Onteigening in de gemeente Amersfoort



Vergelijkbare documenten
Onteigening in de gemeente Utrecht

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Maasdriel VW

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Onteigening in de gemeente Lopik VW

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Aan de raad AGENDAPUNT 7

Grondverwerving; een introductie

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging van de onteigeningswet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Zienswijze Schipper De zienswijze die naar voren gebracht wordt, kan als volgt worden weergegeven:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Onteigening in de gemeenten Valburg, Elst en Bemmel

Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT

Raadsvoorstel. Onderwerp:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeenten Rotterdam, Berkel en Rodenrijs en Pijnacker

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad,

Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Bunschoten

Onteigening in de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM

Aanwijzing van gronden ter onteigening in de gemeente Beesel

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeenten Rijnwoude en Leiderdorp

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Heerhugowaard Stad van kansen

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Onteigening in de gemeente Barendrecht

TOELICHTING. Compositie 5 stedenbouw bv Boschstraat GB Breda info@c5s.nl

Vestiging voorkeursrecht plangebied "Ten noorden van de Nieuwe Maasdijk" in Heusden

AAN DE GEMEENTERAAD. Nummer : 2007/78 Datum : 20 september 2007 : Vestiging voorkeursrecht ex artikel 8 Wvg 'Vroonlandseweg en Goessestraatweg'

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Groesbeek

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas

Onteigening in de gemeente Venlo VROM

ontwerpvoorstel aan de raad

RAADSVOORSTEL Inclusief erratum d.d. 13 september Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: 11.

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Onteigening in de gemeente Leeuwarden VROM

Hierbij delen wij u mede dat op uw d.d. 26 juni 2013 bij het college ingekomen verzoek om een omgevingsvergunning voor de activiteit(-en):

Aanwijzing van een perceel grond op basis van de artikelen 2 en 5 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg)/ Challenge-variant

pikiekw,en O 3 NOV Paraaf Provinciesecretaris h-- Onderwerp start onteigening t.b.v. verlegging N456 en aansluiting A20 in de gemeente Zuidplas

Ontwerp Omgevingsverguuning (fase 1)

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Aan de commissie VROM

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

WI J Y Y I LL E M M L E X A N DER, BIJ DE GRATIE GODS, PRIN S VA N ORA N J E-N ASSAU, (BIJLAGE) Besluitvan 24 januar i 2014, nr.

ONTWERPBESLUIT. aan de aanvraag planologische medewerking kan worden verleend middels het nemen van een projectbesluit;

26 en 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing zijn.

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Onteigening in de gemeenten Wassenaar, Den Haag en Leidschendam

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 VoorsteInr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006

Nota van Beantwoording en Wijziging

Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Transcriptie:

VW Onteigening in de gemeente Amersfoort Aanleg gedeelten ontsluiting Vathorst Besluit van 3 april 2003, nr. 03.001513 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Beschikken bij dit besluit op het verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort van 31 mei 2002, kenmerk SOB/EOGZ/724902, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet ten behoeve van de aanleg van een deel van de nieuw aan te leggen hoofdwegenstructuur met bijkomende werken ten behoeve van de ontsluiting van de VINEX-locatie Vathorst in de gemeente Amersfoort. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief van 28 februari 2003, nr. HKW/R 2003/2393, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken. Overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht hebben de in artikel 63 van de onteigeningswet genoemde stukken in de periode van 5 september 2002 tot en met 4 oktober 2002 op de secretarie van de gemeente Amersfoort ter inzage gelegen. Voorafgaand daaraan is de ter inzage legging overeenkomstig artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht aangekondigd in de Staatscourant van 4 september 2002, nr. 169, en in De Stad Amersfoort van 28 augustus 2002. Belanghebbenden zijn hierbij uitgenodigd voor een hoorzitting in de gemeente Amersfoort op 16 oktober 2002. In genoemde kennisgeving zijn belanghebbenden voorts op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen. De volgende belanghebbenden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. 1. De heer E. Stroobosscher namens de heer J.T. Noortman, eigenaar van de onroerende zaak met het grondplannummer 9. 2. De heer C.G. Bellaar namens de heer E.J. van de Grootevheen, eigenaar van de onroerende zaak met het grondplannummer 4. 3. De heer C.G. Bellaar namens de heer T.J. van Hamersveld en mevrouw M.C.W.A. van Middelaar, eigenaren van de onroerende zaak met het grondplannummer 5. 4. De heer C.G. Bellaar namens de heer R.W.A. Renkers en mevrouw M.C. van de Hoef, eigenaren van de onroerende zaak met het grondplannummer 2. 5. De heer C.G. Bellaar namens de heer W.E.G. van de Kletersteeg en mevrouw J.M. van de Grootevheen, eigenaren van de onroerende zaak met het grondplannummer 3. 6. De heer J.G. Overkamp, van wie geen onroerende zaken ter onteigening behoeven te worden aangewezen. Overwegingen Ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de aanleg en verbetering van wegen. Vinex-locatie Vathorst Gebleken is, dat van reclamanten sub 2 en sub 3 gronden benodigd zijn voor de aanleg van een tijdelijk werkterrein, die tezamen met het resterende gedeelte van de betreffende onroerende zaken tevens (permanent) benodigd zullen zijn voor de uitvoering van het vigerende bestemmingsplan Vathorst. Voorts is gebleken, dat van reclamanten sub 5 gronden benodigd zijn voor de aanleg van het werk en het resterende gedeelte van de betreffende onroerende zaak tevens benodigd zal zijn voor de uitvoering van het vigerende bestemmingsplan Vathorst. Overwogen wordt, dat de verzoeker om onteigening is gehouden om in geval van een verzoek om coördinatie van een belanghebbende die zich geconfronteerd weet met meerdere grondbehoeften ten behoeve van verschillende projecten te onderzoeken of, en zo ja, op welke wijze tegemoet gekomen kan worden aan een dergelijk verzoek. Alhoewel dergelijke zienswijzen in de onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig beoordeeld worden, komen zij in de onderhavige procedure wel in het kader van de toetsing van het minnelijke overleg aan de orde. De noodzaak van de onteigening is immers mede afhankelijk van de wijze waarop dat minnelijk overleg is en zal verlopen. Reclamant sub 1. Reclamant wijst erop, dat bij zijn gronden in de ter inzage gelegde onteigeningsbescheiden de bestemming weiland staat vermeld. Hij geeft hierbij aan, dat verzuimd is aan te geven dat er behoudens het aanwezige weiland ook nog een bedrijfswoning, een ligboxenstal en een wagenloods aanwezig zijn. Met betrekking tot deze zienswijze van reclamant wordt opgemerkt, dat de ter inzage te leggen onteigeningsbescheiden ingevolge de onteigeningswet dienen te worden gebaseerd op de openbare registers van het Kadaster. Voorts wordt opgemerkt, dat de schadeloosstelling ingevolge artikel 40 en volgende van de onteigeningswet een volledige vergoeding vormt voor alle schade die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. Ingevolge artikel 41a van deze wet zijn de artikelen 40-41, voor zover volgende artikelen niet anders meebrengen, van overeenkomstige toepassing op rechten die door de onteigening geheel of gedeeltelijk vervallen. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige niet ter beoordeling, maar komt, bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming, in het kader van de Uit: Staatscourant 28 april 2003, nr. 81 / pag. 20 1

gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Tot slot verzoekt reclamant sub 1 om niet tot onteigening van zijn betrokken gronden over te gaan en de ter hoogte van deze gronden voorziene rondweg zodanig te verplaatsen dat zijn opstallen kunnen worden ingepast in de plannen. Hij schetst zijn eigendomsituatie als volgt. Ter plaatse heeft reclamant een melkveebedrijf met 20 melkkoeien en een oppervlakte aan gronden van drie hectare. Zo n tien jaren geleden heeft een onteigening reeds geleid tot verplaatsing van zijn bedrijf naar de huidige locatie. Hier heeft hij een mooie bedrijfswoning gebouwd, die is voorzien van alle gemakken voor zijn (hun) oude dag. Hij melkt nog steeds tweemaal daags zijn twintig melkkoeien in de, twaalf jaar geleden volledig nieuw gebouwde, ligboxenstal en hoopt dit voort te kunnen zetten om over een aanvulling te beschikken op de uitkering die hij krijgt in het kader van de Algemene Ouderdomswet. Naar aanleiding van het bovenstaande heeft reclamant bedenkingen ingediend in de bestemmingsplanprocedure voor het plan Vathorst en verzocht tot verplaatsing van de rondweg en de geplande ondertunneling. Hij geeft hierbij aan, dat dit plan nog nadere uitwerking behoefde en dat hiertoe deelbestemmingsplannen zijn opgesteld. In deze deelplannen echter, is genoemde weg wel vijfentwintig meter de verkeerde kant op verlegd en is deze precies over zijn bedrijfswoning geprojecteerd. Hieromtrent is door de gemeente geen uitleg gegeven of moeite gedaan om van gedachten te wisselen over eventuele oplossingen. Reclamant hoopt, dat een correcte belangenafweging leidt tot verplaatsing van de weg. Vooreerst wordt naar aanleiding van deze zienswijze opgemerkt, dat met betrekking tot het kunnen starten van de het vereiste geldt dat een aanvang is genomen met de planologische inpassing van het project. Hierbij geldt dat een anticipatieprocedure als bedoeld in de artikelen 19 en 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dan wel een bestemmingsplanprocedure op grond van deze wet moet zijn gestart. Hierbij geldt bovendien, dat belanghebbenden de mogelijkheid moeten hebben tot het naar voren brengen van zienswijzen in een planologische procedure voorafgaand aan of ten minste gelijktijdig met de mogelijkheid tot het naar voren brengen van zienswijzen in het kader van de onteigening. Voorts wordt opgemerkt, dat het door reclamant gestelde handelt over de noodzaak van het werk en de keuze tussen bestaande alternatieven. Hierop wordt overwogen, dat dit in hoofdzaak planologisch van aard is en dientengevolge in de procedures op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan bod dient te Verwezen wordt naar hetgeen omtrent bovenstaande onder Overige overwegingen wordt overwogen. Overigens kan nog worden opgemerkt, dat de uitvoering eerst kan aanvangen nadat de benodigde planologische procedures zijn doorlopen en de benodigde vergunningen en ontheffingen zijn verleend. Reclamant sub 2. Reclamant geeft aan, dat de ter inzage gelegde onteigeningsbescheiden niet vermelden tot wanneer hij zijn zienswijze naar voren kan brengen en naar welk adres hij deze kan zenden. In dit verband merkt hij op, dat het blad De Stad Amersfoort niet overal bezorgd wordt. Met betrekking tot deze zienswijze wordt opgemerkt, dat de onderhavige overeenkomstig de bepalingen uit de onteigeningswet en de Algemene wet bestuursrecht is aangekondigd in de Staatscourant van 4 september 2002, nr. 169, en in het huis-aan-huis-blad De Stad Amersfoort van 28 augustus 2002. In deze aankondigingen zijn belanghebbenden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen en voorts op welke wijze deze kunnen worden ingediend. Tevens wordt opgemerkt, dat de verzoeker om onteigening belanghebbenden afzonderlijk met een persoonlijke aanschrijving op de hoogte heeft gesteld van de voorgenomen onteigening. Reclamant sub 2 geeft voorts aan, dat het verzoek om onteigening van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort niet ter inzage is gelegd. Bij brief van 31 mei 2002, kenmerk SOB/EOGZ/724902, hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort verzocht tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet ten behoeve van de aanleg van een deel van de nieuw aan te leggen hoofdwegenstructuur met bijkomende werken ten behoeve van de ontsluiting van de VINEXlocatie Vathorst in de gemeente Amersfoort. Genoemde brief behoeft ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet niet toegevoegd te worden aan de ter inzage te leggen onteigeningsbescheiden. Voorts geeft reclamant sub 2 aan, dat uit de ter inzage gelegde stukken blijkt dat het plan van het werk (deels) gelegen is buiten het daartoe in het bestemmingsplan aangegeven gebied. Vooreerst wordt verwezen naar hetgeen over de bestemmingsplanprocedure voor het bestemmingsplan Vathorst ten aanzien van reclamant sub 1 wordt overwogen. Het onderhavige plan van het werk is opgenomen in de uitwerkingsplannen zoals bedoeld in het bestemmingsplan Vathorst. Voorts is reclamant sub 2 van mening, dat geen sprake is van urgentie van onteigening voor zijn gronden. Immers, de ter inzage gelegde Zakelijke beschrijving geeft het volgende aan: Ter plaatse van de onderdoorgang, ten behoeve waarvan een beperkt zakelijk recht wordt verkregen van de Nederlandse Spoorwegen ( ) Hieruit valt op te maken, dat genoemd recht niet verleend is en dientengevolge de rondweg niet kan worden aangelegd. De verzoeker om onteigening heeft aangegeven dat volgens planning met de werkzaamheden wordt gestart zodra de gronden hiertoe beschikbaar Derhalve is de urgentie van onteigening gegeven. Reclamant doelt op de beschreven aanleg van het oostelijk tunnelbaktracé. Hieromtrent heeft de verzoeker om onteigening aangegeven, dat voor de doorgang onder de spoorlijn de eigendom ter plaatse niet benodigd is omdat deze met het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst en NS Railinfrabeheer B.V. een overeenkomst heeft gesloten. Op grond van Uit: Staatscourant 28 april 2003, nr. 81 / pag. 20 2

deze overeenkomst kan het werk ter plaatse worden aangelegd. Voorts brengt reclamant sub 2 naar voren, dat zijn eigendommen ten onrechte ter onteigening zijn voorgesteld. Specifiek geeft hij aan, dat uit de ter inzage gelegde onteigeningsbescheiden blijkt dat zijn eigendommen niet zijn aangewezen voor de aanleg van het werk of voor werkruimte benodigd voor de bouw van de tunnel. Zijn eigendommen zijn op de kaarten aangeduid met een LinksBoven-RechtsOnder-Arcering (LBRO), terwijl werkterreinen volgens de renvooi zijn aangeduid met een RechtsBoven-LinksOnder-arcering (RBLO). Het plan van het werk ter hoogte van de eigendommen van reclamant komt (onder meer) aan de orde op de situatietekening en kent voor werkterreinen een LBRO-arcering met een onderbroken stippellijn. Reclamant merkt terecht op, dat een dergelijke arcering niet in de Verklaring op deze kaart voorkomt. De eigendommen van reclamant zijn tijdelijk benodigd voor de aanleg van een werkterrein en hadden dientengevolge een RBLOarcering moeten hebben met een onderbroken stippellijn. Opgemerkt wordt, dat genoemde LBRO-arcering abusievelijk op de situatietekening is aangebracht. Omdat van arceringen op deze tekening alleen gebruik is gemaakt voor het aangeven van werkterreinen voor de bouw van de tunnel, is de functie van de eigendommen van reclamant uit de situatietekening evenwel te herleiden. Bovendien zijn de overige onteigeningsbescheiden in deze zin op de juiste wijze opgesteld. Voorts wordt opgemerkt, dat de van reclamant benodigde gronden in het minnelijk overleg met de verzoeker om onteigening op de juiste wijze (als werkterrein) aan de orde Verwezen wordt naar hetgeen hieromtrent in het onderstaande wordt overwogen. Voorts geeft reclamant sub 2 aan, dat ook indien de bovengenoemde interpretatie van de ter visie liggende tekeningen onjuist zou zijn (quod non) verkoop van zijn gronden feitelijk in het geheel niet nodig is. Uit de beschrijving van het werk waarvoor wordt onteigend blijkt thans dat de zogenoemde werkruimte benodigd voor de bouw van de tunnel na afloop van de werkzaamheden weer terug in de oorspronkelijke staat wordt gebracht, en dat met de eigenaren over huur zal worden gesproken. Er is hem geen enkel aanbod omtrent huur gedaan, terwijl dit, zo daar mogelijkheden toe waren, zeker zijn voorkeur zou hebben. Tot slot geeft reclamant sub 2 aan, dat over aankoop in verband met onteigening nimmer is onderhandeld. Zijn perceel is destijds door de gemeente belast met een voorkeursrecht van de gemeente als bedoeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). In dat kader heeft de verzoeker om onteigening over aankoop gesproken. Dit moge blijken uit het feit dat deze in dat kader heeft aangeboden de waarde van de betrokken gronden te laten bepalen door een taxatiecommissie ex artikel 16 Wvg. Wel heeft de verzoeker om onteigening, kennelijk om te voldoen aan het desbetreffende vereiste, voorafgaande aan het verzoek tot onteigening een brief met een aanbod toegezonden. Dit is echter een aanbod onder voorbehoud van goedkeuring door burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Voorts is dit bod onder voorbehoud dat uit bodemonderzoek zal blijken dat de bodem geschikt is voor de realisering van Vathorst, zodat hij alleen al daarom niet op dat aanbod kan ingaan. Vooreerst wordt verwezen naar hetgeen onder Vinex-locatie Vathorst wordt overwogen. Omtrent het kunnen onteigenen voor tijdelijk benodigde werkterreinen wordt opgemerkt, dat de verzoeker om onteigening de onteigeningsprocedure niet eerder met het starten van de gerechtelijke fase zal voortzetten, dan nadat gebleken is dat via het minnelijk overleg tussen beide partijen geen overeenstemming kan worden bereikt over huur van deze gronden, eigendomsoverdracht, beëindiging van gebruiksrechten of een oplossing anderszins. Omdat een dergelijke overeenstemming tussen beide partijen tot op heden niet is verkregen, blijft de aanwijzing ter onteigening van de gronden noodzakelijk. Met betrekking tot het reeds tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende gevoerde minnelijk Beide partijen voeren vanaf september 1998 minnelijk overleg over de verwerving van de gehele onroerende zaak van reclamant. Vervolgens is, na taxatie, op 19 februari 1999 op basis van dit uitgangspunt door de verzoeker om onteigening een bod uitgebracht. Hierop heeft reclamant een tegenbod uitgebracht, dat aanleiding vormde voor volgend minnelijk overleg. Recent is door de verzoeker om onteigening bij brief van 24 mei 2002 wederom een bod uitgebracht op de gehele onroerende zaak. In laatstgenoemde brief is tevens opgenomen een voortstel tot huur van de voor het werkterrein benodigde gronden. Met betrekking tot de door reclamant aangehaald voorbehouden wordt opgemerkt, dat de uitgebrachte aanbiedingen als serieus dienen te worden aangemerkt. Het voorbehoud van goedkeuring door burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort is formeel van aard en ingegeven door het feit dat verzoeker niet gemachtigd is om transacties af te sluiten zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders. Een dergelijke goedkeuring wordt slechts bij hoge uitzondering niet verleend. Voorts is de verzoeker om onteigening voornemens om de onroerende zaak van reclamant aan een bodemonderzoek te onderwerpen in verband met de realisatie van de VINEX-locatie Vathorst. Hieromtrent dient duidelijkheid te bestaan alvorens tot ondertekening van de koopovereenkomst kan worden overgegaan. Opgemerkt wordt, dat dit voorbehoud slechts bij hoge uitzondering kan leiden tot het niet doorgaan van de aankoop. reclamant tot overeenstemming te Het overleg met reclamant gaat door. Dit overleg, danwel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Ingevolge artikel 40 en volgende van de onteigeningswet vormt de schadeloosstelling een volledige vergoeding voor alle schade die de eige- Uit: Staatscourant 28 april 2003, nr. 81 / pag. 20 3

naar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn onroerende zaak lijdt. Ingevolge artikel 41a van deze wet zijn de artikelen 40-41, voor zover volgende artikelen niet anders meebrengen, van overeenkomstige toepassing op rechten die door de onteigening geheel of gedeeltelijk vervallen. De hoogte van de schadeloosstelling staat in het kader van onderhavige administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komt, bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming, in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Reclamanten sub 3. Reclamanten hebben gelijkluidende zienswijzen naar voren gebracht als reclamant sub 2. Verwezen wordt naar hetgeen hieromtrent ten aanzien van reclamant sub 2 wordt overwogen. Met betrekking tot het tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbenden reeds gevoerde minnelijk Beide partijen voeren minnelijk overleg over verwerving van de gehele onroerende zaak van reclamanten. Op 22 oktober 1999 is, na taxatie, een bod door de verzoeker om onteigening uitgebracht op basis van dit uitgangspunt. Volgend minnelijk overleg heeft geresulteerd in een laatste schriftelijke aanbieding op 21 februari 2002. Hierover is nadien tussen partijen overeenstemming bereikt. Totdat de akte notarieel is verleden blijft aanwijzing ter onteigening nog noodzakelijk. reclamanten tot overeenstemming te Tot slot geven reclamanten sub 3 aan, dat zo hun eigendommen al onteigend zouden moeten worden (quod non), de plannen van het werk en van onteigening niet aangeven op welke wijze het resterende gedeelte van de onroerende zaak zowel tijdens als na de aanleg van het werk zal worden ontsloten. Bovendien wordt niet aangegeven hoe de resterende eigendommen van de omliggende gronden zullen worden afgescheiden. Ten aanzien van deze zienswijze wordt het volgende opgemerkt. In de paragraven 4.2 en 4.3 van de Zakelijke beschrijving staat aangegeven, dat bestaande wegen, zoals Bombiezen, in de tijdelijke situatie waarin het werk wordt uitgevoerd op het werk zullen worden aangesloten. Daarnaast is aangegeven, dat hekwerken die tot afscheiding van het erf dienen, worden verplaatst indien daarin door de uitvoering van het werk verandering wordt gebracht, of, indien noodzakelijk, worden geplaatst. Aangegeven is voorts, dat dit ook geldt ten aanzien van de toeen afritten van en naar de onroerende zaken. Op grond hiervan heeft de verzoeker om onteigening aangegeven, dat zij garant staat voor een tijdelijke ontsluiting van het resterende gedeelte van de betrokken onroerende zaak. Overigens heeft deze tevens naar voren gebracht, dat dit gedeelte na afloop van de werkzaamheden begrepen wordt in de uitvoering van het bestemmingsplan Vathorst. Reclamanten sub 4. Reclamanten geven aan, dat de ter inzage gelegde onteigeningsbescheiden niet vermelden tot wanneer zij hun zienswijze naar voren kunnen brengen en naar welk adres zij deze kunnen zenden. In dit verband merken zij op, dat het blad De Stad Amersfoort niet overal bezorgd wordt. Reclamanten sub 4 geven voorts aan, dat het verzoek om onteigening van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort niet ter inzage is gelegd. Voorts brengen reclamanten sub 4 naar voren, dat uit de ter inzage gelegde stukken blijkt dat het plan van het werk (deels) gelegen is buiten het daartoe in het bestemmingsplan aangegeven gebied. Voorts zijn reclamanten sub 4 van mening, dat geen sprake is van urgentie van onteigening voor hun gronden. Immers, de ter inzage gelegde Zakelijke beschrijving geeft het volgende aan: Ter plaatse van de onderdoorgang, ten behoeve waarvan een beperkt zakelijk recht wordt verkregen van de Nederlandse Spoorwegen ( ) Hieruit valt op te maken, dat genoemd recht niet verleend is en dientengevolge de rondweg niet kan worden aangelegd. Tot slot geven reclamanten sub 4 aan, dat over aankoop in verband met onteigening nimmer is onderhandeld. Hun perceel is destijds door de gemeente belast met een voorkeursrecht van de gemeente als bedoeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). In dat kader heeft de verzoeker om onteigening over aankoop gesproken. Dit moge blijken uit het feit dat deze in dat kader heeft aangeboden de waarde van de betrokken gronden te laten bepalen door een taxatiecommissie ex artikel 16 Wvg. Wel heeft de verzoeker om onteigening, kennelijk om te voldoen aan het desbetreffende vereiste, voorafgaande aan het verzoek tot onteigening een brief met een aanbod toegezonden. Dit is echter een aanbod onder voorbehoud van goedkeuring door burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Voorts is dit bod onder voorbehoud dat uit bodemonderzoek zal blijken dat de bodem geschikt is voor de realisatie van Vathorst, zodat zij alleen al daarom niet op dat aanbod kan ingaan. Met betrekking tot deze zienswijzen wordt verwezen naar hetgeen hieromtrent ten aanzien van reclamant sub 2 wordt overwogen. Met betrekking tot het reeds tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbenden gevoerde minnelijk Beide partijen voeren vanaf november 1997 minnelijk overleg over verwerving van de betrokken gronden (gehele onroerende zaak) van reclamanten. Vervolgens heeft de verzoeker om onteigening op 24 mei 2002 een bod op deze gronden uitgebracht. reclamanten tot overeenstemming te Het overleg met reclamanten gaat door. Dit overleg, danwel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Reclamanten sub 5. Reclamanten hebben gelijkluidende Uit: Staatscourant 28 april 2003, nr. 81 / pag. 20 4

zienswijzen naar voren gebracht als reclamanten sub 4. Verwezen wordt naar hetgeen hieromtrent ten aanzien van reclamanten sub 4 wordt overwogen. Voorts wordt verwezen naar hetgeen onder Vinex-locatie Vathorst wordt overwogen. Met betrekking tot het reeds tussen de verzoeker om onteigening en belanghebbende gevoerde minnelijk Beide partijen voeren vanaf 1999 minnelijk overleg over de verwerving van de gehele onroerende zaak van reclamanten. Vervolgens heeft de verzoeker om onteigening op 24 mei 2002 een schriftelijk bod uitgebracht op deze zaak. reclamanten tot overeenstemming te Het overleg met reclamanten gaat door. Dit overleg, danwel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de gerechtelijke procedure vooraf zal moeten gaan, zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Reclamant sub 6. Reclamant is verbaasd, dat de ter inzage gelegde stukken vooral ten noordoosten van Hooglanderveen aanmerkelijk afwijken van het geldende bestemmingsplan Vathorst. Beide komen niet overeen. Hij heeft tegen de uitwerking van dit plan in het Uitwerkingsplan Randboulevard, Vathorst 2002 bedenkingen aangevoerd, omdat de weg dichter bij het dorp en vlak voor zijn voordeur gesitueerd wordt, terwijl deze weg volgens genoemd bestemmingsplan gemiddeld ruim 75 meter verderop moet liggen. De gemeente Amersfoort heeft tot op heden niet gereageerd op zijn bedenkingen. Reclamant vreest, dat de onteigeningsprocedure is gestart met stukken die (nog) niet door bevoegde instanties zijn goedgekeurd en voorts dat mogelijk voor verkeerde percelen een onteigeningsprocedure is gestart. Naar aanleiding van de door reclamant ingediende zienswijze wordt het volgende overwogen. Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de onteigeningswet kan reclamant niet als belanghebbende in de onderhavige ten behoeve van de aanleg van een deel van de nieuw aan te leggen hoofdwegenstructuur met bijkomende werken ten behoeve van de ontsluiting van de VINEX-locatie Vathorst in de gemeente Amersfoort worden aangemerkt. Dientengevolge kan deze zienswijze in de onderhavige procedure niet aan de orde Voorts staat het reclamant vrij om, indien hij schade meent te lijden als gevolg van de planologische ontwikkelingen, op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een verzoek om planschadevergoeding in te dienen bij de raad der gemeente Amersfoort. Overige overwegingen De planologische grondslag voor het te maken werk in de gemeente Amers-foort wordt gevormd door het vigerende bestemmingsplan Vathorst. Dit bestemmingsplan kent zijn uitwerking in de volgende plannen. Het Uitwerkingsplan Spoortunnel- Zuid 2002, Vathorst is op 4 juni 2002 door burgemeester en wethouders van Amersfoort vastgesteld en voorts op 9 juli 2002 door gedeputeerde staten van de provincie Utrecht goedgekeurd. Het Uitwerkingsplan Randboulevard, Vathorst 2002 is op 19 november 2002 door burgemeester en wethouders van Amersfoort vastgesteld en voorts door gedeputeerde staten van de provincie Utrecht op 18 februari 2003 goedgekeurd. Het Uitwerkingsplan De Velden 1, Vathorst heeft met ingang van 25 april 2002 tot en met 8 mei 2002 ter inzage gelegen. In het streekplan provincie Utrecht is aan de gemeente Amersfoort een groeifunctie toegekend en is Vathorst aangeduid als nieuwe locatie woningbouw. In het kader van de uitvoering van de VINEX-taakstelling heeft de gemeente Amersfoort tezamen met het Gewest Eemland de Realiseringsovereenkomst VINEXbouwlocaties Stadsgewest Amersfoort gesloten met de provincie Utrecht. De ontwikkeling van de VINEX-locatie Vathorst is uitgewerkt in het bovengenoemde bestemmingsplan Vathorst. De doelstellingen voor de verkeerskundige structuur van Vathorst zijn uitgewerkt in het rapport Vathorst voor Vriendelijk Verkeer. Dit rapport heeft geresulteerd in richtlijnen voor een verkeersvriendelijk woongebied. Het nut van de onderhavige ringweg is gelegen in een adequate verkeersontsluiting van Vathorst. De weg vormt de hoofdwegenstructuur van Vathorst. De ringweg vormt de hoofdontsluiting voor het autoverkeer, de ontsluiting voor het hoogwaardig openbaar vervoer en maakt voorts deel uit van de hoofdstructuur voor het fietsverkeer. De aanleg van de ringweg is derhalve een vereiste voor een goede verkeersafwikkeling van, naar en binnen Vathorst. Om de bereikbaarheid voor de eerste bewoners te kunnen garanderen is uitvoering van het werk op korte termijn noodzakelijk. Daarnaast dient het werk tevens als ontsluitingsweg voor het bouwverkeer. Voorkomen moet worden, dat het zware bouwverkeer gebruik moet maken van de bestaande wegen in en om de woonkern Hooglanderveen. Het moet in het belang van de veiligheid en bereikbaarheid van het wegverkeer noodzakelijk worden geacht, dat de gemeente Amersfoort de eigendom verkrijgt van de in dit besluit genoemde onroerende zaken. De door reclamanten naar voren gebrachte zienswijzen worden niet van zodanig gewicht geacht dat op grond daarvan het verzoek, om een koninklijk besluit ex artikel 72a van de onteigeningswet te bevorderen, moet worden afgewezen. Beslissing Gelet op de onteigeningswet; Gehoord de Raad van State, advies van 21 maart 2003, nr. W 09.030085/V, en gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 1 april 2003, nr. HKW/R 2003/3477, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken; Hebben Wij goedgevonden en verstaan: Uit: Staatscourant 28 april 2003, nr. 81 / pag. 20 5

Ten behoeve van de aanleg van een deel van de nieuw aan te leggen hoofdwegenstructuur met bijkomende werken ten behoeve van de ontsluiting van de VINEX-locatie Vathorst in de gemeente Amersfoort zullen ten algemenen nutte en ten name van de gemeente Amersfoort worden onteigend de onroerende zaken, aangeduid op de grondtekeningen welke ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet op de secretarie van de gemeente Amersfoort ter inzage hebben gelegen als: Grond Te Van het perceel kadastraal bekend gemeente Hoogland plan onteigenen nummer grootte Als Ter grootte sectie en Staande ten name van van nummer ha a ca ha a ca 1 7 67 Huis, weiland 45 90 M 208 1/1 eigendom, de heer Dirk Ham, Hogesteeg 3, 3828 MV Hoogland, gehuwd met (i.a.g.v.g.) mevrouw Adriana Catharina van Loen. Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. van perceel; gerechtigde: publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Amersfoort. 2 33 70 Huis, tuin, schuur 33 70 M 209 1/2 eigendom, de heer Rutgerus Wulfranus Adrianus Renkers, Hogesteeg 1, 3828 MV Hoogland, gehuwd met (i.a.g.g.) mevrouw Maria Cornelia van de Hoef; 1/2 eigendom, mevrouw Maria Cornelia van de Hoef, Hogesteeg 1, 3828 MV Hoogland, gehuwd met (i.a.g.v.g.) de heer Rutgerus Wulfranus Adrianus Renkers. Bp gedeeltelijk (zak. recht/ged. pl.) 3 12 14 Bos 14 5 B 3216 1/2 eigendom, de heer Wilhelmus Everardus Gerardus van de Kletersteeg, Zevenhuizerstraat 137, 3828 PS Hoogland, gehuwd met (het huwelijksgoederenregiem is onbekend) mevrouw Johanna Maria van de Grootevheen; 1/2 eigendom, mevrouw Johanna Maria van de Grootevheen, Zevenhuizerstraat 137, 3828 PS Hoogland, gehuwd met (het huwelijksgoederenregiem is onbekend) de heer Wilhelmus Everardus Gerardus van de Kletersteeg. 4 6 61 Huis, schuur, gras- 74 99 B 3217 1/1 eigendom, de heer Everardus Johannes land, bos, erf, tuin van de Grootevheen, Verbindingsweg 4, 3829 MG Hooglanderveen, gehuwd met (het huwelijksgoederenregiem is onbekend), partner gegevens onbekend. 5 8 12 Huis, schuren, erf 10 12 B 2929 1/1 eigendom, de heer Theodorus Johannes van Hamersveld, Bombiezen 3, 3829 BH, Hooglanderveen, gehuwd met (i.a.g.v.g.) mevrouw Maria Christina Wilhelmina Aleida van Middelaar. Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op ged. van perceel tbv een riool; gerechtigde: publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Amersfoort. 6 17 23 Weiland 1 35 B 2170 1/1 eigendom, Kerkgenootschap alsmede haar zelfstandige onderdelen: De R.K. parochiekerk van den H. Jozef, Van Tuyllstraat 29, 3829 AB Hooglanderveen. Uit: Staatscourant 28 april 2003, nr. 81 / pag. 20 6

Grond Te Van het perceel kadastraal bekend gemeente Hoogland plan onteigenen nummer grootte Als Ter grootte sectie en Staande ten name van van nummer ha a ca ha a ca 7 14 3 Boerderij, huis, 54 85 C 1100 1/1 eigendom, de heer Hermanus Theodorus varkensstallen, erf Antonius van Wee, Hoog en Wellerlaan 17, 3829 AW Hooglanderveen. 8 22 66 Veeschuren, weiland 59 82 C 1149 1/1 eigendom, de heer Theodorus Cornelis van Wee, Hoog en Wellerlaan 13, 3829 AW Hooglanderveen. 9 44 96 Weiland 3 44 60 C 1247 1/1 eigendom, de heer Johannes Theodorus Noortman, Brenninkmeyerlaan 41, 3829 AL Hooglanderveen. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift aan de Raad van State zal worden gezonden. s-gravenhage, 3 april 2003. Beatrix. De Minister van Verkeer en Waterstaat, Roelf H. de Boer. Het advies van de Raad van State en het nader rapport aan de Koningin zullen worden gepubliceerd in het supplement Adviezen van de Raad van State van de Staatscourant van 13 mei 2003, nr. 91. Uit: Staatscourant 28 april 2003, nr. 81 / pag. 20 7