Fysische modellen De Aarde zonder en met atmosfeer



Vergelijkbare documenten
Broeikas Aarde: een leefbare temperatuur

Een praktische opdracht voor computerondersteund modelleren Broeikas Aarde

Systeem Aarde. HiSPARC High-School Project on Astrophysics Research with Cosmics. Kosmische straling en klimaat

Computerondersteund modelleren Natuurkunde. Klimaatmodellen. Universiteit Utrecht. Centrum voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen

Energiebalans aarde: systeemgrens

Voorspellen is moeilijk, vooral de toekomst

Broeikas Aarde: een leefbare temperatuur

Zonnestraling. Samenvatting. Elektromagnetisme

Klimaatmodellen. Projecties van een toekomstig klimaat. Wiskundige vergelijkingen

Hoofdstuk 3 Gegeven: Gevraagd: Plan: Uitwerking:

hoofdstuk AK Noordhoff Uitgevers bv

Samenvatting Natuurkunde hoofdstuk 4

Je weet dat hoe verder je van een lamp verwijderd bent hoe minder licht je ontvangt. Een

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur

Indien er bij 2 objecten sprake is van een temperatuurverschil, is er sprake van warmteoverdracht.

Examen Inleiding Atmosfeer 8 mei 2014 EXAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 8 mei 2014, 13:30-16:30 uur

Klimaatmodellen. Computerondersteund modelleren Natuurkunde. Docentenhandleiding. Universiteit Utrecht

Samenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8

2. Straling. 2.2 Elektromagnetische golven

Samenvatting Klimaatsverandering en gletsjers

SUMMER IN THE CITY WEERSVERSCHIJNSELEN EN LUCHTKWALITEIT IN DE STAD NLT MODULE VOOR HET VWO

In dit document leggen we uit hoe isolatie werkt en hoe INSUL8eco werkt in uw gebouw.

Zonne-energie. 1 Benutbare energie

Eindexamen havo wiskunde B I

Begripsvragen: Elektromagnetische straling

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE PADUA, ITALIË THEORIE-TOETS

Stralingsverwarming: gezonde warmte met minder energie

13 Zonnestelsel en heelal

HET BROEIKASSEFFECT / DE STRALINGSBALANS / OPWARMING AARDE

4. Straling, warmte, temperatuur

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Basic Creative Engineering Skills

Oefenopgaven havo 5 et-4: Warmte en Magnetisme Doorgestreepte vraagnummers (Bijvoorbeeld opgave 2 vraag 7) zijn niet van toepassing.

Biologische homeostase van het wereldklimaat: Daisyworld als parabel

Klimaatverandering in internationaal perspectief

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur

AARDE & KLIMAAT HAVO

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4

De verliezen van /in het systeem zijn ook het gevolg van energietransformaties!

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss

Woensdag 30 augustus, uur

Tentamen Inleiding Atmosfeer 11 mei 2017 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 11 mei 2017, 13:30-16:30 uur

Bescherming van je lichaam tegen UV licht

BROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen.

Inleiding Astrofysica College 3 10 oktober Ignas Snellen

Een klein overzicht over het versterkte broeikas effect (door Evert Wesker)

Wet van Snellius. 1 Lichtbreking 2 Wet van Snellius 3 Terugkaatsing van licht tegen een grensvlak

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

Welkom. DE VRAAG VAN VANDAAG: Wat zien we met een warmtebeeldcamera?

13 Zonnestelsel en heelal

Praktische opdracht Natuurkunde rendement eierkoker

Duurzame ontwikkeling en kringlopen (DOK) Toets 60%

Blinds. Fysische eigenschappen. igt Blinds. UV beschermende lamellen tussen 2- of 3- voudige beglazing. Powered by Ropaco. igt Inglass Technologies BV

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

KNVWS Delft. Overzicht

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Deel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a -

Naam: Klas: PROEFWERK WARMTE HAVO

Glas en zonwering. Eigenschappen en functies van glas. Lichtperceptie. Zonnestralen. Samenstelling van de zonnestralen. Spectrofotometrische

Eindexamen vwo natuurkunde pilot I

TEMPERATUURSTRALING Leg uit waarom je alleen metingen kunt doen aan temperatuurstraling als je meetinstrument kouder is dan het te meten voorwerp.

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1

Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand

Deeltoets TB151-II. Uitwerking vraagstuk 1)

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

Helderheid/Luminatie van een vlak= een vlak (muur,deur,kast,lamp,raam) wat lichtweerkaatst of licht uitstraalt, daardoor is zo n vlak te zien.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Recente variaties in de temperatuur van het oceaanwater. Henk Dijkstra Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek Universiteit Utrecht

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

Blik op beton WIST U DAT? BETON IS COOL. Cool pavements hoe publieke ruimte kan bijdragen tot vermindering van het hitte-eilandeffect. Foto A.

De correcte bewering aankruisen: WAAR FOUT

De aardse atmosfeer. Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado

Project. Energie uit onverwachte hoek

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Elektromagnetische straling en materie. Zon en Sterren VWO 5

Exact Periode 5.2. Licht

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

2. Algemene circulatie

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Instraling door de zon in Nederland

Opgave Zonnestelsel 2005/2006: 7. 7 Het viriaal theorema en de Jeans Massa: Stervorming. 7.1 Het viriaal theorema

Natuurwetten »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 »UITWERKINGEN. a. = b. = = c. = = = d. = = Boorplatform naar links, Dan afstand = = Kabel is dan dus uitgerekt!

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 21 mei uur

STERREN & STRALING VWO

3. Beschouw een zeer goede thermische geleider ( k ) in de vorm van een cilinder met lengte L en straal a

Tentamen Optica. 19 februari 2008, 14:00 uur tot 17:00 uur

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Kerntemperatuur berekend van de Aarde en Zon

VWO 4/5. Weer en Klimaat

De verlichtingsformule - voorbeelduitwerking - Opdracht bij van licht tot zicht - Kees van Overveld

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

Geologische tijdschaal. AK 4vwo vrijdag 31 oktober. 11 Het klimaat door de tijd. inhoud

Uitwerkingen 1. Opgave 1 Bij mist wordt het licht door de waterdruppeltjes weerkaatst. Opgave 2 Groter Kleiner. Opgave 3

Benodigdheden bekerglas, dompelaar (aan te sluiten op lichtnet), thermometer, stopwatch

HC-4 Reuzenplaneten 1

Les bij klimaatverandering:

Warmte. 1 Transport van warmte 2 Straling 3 Broeikaseffect 4 Soortelijke warmte 5 Beginsel van Black 6 Vermogen van een verwarmingsbron

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Transcriptie:

Fysische modellen De Aarde zonder en met atmosfeer J. Kortland Cdb, Universiteit Utrecht Inleiding Bij het ontwerpen van een computermodel van de broeikas Aarde maak je gebruik van fysische modellen. Deze fysische modellen beschrijven de energiestromen naar en vanuit de Aarde, en de manier waarop deze van elkaar afhangen. Daarbij moeten bovendien aannames worden gemaakt over hoe het systeem Aarde fysisch gezien is opgebouwd. In dit artikel worden deze bouwstenen op een rij gezet. Een gemiddelde Aarde Een eerste beperking is dat we uitgaan van een gemiddelde Aarde. Of, wat nauwkeuriger: een gemiddeld stukje aardoppervlak van 1 m. Op dat gemiddelde stukje aardoppervlak valt stralingsenergie van de Zon in. De energiestroom S Z van de Zon naar de Aarde is bekend: S Z = 1,40 10 3 W/m. In BINAS vind je deze energiestroom als de zonneconstante in de tabel met gegevens over de Zon. Zonneconstante De zonneconstante volgt uit het totaal door de Zon uitgestraald vermogen P Z en de afstand Zon-Aarde r. Dit door de Zon uitgestraalde vermogen verspreidt zich over het oppervlak van een bol met de Zon als middelpunt. Ter plaatse van de Aarde heeft deze bol een straal r. Het door de Zon uitgestraalde vermogen heeft zich dan verspreid over een boloppervlak A = 4π r, zoals weergegeven in figuur 1. De zonneconstante S Z wordt dan gegeven door de volgende formule: P Z S Z = 4π r Met de gegevens in BINAS over het door de Zon uitgestraalde vermogen P Z en de afstand Zon- Aarde r is dan de zonneconstante S Z te berekenen. Ga na dat deze de eerder genoemde waarde heeft. S Z = P Z /A = P Z /(4π r ) Zon P Z r Aarde A = 4π r (boloppervlak) Figuur 1 De zonneconstante S Z is het stralingsvermogen van de Zon per m ter plaatse van de Aarde. Deze zonneconstante wordt bepaald door het door de Zon uitgestraalde vermogen P Z en de afstand Zon-Aarde r. De zonneconstante geeft dus het stralingsvermogen van de Zon per m ter plaatse van de Aarde. Maar daarbij gaat het om een oppervlak van 1 m loodrecht op de zonnestraling, en dat is alleen het geval in het gebied op Aarde rond de evenaar. De vraag is nu: welke waarde heeft die zonneconstante voor een gemiddelde Aarde? Dus: hoe groot is het stralingsvermogen van de Zon op een gemiddeld aardoppervlak van 1 m?

Gemiddelde zonneconstante Omdat de afstand Zon-Aarde nogal groot is, mag worden uitgegaan van een op de Aarde invallende evenwijdige bundel stralingsenergie, zoals weergegeven in figuur. Het op de Aarde invallende stralingsvermogen P in wordt dan gegeven door het product van de zonneconstante en het cirkelvormige dwarsdoorsnede-oppervlak van de Aarde: P in = S Z π R A In deze formule is S Z de eerder genoemde zonneconstante en R A de straal van de Aarde. Dit stralingsvermogen verspreidt zich echter gemiddeld genomen over het volledige, bolvormige aardoppervlak A A = 4π R A. De gemiddelde zonneconstante S is dan het quotiënt van het invallende stralingsvermogen en het volledige aardoppervlak: P in S Z π R A S = = = ¼ S Z A A 4π R A Het invallende stralingsvermogen S op een gemiddeld aardoppervlak van 1 m is dus gelijk aan een-vierde van de zonneconstante S Z. S Z π R A R A 4π R A (boloppervlak) dwarsdoorsnede-oppervlak aardoppervlak Figuur Het op Aarde invallende stralingsvermogen van de Zon wordt bepaald door het cirkelvormige dwarsdoorsnede-oppervlak van de Aarde, terwijl dit stralingsvermogen zich gemiddeld genomen verspreidt over het bolvormige aardoppervlak. Temperatuurstijging Het op een gemiddeld stukje aardoppervlak van 1 m invallende stralingsvermogen S is nu dus bekend. Deze invallende zonnestraling veroorzaakt een temperatuurstijging van het stukje aardoppervlak, mede bepaald door de warmtecapaciteit C. Om een redelijke schatting van deze warmtecapaciteit te kunnen maken, zijn enkele aannames nodig over de samenstelling en de dikte van de aardlaag aan het oppervlak. Wat betreft de samenstelling gaan we weer uit van een gemiddelde Aarde : /3 water en 1/3 land (bijvoorbeeld droog zand). Wat betreft de dikte nemen we aan dat absorptie van de invallende stralingsenergie beperkt is tot een diepte d van 0, m. Met deze aannames en de gegevens over dichtheid ρ en soortelijke warmte c van water en droog zand in BINAS is nu de warmtecapaciteit C van een gemiddeld stukje aardoppervlak van 1 m te berekenen. Voor de temperatuurstijging T per seconde als gevolg van absorptie van het invallende stralingsvermogen geldt dan de volgende formule: S = C T Bij een constant stralingsvermogen S zou de temperatuur T van de standaard-aardlaag dus elke seconde met dezelfde waarde toenemen vanaf een beginwaarde van 0 K. Maar bij een temperatuur T straalt de standaard-aardlaag ook energie uit. Stralingswet Het naar het heelal uitgestraalde vermogen P uit per m wordt gegeven door de volgende formule: P uit = σ T 4 Deze formule is de stralingswet van Stefan-Boltzmann, waarin de evenredigheidsconstante σ een waarde heeft van 5,67 10 8 W/(m K 4 ). Bij een stijgende temperatuur van de standaard-aardlaag neemt dus ook het uitgestraalde vermogen toe. Dat heeft een remmende invloed op de temperatuurstijging van de aardlaag, zodat uiteindelijk na verloop van tijd een evenwichtssituatie zal ontstaan waarin P in (of: S) en P uit even groot zijn geworden en de temperatuur T verder constant blijft. Maar hierbij is nog geen rekening gehouden met het feit dat een deel van de invallende zonnestraling rechtstreeks

door het aardoppervlak wordt teruggekaatst, terwijl bovendien de atmosfeer van de Aarde nog geen enkele rol speelt. Hieronder bekijken we eerst het fysisch model van de Aarde zonder atmosfeer, waarin echter wel rekening wordt gehouden met reflectie door het aardoppervlak. Daarna voegen we aan dit eerste eenvoudige model een atmosfeer toe. Aarde zonder atmosfeer Het fysisch model van een Aarde zonder atmosfeer is weergegeven in figuur 3. We beperken ons daarbij weer tot de standaard-aardlaag van 1 m. Op deze standaard-aardlaag valt een stralingsvermogen S in, waarvan een deel direct wordt teruggekaatst door het aardoppervlak. Dit is het gereflecteerde stralingsvermogen α S. De grootheid α is de reflectiecoëfficiënt van het aardoppervlak, of met een ander woord het albedo. Het albedo hangt af van de samenstelling van het aardoppervlak, zoals weergegeven in de tabel van figuur 4. Voor een gemiddelde Aarde is een albedo van 0,3 een redelijke aanname. Hiervan komt ongeveer een vijfde deel (0,06) voor rekening van het aardoppervlak, de rest (0,4) voor rekening van de wolken. Als er geen bewolking zou zijn, is het gemiddelde albedo van de Aarde ruwweg 0,1. Naast het gereflecteerde stralingsvermogen is er ook sprake van een uitgestraald vermogen σ T 4 volgens de stralingswet van Stefan-Boltzmann. Dit vermogen wordt uitgestraald in de vorm van infraroodstraling (of: warmtestraling). S α S σ T 4 standaard-aardlaag Figuur 3 Fysisch model van een Aarde zonder atmosfeer. oppervlakte albedo sneeuw 0,80 besneeuwd bos 0,45 gras 0,3 loofbos (zomer) 0,18 steppe/naaldbos (zomer) 0,13 steen/rots 0,10 oceaan 0,07 0,0 cumuluswolken 0,70 altostratus/altocumuluswolken 0,50 hoge cirruswolken 0,0 Aarde gemiddeld 0,3 Figuur 4 Het albedo van verschillende soorten aardoppervlak. Voor de Aarde als geheel heeft het albedo een gemiddelde waarde van 0,3. Aarde met atmosfeer Het fysisch model van een Aarde met atmosfeer is weergegeven in figuur 5. Hierin wordt de atmosfeer voorgesteld door een tweede laag boven de standaard-aardlaag. Deze standaard- T

atmosfeerlaag laat zowel het invallende stralingsvermogen S als het direct door het aardoppervlak gereflecteerde stralingsvermogen α S ongehinderd door. Met andere woorden: we nemen aan dat de atmosfeerlaag de kortgolvige zonnestraling niet absorbeert. Een dergelijke afwezigheid van absorptie geldt echter niet voor de door de Aarde uitgezonden langgolvige infraroodstraling. Het uitgezonden stralingsvermogen σ T 4 wordt voor een deel door de atmosfeerlaag geabsorbeerd. De mate van absorptie wordt bepaald door de absorptiecoëfficiënt ε van de atmosfeer. Het door de atmosfeer geabsorbeerde stralingsvermogen is dan ε σ T 4, zodat het door de atmosfeer doorgelaten stralingsvermogen gelijk is aan (1 ε) σ T 4. Het door de atmosfeer geabsorbeerde stralingsvermogen zorgt voor een temperatuurstijging van de atmosfeer, zodat ook deze infraroodstraling gaat uitzenden. Maar dit gebeurt in twee richtingen: naar het heelal, en terug naar de Aarde. In beide gevallen is dit door de atmosfeer uitgezonden stralingsvermogen ε σ T A 4, met ε de emissiecoëfficiënt (in grootte gelijk aan de absorptiecoëfficiënt) en T A de temperatuur van de atmosfeer. De absorptie-/emissiecoëfficiënt ε van de atmosfeer hangt af van de concentratie broeikasgassen (zoals CO en CH 4 ). Voor de huidige atmosfeer van de Aarde heeft ε de waarde 0,78. Ook in deze situatie van een Aarde met atmosfeer zou na verloop van tijd een evenwicht moeten ontstaan tussen het invallende, gereflecteerde en uitgezonden stralingsvermogen bij een constante temperatuur zowel voor de standaard-aardlaag als voor de standaard-atmosfeerlaag. Die evenwichtstemperatuur zal echter voor de aard- en atmosfeerlaag een verschillende waarde hebben. S α S (1 ε) σ T 4 ε σ T A 4 T A σ T 4 ε σ T A 4 standaard-aardlaag standaard-atmosfeerlaag Figuur 5 Fysisch model van de Aarde met atmosfeer. Het verschil tussen de beide fysische modellen van figuur 3 en 5 is de atmosfeer die van de Aarde een broeikas maakt. Een belangrijke rol hierbij speelt de absorptie-/emissiecoëfficiënt ε van de atmosfeer, die afhangt van de concentratie broeikasgassen. Een stijgende concentratie broeikasgassen zou de waarde van ε groter maken, met als gevolg een stijging van de evenwichtstemperaturen. Een dergelijke temperatuurstijging heeft echter weer gevolgen voor het (gemiddelde) albedo α van de Aarde. Een hogere temperatuur kan leiden tot het wegsmelten van sneeuw en ijs, maar ook tot een toename van bewolking met tegengestelde effecten op het albedo. Energiestromen Ook het fysisch model van de Aarde met atmosfeer bevat nog een aantal vereenvoudigingen. In figuur 6 is een meer volledige energiebalans van de Aarde weergegeven. Uit deze energiebalans blijkt dat in het fysisch model van een Aarde met atmosfeer geen rekening is gehouden met de absorptie van (kortgolvige) zonnestraling door de atmosfeer, en met het warmtetransport van het aardoppervlak naar de atmosfeer door verdamping en convectie (stroming). Daardoor is de absorptie en emissie van (langgolvige) straling door de atmosfeer ingewikkelder dan in het T

fysisch model van een Aarde met atmosfeer is aangenomen. De aanname in dat model is namelijk dat de atmosfeer in beide richtingen (naar de Aarde en naar het heelal) evenveel energie uitstraalt. Uit de energiebalans van figuur 6 blijkt dat deze aanname niet helemaal juist is. heelal 100 1 9 5 18 reflectie verstrooiing absorptie atmosfeer 19 (wolken/grond) 5 101 absorptie 37 105 emissie bodem 6 19 6 37 105 119 (atmosfeer) (aarde) kortgolvige straling convectie langgolvige straling verdamping Figuur 6 Energiebalans van de Aarde met atmosfeer, gemiddeld over de gehele Aarde over een jaar. De waarde van de invallende stralingsenergie van de Zon is op 100 (eenheden) gesteld. Uit de gegevens in figuur 6 is wel af te leiden dat de eerdere aannames over de waarde van het gemiddelde albedo α van de Aarde en de absorptie-/emissiecoëfficiënt ε van de atmosfeer redelijk zijn.