Handleiding bij het inschalen in type- modules



Vergelijkbare documenten
WOORDENBOEK TYPE- MODULES WONEN EN DAGBESTEDING

INSCHALING VAN DE ZORGZWAARTE: WAT EN HOE?

VAPH Zorgzwaarte-instrument

Aanvullende nota bij het rapport Het uitwerken van organisatiegebonden personeelsnormen. INZET VAN HET LOGISTIEK PERSONEEL.

ZZP-Productenboek Volledig Pakket Thuis (VPT)

Voornaam en achternaam: Straat en huisnummer: Postcode en woonplaats: Rijksregisternummer: Telefoon (overdag): GSM: Rijksregisternummer:

1 Richtlijnen en uitgangspunten

Inschaling van de zorgzwaarte: wat en hoe?

Zorgprofielen Productenboek

Inschaling van de zorgzwaarte: wat en hoe?

PAKKET WOONONDERSTEUNING GEÏNTEGREERDE ZORG

69 Zorgzwaartepakketten

1 Richtlijnen en uitgangspunten

Bijlage 3 Zorgverleningsplan PRO

Productbeschrijving Wmo contract 2016

Evoluties binnen zorgvernieuwing

Zorgprofiel-Productenboek Lichamelijk Gehandicapten (LG)

Perceelbeschrijving Beschermd wonen

ZZP-Productenboek Verzorging en Verpleging

6/03/2019. Mijn kind heeft een beperking en bijkomend epilepsie. 3 hoeden. Beperking en epilepsie Epilepsie en een beperking

ONDERSTEUNINGSPAKKET 3

Meer info over Prisma en WMO?

Wonenbij SDW. SDW ondersteunt mensen met een handicap.

Ondersteuningsaanbod in Vlaanderen: financiering en prijsbepaling

Complexiteit Intensiteit Bandbreedte Licht Midden Zwaar Intensiteit I 0-1,5 uur

Blad 1. Bijlage 3. Nadere beschrijving productcodes en diensten Maatwerkvoorziening Begeleiding

Trap 2 voor minderjarigen. PVF voor minderjarigen. 17 &19/06/ Update PVF. Evelien Devriese. Decreet PVF ( ):

Inschaling van de zorgzwaarte: wat en hoe?

Kwaliteitshandboek 1. Inleiding 1.2 Beschrijving van het aanbod van de voorziening

brochure PVF Auteursrechten / bescherming voor absoluut vzw

Marktconsultatie 9 oktober. Niet-ingetrale zorgproducten Jeugd spec. wonen/verblijf

Een woonvoorziening kiezen

Individuele begeleiding : afronden op 0.25 per week. Praktische hulp en globale individuele ondersteuning : afronden op 1.0. Deze gegevens worden door

Versie: 1 juli BIJLAGE 4: Resultaatsgebieden en activiteiten

Je zoekt ondersteuning? Bij ons kan je terecht!

AANBOD ZORGARRANGEMENTEN OP DE VERPLEEGAFDELING.

Voor u ligt een opzet van de Wmo-arrangementen GGZ, zoals voorbereid in de werkgroep BW van 24 augustus en 15 september jl.

Producten overzicht van Antroz antroposofische ouderenzorg. ten behoeve van de woon-/zorglocaties. Huize Valckenbosch en het Leendert Meeshuis

Zorgzwaartepakketten Sector GGZ Versie 2013

RECHT OP MENSWAARDIGE BEHANDELING AVE REGINA VZW

Flexibel Aanbod voor Meerderjarigen (FAM), informatie voor de cliënten (versie 3/6/2015)

WS 3 & 10. Studiedag FAM Vlaams welzijnsverbond 23/1/2015

Veelgestelde vragen met betrekking tot FAM

Zorgprofielen Productenboek Verzorging en Verpleging

Financieringsmodel PVF Volwassenen. Infovergadering ouders per woonbuurt. April Mei 2016

Wonen bij Op de Bies

De zorgzwaarte bepalen: wat en hoe?

Prestaties Zorgzwaartepakketten GGZ

Bij deze cliënten is niet of in geringe mate sprake van gedragsproblematiek en psychiatrische problematiek.

Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes

De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische

PersoonsVolgende Financiering Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening Flexibel Aanbod Meerderjarigen Een update

HUISHOUDELIJK REGLEMENT REGIONALE PRIORITEITENCOMMISSIE WEST-VLAANDEREN

Begeleiding individueel (laag)

PERSOONSVOLGENDE FINANCIERING

Overzicht producten. Wet. maatschappelijke. ondersteuning. Postbus AG Eindhoven. Algemeen:

Besluit van burgemeester en wethouders

Kind. & gezinsondersteuning bij SDW. SDW ondersteunt mensen met een handicap.

Pegode in de zorgregie

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN

Persoonsvolgende financiering. Infosessie voor gebruikers 10/03/2017

Dagactiviteiten in groepsverband. voor senioren in Ermelo, Harderwijk, Putten en Nunspeet

INFONOTA. Directe financiering voor geïnterneerden met een handicap: wijze van registratie van de vergunde zorgaanbieder

Je zoekt ondersteuning? Bij ons kan je terecht!

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

PRODUCTEN INKOOP 2017 EN VERDER PERCEEL: ONDERSTEUNING OP LOCATIE AANBIEDER JEUGD

Dagactiviteiten in groepsverband. voor senioren in Ermelo, Harderwijk, Putten en Nunspeet

laagintensieve ondersteuningsmodule laagintensieve directieve module breedsporige module Informatiebrochure Ouders Informatiebrochure Ouders

DEELNEMEN AAN DE SAMENLEVING IETS BETEKENEN VOOR EEN ANDER

vzw OpWeg Infobrochure rechtstreeks toegankelijke hulp

De zorgcentrale Een veilig gevoel thuis!

Ons Erf. Algemene voorstelling van Ons Erf Palliatieve zorg binnen Ons Erf

Dynamische NOTA VAN INLICHTINGEN. Regio Rivierenland. Inkoop in kader van Wmo en Jeugdwet 2018

Marktconsultatie Beschermd Wonen

DE PERSOONSVOLGENDE FINANCIERING

Verschillende soorten convenant in Vlaams-Brabant/Brussel

Addendum gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders en Wmo loket

Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding

Nieuwe wetten voor zorg en ondersteuning bij wonen en werken

F a c t s h e e t W o o n z o r g

HUISHOUDELIJK REGLEMENT REGIONALE PRIORITEITENCOMMISSIE WEST- VLAANDEREN

Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden

BESCHRIJVING van WMO AMBULANTE ONDERSTEUNING en INTENSITEITEN

Besluit tot wijziging van de Beleidsregels beschermd wonen en opvang gemeente Dordrecht 2016, eerste wijziging

Overzicht ondersteuning Voorbeeld: Arno

Bijlage 7: Profielen zorgzwaartepakketten ggz

Bijlage 6: Profielen zorgzwaartepakketten ggz

Opleidingsvorm 1 (OV1) Voor jongeren met een mentale beperking of een motorische en/of meervoudige beperking

Zorgprofielen Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG)

Integrale producten: Respijtzorg en Time-out voorziening

AAN DE SLAG MET DE BUDGETCATEGORIEËN!

Uitwerking producten Ondersteuning zelfredzaamheid (C1) en ondersteuning maatschappelijke deelname (C2)

FUNCTIEPROFIEL. Functie: Leefgroepmedewerker. A. Functiebeschrijving. 1. Doel van de functie

Pleegzorg Modulering in pleegzorg Vanaf 2014

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Wmo begeleiding WF6 2017

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder!

Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014

Opzet gegevensuitwisseling Plein en aanbieders

Het klassieke antwoord

Transcriptie:

Handleiding bij het inschalen in type- modules Ann Van den Abbeele Catherine Molleman Studiecel Vlaams Fonds juli 2005

Woordje vooraf Deze handleiding is onderdeel van het ruimere communicatiepakket dat het Vlaams Fonds ter beschikking stelt i.f.v. de introductie en uitvoering van het project Zorggradatie bij aanbieders en gebruikers. Het volledige communicatiepakket bestaat uit: 1. Een cd-rom met algemene introductie van het project Zorggradatie bij aanbieders en gebruikers. Op deze cd-rom wordt de aanbieders ook een eerste toelichting gegeven omtrent het werken met type- modules. 2. Een bundel met een overzicht van alle type- modules voor meerderjarigen en bijbehorend overzicht van alle functionele eenheden. 3. De handleiding bij het werken met type- modules en de toelichting bij de SIS (Supports Intensity Scale). Deze handleiding is in eerste instantie bedoeld voor de diensten en voorzieningen die participeren aan de inschaling medio 2005. 4. Een aparte rubriek zorggradatie, inclusief lijst met veel gestelde vragen (FAQ-lijst), op de website van het Vlaams Fonds (www.vlafo.be). We raden u aan eerst de toelichting op de cd-rom te bekijken en te beluisteren alvorens u aan de slag gaat met deze handleiding en de bijbehorende documenten (overzicht type- modules en functionele eenheden). Heeft u na het doornemen van de handleiding nog vragen, neem dan een kijkje op onze website: www.vlafo.be/zorggradatie. Vindt u ook hier geen afdoende antwoord op uw vraag, dan kan u contact opnemen met één van onze coaches (zie lijst coaches op website). Deze handleiding kon slechts tot stand komen dankzij de medewerking van de 30 diensten en voorzieningen die deelnamen aan de proefinschalingen. Wij zijn hen bijzonder erkentelijk voor de volgehouden inspanningen. Een bijzonder woordje van dank richten we tot onze 10 coaches. Niet enkel stellen zij zich de komende maanden paraat om de voorzieningen met raad en daad bij te staan, maar bovendien hebben zij deze handleiding gestoffeerd met een waaier van treffende voorbeelden! Bedankt Veerle, Patriek, Sven, Nele M, Nele V, Griet, Christel, Boelina, Jan en Tom! Tot slot willen wij ook jullie bedanken die aan de slag gaan met het door ons ontwikkelde instrument. We beseffen heel goed dat het correct inschalen van al jullie cliënten een intensieve opdracht is. Hartelijk dank voor jullie medewerking en heel veel succes met het inschalen! 2

1. KADER INSCHALING = PROJECT ZORGGRADATIE In de jaren 90 groeit zowel bij gebruikers als bij voorzieningen een algemeen ongenoegen omtrent de beperkte keuzemogelijkheden binnen het zorgaanbod van het Vlaams Fonds en de wijze waarop het huidige zorgaanbod gefinancierd wordt. Zowel inhoudelijk als financieel is te weinig differentiatie voorzien. Het aanbod en de financieringswijze laten te weinig ruimte om adequaat in te spelen op de feitelijke verschillen in de ondersteuning die personen met een handicap vragen van het Vlaams Fonds. Vandaag zijn er voor volwassen cliënten 11 verschillende vormen van ondersteuning mogelijk: Thuisbegeleiding, Begeleid Wonen, Tehuis Werkenden, Beschermd Wonen, Tehuis niet Werkenden bezigheid, Tehuis niet Werkenden nursing, Kortverblijf, Pleegzorg, Zelfstandig Wonen, Dagcentrum en Begeleid Werk. In de praktijk merken we echter hoe sterk de concrete nood aan ondersteuning kan verschillen bij cliënten die nochtans gebruik maken van een zelfde zorgvorm. Meer inhoudelijke differentiatie is dan ook zeker aangewezen. Met dit project willen we het ondersteuningsaanbod voor meerderjarige cliënten sterker differentiëren. Hiertoe werden reeds 25 type- modules ontwikkeld: 19 type-modules voor wonen en 6 type- modules voor dagbesteding. De type- modules voor wonen vervangen de zorgvormen Begeleid Wonen, Beschermd wonen, Tehuis voor Werkenden, Tehuis voor niet - werkenden Bezigheid, en Tehuis voor niet werkenden Nursing. De type-modules voor dagbesteding vervangen de dagcentra en diensten voor begeleid werk. 1 In het huidige ondersteuningsaanbod wordt er niet enkel inhoudelijk onvoldoende gedifferentieerd, ook wat betreft de financiering is er op dit moment te weinig differentiatie voorzien. Het is dan ook de bedoeling dat voor elke type- module een realistische kostprijs wordt bepaald. Dit hoeft uiteraard niet noodzakelijk te betekenen dat er ook werkelijk 19 + 6 financiële categorieën zullen komen. Voor elke cliënt zal een type- module voor wonen en/of een type- module voor dagbesteding toegewezen moeten worden. Met die inschaling willen we zicht krijgen op de mate waarin de huidige cliënten ondersteund worden door Vlaams Fonds diensten en voorzieningen. We zullen ook kunnen vaststellen hoe de cliënten van deze voorzieningen zich verdelen over alle type- modules. Doordat we zo de totale verdeling van de huidige zorgzwaarte in kaart zullen gebracht hebben, zullen we op een eerlijkere manier nieuwe personeelsnormen kunnen berekenen vertrekkende van het huidige personeelsbestand van deze voorzieningen. Deze nieuwe normen zullen berekend worden en de studiecel van het Vlaams Fonds zal samen met experts uit het veld die hiervoor werden aangezocht simulaties uitvoeren om te bepalen hoe die normen er best zouden uitzien. Eens er zo n nieuwe normen per type- module gemaakt zijn, zal men deze als simulatie- kunnen uitproberen op de huidige voorzieningen. Elke voorziening zal dan zelf kunnen vaststellen hoeveel personeel ze zou hebben, indien de nieuwe normen van toepassing zouden zijn. Stelt men als voorziening vast dat men volgens de nieuwe normen meer personeel zou krijgen, dan betekent het wellicht dat men er nu te weinig heeft gezien de zwaarte van de ondersteuningsnood van de cliënten en/ of het personeelskader dat men historisch heeft mogen invullen. Stelt de voorziening vast dat ze bij de toepassing van de nieuwe normen minder personeel zou krijgen dan betekent dit dat de 1 Thuisbegeleiding, Pleegzorg, Kortverblijf en Zelfstandig Wonen worden voorlopig niet meegenomen in het project. 3

ondersteuningsbehoeften van de eigen cliënten lichter zijn en/ of dat de voorziening tegenover andere voorzieningen met een ruimer personeelskader zit. Dit impliceert dat men, als die nieuwe normen wet worden, overgangsmaatregelen zal moeten voorzien om hetzij meer cliënten op te vangen, hetzij meer cliënten met een zwaardere zorgvraag op te vangen, hetzij personeelsleden die uitstromen niet meer te vervangen,. Deze veranderingen wil men in ieder geval samen met de sector uitwerken en voorbereiden zodat dit gedragen wordt door iedereen en als fair wordt beleefd. Reeds herhaaldelijk hebben zowel de pers als betrokkenen uit de sector er op gewezen dat met deze oefening toch enorm veel vertrouwen aan de voorzieningen wordt gegeven. Wij zijn er inderdaad vanuit gegaan dat een dergelijke inschaling enkel kan gebeuren door de orthopedagogen en begeleiders die de persoon met een handicap echt goed kennen. Ons vertrekpunt is dat men in de sector dit onderzoek steunt en dat elke inschaler in eer en geweten type- modules zal toewijzen. Dat dit mogelijk is hebben we overigens zelf kunnen vaststellen bij het inschalingsonderzoek van 2002 in de Tehuizen Niet Werkenden en Dagcentra. Het zal afhankelijk zijn van de verdeling van de cliënten over de verschillende type- modules heen, hoeveel extra personeel kan voorzien worden voor de zwaardere type- modules. Als elke cliënt zwaarder zou ingeschaald worden dan wat hij/zij nodig heeft dan verliest deze inschaling zijn betekenis en kan van herverdeling in functie van de reële ondersteuningsnoden geen sprake zijn. Het vertrekpunt voor de herverdeling is immers het bestaande personeelskader zoals dit er nu uitziet voor alle betrokken erkenningstypes. Momenteel zijn dus, parallel met deze inschaling, werkgroepen bezig met het analyseren van de huidige inzet van personeels- en andere middelen binnen de Vlaams Fonds diensten en voorzieningen. Eens deze analyses voltooid zijn, kunnen allerlei simulaties gemaakt worden in functie van het ontwikkelen van nieuwe personeelsnormen. Het minimale doel van het project zorggradatie is het invoeren van nieuwe personeelsnormen. Afhankelijk van de bereidheid tot verandering in de sector, in het Vlaams Fonds en bij de minister, wordt ook de invoering van een persoonsvolgend of -gebonden budget mogelijk. De resultaten van de inschaling zijn dus zeer belangrijk!!! Ze vormen immers de basis voor het ontwikkelen van nieuwe personeelsnormen. 2. TYPE- MODULES 2.1 Wat is een type- module? Een type- module is een bundeling of set van professionele activiteiten of handelingen ter ondersteuning van personen met een welbepaalde zorggraad (zorgzwaarte). We onderscheiden type- modules met ondersteuning op vlak van wonen en type- modules met ondersteuning op vlak van dagbesteding. Voor de ondersteuning bij het wonen worden 19 verschillende gradaties, of dus 19 opeenvolgende type- modules, voorzien. Voor de ondersteuning bij de dagbesteding wordt voorzien in 6 verschillende gradaties of 6 opeenvolgende type- modules. Hoewel in de praktijk een nog verdere differentiatie en individualisering van de ondersteuning nodig zullen zijn, menen we met deze range van modules tegemoet te komen aan de voornaamste gradaties in de feitelijke ondersteuningsnood van personen met een handicap. Bovendien laat 4

dergelijke range ook voldoende financiële gradatie toe zonder te verglijden in een omstandig en ingewikkeld financieringssysteem. 2.2 Samenstelling type- modules Een type- module bestaat uit 3 onderdelen: a) de personeelsomkadering die de kern vormt van elke module, b) de inbegrepen functionele eenheden en c) de mogelijke verzwaringen die extra toegevoegd kunnen worden aan bestaande type- modules. Personeelsomkadering Inbegrepen functionele eenheden Mogelijke verzwaringen a) Personeelsomkadering De kern van elke type- module is de personeelsomkadering die erin voorzien wordt. De opeenvolgende type-modules representeren immers een toenemende intensiteit van ondersteuning. En intensievere ondersteuning veronderstelt een grotere inzet van personele middelen Bij de type- modules voor wonen wordt de personeelsomkadering bepaald door 3 elementen: permanentie overdag (P), begeleidingsintensiteit (B) en nachtpermanentie/ondersteuning (N). Bij de type- modules voor dagbesteding wordt de personeelsomkadering bepaald door 2 elementen: de permanentie (Pdb) en de begeleidingsintensiteit (Bdb). Permanentie: de mate waarin personeel beschikbaar (stand-by, doch niet lijfelijk aanwezig) of fysiek aanwezig is. Begeleidingsintensiteit: de mate waarin het beschikbare of aanwezige personeel feitelijk ondersteuning kan bieden. Nachtpermanentie/ondersteuning: de mate waarin s nachts personeel beschikbaar/ aanwezig is om ondersteuning te bieden. b) Inbegrepen functionele eenheden Functionele eenheden zijn de kleinste elementen van ondersteuning. Voorbeelden zijn informatie & advies, psychosociale begeleiding, LDL-assistentie,. Het overzicht van de inbegrepen functionele eenheden geeft voor elke type- module aan welke soorten ondersteuning wel en welke niet gerealiseerd kunnen worden. Het spreekt voor zich dat dit in sterke mate bepaald wordt door de in de module voorziene personeelsomkadering: hoe groter de personeelsomkadering, hoe meer feitelijke ondersteuning. 5

In elke type- module wordt niet enkel aangegeven welke soorten ondersteuning gerealiseerd kunnen worden, maar ook in welke vorm of intensiteit. Nemen we bijvoorbeeld de functionele eenheid informatie en advies. Deze ondersteuningsactiviteit wordt in 2 intensiteiten of vormen voorzien: (1) discontinue, kortdurende informatieverstrekking, advisering of eventuele doorverwijzing (2) uitgebreide informatieverstrekking en advisering Of nemen we bijvoorbeeld de functionele eenheid ortho(ped)agogische zorg. Hiervan worden 4 intensiteiten of vormen voorzien: (1) consultatie (3) vaste, frequente betrokkenheid (2) vaste betrokkenheid (4) intensieve betrokkenheid In de woordenboeken voor wonen en dagbesteding worden alle functionele eenheden en de verschillende vormen/ intensiteiten beschreven. Sterk vereenvoudigd ziet de voorstelling van de functionele eenheden binnen de type- modules er als volgt uit: module wonen personeelsomkadering Functionele eenheid intensiteit Info & advies 1 2 netwerkontwikkeling 1 LDL- assistentie 3 Toegelaten verzwaringen Opmerking: Hoewel het enerzijds niet echt wenselijk is dat het Vlaams Fonds uitspraken zou doen over de concrete inhoudelijke invulling of over de praktische organisatie van de type- modules, wenst het Vlaams Fonds anderzijds toch ook geen volledige vrijheid van invulling te geven. Daarom wordt voor elke type- module aangegeven welke soorten ondersteuning in welke intensiteit met de voorziene middelen gerealiseerd kunnen worden. Bovendien wordt tegelijkertijd ook duidelijk welke ondersteuning het Vlaams Fonds niet voorziet binnen een bepaalde module. Zo is het bijvoorbeeld enkel in de allerzwaarste type- modules mogelijk om intensieve en gespecialiseerde psychotherapeutische ondersteuning te krijgen. Uiteraard kan de voorziening, afhankelijk van het individueel handelingsplan de accenten leggen voor elke individuele cliënt. M.a.w., niet elke cliënt moet elke functionele eenheid in de maximale intensiteit krijgen. c) Mogelijke verzwaringen Bepaalde zeer specifieke vormen van ondersteuning zijn niet opgenomen in de type- modules. Denken we bijvoorbeeld aan verpleging, pedagogische begeleiding en kinesitherapie of logopedie. Deze functionele eenheden kunnen mits duidelijke indicatie of grondige motivatie wel toegevoegd worden aan (sommige van) de bestaande type- modules. Welke functionele eenheden, in welke vormen/intensiteiten toegevoegd kunnen worden aan welke type- modules werd op voorhand vastgelegd. 6

Bij het overzicht van elke type-module wordt aangegeven welke uitbreiding kan en welke niet. module wonen personeelsomkadering Inbegrepen functionele eenheden toegelaten verzwaring intensiteit verpleging 1 2 2.3 Type- modules wonen 2.3.1 personele omkadering wonen We onderscheiden 19 gradaties in de ondersteuning op vlak van wonen. Deze gradaties weerspiegelen de feitelijke intensiteitverschillen in de ondersteuning die nu reeds geboden wordt (cfr. sterk uiteenlopende cliëntprofielen binnen bijvoorbeeld een bezigheidstehuis). toenemende intensiteit in woonondersteuning: 19 gradaties wonen 1 wonen 3 wonen 8 wonen 14 wonen 19 De gradatie in de ondersteuning bij het wonen wordt bepaald door 3 elementen: Permanentie overdag (P): de mate waarin overdag personeel beschikbaar of fysiek aanwezig is Begeleidingsintensiteit (B): de mate waarin het beschikbare of aanwezige personeel feitelijk ondersteuning kan bieden Nachtpermanentie/ondersteuning (N): de mate waarin s nachts personeel beschikbaar/aanwezig is om ondersteuning te bieden Opgelet: het gaat hier enkel en alleen om de professionele Vlaams Fonds ondersteuning. Een persoon met een zeer grote (algemene) ondersteuningsbehoefte heeft dan ook niet noodzakelijk een zware type- module nodig. Het kan immers best zijn dat de persoon een voldoende groot sociaal netwerk heeft en eventueel aanvullend beroep doet op reguliere diensten (vb. gezinshulp, OCMW, CGGZ). Het omgekeerde zou niet waar mogen zijn: een persoon met een minder grote algemene ondersteuningsbehoefte zal geen beroep kunnen doen op één van de zwaardere type- modules. a) permanentie overdag (P) We maken onderscheid tussen 8 intensiteiten van permanentie overdag: P0 P1 er is geen personeel aanwezig noch stand-by, wel mogelijkheid tot inspreken boodschap op voicemail/ antwoordapparaat. personeel is stand-by en biedt bij oproep mondelinge (via telefoon) ondersteuning (inclusief vervroegen eerder gemaakte afspraak) 7

P2 P3 P4 P5 P6 P7 personeel is stand-by, bij oproep wordt onmiddellijke mondelinge (via telefoon) ondersteuning geboden en indien nodig is een personeelslid- uiterlijk binnen het uur - fysiek aanwezig om ondersteuning te bieden personeel is stand-by en biedt bij oproep onmiddellijke ondersteuning (uiterlijk binnen de 15 minuten fysiek aanwezig) personeel is aanwezig doch niet voortdurend, er zijn tussenpozen waarin personeel enkel stand-by is (afwezigheid duurt maximaal 1 dagdeel of circa 4u) personeel is voortdurend aanwezig doch oefent niet voortdurend toezicht uit personeel is voortdurend aanwezig én oefent voortdurend toezicht uit personeel is voortdurend aanwezig én oefent voortdurend toezicht uit, bijkomend wordt voorzien in extra ondersteuning/ aanwezigheid i.f.v. beveiliging Het belangrijkste onderscheid tussen de opeenvolgende gradaties zit in de mate waarin personeel aanwezig is. We kunnen hier onmiddellijk 3 categorieën onderscheiden: P0, P1, P2, P3 P4 P5, P6, P7 overdag is personeel aanwezig, maar niet voortdurend (2) overdag is geen personeel aanwezig (1) overdag is voortdurend personeel aanwezig (3) (1) er is geen (professioneel Vlaams Fonds) personeel aanwezig overdag P0 t.e.m. P3 cliënten die geen aanwezigheid van personeel nodig hebben zijn OFWEL zelf voldoende zelfstandig om in te schatten wanneer ze ondersteuning moeten vragen én beschikken over voldoende mogelijkheden om deze hulp in te roepen OFWEL zijn ze binnen hun netwerk voldoende omkaderd en hebben ze daarom geen aanwezigheid van professionele Vlaams Fonds begeleiders nodig. Denken we bijvoorbeeld aan een formule waarbij een vrijwilliger inwoont bij de persoon met een handicap, of waarbij een buurvrouw voortdurend een oogje in het zeil houdt. we hebben hier vooral het (doorsnee/gemiddeld) doelpubliek van diensten Begeleid Wonen en Beschermd Wonen voor ogen; (2) er is (professioneel Vlaams Fonds) personeel aanwezig, doch niet voortdurend P4 Deze vorm van permanentie is bedoeld voor cliënten die voldoende zelfstandig zijn of voldoende omkaderd zijn om langere periodes (vb een halve dag) zonder de aanwezigheid van professionele Vlaams Fonds begeleiders te zijn. Bij afwezigheid van personeel, kan indien nodig wel een begeleider opgeroepen worden. Deze personen hebben dagelijks wel de aanwezigheid van professionele begeleiders nodig, maar kunnen gerust alleen naar de buurtwinkel om boodschappen gaan, een familielid bezoeken of naar de bioscoop te gaan. Of het gaat om personen die je niet alleen naar buiten zou laten gaan, maar waarvan je weet dat er een familielid of buur is die een oogje in het zeil houdt bij afwezigheid van de Vlaams Fonds begeleiders. Wordt bij afwezigheid van personeel een begeleider opgeroepen, dan kan die doorsnee pas binnen het kwartier aanwezig zijn. (3) er is voortdurend personeel aanwezig P5 t.e.m. P7 We doelen hier voornamelijk op de huidige leefgroep - en tehuis situaties, hoewel we niet uitsluiten dat ook andere, meer creatieve invullingen mogelijk zijn. 8

Feit is echter dat er altijd een professionele begeleider fysiek aanwezig is. Hier gaat het dus om cliënten die je niet zomaar alleen buiten de vertrouwde woonomgeving (huis of terrein) laat gaan. Het verschil tussen P5, P6 en P7 zit in de mate waarin toezicht moet gehouden worden op de persoon. Met toezicht bedoelen we niet noodzakelijk dat de begeleider naast de cliënt zit en op zijn vingers kijkt. Toezicht houdt minimaal in dat de begeleider alert is voor eventuele ondersteuningsvragen of problemen en hier indien nodig onmiddellijk op eigen initiatief kan op reageren (onmiddellijk = binnen de minuut). Toezicht hoeft dus ook niet noodzakelijk de aanwezigheid in dezelfde ruimte te veronderstellen, maar wel minstens de aanwezigheid binnen gehoorsafstand (al dan niet met gebruik van akoestische systemen, babyfoon, ). Bij P5 moet niet voortdurend toezicht uitgeoefend worden. De begeleider kan de cliënt in bepaalde situaties dus best 5 à 10 minuutjes alleen laten. Bijvoorbeeld: o (grote, gecentraliseerde voorziening) X zit rustig te ontbijten. De begeleider brengt een andere cliënt even naar het atelier wat verderop het terrein. De begeleider weet dat X als hij even later terug komt nog steeds aan de ontbijttafel zal zitten. o (grote, gecentraliseerde voorziening) De cliënt kan (binnen het vertrouwde terrein van de voorziening) zelf naar het atelier of naar de medische dienst gaan. o (gedecentraliseerde voorziening, huis in de straat) de cliënt is in de tuin terwijl de begeleider binnen wat administratieve taken afwerkt. o (gedecentraliseerde voorziening, huis in de straat) De cliënt gaat alleen/zelfstandig een babbeltje slaan met de buurman die net naast hem woont. Bij P6 moet voortdurend toezicht uitgeoefend worden. De begeleider kan de cliënt niet alleen laten, zelfs niet voor enkele ogenblikken. o Hier gaat het bijvoorbeeld om cliënten die zelfs binnen de vertrouwde omgeving (domein voorziening, onmiddellijke omgeving van het huis in de straat) niet alleen (zonder professionele begeleider) gelaten mogen worden omdat ze zouden weglopen, conflicten zouden uitlokken met andere bewoners, onvoorspelbaar en potentieel gevaarlijk gedrag zouden kunnen stellen of om cliënten die omwille van medische redenen niet alleen gelaten kunnen worden (vb. ernstige vorm van epilepsie die niet onder controle is, cliënten met heel hoog risico op vallen, cliënten die beademd worden, ). Een belangrijk verschil tussen P5 en P6 zit in het besef dat bij P6 op elk moment een begeleider minimaal binnen gehoorsafstand aanwezig is en dus ook onmiddellijk en op eigen initiatief kan ingrijpen indien nodig; bij P5 zou het kunnen dat de begeleider net eventjes weg is op het moment dat er iets gebeurt. Dit impliceert dus dat men er bij P5 zeker van moet zijn dat in dergelijke situaties de cliënt zelf initiatief zal nemen om de begeleider (op welke wijze dan ook) te verwittigen of dat één van de andere bewoners dit zou doen. Bij P7 wordt het voortdurende toezicht aangevuld met extra aanwezigheid i.f.v. beveiliging. Het gaat hier om cliënten die in bepaalde situaties/ op bepaalde momenten erg gevaarlijk gedrag stellen (naar zichzelf of naar anderen toe). Indien dergelijke situatie zich voordoet moet onmiddellijk minstens één andere begeleider ter plaatse kunnen komen. P7 is enkel bedoeld voor situaties waarin de mogelijkheid bestaat van extreme agressie met risico op beschadiging van zichzelf of andere personen in de omgeving. o Het gaat hier om een selecte groep cliënten bij wie ondanks een aantal ingrijpende preventieve maatregelen (bijv. sterk gestructureerd en zeer voorspelbaar dag- en 9

weekverloop, prikkelarme omgeving, beperkte groepsgrootte, aangepaste medicatie ) een reëel gevaar op extreme agressie blijft bestaan. b) begeleidingsintensiteit (B) We onderscheiden 6 gradaties in de begeleidingsintensiteit: B1 ondersteuning op afspraak, onder de vorm van een consultatie, gemiddeld 1x per week of minder of slechts enkele korte contacten B2 met een vaste regelmaat wordt ondersteuning geboden (al dan niet in de woning van de persoon met een handicap), gemiddeld meerdere keren per week of 1 maal gedurende een langere periode B3 er wordt dagelijks ondersteuning geboden, de ondersteuning is eerder beperkt in reikwijdte en intensiteit (geen continue ondersteuning) B4 er wordt dagelijks en continu ondersteuning geboden; de ondersteuning is ruimer in reikwijdte en intensiteit B5 er wordt dagelijks continu en (zeer) intensief ondersteuning geboden B6 er wordt dagelijks zeer intensieve ondersteuning i.f.v. uitzonderlijke ondersteuningsbehoeften geboden (*) (*) in vergelijking met B5 is in B6 sprake van zeer specifieke, sterk op maat van het individu gesneden, van de 'normale gang van zaken' afwijkende maatregelen of aanpak (niet noodzakelijk in functie van beveiliging, kan ook ifv andere uitzonderlijke ondersteuningsnoden). Het voornaamste verschil tussen de onderscheiden gradaties in begeleidingsintensiteit, is het onderscheid tussen dagelijks en niet dagelijks ondersteuning vanuit het Vlaams Fonds. B1, B2 B3, B4, B5, B6 niet alle dagen ondersteuning dagelijks ondersteuning Met dagelijks ondersteuning vanuit het Vlaams Fonds bedoelen we in de eerste plaats dat elke dag 2 een professionele Vlaams Fonds begeleider langs gaat bij de cliënt. Dit dagelijks bezoek impliceert meestal ook dat de begeleiders een zekere structuur aanbrengen in (onderdelen van) het dagdagelijkse leven van die cliënt. Vaak komt het erop neer dat de begeleiders een soort kader scheppen waarbinnen het voor de cliënt veilig en vertrouwd is om zich vrij te bewegen. De begeleiders zorgen bijvoorbeeld voor een herkenbare dag- en weekstructuur of leggen een aantal basisregels vast die het samenleven met andere cliënten regelen of waken erover dat voldaan wordt aan de dagelijkse behoeften van de cliënt (voeding, veiligheid, ontspanning, zinvolle bezigheid, sociale contacten, ). Noch bij B1, noch bij B2 wordt dagelijkse ondersteuning voorzien. Het verschil tussen beide zit in de frequentie en intensiteit waarmee begeleid kan worden. In B1 is slechts in zeer beperkte mate begeleiding voorzien. Richtinggevend zouden we kunnen stellen dat in B1 niet meer dan 1,5u per week begeleiding voorzien wordt. Bij B2 wordt dan minimaal 1,5u per week en maximaal 8u begeleiding per week geboden. o B1 is dus een minder intensieve vorm van begeleiding dan B2. Wanneer een begeleider slechts 1 keer per week langs gaat bij een cliënt, maar dan wel een hele 2 elke dag : opgelet, dit doet uiteraard geen afbreuk aan de mogelijkheid om deeltijds gebruik te maken van een module of om in het weekend en in vakantieperiodes naar huis te gaan. Cliënten kunnen dus perfect deeltijds gebruik maken van een zware type- module. Het aspect dagelijks slaat dan op de periodes waarin de cliënt wel gebruik maakt van het Vlaams Fonds aanbod. 10

middag ondersteuning biedt (bijvoorbeeld op woensdagmiddag i.f.v. opvoedingsondersteuning), dan gaat het duidelijk om gradatie B2 en niet om B1. Vanaf B3 is sprake van dagelijkse ondersteuning. Een volgend belangrijk onderscheid is dan het verschil tussen dagelijks, doch niet continu en dagelijks, continu ondersteuning. Met continue ondersteuning verwijzen we naar de situatie waarbij professionele Vlaams Fonds begeleiders sturing geven op zowat àlle aspecten van het dagelijks leven. We zouden zelfs kunnen stellen stellen zonder hiermee afbreuk te willen doen aan de mogelijkheden van cliënten op vlak van zelfbepaling- dat de begeleiders de eindverantwoordelijkheid voor het goed verloop van het dagelijks leven van de cliënt overnemen. Bij de omschrijving van B3 spreken we nog over ondersteuning die in vergelijking met de erop volgende gradaties- eerder beperkt is in reikwijdte en intensiteit. Bij B3 zal de ondersteuning beperkt zijn tot enkele aspecten. Denken we bijvoorbeeld aan een cliënt die wel in staat is om allerlei huishoudelijke taken tot een goed einde te brengen, maar er niet in slaagt alle taken te organiseren. Bij B3 gaat het dus om cliënten die dagelijks enige ondersteuning nodig hebben, maar niet de hele dag door en niet op alle domeinen. Met B4 wordt voorzien in dagelijkse ondersteuning en dit op zowat alle aspecten van het dagelijks leven. B4 is hoofdzakelijk gericht op cliënten die vrij zelfredzaam functioneren in een zeer goed gestructureerde omgeving, maar op bepaalde deelaspecten toch wat meer ondersteuning nodig kunnen hebben (bijvoorbeeld in bad gaan, maaltijden bereiden, winkelen, sociale contacten, zinvolle invulling vrije tijd ). De ondersteuning die voorzien wordt met B5 is gelijkaardig aan de ondersteuning die voorzien wordt in B4, alleen veel intensiever. M.a.w. de begeleiders moeten meer tijd en energie investeren om ervoor te zorgen dat alle dagelijkse activiteiten goed verlopen. Het kan dan zowel gaan om intensievere ondersteuning op vlak van fysieke zelfredzaamheid (vb cliënt heeft meer ondersteuning nodig bij het zich wassen of aankleden, cliënt moet gevoed worden, ), om cliënten die meer verzorging of verpleging nodig hebben (bijvoorbeeld cliënten die verpamperd moeten worden of zwaardere cliënten die regelmatig op toilet gezet moeten worden, cliënten die zeer strikt op hun voeding moeten letten, ), cliënten die meer geactiveerd en gestimuleerd moeten worden, cliënten die aandachtiger in de gaten gehouden moeten worden (bijvoorbeeld cliënten die zeer regelmatig de aanstoker zijn van conflicten binnen een groep) De zwaarste gradatie B6 is gereserveerd voor cliënten bij wie het scheppen van een algemeen kader niet volstaat. Het gaat om cliënten met zeer specifieke ondersteuningsbehoeften die een zeer specifieke aanpak vereisen. Voorbeelden van dergelijke zeer specifieke ondersteuningsbehoeften zijn: ernstig probleemgedrag, zware vorm van autisme, zware medische problematiek, ernstige psychiatrische problematiek, complex meervoudige handicap, c) nachtpermanentie/ondersteuning (N) We onderscheiden 5 gradaties in de nachtpermanentie: N0 N1 gedurende de nacht wordt geen ondersteuning geboden; er is geen personeel aanwezig noch stand-by. tijdens de nacht is personeel stand-by, bij oproep kan max binnen het uur ondersteuning geboden worden; er wordt sporadisch (niet elke nacht) ondersteuning geboden. 11

N2 N3 N4 tijdens de nacht is personeel fysiek aanwezig, indien nodig kan onmiddellijke ondersteuning geboden worden; er wordt geen toezicht uitgeoefend; er kan maximaal 1x/nacht ondersteuning geboden worden. tijdens de nacht is personeel fysiek aanwezig; er wordt toezicht uitgeoefend en er wordt meermaals per nacht feitelijke ondersteuning geboden. tijdens de nacht is personeel fysiek aanwezig; er wordt toezicht uitgeoefend en er wordt meermaals per nacht intensieve ondersteuning geboden i.f.v. gedrag en/of verzorging/ verpleging Verduidelijkingen: Bij N0 wordt helemaal geen ondersteuning tijdens de nacht voorzien. Bij N1 is een begeleider stand-by om indien nodig ondersteuning te bieden. Deze begeleider bevindt zich echter niet in de onmiddellijke omgeving van de cliënt en heeft dus enige tijd (max. 1u) nodig om tot bij de cliënt te komen. Vanaf N2 wordt gezorgd voor fysieke aanwezigheid in de woonruimte of in de nabije omgeving van de cliënt; m.a.w. als de begeleider opgeroepen wordt dan kan hij vrij snel (uiterlijk binnen de 15 minuten) ter plaatse zijn. Er wordt echter nog geen toezicht uitgeoefend. Onder toezicht verstaan we ook hier net als bij de permanentie overdag- dat de begeleider de cliënt hoort en ziet (al dan niet met gebruik van akoestische en visuele middelen zoals babyfoon, camera). Het verschil tussen N1 en N2 zit voor een groot stuk in het subjectieve veiligheidsgevoel in functie waarvan voorzien moet worden in een zekere permanentie: bij N2 gaan we ervan uit dat de cliënt doorsnee s nachts geen feitelijke ondersteuning nodig heeft, maar als er s nachts echter iets zou gebeuren dan is de cliënt niet in staat iemand op te bellen en te wachten tot er iemand (binnen het uur) langs komt. In vergelijking met N3 oefent het personeel bij N2 echter geen toezicht uit. Dit impliceert dus dat de begeleider vermoedelijk niet binnen gehoorsafstand is wanneer de cliënt ondersteuning nodig zou hebben. Bijvoorbeeld: cliënt is een goede slaper, cliënt is voldoende zelfstandig om zelf indien nodig iemand te verwittigen, of de context is zodanig dat iemand anders de begeleider wel zal roepen. Bij N3 is een begeleider minimaal binnen gehoorsafstand aanwezig. De begeleider biedt meerdere keren per nacht ondersteuning. Ondersteuning kan hier verschillende zaken inhouden: op toilet zetten, draaien in bed, cliënt die onrustig gedrag vertoont opnieuw tot rust brengen,. Maar ondersteuning kan hier ook betekenen: bewaken dat de cliënt bij epileptische aanval onmiddellijk hulp krijgt, vermijden dat cliënt rond loopt of andere cliënten stoort,. N3 is ook bedoeld voor cliënten die moeilijk zelf kunnen inschatten wanneer er een probleem is of wanneer er gevaar dreigt en die gemakkelijk panikeren. De ondersteuning en permanentie die voorzien wordt in N4 is voorbehouden voor cliënten met een uitzonderlijke ondersteunings- of verzorgingsbehoefte: we denken hier vooral aan cliënten die s nachts medische verzorging nodig hebben die overdag niet kan geboden worden (voorbeeld toedienen medicatie via sonde) en cliënten die s nachts ondanks preventieve maatregelen ernstig probleemgedrag vertonen (ondanks een scheur- of smeerpak toch scheur- of smeergedrag vertonen, extreme agressie naar zichzelf of naar anderen). Net als bij gradatie P7 bij permanentie overdag, gaat het ook bij N4 om situaties waarbij voorzien moet worden in extra aanwezigheid en/of ondersteuning van een tweede begeleider (inclusief iemand die bij oproep onmiddellijk ter plaatse kan komen). 12

2.3.2 19 type- modules wonen = 19 combinaties van P, B en N Zoals eerder vermeld, wordt elke type- module hoofdzakelijk bepaald door de personeelsomkadering die erin voorzien wordt. De personeelsomkadering bestaat uit een combinatie van permanentie overdag, begeleidingsintensiteit en nachtpermanentie. Onderzoek bij een dertigtal diensten en voorzieningen heeft duidelijk gemaakt welke combinaties van P, B en N we precies moeten voorzien om tegemoet te kunnen komen aan de voornaamste verschillen in de feitelijke ondersteuningsnood van cliënten op vlak van wonen. woonmodules permanentie overdag permanentie nacht begeleidingsintensiteit begeleidingsintensiteit woonmodules permanentie overdag permanentie nacht module wonen 1 P0 N0 B1 module wonen 11 P5 N2 B4 module wonen 2 P1 N0 B1 module wonen 12 P6 N2 B5 module wonen 3 P1 N0 B2 module wonen 13 P6 N3 B5 module wonen 4 P2 N0 B2 module wonen 14 P6 N2 B6 module wonen 5 P2 N1 B2 module wonen 15 P6 N3 B6 module wonen 6 P3 N1 B2 module wonen 16 P6 N4 B6 module wonen 7 P3 N1 B3 module wonen 17 P7 N2 B6 module wonen 8 P4 N1 B3 module wonen 18 P7 N3 B6 module wonen 9 P4 N2 B3 module wonen 19 P7 N4 B6 module wonen 10 P5 N1 B4 P0 P1 P2 P3 P4 P5 P6 P7 B1 B1 B2 B2 B2 B3 B3 B4 B5 B6 B6 N0 N0 N0 N0 N1 N1 N1 N1 N2 N1 N2 N2 N3 N2 N3 N4 N2 N3 N4 wo1 wo2 wo3 wo4 wo5 wo6 wo7 wo8 wo9 wo10 wo11 wo12 wo13 wo14 wo15 wo16 wo17 wo18 wo19 2.3.3 inbegrepen functionele eenheden Binnen de type- modules voor wonen worden volgende soorten ondersteuning in meer of mindere mate- voorzien: informatie en advies, zorgconsulentschap (ook wel zorgtrajectbegeleiding of casemanagement genoemd), psychosociale begeleiding, netwerkontwikkeling, verwerven en in gebruik nemen van woonruimte, LDL- assistentie, praktische huishoudelijke hulp, MDL- assistentie, ontwikkelingsbegeleiding, ortho(ped)agogische zorg, psychotherapeutische behandeling en begeleiding, ondersteuning in de vrije tijdsbesteding, ouder/partnergroepen en trainingen, en pedagogische begeleiding. Wat we precies verstaan onder deze vormen van ondersteuning en in welke intensiteiten ze kunnen voorkomen, is terug te vinden in het woordenboek type- modules wonen. In de voorstelling van elke type- module wordt aangegeven welke ondersteuning in die type- module in welke intensiteiten kan gerealiseerd worden. Bekijken we bij wijze van voorbeeld module wonen 10 (zie volgende pagina). Hier zien we dat praktische huishoudelijke hulp binnen type- module wonen 10 gerealiseerd kan worden in de gradaties 3a, 3b en 3c. 13

MODULE WONEN 10 permanentie overdag (P5) permanentie nacht (N1) begeleidingsintensiteit (B4) personeel is voortdurend aanwezig doch oefent niet voortdurend toezicht uit tijdens de nacht is personeel stand-by, bij oproep kan max binnen het uur ondersteuning geboden worden; er wordt sporadisch (niet elke nacht) ondersteuning geboden. er wordt dagelijks en continu ondersteuning geboden; de ondersteuning is ruimer in reikwijdte en intensiteit Mogelijks Inbegrepen ondersteuning functionele eenheid informatie en advies zorgconsulentschap, zorgtrajectbegeleiding, casemanagement psychosociale begeleiding netwerkontwikkeling ondersteuning bij het wonen verwerven en in gebruik nemen van woonruimte LDL- assistentie bij wonen en verblijf praktische huishoudelijke hulp bij wonen en verblijf MDL- assistentie bij wonen en verblijf ontwikkelingsbegeleiding en training behandeling ortho(ped)agogische zorg psychotherapeutische/ gedragswetenschappelijke behandeling en begeleiding ondersteuning bij een inclusieve vrije tijdsbesteding ondersteuning van gezinsleden, partners, verzorgers, begeleiders ouder/partnergroepen en trainingen/ cursussen pedagogische begeleiding van (pleeg)ouders/ partners/verzorgers/kinderen toegelaten verzwaringen na indicatie verpleging medisch onderzoek en behandeling pedagogische begeleiding van (pleeg)ouders/ partners/verzorgers/kinderen intensiteit 1 2 1 2 3 1 2 1 1 2 3 4 5 3a 3b 3c 3 4 5 1 2 geen 1 1 geen geen geen 1 In het woordenboek type- modules wonen vinden we terug wat hieronder precies verstaan wordt (zie kader op volgende pagina). Dit voorbeeld maakt meteen ook duidelijk dat voor elke type- module niet enkel aangegeven wordt wat wél gerealiseerd kan worden, maar meteen ook wat eigenlijk niet gerealiseerd kan worden. Op vlak van huishoudelijk hulp subsidieert het Vlaams Fonds voor cliënten die een personele omkadering nodig hebben zoals die voorzien wordt in module 10 géén voortdurende hulp bij of volledige overname van àlle huishoudelijke taken. De functionele eenheden die voor een bepaalde module als inbegrepen worden beschouwd, zijn in feite die soorten ondersteuning die zonder problemen gerealiseerd kunnen worden met de in die module voorziene personele omkadering. Hierbij moeten we wel opmerken dat het geenszins de bedoeling is voor àlle cliënten alle functionele eenheden in hun maximale intensiteit (zoals voorzien in het overzicht) te realiseren. Het overzicht van de inbegrepen functionele eenheden moet eerder als richtinggevend beschouwd worden. Naargelang de feitelijke ondersteuningsbehoeften van de cliënt zullen bepaalde vormen van ondersteuning meer aandacht moeten krijgen dan anderen. De module met overzicht van de inbegrepen functionele eenheden vormt dan ook slechts een beginpunt bij het uitwerken van een concreet handelingsplan. 14

Praktische huishoudelijke hulp bij wonen en verblijf De cliënt wordt ondersteund in allerlei praktische zaken rond het huishouden, zoals maaltijdvoorziening, wasverzorging en schoonhouden van de woonruimte. De cliënt krijgt praktische hulp ten aanzien van huishoudelijke werkzaamheden die hij/zij omwille van zijn/haar beperkingen niet zelf kan uitvoeren. Er worden 3 varianten voorzien waarbij enkel de 3 e variant gebruikt wordt binnen de onderscheiden woonpakketten: 1. Volledig door de cliënt zelf gedirigeerde huishoudelijke ondersteuning. 2. Huishoudelijke ondersteuning waarbij vooraf contractueel wordt bepaald wat de aard is van de huishoudelijke hulp (schoonhouden van de woning, kleding- en linnenverzorging, maaltijdverzorging, boodschappen doen). 3. Combinatie van praktische huishoudelijke hulp en begeleiding bij de regie van de huishouding. Combinatie van praktische huishoudelijke hulp en begeleiding bij de regie van de huishouding. Aan de cliënt wordt zowel praktische als inhoudelijk begeleidende ondersteuning geboden rond het volledige huishouden, zoals schoonhouden van de woning kleding- en linnenverzorging, maaltijdverzorging en boodschappen doen. De verschillende gradaties hierbinnen worden in eerste instantie bepaald door de woonsituatie van de persoon (alleenwonend, in een gezin of in een leefgroep) en de combinatie van nood aan praktische ondersteuning en nood aan regie-ondersteuning of begeleiding bij het wonen. Er worden 5 gradaties/vormen voorzien: (3a) Ondersteuning voor de regie van de activiteiten (de cliënt voert de meeste huishoudelijke taken zelf uit). (3b) Praktische hulp of intensieve begeleiding bij enkele huishoudelijke taken én ondersteuning voor de regie van de activiteiten (3c) Hulp of intensieve begeleiding bij veel tot alle huishoudelijke taken (de cliënt kan zelf een aantal deeltaken uitvoeren, maar enkel onder continu toezicht). (3d) Voortdurende hulp bij alle huishoudelijke taken (de cliënt kan wel met sommige deeltaken productief meehelpen). (3e) Alle huishoudelijke taken worden volledig door personeel verricht (de cliënt heeft hierin geen enkele praktische bijdrage). 2.3.4 toegelaten verzwaringen Bepaalde vormen van ondersteuning zijn erg specifiek en slechts nodig voor een minderheid van de cliënten. Daarom zijn ze ook niet mee opgenomen in de inbegrepen functionele eenheden, maar kunnen ze indien nodig wel toegevoegd worden aan de bestaande type- modules. Vandaar de term verzwaringen : er worden extra middelen toegekend in functie van een zwaardere ondersteuningsnood. Bij de woonmodules gaat het om volgende vormen van ondersteuning: verpleging, medisch onderzoek en behandeling en pedagogische begeleiding 3. Ook deze functionele eenheden worden in het woordenboek type- modules wonen beschreven, inclusief hun intensiteiten. 2.4 Type- modules dagbesteding Opmerking: we spreken ons niet uit over de inhoudelijke invulling van de termen dagbesteding en activiteit. Het kan m.a.w. gaan om atelierwerking (hout, kaarsen, ), sport, spel, therapie, helpen in de keuken,. In de meeste gevallen zal het totale dagbestedingsaanbod bestaan uit een combinatie van al deze elementen. 3 Pedagogische begeleiding: enkel voor personen met handicap die kinderen hebben. 15

2.4.1 personele omkadering dagbesteding We onderscheiden 6 gradaties in de ondersteuning op vlak van dagbesteding. Deze gradaties weerspiegelen de feitelijke intensiteitverschillen in de ondersteuning die nu reeds geboden wordt. toenemende intensiteit in ondersteuning bij dagbesteding: 6 gradaties dagbesteding 1 dagbesteding 3 dagbesteding 6 De gradatie in de ondersteuning bij dagbesteding wordt bepaald door 2 elementen: Permanentie bij dagbesteding (Pdb): de mate waarin (gespecialiseerd) personeel aanwezig is. Begeleidingsintensiteit bij dagbesteding (Bdb): de mate waarin gespecialiseerd personeel ondersteuning biedt. a) Permanentie bij dagbesteding (Pdb) We maken onderscheid tussen 4 gradaties in permanentie bij de dagbesteding: Permanentie bij dagbesteding (Pdb) Pdb0 Pdb1 Pdb2 Pdb3 personeel is niet noodzakelijk elke dag aanwezig, personeel vervult geen echte opvangfunctie, de sporadische aanwezigheid staat vooral in functie van het organiseren, coördineren en opvolgen van de daginvulling van de cliënt. personeel is elke dag aanwezig, doch niet voortdurend; personeel vervult geen echte opvangfunctie, meer eerder een soort 'controle'- functie; de aanwezigheid staat in functie van de concrete ondersteuning bij de dagbesteding. personeel is voortdurend aanwezig, de aanwezigheid staat zowel in teken van 'opvang' als in teken van concrete ondersteuning bij de dagbesteding. personeel is voortdurend aanwezig: de aanwezigheid staat in het teken van 'opvang', concrete ondersteuning én beveiliging, in functie van de beveiliging worden extra maatregelen getroffen (kan zowel personeel als materieel (*) zijn). (*) onder materieel verstaan we o.m. het voorzien van camera's, het fixeren van cliënten, bepaalde cliënten afzonderen, Het voornaamste verschil tussen de verschillende categorieën ligt in het onderscheid tussen enerzijds situaties waarin niet voortdurend personeel aanwezig is en dus ook niet voorzien wordt in opvang van de cliënt, en anderzijds situaties waarin personeel voortdurend aanwezig is en wel een opvangfunctie kan vervullen. Pdb0: in deze eerste gradatie wordt vanuit het Vlaams Fonds geen permanentie voorzien. Uiteraard kan de permanentie in sommige gevallen wel opgenomen worden door een nietprofessional. Denken we bijvoorbeeld aan de situatie waar een cliënt bij een boer gaat werken. Op de momenten dat de cliënt aan het werk is, kan de boer gemakkelijk toezicht houden. De aanwezigheid van Vlaams-Fonds- begeleiders in de dagbestedingsituatie van de cliënt is hier eerder beperkt. Dit impliceert uiteraard dat ook de intensiteit van de feitelijke ondersteuning die vanuit het Vlaams Fonds geboden zal worden, ook eerder beperkt zal zijn (cfr samenstelling module dagbesteding 1). Pdb1: in deze gradatie heeft het Vlaams Fonds personeel wel reeds dagelijks contact met de cliënt, maar is er nog steeds geen sprake van opvang of toezicht door de Vlaams Fonds begeleider. Dit veronderstelt dus een zekere mate van zelfstandigheid bij de cliënt (tenzij de permanentie uiteraard opgenomen wordt door niet- Vlaams Fonds begeleiders). 16

Pdb2: vanaf deze gradatie is voortdurend Vlaams Fonds personeel aanwezig; dit impliceert dat de aanwezige begeleiders toezicht kunnen uitoefenen op de cliënt. Pdb3: deze hoogste gradatie is bedoeld voor cliënten bij wie voortdurende aanwezigheid van personeel niet volstaat. O.w.v. veiligheidsredenen moeten ingrijpende maatregelen genomen worden. Hierbij kan het zowel gaan om personele als om materiële maatregelen. Onder personele maatregelen verstaan we o.m. het voorzien van de mogelijkheid om in crisissituaties een extra personeelslid op te roepen dat vrijwel onmiddellijk ter plaatse kan komen. Met materiële maatregelen verwijzen we onder meer naar het creëren van zeer kleine groepen (vb slechts 3 à 4 personen of zelfs individuele dagbestedingsactiviteit), de dagbesteding laten doorgaan in een prikkelarme omgeving, het invoeren en opvolgen van zeer strikte afspraken bij uitstappen buitenshuis, duidelijke afspraken mbt de mogelijkheid om cliënten af te zonderen indien nodig, ). b) Begeleidingsintensiteit bij dagbesteding (Bdb) Begeleidingsintensiteit bij dagbesteding Bdb0 Bdb1 Ondersteuning via mediatie: de daginvulling van de cliënt wordt eerder vanop afstand gecoördineerd en opgevolgd; er wordt een (individueel) dag/week-programma ontwikkeld dat door de cliënt min of meer zelfstandig of onder begeleiding van een niet professioneel kan worden uitgevoerd Beperkte ondersteuning: personeel biedt ondersteuning bij deelaspecten van de dagbesteding (bijvoorbeeld vooral ondersteuning bij het opstarten en afronden van de activiteit). Bdb2 Uitgebreide ondersteuning: o.m. controle, bijsturing, extra uitleg, een stukje op weg helpen, een praktisch probleem oplossen, Bdb3 Bdb4 Intensieve ondersteuning: idem uitgebreide ondersteuning maar met extra aandacht ifv specifieke problematieken zoals psychische problemen, autisme, medische problematiek, zware verzorgingsnood Zeer intensieve ondersteuning: de ondersteuning is volledig afgestemd op een welbepaalde problematiek (bijvoorbeeld zeer ernstig probleemgedrag, zeer intensieve verzorging/verpleging). Bdb0: met deze gradatie verwijzen we naar de ondersteuning die momenteel binnen de zorgvorm Begeleid Werk wordt voorzien. De begeleiding structureert de daginvulling en schept een kader waarbinnen de cliënt vrij zelfstandig de activiteiten kan uitvoeren. Afhankelijk van de mogelijkheden van de cliënt zal bijkomend voorzien moeten worden in ondersteuning door een niet-professional zoals bijvoorbeeld de werkgever of een collega. De ondersteuning gebeurt hier dus eerder van op een afstand en vindt hoofdzakelijk plaats vòòr en nà (niet tijdens) de activiteiten zelf. Eén of enkele ondersteuningsmomenten per week volstaan. Bdb1: deze gradatie is bedoeld voor cliënten die (bijna) geen feitelijke ondersteuning meer nodig hebben eens hen is duidelijk gemaakt welke activiteit uitgevoerd moet worden en hoe dit moet gebeuren. De Vlaams Fonds begeleider hoeft m.a.w. niet de hele activiteit lang ondersteuning aan te bieden. Bdb2: deze gradatie is bedoeld voor cliënten die tijdens de activiteit regelmatig enige ondersteuning nodig hebben. Het is dus noodzakelijk dat tijdens het uitvoeren van de activiteit een begeleider voortdurend onmiddellijk beschikbaar is wanneer de cliënt vast zit, een vraag heeft,. Dit hoeft uiteraard niet noodzakelijk te betekenen dat de begeleider de hele activiteit lang naast de cliënt zit! Bdb3: in principe gaat het hier om ondersteuning gelijkaardig aan deze die in Bdb2 wordt geboden, alleen veel intensiever. De begeleiders moeten hier dus veel meer tijd en energie investeren om de activiteit in goede banen te leiden. Daarnaast is hier ook ruimte om ondersteuning te bieden die niet zozeer betrekking heeft op de dagbestedingsactiviteiten zelf, maar wel op zeer specifieke problematieken. We denken hier bijvoorbeeld aan cliënten met een 17

zware verzorgingsnood, ernstige psychische problemen, zware vorm van autisme, ernstige medische problematiek, ernstige gedragsproblemen,. Bdb4: deze zwaarste gradatie is voorbehouden aan een zeer selecte groep cliënten waarbij de ondersteuning bijna volledig afgestemd is op het hanteren van een specifieke en zeer ernstige problematiek. Het gaat hier m.a.w. om cliënten die niet kunnen deelnemen aan de doorsnee activiteiten, maar voor wie een uiterst individueel aanbod, vaak met een intensieve inzet van personeel een strikte noodzaak is. Het kan hier zowel gaan om cliënten die om medische redenen zeer intensieve ondersteuning nodig hebben, als om cliënten met extreme gedragsproblematiek. 2.4.2 6 type- modules dagbesteding = 6 combinaties van Pdb en Bdb Net als bij wonen wordt ook bij dagbesteding elke type- module hoofdzakelijk bepaald door de personeelsomkadering die erin voorzien wordt. De personeelsomkadering voor de type- modules dagbesteding bestaat uit een combinatie van de permanentie bij dagbesteding (Pdb) en begeleidingsintensiteit bij dagbesteding (Bdb). Het onderzoek bij een dertigtal diensten en voorzieningen heeft aangetoond welke combinaties van Pdb en Bdb voorzien moeten worden om tegemoet te kunnen komen aan de voornaamste verschillen in de feitelijke ondersteuningsnood van cliënten op vlak van dagbesteding. modules DB beschikbaarheid personeel begeleidings intensiteit module dagbesteding 1 Pdb0 Bdb0 module dagbesteding 2 Pdb1 Bdb1 module dagbesteding 3 Pdb2 Bdb2 module dagbesteding 4 Pdb2 Bdb3 module dagbesteding 5 Pdb2 Bdb4 module dagbesteding 6 Pdb3 Bdb4 Pdb0 Pdb1 Pdb2 Pdb3 Bdb0 Bdb1 Bdb2 Bdb3 Bdb4 Bdb4 DB1 DB2 DB3 DB4 DB5 DB6 2.4.2 Inbegrepen functionele eenheden Binnen de type- modules voor dagbesteding worden verschillende soorten ondersteuning voorzien: informatie en advies (*), psychosociale begeleiding (*), netwerkontwikkeling (*), ontwikkelingsbegeleiding en training, ergotherapie, ortho(ped)agogische zorg, LDL bij dagbesteding, ondersteuning in de vrijetijdsbesteding (*) en begeleid werken. De ondersteuningsvormen aangeduid met een (*) zijn ook opgenomen in de type- modules voor wonen. Binnen de type- modules voor dagbesteding worden ze dan ook slechts in minimale mate 18

voorzien (slechts een half uurtje per week). Op die manier vermijden we onnodige overlap met de modules voor wonen. Cliënten die geen aparte module voor wonen toegewezen krijgen en voor wie het minimale aanbod van deze ondersteuningsvormen niet volstaat, kunnen een uitgebreider aanbod van deze ondersteuningsvormen toevoegen aan de bestaande modules (zie verzwaringen). Net als voor wonen, is ook voor dagbesteding een woordenboek opgesteld waarin alle ondersteuningsvormen en de verschillende intensiteiten waarin ze voorkomen, worden beschreven. In de voorstelling van elke type-module wordt aangegeven welke ondersteuning in welke intensiteiten kan gerealiseerd worden. Bekijken we bij wijze van voorbeeld module dagbesteding 4: MODULE DAGBESTEDING 4 permanentie dagbesteding begeleidingsintensiteit dagbesteding Mogelijks Inbegrepen ondersteuning personeel is voortdurend aanwezig, de aanwezigheid staat zowel in teken van 'opvang' als in teken van concrete ondersteuning bij de dagbesteding. intensieve ondersteuning: idem uitgebreide ondersteuning maar met extra aandacht i.f.v. specifieke problematieken zoals psychische problemen, autisme, medische problematiek, zware verzorgingsnood, functionele eenheid informatie en advies (*) psychosociale begeleiding (*) netwerkontwikkeling (*) ontwikkelingsbegeleiding en training ergotherapie ortho(ped)agogische zorg LDL bij dagbesteding ondersteuning bij een inclusieve vrije tijdsbesteding (*) begeleid werken toegelaten verzwaringen bij ontbreken aparte woonondersteuning informatie en advies psychosociale begeleiding netwerkontwikkeling MDL ondersteuning bij een inclusieve vrije tijdsbesteding toegelaten verzwaringen na specifieke indicatie verpleging kinesitherapie logopedie ergotherapie andere therapieën medisch onderzoek en behandeling psychotherapeutische/ gedragswetenschappelijke behandeling en begeleiding intensiteit 1 2 1 2 1 1 1 2 3 4 3 4 5 1 1 1 2 1 2 1 3 4 5 1 1 2 1 2 1 2 2 1 2 1 2 1 Het overzicht van module dagbesteding 4 toont ons dat orho(ped)agogische zorg in deze module in gradaties 2, 3 of 4 kan gerealiseerd worden. Het woordenboek maakt ons duidelijk om welke ondersteuning het precies gaat en in welke intensiteiten die gerealiseerd kan worden. Ortho(ped)agogische zorg Deze zorg betreft: procesbegeleiding en ontwikkeling van zorgplannen. Er worden 5 gradaties/vormen voorzien: (1) consultatie De ortho(ped)agogische zorg wordt uitsluitend op consultbasis verleend. De tijdsbesteding hangt af van de aard van de gestelde consultvraag. (2) vaste betrokkenheid Vaste betrokkenheid van de zorgverlener bij de cliënt, tot uitdrukking komend in het bijwonen van zorgplanbespreking, contacten met de cliënt en zijn/haar begeleiders, evalueren van gemaakte afspraken etc. 19

(3) vaste, frequente betrokkenheid Vaste betrokkenheid en bovendien frequente contacten in verband met terugkerende psychische of gedragsproblemen van een cliënt, meervoudige complexe handicap, enz. Diagnostiek en/of behandeling behoren tot de mogelijkheden. (4) intensieve betrokkenheid Intensieve betrokkenheid van de zorgverlener in verband met psychiatrische problematiek of (ernstige) gedragsproblemen. Deze vergen een voortdurend volgen van de voortgang van de begeleiding en regelmatige interventies. We kunnen hier dezelfde opmerking herhalen die we ook reeds maakten bij de beschrijving van de woonmodules. De functionele eenheden die voor een bepaalde module als inbegrepen worden beschouwd, zijn in feite die soorten ondersteuning die zonder problemen gerealiseerd kunnen worden met de in die module voorziene personele omkadering. Hierbij moeten we wel opmerken dat het geenszins de bedoeling is voor àlle cliënten alle functionele eenheden in hun maximale intensiteit (zoals voorzien in het overzicht) te realiseren. Het overzicht van de inbegrepen functionele eenheden moet eerder als richtinggevend beschouwd worden. Naargelang de feitelijke ondersteuningsbehoeften van de cliënt zullen bepaalde vormen van ondersteuning meer aandacht moeten krijgen dan anderen. De module met overzicht van de inbegrepen functionele eenheden vormt dan ook slechts een beginpunt bij het uitwerken van een concreet handelingsplan. 2.4.4 toegelaten verzwaringen Bij de type- modules voor dagbesteding voorzien we 2 soorten toegelaten verzwaringen: 1) functionele eenheden die toegevoegd worden bij het ontbreken van een aparte type- module voor wonen. Het gaat hier m.a.w. om de mogelijkheid die soorten ondersteuning die slechts minimaal zijn opgenomen in de type- modules voor dagbesteding in een intensievere vorm te verkrijgen. 2) functionele eenheden die enkel mits specifieke indicatie kunnen toegevoegd worden aan een bestaande module: verpleging, kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, andere therapieën, medisch onderzoek en behandeling, psychotherapeutische/ gedragswetenschappelijke behandeling en begeleiding. Bij de omschrijving van elke module wordt aangegeven welke functionele eenheden toegevoegd kunnen worden. In het volgende hoofdstuk van deze handleiding gaan we verder in op de indicatie die vereist is om een bepaalde verzwaring toe te kunnen wijzen. 3. AAN DE SLAG MET DE TYPE- MODULES In het vorige hoofdstuk werden de type- modules voor wonen en dagbesteding uitvoerig beschreven en geïllustreerd. Gezien het grote aantal type-modules (zeker voor wonen!) en de complexiteit van de samenstelling, is het niet zo voor de hand liggend voor elke cliënt onmiddellijk de meest geschikte type- module te vinden. Daarom hebben we een hulpmiddel ontwikkeld dat toelaat op een eenvoudige wijze via het beantwoorden van vragen- voor elke cliënt de meest aangewezen typemodule te bepalen. We lichten dit hulpmiddel hieronder toe. 20