Sprookjes BSO Bovenbouw
BSO bovenbouw Sprookjes Inhoud Opening thema... 3 Aankleding lokaal... 4 Knutselen... 5 1. Kasteel... 5 2. Sprookjesboek maken... 6 3. Elfje... 7 4. Elfenwereld... 8 5. Roodkapje... 9 6. Toren van Raponsje... 10 7. Heks... 11 8. Wolf... 12 9. Reus... 13 Eetideeën... 14 Spelletjes... 19 Bezoektip... 21 Afsluiting... 22 2
Opening thema Ga met de kinderen in een kring zitten en vertel dat het nieuwe thema over sprookjes gaat. Stel een aantal vragen om een gesprek over het thema op te starten. Ga tijdens het gesprek in op wat de kinderen vertellen. Een aantal mogelijke vragen: *Wie weet wat een sprookje is? *Wie kent een sprookje? Laat het kind vertellen waar het sprookje over gaat. *Wie kan nog iets meer vertellen over het sprookje? *Wat is een sprookje eigenlijk? Een sprookje is vaak een kort verhaal met één onderwerp. Ze zijn vaak vanuit vroeger door de mensen doorverteld. In sprookjes zit een moraal, vaak over arm en rijk of goed en kwaad waarbij het goede wint. Bekijk samen met de kinderen een filmpje over een zandtekening van de Indische waterlelies. http://www.youtube.com/watch?v=7cugdfyncpc Het volgende filmpje gaat is een uitzending van het klokhuis over sprookjes en het maken van illustraties bij sprookjes. http://www.ntr.nl/player?id=8713971&ssid=269 3
Aankleding lokaal Maak samen met de kinderen een bos vol sprookjes. Maak van bruin en groen karton bomen op de muren. Bekleed een tafel met groen papier en daarop wat houtsnippers. Op deze tafel kunnen de kinderen materialen zetten die met sprookjes te maken hebben. Denk aan het mandje van Roodkapje, laarzen van de Reus, de appel van Sneeuwwitje, enz. Leg een aantal dozen van verschillend formaat in het lokaal. Laat de kinderen met deze dozen zelf een draak maken. Praat eerst met de kinderen over hoe een draak eruit ziet en laat ze vervolgens zelf aan de slag gaan. Wanneer de draak af is kunnen de kinderen de draak verven of met papier beplakken. De draak komt natuurlijk in het bos te staan bij een schat die hij moet bewaken! Leg in het sprookjesbos een aantal kussens op de grond waar de kinderen lekker op kunnen gaan zitten tijdens het vertellen en voorlezen van sprookjes. Hier kunnen de kinderen natuurlijk ook zelf op gaan zitten en een boekje lezen. Hang en zet de gemaakte knutselideeën in en rond het sprookjesbos. 4
Knutselen 1. Kasteel Leg een stapel kranten op tafel. Ieder kind krijgt een vel wit papier, schaar en lijm. Uit de kranten knippen de kinderen de verschillende onderdelen van een kasteel. Denk aan torens, kantelen en een ophaalbrug. Laat de kinderen voordat ze gaan knippen in de kranten een kasteel ontwerpen. De losse onderdelen plakken de kinderen op het vel papier zodat een echt kasteel ontstaat. Materiaal Kranten Wit papier Schaar Lijm 5
2. Sprookjesboek maken Maak samen met de kinderen een sprookjesboek. Maak samen met de kinderen de keuze tussen een sprookjesboek met daarin de sprookjes zoals iedereen ze kent en een modern sprookjesboek. Bij een modern sprookje herschrijven de kinderen een bekend sprookje. Denk aan Roodkapje die op haar elektrische fiets naar oma gaat om een e-reader te brengen. Laat de fantasie lekker de vrije loop! Bij de verhalen maken de kinderen natuurlijk ook zelf tekeningen. Laat de kinderen hun sprookjes voorlezen aan elkaar. Kopieer de verhalen van alle kinderen en bundel ze. Geef ieder kind een boekje mee naar huis. Materiaal Papier om op te schrijven of computers Materiaal om tekeningen te maken bij de teksten Kopieermachine 6
3. Elfje De kinderen maken een elfje. Het elfje kunnen ze strak in de elfenwereld zetten, zie knutselidee 4. De kinderen trekken de verschillende onderdelen van bijlage 1 over. De vleugels op rubber, het lijfje op karton en de kroon op goud karton. In een klein piepschuimbolletje wordt een lange satéprikker gestoken. Het lijfje plakken de kinderen in een rondje. De vleugels komen aan de achterkant van het lijfje en twee stukjes chenilledraad vormen de benen van het elfje. Op het piepschuimbolletje plakken of tekenen de kinderen twee ogen en een mondje. Het haar kunnen ze maken van engelenhaar of wol. Laat het kroontje met sterke lijm op het haar plakken. Als laatste steken de kinderen de satéprikker door het lijfje en plakken het hoofdje met sterke lijm op het lijfje vast. Even laten drogen en het elfje is klaar! Zie bijlage 1 Materiaal Gekleurd rubber Gekleurd karton Goud karton Chenilledraad Lange satéprikkers Wiebelogen Stiften Sterke lijm Engelenhaar of wol 7
4. Elfenwereld Ieder kind krijgt een schoenendoos. De binnenkant wordt beplakt met blauw papier. In de doos maken de kinderen een elfen/sprookjeswereld. Met behulp van gekleurd karton maken de kinderen bomen, paddenstoelen, bloemen, paadjes en gras. De elfenwereld kleden de kinderen verder aan met plakkertjes zoals sterren, vlinders, mos en kleine stukjes hout, zie foto. Zie bijlage 2 Materiaal Schoenendozen Gekleurd karton Schaar Lijm Materiaal om de schoenendoos mee aan te kleden zoals vlinders, sterren, mos, enz. 8
5. Roodkapje De kinderen trekken het lijfje van Roodkapje over op stevig wit karton. Het gezicht is een piepschuimbolletje met daarop twee wiebelogen, een mondje van vilt en een getekend neusje. Prik in het bolletje een lange satéprikker en lijm het bolletje op het lijfje vast met sterke lijm. Op het lijfje plakken de kinderen eerst wit vilt. Daarna ontwerpen ze zelf een schortje voor Roodkapje en knippen deze vervolgens uit rood vilt. Twee stukjes wit chenilledraad vormen de armen. Deze plakken ze vast aan het lijfje. Gebruik hiervoor sterke lijm. Tip: prik het chenilledraad in het lijfje als het niet goed vast blijft zitten. De kinderen maken van gele wol haren voor Roodkapje. Hierop komt een rood lapje vilt als kapje. Nu nog een mandje en Roodkapje kan op weg naar oma! Zie bijlage 3 Materiaal Sterke lijm Lange satéprikkers Schaar Gele wol Wiebeloogjes Rode stift Rood en wit vilt Bruin en wit karton Wit chenilledraad Piepschuimbolletje 9
6. Toren van Raponsje Zet een grote bak met bouwsteentjes op tafel en lijm. Je kunt sterke lijm gebruiken maar meestal zit er lijm bij de steentjes. Deze lijm lost op in water, je kunt de steentjes dan opnieuw gebruiken. De kinderen bouwen zelf een toren van Raponsje. In de toren moet een raam komen waaruit de vlecht van Raponsje naar beneden komt te hangen. Deze vlecht maken de kinderen door draden wol te vlechten. Laat de prins maar komen! Materiaal Bouwsteentjes Lijm Wol Karton om de toren op te bouwen 10
7. Heks Ieder kind krijgt een pollepel en schildert deze groen. Om de steel plakken de kinderen een stukje zwart vilt. Daar omheen komt een cape van zwart vilt. Aan de bovenkant van de cape prikken de kinderen met een prikpen een gaatje waardoor een stukje chenilledraad gestoken kan worden, de armen van de heks. Op de pollepel plakken de kinderen een heksenhoed. De kinderen knippen hiervoor uit vilt of karton een driehoek, leg de pollepel op het vilt om de maat van de driehoek af te meten. Voordat de hoed vastgeplakt wordt plakken de kinderen eerst stukjes raffia op het hoofd als haren. Hierop komt de heksenhoed. Om de heks helemaal af te maken komen er nog twee wiebelogen, een neus en mond aan de binnenkant van de pollepel. Zet de heksen een vaas gezellig bij elkaar in. Materiaal Pollepels Verf Kwasten Raffia Vilt Schaar Sterke lijm Prikpen 11
8. Wolf Ieder kind krijgt een vel bruin karton van ongeveer 25 bij 55 cm. De kinderen trekken bijlage 4, de poten, gezicht, tanden en oren over op karton en plakken deze op het vel bruin karton. De tong knippen de kinderen uit gekleurd rubber en plakken deze onder de snuit van de wolf. Nu komt de snuit een beetje omhoog en lijkt het net of de bek van de wolf een beetje open staat. De snorharen zijn gemaakt van chenilledraad met daarop een bolletje geplakt. De kinderen knippen uit bruin vilt of karton twee wenkbrauwen. Nu nog twee wiebelogen en de wolf kan opgehangen worden! Zie bijlage 4 Materiaal Bruin karton bruin vilt Schaar Lijm Zwarte viltstift Zwart chenilledraad Gekleurd rubber Karton voor de tanden en oren Wiebelogen Zwart bolletje 12
9. Reus Ieder kind krijgt een vel wit karton. Hierop verven ze met waterverf een reus. Tip: laat de kinderen met potloot de tekening schetsen voordat ze de reus gaan verven. Laat de kinderen zien dat ze de lijnen niet te dik moeten maken anders komen ze door de verf heen. De achtergrond van de reus bedenken de kinderen zelf. Denk aan een bos, zee, woestijn, enz., zo krijg je verschillende schilderijen om op te hangen Materiaal Wit vel karton Waterverf Kwasten Eventueel een potlood en gum 13
Eetideeën Paddenstoel Alle kinderen krijgen een cakeje. Dit cakeje besmeren ze met rood glazuur. Op dit glazuur plakken de kinderen ( witte) snoepconfetti. Je kunt natuurlijk ook bolletjes marsepein of fondant gebruiken. Ingrediënten Cakejes Rood glazuur Mesje of kwastje ( Witte) snoepconfetti, marsepein of fondant 14
toverstaf Snijd uit fruit, bijvoorbeeld een stuk watermeloen, een ster. Je kunt hiervoor natuurlijk ieder wat groter stuk fruit gebruiken. Knip een aantal gekleurde lintjes en prik deze aan een lange satéprikker. Hierboven wordt de ster van fruit geprikt. Geef ieder kind een toverstaf en na het toveren eten we de toverstaf lekker op! Zie bijlage 5 Ingrediënten Lange satéprikkers Mes Gekleurde lintjes Fruit, bijvoorbeeld watermeloen 15
Heksenhuisje van Hans en Grietje Snijd voor ieder kind een plak ontbijtkoek af. Snijd de plakken in de vorm van een huisje. Maak in een aantal bakjes glazuur aan, poedersuiker met een héél klein beetje water, en zet deze op tafel. Zet ook een aantal bakjes met kleine snoepjes op tafel om de huisjes mee te versieren. Met een lepeltje brengen de kinderen glazuur aan en plakken de kleine snoepjes op het huisje. Het dak maken de kinderen met een stukje zure mat. Ingrediënten Ontbijtkoek Kleine snoepjes Zure matten Mesje Glazuur, poedersuiker met een heel klein beetje water 16
Heksenbezem Gebruik voor het maken van heksenbezems een plakje kaas. Snijd hiervan reepjes waarbij je één kant insnijdt, zie foto. Rol de kaas om een zoute stokjes of snoephout. Maak de kaas met een stukje dropveter vast. Nu heb je een echte heksenbezem! Ingrediënten Zoute stokjes of snoephout Plakjes kaas Mesje Dropveter 17
Appel van Sneeuwwitje Leg voor ieder kind een rode appel in een mandje. Knip met een schone schaar uit snoeppapier blaadjes van de appel en prik deze aan het steeltje. Tip:Het is natuur helemaal leuk als een leidster of kind verkleed als heks de appels uit kan delen. Ingrediënten Rode appels Mandje Snoeppapier Schone schaar 18
Spelletjes Wie ben ik? Plak bij ieder kind een briefje op zijn rug met daarop een sprookjesfiguur. Zorg wel dat de kinderen de sprookjesfiguren kennen die tijdens dit spel gebruikt worden! Denk aan de heks, reus, kabouter, draak, enz. De kinderen lopen door het lokaal en proberen erachter te komen wie ze zijn. Ze mogen aan alle kinderen die ze tegen komen vragen stellen. De kinderen mogen alleen antwoorden met ja en nee. Als ze denken te weten wie ze zijn komen ze naar de leidster van het spel. Als het goed is krijgen ze een nieuw briefje op hun rug geplakt. Als het fout is moeten ze verder met het stellen van vragen aan de andere kinderen. Wie beeld ik uit? Schrijf op kaartjes verschillende sprookjes en sprookjesfiguren. Deel de kinderen in twee teams in. De teams beelden om de beurt een sprookje of sprookjesfiguur uit. Eén teamlid beeld uit, de rest van het team probeert te raden wat er uitgebeeld wordt. Als het goed geraden wordt krijgt het team 1 punt. Weten ze het niet binnen de afgesproken tijd mag het andere team een gokje wagen. Welk team heeft de meeste punten weten te verzamelen? Welk sprookje is het? Speel dit spel als de kinderen al een aantal sprookjes hebben gehoord. Lees of vertel een stukje uit een sprookje. Wie weet hoe het sprookje heet? Laat de kinderen na afloop één sprookje uitkiezen en lees dat sprookje helemaal voor. 19
Toverspreuken Tovenaars en heksen willen hun toverspreuken altijd geheim houden. Ga met de kinderen in een kring zitten en wijs een tovenaar of heks aan. Het kind bedenkt een toverspreuk en fluistert deze in het oor van het kind naast hem, enz. Als de toverspreuk de hele kring rond geweest is mag het laatste kind de spreuk hardop zeggen. Klopt de spreuk nog? Wijs een nieuwe tovenaar of heks aan en speel het spel nog eens. Tip: geef de kinderen even bedenktijd zodat ze allemaal een toverspreuk bedacht hebben voordat je het spel gaat spelen. Heksendans Alle kinderen zijn heksen en tovenaars geworden. Iedere tovenaar en heks heeft een hoed. Deze hoeden leggen ze bij elkaar in een kring. Wanneer de muziek start dansen alle heksen en tovenaars rond de hoeden en toveren met elkaar één hoed weg. Als de muziek stopt zetten de kinderen zo snel mogelijk een hoed op hun hoofd. De heks of tovenaar zonder hoed is af en moet de kring verlaten. De muziek gaat weer aan en het dansen en wegtoveren van de volgende hoed kan beginnen. Wie blijft er als heks of tovenaar over? Welke heks vliegt het snelst op haar bezemsteel? Zet een parcours uit met pionnen en lage obstakels, denk aan doosjes of blokken. Geef de kinderen een bezem of een stok, dit is de heksenbezem. De heksen houden hun bezem tussen hun benen en proberen het parcours zo snel mogelijk af te leggen, natuurlijk zonder fouten! Welke heks is het snelst? 20
Bezoektip Bezoek de site van de sprookjesboom en speel een echt sprookjesspel! Speel het spel met samen met de kinderen. Ze kunnen ook hun eigen naam invoeren en het spel zelf spelen. Klik op onderstaande link om op de site van de Sprookjesboom te komen en het spel te spelen. http://spel.sprookjesboom.com/sprookjesbos/index.html 21
Afsluiting Maak er met de kinderen een sprookjesmiddag van. De kinderen verkleden en/of schminken tot sprookjesfiguur. Tijdens het thema hebben de kinderen een eigen sprookje geschreven, zie knutselidee 2. Laat de kinderen een aantal verhalen als toneelstuk opvoeren. Laat ze ruim van te voren beginnen met oefenen zodat het ook een echt toneelstukje kan worden! Ze kunnen in kleine groepjes een toneelstuk oefenen en voor elkaar opvoeren. Ook is het leuk om een toneelstuk voor ouders of een andere groep op te voeren! Zet voor na afloop een lekkere traktatie klaar, zie eetideeën. 22
Bijlagen Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4A
Bijlage 4B