11 Augustus 55. Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 's-gravenhage.



Vergelijkbare documenten
ONDERWIJSRAAD.. IVjo 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I

kosten van dissertaties.

Betreffende: Exa^ag j de psychologie Zijne Excellentie de Minister 3 " van Onderwijs, Kunsten en wetenschappeet te 's-gbavbnhage

# e-&ravenhage»2 Maart 1933*

Bericht op schrijven van 88,,,,,. Men gelieve bij het antwoord dagteekening 3.Q.QGjtLQT&ejr...^ en nummer van dit schrijven te vermelden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2l f w. ».v. ghß SÉGRAVENHAGE, X<^ /7% C 19 ^<7 ~U& De Minister van Onderwijs, K&nsten en Wetenschappen. doet aan

i j: 20 October 1949, Nr , Afd.H.O.W. Betreffende: aêvies inzakt het Rapport van de Commissie--"-"Qpleidiag en Titel Psychologen"

^3> MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN NR FD. H.O.W. Betreffende Studie in de sociale Wetenschappen. 25 November Î949 '

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

20 augustus H.O. 23 duli Baccalaureaat in de wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

i/m^^ 1 CW *» **<! *#~^::ïa ' 3 9-#0. N. ^Z-JJLZ MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Ontwerp-Experimentenwet onderwijs. Zijne Excellentie de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-gravenhage.

ONDERWIJSRAAD 's-gravenhage, 2.-Î juni No. 209 H.O. Bezuidenhoutseweg 125

statuut» Uw nevenve rme. ichri erzoek om

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de eer aan de e erste... afdeeling van..tax

ONDERWIJSRAAD. Zijne Excellent ie-d e Minister van Onderw-i-js-j- Kunsten-en -Wetenschappen. -smä-k--à V* H : -H AGE

P ONDERWIJSRAAD. '." N" 1MA.M: S-GRAVENHAGE A^çr H jg ;

D/W ONDERWIJSRAAD ZEVENDE AFDELING O.R. 53 W.V.O. 8 januari I970.

ONDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE, -^? Januari pit. 10 ^Ättuar i 1927-#-JIo?93* Af d. H, 0. Betreffende : stalen-examengeld«

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

's-gravenhage, S Mei 195 0

Eerste Kamer der Staten-Generaal

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN B.V.D twee Politieke activiteit van Indonesische studenten in Nederland GEHEIM

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

ONDERWIJSRAAD 17 DEC. 19W '$-GRAVENHAGE, o.rj/630 WO AAN. de minister van onderwijs en wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-gravenhage.

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ONDERWIJSRAAD. Eerste Afdeling O.R. 162 H.O. s-gravenhage,zfjuli I960.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

DEPARTEMENT VAN OPVOEDING, WETENSCHAP EN KULTUURBESCHERMING HÉL S^tf^-y. Ie afdeeling van den \9# r wijsraad, ^s-g R A V S E H A

DERWIJSRAAD. N. Jl33 60« Juni 1 93*

1 s-gravenhage, 18 januari 1972.

Voorgesteld raadsbesluit: Vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie gemeente Dinkelland 2015

Onderwijsraad. Aan de minister van onderwijs LZ Zoetermeer. Tel vy/eb d.d. 2k november 1988

Procedureoverzicht Promotietraject (Promotiereglement 2015)

8 mei 57. O.R. 134 H.O. 30 maart 1957, no H.O.W. Regeling universitaire studie notariaat.

Reglement van Orde. College van Beroep voor de examens. ex Artikel 7.62 van de WHW. College van Beroep voor de examens - Reglement van Orde

y * 4 October 1935, tfo , Af d. H. O. Dubbele onderwijsbevoegdheid «foor historici. er 1935.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 januari

van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Datum uitwerkingtreding Betreft nieuwe regeling

MINISTERIE VAN ONDERWIJS WETENSCHAP EN CULTUUR No. Ag.4409 Paramaribo, 30 juni 2017 DE MINISTER VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR GEHOORD: GELEZEN:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

2 Vergaderjaar

Van moeilijke naar toegankelijkere woorden

f ONDERWIJSRAAD. N A. 'S-GRAVENHAGE, 2jT-Apr.il 1923.

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

w.ftf&> L ^W*; Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, secretaris- Generaa, MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN4493

Procedureoverzicht Promotietraject Faculteit der Geesteswetenschappen (Promotiereglement 2015)

ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE. 2./ juli Eerste Afdeling O.K. 164 H.O. Bericht op schrijven dd.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

dfib ONDERWIJSRAAD.. 'S-GRAVENHAGE, //..Maart 192?

Mr TH.P.M. Moons, kantoorhoudende te Amersfoort, aan de Piet Mondriaanlaan nr. 75. de partners: mevrouw, wonende te. en de heer, wonende te ;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GRIF12/006 VASTSTELLEN VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE BURGEMEESTERSVACATURE GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE. Aan de raad, Voorstel

»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968

Geconsolideerde tekst van de regeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

U I T S P R A A K

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

Leraar in onderzoek. Exacte Wetenschappen. Onderzoeksprogramma voor wis- en natuurkundedocenten

No.W /II 's-gravenhage, 16 juli 2012

RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGELING INZAKE KANTOORVERKLARINGEN

VIJFTIG JAAR SCHEIKUNDIGE NIJVERHEID IN NEDERLAND

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Borging Evaluatie: eenmaal per drie jaar Door: avm

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

Tekststudio Schrijven en Schrappen lotty@schrijven-en-schrappen.nl -

tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (instelling van een landelijke huurcommissie)

REGELING COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN PERSONELE AANGELEGENHEDEN RUD GRONINGEN

MINISTERIE VAN ONDERWIJS WETENSCHAP EN CULTUUR No. Ag Paramaribo, 30 juni 2017 DE MINISTER VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR GEHOORD:

GORDIASS Bindend Advies Reglement ( Reglement )

U I T S P R A A K

vast te stellen de navolgende Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deficiënties. bij de overstap van vwo naar universiteit voor de opleidingen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde.

: LANDSVERORDENING houdende de instelling van een nationaal orgaan voor de erkenning van buitenlandse diploma's

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

BEMIDDELINGSOVEREENKOMST. mr. [naam en achternaam], advocaat-scheidingsmediator, kantoorhoudende te [woonplaats], aan de [straat en huisnummer],

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 11 Datum: 13 mei 2014

Transcriptie:

101-6 H.O. 18 Mei 1954 no. 412.398/11 Afd. H.O.W. Wijziging wettelijke "bepalingen t.a.v. onderwijs T.H. te Delft (metaalkundig- en wiskundig ingenieur). 11 Augustus 55 Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 's-gravenhage. Bij nevenvermeld schrijven heeft Uwe Excellentie het advies gevraagd van de Eerste Afdeling van de Onderwijsraad inzake een brief d.d. 8 Mei 1954 van Curatoren der Technische Hogeschool te Delft, waarin dit college Uwer Excellenties medewerking heeft gevraagd om "het verkrijgen van een diploma van wiskundig ingenieur mogelijk te maken", en tevens Dij Haar heeft aangedrongen op onverwijld wettelijke regeling van de feitelijk reeds bestaande studierichting metaalkundig ingenieur. Met betrekking tot eerstgenoemd onderwerp hebben Curatoren verwezen naar een - mede aan de Eerste Afdeling overgelegd - rapport van de afdeling der algemene wetenschappen van de Technische Hogeschool. Aangaande het tweede hebben Curatoren in herinnering gebracht, dat Uwe Excellentie v/el bij brief van 28 September 1950, no. 160201, Afd. H.O.W., met een studierichting metaalkundig ingenieur instemming heeft betuigd en vervolgens ook de ter bevestiging daarvan nodige legislatieve maatregelen heeft voorbereid, maar dat, geheel onvoorzien, deze aaatregelen op 8 ïïei 1954 nog altijd niet tot stand waren gekomen. "Waar reeds - zo hebben Curatoren doen opmerken - in de loop van 1954 een aantal studenten dat de studierichting van metaalkundig ingenieur volgde, afstudeert, ontstaat de moeilijkheid, dat hen niet het diploma van metaalkundig ingenieur kan worden uitgereikt, hetgeen toch op grond van de verwachtingen alsmede van Uw eerder aangehaalde brief, in uitzicht mocht worden gesteld". In haar brief van 8 October 1954, no. 101-5 H.O., waarin zij Uwe Excellentie berichtte, nog niet in staat te zijn omtrent de eerste door Curatoren der Technische Hogeschool aan de orde gestelde kwestie advies uit te brengen, heeft de Eerste Afdeling zich veroorloofd met betrekking tot de tweede aangelegenheid jegens Uwe Excellentie het vertrouwen uit te spreken, "dat Zij de nodige maatregelen ter wettelijke bevestiging der reeds bestaande studierichting metaalkundig ingenieur wel zal willen nemen". Moet de Eerste Afdeling met leedwezen constateren, dat de bedoelde maatregelen tot op heden zijn uitgebleven, zij acht het toch niet op haar weg liggen zich met de mogelijke redenen daarvan in te laten.

-2- mtcdien no ^ ai j aan ait pont uit de generate brief van Curatoren der Technische Hogeschool thans voorbijgaan en eich hieronder beperken tot de door dit college bepleite instelling van een diploma voor wiskundig ingenieur. Da Eerste Afdeling, die voor de behandeling van dit onderwerp aanzienlijk langer tijd heoft nodig gehad dan aanvankelijk geraund, heeft overleg gepleegd net de Senaat van do Technische Hogeschool te Delft, de Directie van het rïathematiech Centrum te Amsterdam en net de faculteiten der wis- en natuurigbdde aan de Rijksuniversiteiten te Leiden, Utrecht en Groningen, de Gemeentelijke- en de Vrije Universiteit te Amsterdam, Het op grond van dit overleg gehouden beraad io uitgegaan van de vraagt v'elke zijn de motieven voor de instelling van een studierichting wiekundig ingenieur, en welke eisen vloeien uit deze motieven voort ten aanzien van inhoud en organisatie van deze studierichting? Het rap /Ort, waarop Curatoren steunen, is met preliminaire overwegingen als hier bedoeld seer karig* Het constateert slechts, dat ook in one land "verschillende Industrien, meer aan tot voor kort gebruikelijk was, zich gaan intoreseeren voor te mogelijkhoden, die de wiekundige methode biedt tot het oplossen van technische problemen", en dat "na de (sc. tweede wereld-) oorlog het aantal wiskundigen in de industrie aanmerkelijk ie toegenomen". Die "aanmerkelijke toeneming" wordt evenwel maar smak geadstrueerd} het rapport stelt het aantal mathematici, dat als zodanig in de verschillende industries remde werkzaam is, o^ niet meer dan 10 à 12, terwijl het voorts meedeelt, dat het soos phyeici zijn, die zich in mathematische richting ontwikkelen«de Eerste Afdeling is intussen niet ongeneigd op gezag van de opstellers van het rapport te aanvaarden, "dat ar bij een geschikte, aan de wensen der industrie aangepaste omleiding zeker in de nabije toekomst eea beeoheiden vraag is te verwachten naar wiskundigen". 21j wil ook de omstandigheid laten gelden, dat de ontwikkeling in liet buitenland voel verder voortgeschreden is dan bier te lande en dat het uit een oogpunt van mededinging van groot belang ie, dat de Bederlandee Industrie over de spoelallsten in de toegepaste wiekimde kan beschikken, die zij - voorlopig nog la klein aantal - behoeft. Het rapport omschrijft de taak van bedoelde wiskundigen ales het oplossen van technische problemen, die - door samenwerking van de ingenieur en de wiskundige - zijn omgemet in mathematische. Deze taak onderstelt, dat te bemerker van die vraagstukken tegelijk een goed wiskundige is en daarbij taal en werkwijze van de ingenieur verstaat} hetgeen een geesteshouding vergt, die een eymhioco is van wiskundig en van technisch denken. De Eerste Afteling houdt zich met de opstellers van het rapport overtuigd, dat deze nieuwe denktrant slechts door een bijzondere opleiding kan..orden bereikt.

-3- Evenzeer stemt de Eerste Afdeling in met de mening, dat de aangewezen plaats voor de gewenste bijzondere opleiding de Technische Hogeschool te Delft is. Kan niet in het minst betwijfeld worden, dat de toegepaste wiskunde deel behoort uit te maken, en ook reeds uitmaakt, van de wetenschapsbeoefening aan de universiteiten, b.v. met betrekking tot de natuurkunde, scheikunde, biologie e.a., in het onderwerpelijke geval gaat het om de wiskunde ten dienste van de technische wetenschappen. Terwijl de universiteiten niet over technisch georiënteerde docenten, noch ook over technische laboratoria en overige outillage beschikken, bezit de Technische Hogeschool 'haast alle hulpmiddelen, nodig voor de technische opleidingen, ook een staf van mathematici, die, onder na te noemen voorwaarden, het wiskundig gedeelte van de gewenste bijzondere opleiding zal kunnen verzorgen. Moeilijker is de kwestie van de organisatie der bijzondere opleiding. Het rapport bespreekt merkwaardigerwijze nergens het voor en tegen der verschillende mogelijkheden, doch volstaat met de mededeling: "Daar op het ogenblik in vrijwel alle takken van techniek wiskundige problemen kunnen optreden, is het gewenst, dat êén opleiding tot wiskundig ingenieur wordt ingesteld naast de reeds bestaande". Tegenover deze gedachte van een aparte ingenieursstudie met afzonderlijk diploma heeft de Eerste Afdeling zich de uitspraak herinnerd van Sectie N (technische wetenschappen) der Staatscommissie voor de reorganisatie van het hoger onderwijs, luidende, dat bij de instelling van nieuwe studierichtingen voor ingenieurs gestreefd moet worden "naar een differentiatie binnen de bestaande afdelingen, zender deze differentiatie tot uitdrukking te brengen in een grote verscheidenheid van uit te reiken diploma's". Van de overwegingen, die haar tot deze mening voerden, dient vooral die in het licht te worden gesteld, waarbij Sectie N de verantwoordelijkheid voor de opleiding van ingenieurs, derhalve van alle opleidingen aan de Technische Hogeschool, zonder voorbehoud heeft toegewezen aan de technische afdelingen. Als consequentie daarvan aanvaardde en bepleitte zij de opheffing van de afdeling der algemene wetenschappen en opname van de tot deze afdeling behorende wiskunde-docenten in de technische afdelingen. Sectie N toonde daarbij aan, dat deze maatregel logisch was, gevorderd werd door het belang der Hogeschool, en, blijkens de ontwikkeling,die zich reeds had voorgedaan, ook alleszins uitvoerbaar zou zijn. Dan oordelende, dat er tussen de mathematici der verschillende technische afdelingen een nauwe binding moet bestaan, stelde zij de stichting voor van een mathematisch instituut, dat zaken van algemeen wiskundig belang zou behartigen, zoals: de benoeming van nieuwe wiskunde docenten, het organiseren van colloquia, het doen houden van voordrachten, het bespreken van paedagogische vraagstukken, het gecoördineerd en coördinerend werken op het gebied der toegepaste wiskunde, kortom: "het beramen en treffen van al die maatregelen, welke bevorderlijk zijn aan de betekenis en draagwijdte van de wiskunde en daarmede ook aan de betekenis van de toegepaste wetenschappen in het algemeen".

-4- De Eerste Afdeling constateert, dat het rapport, waarop Curatoren steunen, tegen de voorstellen van Sectie II, hoewel de verwezenlijking daarvan bezig is zich te voltrekken, lijnrecht in gaat zonder dat de tegenstroming een andere toelichting heeft gekregen dan de enkele woorden: " Teneinde de nodige uniformiteit in de opleiding te krijgen, is het nodig, dat de afdeling der algemene wetenschappen deze opleiding verzorgt, natuurlijk bijgestaan door de technische afdelingen, terwijl afdeling A het diploma uitreikt". Zij stelt voorts vast, dat het gemis aan argumentatie de gewenste bijzondere opleiding geheel los maakt van de door Sectie N aan de orde gestelde vraag naar de juiste interne structuur van de Technische Hogeschool, zonder dat wordt aangetoond, hetzij, dat het niet mogelijk, althans niet wenselijk is de bijzondere opleiding binnen de technische afdelingen onder te brengen, hetzij, dat de overwegingen van Sectie N, hoezeer deze ook op weg van verwerkelijking zijn, niet langer kunnen gelden. De Eerste Afdeling, die zich van de wenselijkheid van de bedoelde bijzondere opleiding heeft laten overtuigen, is tot de slotsom gekomen, dat de regeling van zulk een opleiding dient te worden ontworpen vanuit de taak der Technische Hogeschool en de door deze taaie geboden organisatie van het technisch hoger onderwijs, wet name zou zij meer opheldering wensen over twee vragen. Vooreerst, of de regeling, die het rapport voorziet, nog wel grond geeft de genoemde bijzondere opleiding als een "ingenieurs"-studie aan te merken. Niet alleen, immers, plaatst het rapport de studierichting "wiskundig ingenieur" buiten de ingenieursafdelingen, maar ook beziet het die opleiding, welke toch vraagstukken van gemengd wiskundig-technisch karakter beoogt, vrijwel uitsluitend naar haar mathematisch aspect. Doch daarbij blijft dan weer buiten beschouwing de verhouding van het mathematisch gedeelte der nieuwe opleidin; tot de wiskundestof uit de boctaande technische afdelingen, waar de wiskunde zeer aan betekenis heeft gewonnen en nog - het rapport zelf vestigt daarop de aandacht - meer wiskundig georiënteerde studierichtingen zijn voorzien. Ten tweede: is er, in het licht van de toegenomen betekenis vein de wiskunde in het ganse technisch hoger onderwijs en van de reeds aanwezige of ontworpen studierichtingen van meer mathematisch karakter, geen reden eerst af te wachten, enerzijds, of zich voor deze meer wiskundige oriëntatie voldoende begaafde gegadigden aan elden} anderzijds, of de aldus opgeleiden in staat zijn de b - hoefte der industrie aan speciaal wiskundig geschoolde ingenieurs te bevredigen? De Eerste Afdeling stelt zich verder de vraag, welke de betekenis kan zijn van de titel "wiskundig ingenieur". Naar haar besef zou dit een ingenieur moeten zijn, gespecialiseerd in wiskundige oplossingentoan technische problemen. De kwalificatie, zo komt het haar voor, is dan evenwel van andere aard dan in de titel: werktuigbouwkundig, scheikundig, civiel enz. ingenieur. Wordt in het laatste geval de technische wetenschap aangeduid, waarin de betrokkene heeft gestudeerd, in het eerste geval wordt een hulpwetenschap van de gezamenlijke technische en natuurkundige wetenschappen aangeduid. Het correlaat van "wiskundig ingenieur" zou zijn: wiskundig bioloog, wiskundig chemicus, wiskundig physicus enz.

-5- Deze benamingen zijn noch logisch, noch zakelijk en gelukkig dan ook niet in gebruik. Met betrekking tot het door Sectie N voorgestelde "Mathematisch Instituut" en het door het rapport geprojecteerde "Instituut voor toegepaste wiskunde", wijst de Eerste Afdeling op het bestaan van het "Mathematisch Centrum" te Amsterdam. Zij volstaat met uit te spreken, dat zij aan de wenselijkheid van een wiskundig serviceinstituut te Delft niet twijfelt, doch dat voor doublures moet worden gewaakt. Concluderende moge de Eerste Afdeling Uwe Excellentie bovenstaande overwegingen voorleggen als twijfels, die na ernstige bestudering van het voorstel van Curatoren der Technische Hogeschool zijn overgebleven. Dit voorstel is te gecompueeerd, dan dat het summiere rapport, waarop Curatoren steunen, daarvan een afdoende verantwoording zou geven. Nu het tot achtergrond heeft de vraag naar de juiste interne structuur van het technisch hoger onderwijs, is het, naar de mening van de Eerste Afdeling, een aangelegenheid waaromtrent de in voorbereiding zijnde Raad voor het Technisch Hoger Onderwijs zou dienen te v/orden gehoord. De Eerste Afdeling geeft Uwe Excellentie dan ook in overweging in deze geen beslissing te ne;.en vóórdat de genoemde Raad zal zijn ingesteld. NAMENS DE AFDELING VOORNOEMD, oorzitter, Secretaris,