Individuele begeleiding : afronden op 0.25 per week. Praktische hulp en globale individuele ondersteuning : afronden op 1.0. Deze gegevens worden door

Transcriptie

1 Bepalen saldo persoonsvolgende personeelspunten voor huidige Z.I.N. gebruikers. Uitgangspunt.. In het kader van de transitie PVF moet aan iedere zorggebruiker een saldo persoonsvolgende personeelspunten toegekend worden op basis van zijn actueel zorggebruik uitgedrukt in termen van ondersteuningsfuncties en frequentie. Dit actueel zorggebruik is opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst met de gebruiker. Aangezien in het kader van budgetbepaling PVF gewerkt wordt met gewichten (en geen eenheidsprijzen per ondersteuningsfuncties) dat vervolgens, rekening houdende met de zorgzwaarte, vertaald wordt in een budgetcategorie, is het niet mogelijk om basis van de ondersteuningsfuncties met hun frequentie een exacte prijs te berekenen. Hierbij wordt ook de vraag gesteld in welke mate men op deze manier het huidige zorggebruik bevriest waardoor er geen beperkte flexibiliteit meer mogelijk is in functie van zorggebruik. Bij een exacte prijsbepaling betekent dit ook dat als het zorggebruik bij de zorgaanbieder toeneemt, men dan steeds een herziening moet aanvragen hiervoor. Bv. Een persoon verblijft van maandag tot vrijdag in een woongroep en gaat in het weekend naar het ouderlijke gezin. Door omstandigheden is het voor de ouders tijdelijk niet haalbaar om voor de weekend opvang in te staan en wensen dat hun zoon/dochter een aantal weekends verblijft in de woongroep. Immers, nieuwe gebruikers die een PVF-budget krijgen, zullen wel een bestedingsvrijheid hebben binnen de aan hen toegekende budgetcategorie zolang ze echter het maximum niet overschrijden. Omwille hiervan werd er binnen de werkgroep transitie en ook vanuit gebruikersorganisatie gevraagd een beperkte flexibiliteit te behouden bij de huidige gebruikers Z.I.N.. Hierbij werd de vraag gesteld of er niet kan gewerkt worden met een soort vork -systeem. In deze nota probeer ik hiervoor een concrete operationalisatie uit te werken. Stappen in functie van bepalen van theoretische zorggebonden punten. Stap 1 : bepalen van ondersteuningsfuncties en frequentie. Hierbij wordt vertrokken vanuit de individuele dienstverleningsovereenkomst waar opgenomen is per weekbasis van welke ondersteuningsfuncties men gebruikt maakt en met welke frequentie. Dit wordt vertaald in een gemiddeld zorggebruik per week, door rekening te houden met de verwachte weken afwezigheid op jaarbasis. Het gaat hierbij over afwezigheden waarvoor de gebruiker zelf voor kiest, om bv. een aantal dagen of weken met zijn familie door te brengen tijdens bv; vakantieperioden. Afwezigheden door bv. ziekenhuisopnamen worden hierbij niet in rekening gebracht daar deze niet te voorspellen zijn en ook per jaar kunnen afwijken. Voor dit gemiddelde zorggebruik per week wordt gewerkt met volgende afrondingen : Globale ondersteuningsfuncties dagen woonondersteuning : afronding op 0.5 per week (naar boven afronden). 23 februari 2016 Pagina 1

2 Individuele begeleiding : afronden op 0.25 per week. Praktische hulp en globale individuele ondersteuning : afronden op 1.0. Deze gegevens worden doorgestuurd aan het VAPH. De zorgaanbieder kan hierbij een motivatie bijvoegen indien het gemiddelde zorggebruik dat hij doorgeeft, zou afwijken van registraties van zorggebruik. Het VAPH controleert deze gegevens op basis van beschikbare registraties en kan zodoende hierover bijkomende vragen of controles uitvoeren. Dit kan leiden tot correcties. Indien akkoord, keurt het VAPH het zorggebruik goed. Stap 2 : inschatting van de zorgzwaarte. De zorgaanbieder maakt een inschatting van de zorgzwaarte en dit conform de richtlijnen van het VAPH. Het VAPH voert hierop steekproefsgewijze controle uit en personen met een hoge zorgzwaarte, c.q. B6 of P7, worden opgeroepen voor de afname van een ZZI door een MDT. Indien deze controle afwijkt, wordt gewerkt met het resultaat van de zorgzwaarte bepaald door het ZZI. Het VAPH keurt deze inschattingen goed. Indien een gebruiker hierover niet akkoord is, dient hij zich te wenden tot een MDT voor de afname van het ZZI. Stap 3 : bepalen van de theoretische zorggebonden punten. Voor het bepalen van de budgetten wordt er gewerkt met budgetcategorie. De gebruiker komt in functie van zijn zorgzwaarte en de gevraagde ondersteuningsfuncties met frequentie in een bepaalde budgetcategorie. Op basis van zijn zorgzwaarte is er tevens een maximum budgetcategorie bepaald. Door het werken met budgetcategorie is er enige flexibiliteit mogelijk indien er zich wijzingen voordoen. Hierdoor vermijden we ook dat voor lichte wijzigingen in de zorgvraag men telkens de toeleiding procedure moet doorlopen om een meer budget te bekomen. Voorbeelden : Een persoon komt 3 dagen naar dagcentrum voor dagondersteuning en krijgt ook nog 1 uur mobiele begeleiding per maand in functie van begeleid werken. Hij blijft 4 weken per maand thuis. Omwille van familiale redenen is er de vraag dat de persoon 1 nacht per week ook kan verblijven bij de zorgaanbieder en dit gedurende een bepaalde periode. Dit is mogelijk zolang het maximum budget van de budgetcategorie niet overschreden is. Een persoon komt van maandagmorgen tot vrijdagavond naar de woongroep voor dagen woonondersteuning. Hij blijft 8 weken per jaar thuis. Momenteel maakt men geen gebruik van weekend opvang maar in de nabije toekomst wenst het netwerk gedurende een aantal weekends per jaar ook beroep te doen op ondersteuning vanuit de woongroep. Ook voor de huidige zorggebruikers is dergelijke flexibiliteit mogelijk in het kader van FAM. Dit biedt kansen tot het flexibel inspelen op wijzigingen en dit op een vlotte manier. In het kader van de transitie van de huidige FAM-gebruikers naar PVF is het dan ook aangewezen een beperkte flexibiliteit te behouden. Indien we werken met een te exacte bepaling van de zorggebonden punten, wordt het huidige zorggebruik bevroren. Dit is moeilijk te verantwoorden naar de huidige zorggebruikers FAM daar : 23 februari 2016 Pagina 2

3 1. We afbouwen op de huidige mogelijkheden op het gebied van flexibiliteit en deze transitie door de huidige zorggebruikers als een achteruitgang zal ervaren worden. 2. Ze hierdoor ook verschillend behandeld worden in vergelijking met de nieuwe cliënten die na 1 januari 2017 zullen instromen met een PVF en die door hun budgetcategorie wel een vorm van flexibiliteit zullen hebben. Omwille van deze redenen kan ervoor gepleit worden om a.h.w. ook te werken met een soort budgetcategorie waarbinnen flexibiliteit in zorggebruik mogelijk is. Echter : het is ook niet evident om voor de bepaling van de zorggebonden punten steeds te vertrekken vanuit het maximum aantal zorggebonden punten die aan een budgetcategorie zijn toegekend. Immers, voor de bepaling van de budgetcategorieën werd vertrokken vanuit de oefening zorggradatie, maar werden echter een aantal P/B-combinaties samengebracht in één bepaalde budgetcategorie. Hierdoor werd ervoor gezorgd dat de budgetcategorieën voldoende ruim zijn, maar verliezen we echter ook een zekere differentiatie. Een voorbeeld. In budgetcategorie X werden de combinaties B4/P6, B5/P5 en B5/P6 samengebracht. Het minimum aantal zorggebonden punten van deze budgetcategorie is 60 punten en het maximum 71 punten. Op basis van de zorggradatie zijn volgende zorggebonden punten gekoppeld aan deze combinaties : B4/P6 : 62,15 B5/P5 : 63,52 B5/P6 : 70,91 Door te werken met het maximum zorggebonden punten van budgetcategorie X, nivelleren we dit verschil wat nadelig is in functie van de zorggradatie. Dit kan men oplossingen door deze budgetcategorie verder te verdelen in 2 subcategorieën en als volgt : categorie Vork Min. zorggebonden Max. zorggebonden X a 50,1 55,0 59, ,0068 X b 55,1 60,0 65, ,9602 Het gewicht voor dagen woondersteuning voor de combinatie B4/P6 en B5/P5 is (2,80+4,50=) 7,30. Bij voltijds gebruik is het totale gewicht 51,10 en komt men in X a terecht. Bij de combinatie B5/P6 is het totale gewicht : (3,60+4,70)*7=58,1 en komt men zodoende in X b terecht. Vanuit deze redenering werden de budgetcategorieën opnieuw bekeken en werd verdere differentiatie aangebracht in III, IV, V, VI, X en XI waardoor we in totaal aan 18 budgetcategorieën bekomen. Hiermee wordt dan verder gewerkt. Voor het bepalen van de budgetcategorie wordt de som van de gewichten genomen, rekening houdende met de zorgzwaarte en komt men zodoende in één van deze 18 budgetcategorieën 23 februari 2016 Pagina 3

4 terecht. Deze indeling kan men terugvinden in het bijhorende Excel bestand. Het spreekt voor zich dat men nooit een hogere budgetcategorie kan bekomen dan zijn maximum budgetcategorie op basis van zijn zorgzwaarte. Het vorksysteem. Door het werken met deze 18 budgetcategorieën is er nog een zekere flexibiiteit mogelijk in zorggebruik Dit wordt geïllustreerd aan de hand van 2 voorbeelden. Voorbeeld 1 : Dag- en woonondersteuning. Een persoon verblijft van maandag tot vrijdag in de woongroep en gaat in het weekend naar huis. In de vakanties verblijft hij ook regelmatig thuis aan een gemiddelde van 40 weekdagen of 8 weken per jaar. Zijn zorgzwaarte is B5/P4. Zijn zorggebruik is zodoende : Woonondersteuning : (44 weken x 4 nachten)/52 = 3,38 nachten/week > gemiddeld 3,5 nachten/week. Dagondersteuning : (44 weken x 5 dagen)/52 = 4,23 > 4.50 dagen/week. Bepaling van gewicht en budgetcategorie : Woonondersteuning : 3,50 x 4 = 14,00 Dagondersteuning : 4,50 x 2,7 = 12,15 Totaal gewicht : 26,15 Budgetcategorie : VI a. Het maximum aantal dagen dagen woonondersteuning die deze persoon kan krijgen in deze budgetcategorie is 215 dagen per jaar. Dit wordt als volgt bepaald : het maximum gewicht in VI a is 27,7. Het gewicht voor 1 dag dagen woonondersteuning is (4+2,7)=6,7. Maximum aantal dagen : (27,7/6,7)*52=214,98 dagen > afgerond 215 dagen. Op basis van zijn ondersteuningsplan kunnen we volgend zorggebruik verwachten op jaarbasis : 176 dagen dagen woonondersteuning. 44 dagen enkel dagondersteuning. Door de verhouding te nemen tussen de gewichten kan je de functies omzetten van het éne naar het andere. Dag- en woonondersteuning Dagondersteuning 0,40 woonondersteuning 0,60 Dag- en woonondersteuning 1,00 23 februari 2016 Pagina 4

5 Dit betekent concreet dat 44 dagen dagondersteuning overeenstemt met (0,40*44 dagen)= 17,6 dagen dagen woonondersteuning. Het te verwachten zorggebruik is zodoende ,6 = 193,6 dagen dagen woonondersteuning of 21,4 dagen dagen woonondersteuning minder dan het maximum aantal dagen dat mogelijk is binnen die budgetcategorie. Het is dus mogelijk dat men bv. nog beroep doet op een aantal weekends opvang in de woongroep zonder dat men hiervoor een bijkomend budget moet aanvragen. Zo vermijden we een overbelasting van de toeleidingsprocedure omwille van beperkte verhogingen van het budget. In het Excel bestand in bijlage werd dit concreter al uitgewerkt onder map dagen woonondersteuning. Dagondersteuning. Personen komt 3 dagen naar de dagbesteding, maar blijft gedurende 4 weken thuis. Daarnaast krijgt hij ook nog 1 uur per maand individuele begeleiding in het kader van begeleid werken. Zorgzwaarte is B5/P4. Zijn individueel ondersteuningsplan is zodoende : 3 dagen dagondersteuning gedurende 48 weken of gemiddeld per jaar : 2,769 > afgerond 3 dagen. Gewicht dagondersteuning : 2,7*3 = 8, uur begeleiding per week : 0.25*2 = 0.5 Totaal gewicht : 8,6. Budgetcategorie : II max. 17,1283 zorggebonden punten. Maximum aantal dagen dagondersteuning binnen die categorie : (8,9/2,7)*52=171,40 dagen dagondersteuning. Op basis van het ondersteuningsplan kunnen we 144 dagen verwachten op jaarbasis. Dus nog 27 dagen minder dan het maximum aantal dagen dagondersteuning in die categorie. Door de verhouding te nemen van de gewichten kun je de functies omzetten van het ene naar het andere. Dagondersteuning Individuele begeleiding 0,74 dagondersteuning 1,00 Woonondersteuning 1,48 Dag- en woonondersteuning 2,48 Er wordt 0.25 u begeleiding geven in het kader van begeleid werken, wat overeenstemt met 13 u op jaarbasis of (13*074)= 9,6 dagen dagondersteuning. Er resten zodoende nog 17,4 dagen dagondersteuning. Dit kan bv. ingezet worden voor een aantal dagen verblijf in de week : 17,4/1.48 = 11,75 dagen woonondersteuning. 23 februari 2016 Pagina 5

6 In het Excel bestand in bijlage werd dit ook uitgewerkt voor dagondersteuning. Mogelijks lijken deze berekeningen eerder niet onmiddellijk toegankelijk, maar dit kan vertaald worden in een rekentool op basis waarvan men het zorggebruik kan berekenen en nagaan of dit binnen de budgetcategorie blijft. Een voorbeeld werd uitgewerkt in het Excel bestand voor B5/P4. 23 februari 2016 Pagina 6