 2008; McDermott et al., 2014). Daarnaast is er voor gekozen om een afgebakende leeftijdscategorie te onderzoeken van 18 tot en met 35 jaar. Het aandeel sociale-mediagebruikers onder de 18 tot 25-jarige internetgebruikers bedraagt 98% (Van den Bighelaar & Akkermans, 2013), daarnaast is 90% van de Instagram-gebruikers jonger dan 35 jaar (Smith, 2014). 10

De respondenten, zijn met een convenience sample verworven. Ze werden opgeroepen via een aantal Facebook-pagina s en via persoonlijke e-mails om mee te doen aan het online onderzoek. Wat betreft de variabele Geslacht is één missing gemaakt, omdat er één man heeft deelgenomen aan het onderzoek. Bij de variabele Leeftijd is een filter gebruikt om missings te maken (Leeftijd 35), omdat er vier respondenten die ouder dan 35 waren mee hebben gedaan aan het onderzoek. 211 vrouwen tussen de 18 en 35 jaar (M = 22,40, SD = 2,81) werden meegenomen in de verdere analyses. 3.3 Stimulusmateriaal Instagram is het sociale medium dat gebruikt is voor het stimulusmateriaal. Met meer dan 150 miljoen gebruikers wereldwijd sinds de lancering in 2010, is Instagram een van de meest populaire en snelst groeiende mobiele applicaties om foto's vast te leggen en te delen (Hu et al., 2014; Hochman & Manovich, 2013). Het is een webapplicatie waarbij interactie centraal staat en het biedt gebruikers een unieke manier om foto's te posten met smartphones. Net als bij andere sociale media bestaat er een like button en kunnen gebruikers bijschriften en reacties toevoegen aan de foto. Het stimulusmateriaal was een fictieve Instagram-pagina, waarbij de condities alleen verschilden in de mate van sociale steun; in dit onderzoek betrof dit het aantal likes. De respondenten werden aan één van de twee condities, met veel of weinig likes, blootgesteld. In bijlage I is het meetinstrument terug te vinden en in bijlage II is het stimulusmateriaal weergegeven. De fictieve Instagram-pagina presenteerde een healthy lifestyle met zes berichten. Het realiteitsgehalte is zo hoog mogelijk gehouden, niet alleen door de vormgeving te uniformeren, maar ook door de mogelijkheid om naar beneden te scrollen langs de berichten. De afbeeldingen zijn door de onderzoekers geselecteerd op basis van de onderwerpen sport en gezond eten en er zijn fictieve gebruikersnamen gehanteerd. Omdat er gebruik is gemaakt van twee condities, zijn de namen, foto s en reacties in beide condities constant gehouden. Alleen het aantal likes werd gemanipuleerd, waarbij 0-15 likes als weinig en 750-1000 likes als veel werd beschouwd. 3.3.1. Pre-test Het stimulusmateriaal is, voordat het experiment daadwerkelijk werd uitgevoerd, getest met een pre-test. Aan een aantal respondenten (N = 13) is na het zien van één van de twee 11

condities gevraagd of ze likes hebben gezien, of ze het veel of weinig likes vonden en hoeveel likes ze hebben gezien. Daarnaast is gevraagd naar het realiteitsgehalte en de geloofwaardigheid van de Instagram-pagina. De respondenten konden als laatst aangeven wat het meest de aandacht trok op de pagina en wat het meest opviel aan de afbeeldingen. Uit de resultaten van de pre-test bleek dat de respondenten die aan de conditie met veel likes (750-1000) waren blootgesteld, ook aangaven dat ze veel likes hadden gezien. Daarentegen werd de conditie met weinig likes (0-100) ook gezien als veel likes. Hieruit bleek dat deze conditie aangepast moest worden naar nog minder likes, om het verschil groter te maken. Het aantal is bijgesteld naar 0-15 likes. De geloofwaardigheid en het realiteitsgehalte van de pagina scoorden hoog. De enige aanpassing in het stimulusmateriaal betrof een vermindering van het aantal likes in de conditie met weinig likes. 3.4 Procedure De respondenten werden online benaderd met een link naar het online experiment met vragenlijst en willekeurig toegewezen aan één van de twee condities. Het experiment startte met een informed consent, waarin de voorwaarden verwerkt waren en toestemming gegeven moest worden. Hierna volgde de coverstory, waarin kort werd verteld dat het onderzoek over sociale media ging, zodat er verder weinig informatie werd prijsgegeven. Allereerst werden een aantal vragen gesteld over het sociale media gebruik van de respondenten. Daarna de vragen over het lichaamsbeeld. Na het stimulusmateriaal volgden de vragen over de intentie tot een healthy lifestyle. Ten slotte werden er nog een aantal demografische kenmerken van de respondenten gevraagd en eindigde het onderzoek met een manipulatiecheck en een debriefing. 3.5 Meetinstrument 3.5.1. Afhankelijke variabele In deze studie wordt de intentie om een healthy lifestyle over te nemen onderzocht, bestaande uit sportintentie en gezonde eetintentie. Ajzen (2002) ontwikkelde op basis van de Theory of Planned Behavior een vragenlijst bestaande uit drie stellingen om intentie te meten. Deze vragenlijst is twee keer gebruikt, om de sport- en gezonde eetintentie te meten. Deze intentie-meting bestond onder andere uit de stellingen: Ik ben van plan om de komende week te gaan sporten, Ik ga mijn best doen de komende maand meer te gaan sporten en Ik neem mezelf voor om in het algemeen vaker te gaan sporten. Na het zien van 12

het stimulusmateriaal werden de in totaal zes stellingen beantwoord, aan de hand van een 7- punts Likertschaal met de waarden helemaal oneens tot helemaal eens. De factoranalyse geeft aan dat de zes items van de intentie om een healthy lifestyle aan te nemen twee componenten hebben die een eigenwaarde boven de 1 hebben. De eerste component heeft een eigenwaarde van 3,711 en verklaart 48,97% van de variantie, waarbij alle drie de items die de gezonde eetintentie meten positief samenhangen. De tweede component heeft een eigenwaarde van 1,147 en verklaart 31,99% van de variantie, waarbij alle drie de items die de sportintentie meten positief samenhangen. Dat de intentie om een healthy lifestyle aan te nemen geen latente variabele is, is theoretisch te verklaren door het feit dat de vragen om intentie te meten oorspronkelijk ontwikkeld zijn om één afzonderlijke intentie te meten (Ajzen, 2002). Het idee was om de healthy lifestyle, bestaande uit de sportintentie vragen en de gezonde eetintentie vragen, als één begrip te meten. Nu toch blijkt dat de intenties afzonderlijk gezien moeten worden, omdat healthy lifestyle niet één begrip vormt, is besloten om de items op te splitsen in twee schaalvariabelen. De betrouwbaarheidsanalyse resulteerde in twee betrouwbare schalen genaamd Intentie gezondeten (α = 0,76, M = 5,11, SD = 1,40) en Intentie sporten (α = 0,76, M = 5,22, SD = 1,48). 3.5.2 Modererende variabele In de studie van Cash, Fleming, Alindogan, Steadman en Whitehead (2002) is de Body Image States Scale (BISS) ontwikkeld, die in dit experiment is gebruikt om het lichaamsbeeld te meten. De schaal bestaat uit zes items, waaronder de ontevredenheid-tevredenheid met de algehele fysieke verschijning en de ontevredenheid-tevredenheid met de eigen lichaamsgrootte en vorm. De antwoordmogelijkheden op elk item zijn gebaseerd op een 9- punts Likert-schaal. De factoranalyse geeft aan dat de zes items van het lichaamsbeeld twee componenten hebben die een eigenwaarde boven de 1 hebben. De eerste component heeft een eigenwaarde van 2,397 en verklaart 36,43% van de variantie, waarbij de items die positief samenhangen zijn: hoe de respondent zich voelt over haar uiterlijk, haar gewicht en of zij zich beter of slechter voelt dan normaal. De eerste component heeft een eigenwaarde van 1,369 en verklaart 26,35% van de variantie, waarbij de items die positief samenhangen zijn: hoe de respondent zich voelt over haar lichaamsgrootte, haar aantrekkelijkheid en of zij zich beter of slechter voelt dan de gemiddelde persoon. Aangezien deze tweedeling binnen de 13

items niet theoretisch te verklaren is, is besloten om van deze items toch één schaalvariabele te maken. Bij de betrouwbaarheidsanalyse kwam er uit dat de schaal alleen betrouwbaar zal zijn als het item lichaamsgrootte en vorm verwijderd zou worden (α = 6,97). Van de overige vijf items is een schaalvariabele gemaakt genaamd Lichaamsbeeld (M = 5,36, SD = 1,06). Om deze variabele te gebruiken bij het toetsen van de hypothesen is deze met behulp van een mediaansplitsing opgedeeld in twee groepen, namelijk één groep met een negatief lichaamsbeeld en één groep met een positief lichaamsbeeld. 3.6 Manipulatiecheck Het onderzoek eindigde met twee controlevragen, om te checken of de respondenten daadwerkelijk aan de manipulatie zijn blootgesteld. 3.7 Demografische variabelen Om een aantal controlevariabelen mee te nemen in het onderzoek werden een aantal vragen over het algemene sociale media gebruik van de respondent gesteld, bijvoorbeeld of ze een Instagram account hadden en hoeveel tijd ze aan sociale media besteden. Daarnaast werd er naar een aantal demografische kenmerken gevraagd, zoals geslacht en leeftijd. 14

4. Resultaten 4.1 Manipulatiecheck De manipulatiecheck is uitgevoerd met een eenwegs-variantieanalyse met als onafhankelijke variabele veel of weinig sociale steun. De eerste vraag was: Hoeveel likes heb je gezien (per post)?, met de antwoordmogelijkheden veel of weinig likes. De tweede vraag was: Kun je aangeven hoeveel likes je hebt gezien (per post)?, met vier mogelijke kwantitatieve antwoordcategorieën. Uit de Levene s F-toets blijkt dat er bij de eerste manipulatievraag, F(1, 209) = 1,38, p = 0,242, wel uit mag worden gegaan van gelijke groepsvarianties, terwijl dit niet mag bij de tweede manipulatievraag, F(1, 209) = 29,11, p < 0,000. Dit houdt in dat de groepsgemiddelden bij de tweede vraag significant van elkaar verschillen. Toch is er besloten de variantieanalyse voor beide variabelen uit te voeren, omdat deze niet erg gevoelig is voor varianties tussen groepen. Zowel uit de eerste vraag, F(1, 209) = 28,55, p < 0,001, als uit de tweede vraag, F(1, 209) = 34,66, p < 0,001, blijkt dat er een significant verschil bestaat tussen de groepen. Dit houdt in dat de manipulatie is waargenomen door de respondenten en de resultaten toe zijn te schrijven aan de verschillen tussen de condities. 4.2 Controlevariabelen Bij de variabelen leeftijd, frequentie van sociale mediagebruik en het wel of niet hebben van een Instagram account wordt nagegaan of zij effect hebben op de intentie om gezond te eten en op de intentie om te sporten. De frequentie van het sociale mediagebruik, r = 0,03, p = 0,637, het wel of niet hebben van een Instagram account, X² = 19,76, p = 0,287, en leeftijd, r = -0,11, p = 0,116, hebben geen significante correlatie met Intentie sporten. De frequentie van het sociale mediagebruik, r = 0,03, p = 0,637, en het wel of niet hebben van een Instagram account, X² = 18,03, p = 0,387, hebben ook geen significante correlatie met Intentie gezondeten. Daarentegen blijkt dat leeftijd, r = -0,14, p = 0,038, wel een significante invloed heeft op de Intentie gezondeten. De correlatie is negatief en betekent dat hoe ouder vrouwen zijn, hoe minder groot de intentie is om gezond te eten. De variabele leeftijd wordt daarom als covariaat meegenomen in de volgende analyses. 15

4.3 Hypothesentoetsing De opgestelde hypothesen zijn opgedeeld in twee deelhypothesen aangezien de afhankelijke variabele, de intentie tot een healthy lifestyle, in twee onderdelen gemeten diende te worden. Er worden dus vier hypothesen getoetst met een multivariate variantieanalyse. Voor beide variabelen, Intentie gezondeten, F(3, 209) = 0,51, p = 0,676, en Intentie sporten, F(3, 207) = 1,31, p = 0,273, blijkt uit de Levene s F-toets dat er mag worden uitgegaan van gelijke groepsvarianties. Dit houdt in dat de groepsgemiddelden niet significant van elkaar verschillen, waardoor de variantieanalyse uitgevoerd mag worden. De eerste hypothese is opgedeeld in twee deelhypothesen: H1a: Het presenteren van een healthy lifestyle op sociale media met veel sociale steun vergroot de intentie om gezond te eten meer dan bij weinig sociale steun. H1b: Het presenteren van een healthy lifestyle op sociale media met veel sociale steun vergroot de intentie om te sporten meer dan bij weinig sociale steun. Vrouwen uit de conditie met veel sociale steun hebben gemiddeld een iets grotere intentie om gezond te eten (M = 5,21, SD = 1,43) en te sporten (M = 5,33, SD = 1,34) dan vrouwen uit de conditie met weinig sociale steun de intentie hebben om gezond te eten (M = 5,01, SD = 1,36) en te sporten (M = 5,11, SD = 1,60). Dit komt overeen met de opgestelde hypothesen. Echter, het verschil tussen de intenties is niet veroorzaakt door de mate van sociale steun omdat er geen significant hoofdeffect bestaat tussen de condities met veel en weinig sociale steun en intenties om gezond te eten, F(1, 206) = 1,38, p = 0,241, en te sporten, F(1, 206) = 1,33, p = 0,249. Hypothesen 1a en 1b worden hiermee verworpen. De tweede hypothese is opgedeeld in twee deelhypothesen: H2a: Sociale steun heeft meer effect bij personen met een negatief lichaamsbeeld op de intentie om gezond te eten, dan bij personen met een positief lichaamsbeeld. H2b: Sociale steun heeft meer effect bij personen met een negatief lichaamsbeeld op de intentie om te sporten, dan bij personen met een positief lichaamsbeeld. Vrouwen met een negatief lichaamsbeeld die zijn blootgesteld aan veel sociale steun hebben een zeer hoge intentie om gezond te eten (M = 5,58, SD = 1,30) en te sporten (M = 5,53, SD = 1,28) in vergelijking tot vrouwen met een positief lichaamsbeeld, die een iets lagere intentie hebben om gezond te eten (M = 4,83, SD = 1,47) en te sporten (M = 5,13, SD = 1,39). 16

Echter, vrouwen met een negatief lichaamsbeeld die zijn blootgesteld aan weinig sociale steun hebben ook een hogere intentie om gezond te eten (M = 5,19, SD = 1,42) en te sporten (M = 5,20, SD = 1,55) in vergelijking tot vrouwen met een positief lichaamsbeeld, die een iets lagere intentie hebben om gezond te eten (M = 4,77, SD = 1,26) en te sporten (M = 4.98, SD = 1,68). Het verschil in de intenties is niet veroorzaakt door het lichaamsbeeld in interactie met de mate van sociale steun, aangezien het blijkt dat er geen significant interactie-effect van conditie en lichaamsbeeld is op de intentie om gezond te eten, F(1, 206) = 0,67, p = 0,414, en te sporten, F(1, 206) = 0,14, p = 0,713. Hypothesen 2a en 2b worden hiermee verworpen. 17

5. Conclusie & Discussie 5.1 Conclusie In dit onderzoek zijn, op basis van bevindingen van eerdere onderzoeken over offline sociale steun, de waarschijnlijke effecten van online sociale steun op gedragsintenties voorspelt. Het doel van deze studie is om te achterhalen of het bekende aanmoedigende effect dat offline sociale steun heeft op een gedragsintentie ook bij online sociale steun op zal treden. De healthy lifestyle is online, op sociale media, op dit moment de grootste trend die heerst in de maatschappij. Dit is de aanleiding dat de sport- en gezonde eetintentie als gedragsintenties zijn onderzocht. Het prominent aanwezige beeld van een healthy lifestyle kan een vervormd beeld veroorzaken van de werkelijkheid. Hierdoor zou de levensstijl een stimulans zijn voor personen om in buitensporige mate gezond te gaan eten, sporten en af te vallen. Sociale media zouden hier door de effecten van veel online sociale steun een sterke invloed op uitoefenen. Zelfs zodanig dat het een negatief effect heeft op dit gedrag. Hypothesen 1a en 1b stelden dat veel sociale steun in een online omgeving grotere gedragsintenties aanwakkert dan weinig sociale steun. Echter, uit de resultaten blijkt dat tussen veel en weinig sociale steun geen significant verschil is te meten bij de intentie om gedrag over te nemen. De mate van sociale steun in een online omgeving heeft dus geen significant hoofdeffect op de grootte van de sport- en gezonde eetintentie. Om deze reden zijn hypothesen 1a en 1b niet aangenomen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de Social Learning Theory van Bandura (1977), die stelt dat men leert van het gedrag van anderen, niet goed aansluit bij de online sociale steun door middel van het aantal likes. Likes worden namelijk niet als zodanig positieve gevolgen van gedrag van een healthy lifestyle gezien, dat er een eigen intentie voor een gedragsverandering plaats zou vinden. De zichtbare beloning die een persoon krijgt voor zijn gedrag door middel van veel likes, is dus niet sterk genoeg om de sociale injunctieve norm aan te passen. Dit wijst erop dat online sociale steun niet een dermate sociale druk geeft, dat personen zich aan deze norm willen aanpassen om door anderen goedgekeurd te worden. Een verklaring kan dus zijn dat sociale druk online een stuk minder voelbaar is dan offline. Een belangrijk concept dat mee zou kunnen spelen in het onderzochte effect van de mate van sociale steun op de gedragsintentie van een healthy lifestyle, leek het eigen lichaamsbeeld. Aangezien de presentatie van een healthy lifestyle zich vaak uit door perfecte vrouwelijke lichamen te tonen, was een uitgangspunt dat vrouwen met een negatief 18

lichaamsbeeld eerder beïnvloed zouden worden door deze berichtgevingen, door de waargenomen gewaardeerde effecten van online sociale steun. Hypothesen 2a en 2b stelden dat vrouwen uit de conditie met veel sociale steun met negatief lichaamsbeeld een grotere sport- en gezonde eetintentie zouden hebben, dan vrouwen met een positief lichaamsbeeld. Echter blijkt uit de resultaten, dat er geen sprake is van een significant interactie-effect tussen de verschillende condities en het lichaamsbeeld op de grootte van de gedragsintenties. Het lichaamsbeeld speelt dus niet de voorspelde rol. Sociale steun heeft niet meer effect op de sport- en gezonde eetintenties als de persoon een negatief eigen lichaamsbeeld heeft. Hypothesen 2a en 2b zijn om deze reden niet aangenomen. Een verklaring hiervoor kan zijn dat gedrag in een online omgeving niet wordt bepaald door een combinatie van beloningen en verwachtingen, zoals dit wel gebeurt in een offline omgeving volgens de Social Cognitive Theory van Rosenstock et al. (1988). Vrouwen met een negatief lichaamsbeeld zien de mate van de zichtbare beloning, door online sociale steun, niet als het gewaardeerde effect van een gewijzigde levensstijl. De verwachting dat hun huidige levensstijl een bedreiging vormt voor hun uiterlijk neemt hierdoor af. Er ontstaat geen grotere neiging om zich aan te passen aan een nieuwe levensstijl. Bij de vergelijking met andermans lichaam in een online omgeving met de zichbare sociale steun die deze persoon ontvangt, wordt de descriptieve norm voor vrouwen met een negatief lichaamsbeeld niet aangepast. Het gedrag wordt online dus minder snel als het gewenste gedrag ervaren dan offline, waardoor mensen zich minder snel zullen aanpassen aan gedragingen die zij online te zien krijgen. Door de uitkomsten van de getoetste hypothesen kan, samen met de besproken concepten en theorieën, antwoord worden gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek: RQ: In hoeverre heeft veel of weinig sociale steun in een online omgeving invloed op de intentie om een healthy lifestyle over te nemen en in hoeverre speelt het eigen lichaamsbeeld hierbij een rol? Weliswaar is gemeten dat de sport- en gezonde eetintenties gemiddeld relatief groot zijn onder de onderzochte vrouwen tussen de 18 en 35 jaar, echter zijn deze intenties niet veroorzaakt door de mate van online sociale steun. Sociale steun heeft in een online omgeving geen invloed op de intentie om een healthy lifestyle over te nemen. Daarnaast heeft het eigen lichaamsbeeld, negatief of positief, geen effect op de relatie tussen sociale steun en de sport- en gezonde eetintentie. 19

Concluderend uit dit onderzoek kan gesteld worden dat de aanname dat sociale media de aanstichters zouden zijn voor het nieuwe fenomeen cyberchondria niet geheel juist is. Bij berichtgevingen over voeding, sport en gezondheid, die op de sociale media massaal worden verspreid, is zichtbare online sociale steun namelijk niet de reden voor een verergerde gezondheidsangst. Wel zijn sociale media in de moderne wereld steeds dominanter in de snellere en bredere verspreiding van populaire culturen, zoals de healthy lifestyle. Aangezien er ook voldoende aanwijzingen zijn dat de healthy lifestyle zich steeds verder uitbreidt (Koven & Abry, 2015), is het aannemelijk dat ideeën door de verspreiding van sociale media online wel worden opgedaan, maar de gedragingen vervolgens in een offline omgeving worden beïnvloed. De effecten van offline sociale steun zijn al met al dus niet simpelweg over te hevelen aan de effecten van online sociale steun. Blijkbaar vinden in een offline omgeving toch andere processen plaats dan in een online omgeving. 5.2 Beperkingen Naast het verkregen inzicht heeft het onderzoek een aantal beperkingen die mogelijk verstorende factoren voor de resultaten zijn geweest. De interne validiteit van het onderzoek is ten eerste beschadigd doordat de manipulatie niet door alle respondenten is gezien. Bij de vraag Hoeveel likes heb je gezien (per post)? hebben 37 van de 107 vrouwen in de conditie met weinig likes het antwoord veel likes gegeven en 32 van de 104 vrouwen in de conditie met veel likes het antwoord weinig likes gegeven. Dit kan twee redenen hebben. Het kan zijn dat de externe validiteit van het onderzoek dermate hoog is gehouden, door het zo realistisch mogelijk houden van het stimulusmateriaal, dat de interne validiteit eronder heeft geleden. Maar liefst één derde deel van de respondenten heeft de manipulatie niet opgemerkt. Alle factoren zijn constant gehouden, behalve het aantal likes. Daarnaast was het realiteitsgehalte hoog, dus hadden de likes meer moeten opvallen. Het kan ook dat de respondenten die de manipulatie niet hebben gezien een zodanig ander referentiekader hebben, dat zij óf sociale steun niet ervaren door likes óf een ander idee hebben over wat sociale steun inhoudt. Sociale steun kan namelijk ook ervaren worden door het aantal volgers en reacties of de inhoud van de reacties (Hochman & Manovich, 2013). Ook al is de manipulatie niet goed opgemerkt, de uitgevoerde manipulatiecheck was wel significant. Hierdoor konden de resultaten dus niet helemaal terecht worden toegeschreven aan het verschil tussen de condities. 20

De interne validiteit is ook beperkt doordat het niet zeker is dat de respondenten zich natuurlijk voelden in de setting van het experiment. De mogelijkheid is groot dat de respondenten op de computer zaten tijdens het experiment, terwijl Instagram normaal gesproken als mobiele applicatie wordt gebruikt (Hochman & Manovich, 2013). Daarnaast scrolden de respondenten niet op hun eigen pagina langs de berichten, maar keken ze naar berichten van vrouwen die ze niet zelf volgen. Dit zijn redenen waardoor het experiment mogelijk als onnatuurlijke setting is ervaren. Nog een bijkomstigheid die een negatief effect kan hebben gehad op de interne validiteit is het nadeel van zelfrapportage. Mensen kunnen de neiging hebben sociaal wenselijk te antwoorden of zich niet bewust zijn van hun eigen onwenselijke gedrag. In dit onderzoek zullen respondenten mogelijk bewust of onbewust hebben aangegeven dat ze een hoge sport- en eetintentie hebben, ongeacht of dit in werkelijkheid ook zo is. Met aanvullende diepte interviews kan tot een beter resultaat worden gekomen, hierdoor kan ook meer te weten gekomen worden over de onderliggende reden van de gedragsintentie. Als laatste is het de interne validiteit niet ten goede gekomen, dat er geen gebruik is gemaakt van homogene groepen door de random toewijzing van respondenten aan de conditie. Hierdoor kunnen andere variabelen van invloed zijn op het onderzochte effect, zoals de variabele leeftijd die in dit onderzoek moest worden meegenomen als covariaat. Tevens is leeftijd een variabele die de externe validiteit heeft beschadigd. Door de verspreiding van de online vragenlijst via Facebook zijn voornamelijk leeftijdsgenoten van rond de tweeëntwintig geworven. Daarnaast zijn vooral vrouwen uit hetzelfde milieu bereikt, waardoor het overgrote deel een opleiding op universitaire niveau volgt of afgerond heeft. Hierdoor zijn de respondenten in dit onderzoek niet representatief voor de alle vrouwen in het algemeen tussen de 18 en 35 jaar. Het werven van respondenten met een convenience sample is dus een beperking geweest voor het onderzoek. 5.3 Aanbevelingen Uit de resultaten van dit onderzoek en voorgaande conclusies kunnen er aanbevelingen worden gedaan voor vervolgonderzoek. Het zou interessant zijn om te kijken naar het effect van herhaaldelijke blootstelling aan berichtgeving over healthy lifestyle trends. Volgens de Cultivation Theory kan een persoon namelijk een vertekend beeld krijgen van de werkelijkheid als hij of zij meerdere keren wordt geconfronteerd met de mediawereld (Gerbner, Gross, Morgan, Signorielli & Shanahan, 2002). Dan zou het lichaamsbeeld in interactie met online sociale steun wel invloed kunnen hebben op de healthy lifestyle intentie, omdat een persoon denkt dat het eigen lichaam niet 21