Kosten voor riolering



Vergelijkbare documenten
Gezonde waterlopen: wat betekent dit voor uw gemeente? Steven Van den Broeck Peter Aelterman

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Beleidslijnen IBA s. Leentje De Backer. Afdeling Ecologisch Toezicht Team Waterzuiveringsbeleid

Lokaal Pact. Forum saneringsinfrastructuur 20 september 2013

SCENARIO S VOOR UNIFORME SOCIALE CORRECTIE VAN DE DRINKWATERCOMPONENT VAN DE INTEGRALE WATERFACTUUR IN VLAANDEREN

De besteding van de gemeentelijke saneringsbijdrage. Lode Vereeck Universiteit Hasselt

nr. 306 van GWENNY DE VROE datum: 9 februari 2018 aan JOKE SCHAUVLIEGE Gescheiden rioleringen - Stand van zaken

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Donderdag 9 februari Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR

contactpersoon ons kenmerk Brussel Wim Knaepen SERV_BR_ _programmadecreet_begroting2015_wkit 13 oktober 2014

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Lo-Reninge

RIO-Leren. Infomoment

Berekening van het zelffinancieringsdeficiet

RIOOLBEHEER STAD MORTSEL. Guy Verbuyst & Raf Bellers Mortsel 14 april 2005

Particuliere versus collectieve IBA

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Beernem

Verruiming Lokaal Pact. Peter Van Wauwe 17 november 2015

BEKNOPT OVERZICHT VAN DE INGREPEN VOOR DE HUURPRIJSBEREKENING 2012

Voorstel tot verdeling van de middelen die vrijkomen omwille van de statutarisering Na overleg tussen vakbonden en de federatie BE (21 juni 2017)

Eerste resultaten van het gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP) Ilse Gelaude Teamverantwoordelijke waterzuiveringsbeleid

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Turnhout

Vlaams Energieagentschap. Rapport 2013/2. Deel 2: actualisatie OT/Bf voor projecten met een startdatum voor 1 januari 2014

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Antwerpen

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Leegstede - Eertbolweg - Aanleg riolering -

nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017

BESLISSING COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

Gegevensuitwisseling. mbt ontwerp en onderhoud van rioleringssystemen. Forum saneringsinfrastructuur 20 september 2013

De integrale waterfactuur van de drinkwatermaatschappijen... de effecten van het nieuwe waterbeleid worden zichtbaar

Het verruimd lokaal pact. Ingeborg Barrez 22 oktober 2015

Collectief IBA-beheer

Kosten voor riolering

Verslag aan de Provincieraad

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Bijlage 2 bij Raadsvoorstel nr. HVE (Verkeersproblematiek Maastrichterlaan/Randweg Noord)

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Assenede

FAQ Enquête A1-A3-26/01/2016

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Zwevegem


Zoneringsplan Aartselaar

Kosten voor riolering een blik vooruit

TOETREDINGSBIJDRAGEN VOOR VLABOTEX

Evaluatie van de subsidiëringsprogramma s en van de besteding van de kredieten

Advies. Tussentijds advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap

Kostendekkingsplan Water & Riolering

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

De financie le toestand van de Vlaamse OCMW s: analyse van de meerjarenplannen

Financiële baten van windenergie

Voor de buitengewone dienst is nog steeds een gedetailleerde voorstelling per budgettaire functie van 8 cijfers vereist.

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Haaltert

Een nieuwe waterfactuur

De pijlers van het rioolbeleid in een notendop

Verwelkoming en inleiding

Provincieraadsbesluit

TOETREDINGSBIJDRAGEN VOOR VLABOTEX

Gemeentelijke Performantie Indicatoren Resultaten werkjaar 2014

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Roeselare

TARIEFREGLEMENT DRINKWATER, VAST RECHT EN SANERINGSBIJDRAGE GOEDGEKEURD DOOR DE RAAD VAN BESTUUR VAN AGSO KNOKKE-HEIST IN ZITTING VAN 2 februari 2016

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Berlare

Notitie Rentebeleid 2007

I. Opbouw en doel van het rapporteringmodel ex ante

Zoneringsplan Schelle

EERSTE AANVULLING OP PROSPECTUS LUM.INVEST. Lum.Invest BVBA Hof Ter Mere Gent Ondernemingsnummer:

Provincieraadsbesluit

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Kaders begroting III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4

Inhoudstafel. Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen

Donderdag 6 september Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. (enkel het gesprokene telt)

Rapport van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Nota inzake het standpunt van de ziekenfondsen inzake de Vlaamse Hospitalisatieverzekering

Toelichting financierende heffing WELKOM. AquaFlanders Desguinlei 250, 2018 Antwerpen Tel

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Bronnen en overgang naar het ESR (Waalse provincies)

WaterRegulator. Vlaanderen is milieu. Vaststellingen over budgetneutraliteit drinkwatercomponent van de integrale waterfactuur 2016.

nr. 372 van DANIËLLE VANWESENBEECK datum: 7 maart 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Winwinleningen - Stand van zaken

Vlaamse Regering.::sm~~= '~ = " " AMV/ /1009

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Zoneringsplan Schoten

OCMW Lier Meerjarenplan Budget 2015 V

~LGEMEEN lliseheers~omite

Gebiedsdekkend Uitvoeringsplan Tessenderlo

Cijfermateriaal basisregistratie

Dinsdag 20 maart Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. VLARIO-trefdag Antwerp Expo, Antwerpen

MEERJARENPLAN Gemeente Kampenhout. Gemeentebestuur Kampenhout Gemeentehuisstraat Kampenhout NIS code: 23038

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Restafval verdubbelt van prijs

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Een nieuwe tariefstructuur voor water

VR DOC.0161/1

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Sensitiviteits- en onzekerheidsanalyse MKM water: resultaten eerste analyse

Bronnen en overgang naar het ESR (Vlaamse provincies)

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

Provincie Zuid-Holland Beleidsnota kostprijsberekening en rentetoerekening 2017

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Btw sport mr. B.J. Mulder Earnewâld 12 oktober 2018

Transcriptie:

Kosten voor riolering Gemeentelijk Financieringsmodel VMM - 2011

DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Kosten voor riolering - Gemeentelijk Financieringsmodel Samenstellers Team Financieel toezicht gemeentelijke sanering: Christophe Boogaerts, adjunct van de directeur Koen Kempenaers, adjunct van de directeur Verantwoordelijken Lutgarde Fleurinck, afdelingshoofd Economisch Toezicht Hilde Soetaert, adviseur-ingenieur Economisch Toezicht Afdeling Afdeling Economisch Toezicht, Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) Datum Mei 2011 Omschrijving Dit rapport kadert, omschrijft en bespreekt het financieringsmodel dat VMM opbouwde om de gemeentelijke kosten inzake de gemeentelijke afvalwatersaneringsinfrastructuur conform de zoneringsplannen in kaart te brengen. Verzendlijst Het rapport Kosten voor riolering gemeentelijk financieringsmodel wordt overgemaakt aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur en ter beschikking gesteld op de website van de VMM. Daarenboven wordt een simulatiesjabloon waarin een aantal kernparameters variabel zijn, ter beschikking gesteld van de gemeentelijke rioolbeheerders zodat deze o.a. aan de hand van dit sjabloon een concreet beleid kunnen uitstippelen. I

Fotografie Shutterstock Verantwoordelijke uitgever Philippe D Hondt, afdelingshoofd Lucht, Milieu en Communicatie, Vlaamse Milieumaatschappij Meer weten? Voor vragen i.v.m. dit rapport kan u terecht bij het VMM-Infoloket, info@vmm.be, tel 053 72 64 45. Maatschappelijke zetel: A.Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem www.vmm.be Depotnummer D/2011/6871/013 II

SAMENVATTING Situering Om de goede waterkwaliteit van de oppervlaktewaterlichamen, als onderdeel van de goede ecologische toestand, tegen 2015 respectievelijk 2021-2027 te behalen wordt onder meer voorzien in de uitvoering van de gemeentelijke zoneringsplannen die nog verder vertaald moeten worden in de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen. Binnen de VMM werd een financieringsmodel ontwikkeld dat toelaat onder meer de uitgaven in te schatten van zowel de exploitatie als de uitbouw van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur conform de zoneringsplannen. Het model haalt de basisgegevens uit een reeks bouwstenen (o.a. zoneringsplan, rioleringsdatabank, standaardprijzen). Dit financieringmodel raamt meer bepaald voor elke gemeente, voor de periode 2009-2027, enerzijds de saneringsuitgaven die vereist zijn om al het afvalwater hetzij te transporteren naar de RWZI s, hetzij te zuiveren in een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater, en anderzijds de saneringsgerelateerde middelen (o.a. gemeentelijke bijdragen en vergoeding en subsidies) waarover de gemeente zal beschikken. In maart 2010 werden de conclusies van het toenmalige model voorgesteld aan het kabinet Leefmilieu waarna publicatie volgde (http://www.vmm.be/pub/overzicht-publicaties). Vervolgens werd in juni 2010 aan elke gemeente en/of gemeentelijk rioolbeheerder een Excel-sjabloon opgestuurd gebaseerd op dit financieringsmodel, waarmee de rioolbeheerder in kwestie verschillende financiële simulaties kan uitvoeren betreffende de uiteindelijke financieringsnood t/m 2027. Sindsdien heeft de VMM het financieringsmodel uitgebreid om specifiek per gemeente ook het kostenverloop en de opbrengsten in kaart te brengen alsook het (eventuele) tekort t.o.v. het gemeentelijke budget. Bovendien werd rekening gehouden met recentere gemeentelijke data (aantal IBA s, tarieven, bewonersaantallen..), met afschrijvingskosten uit het verleden, met intrestkosten en met de door de rioolbeheerders aangerekende overheadkosten. III

Conclusies en aanbevelingen De berekening van de theoretisch geldende korte- en langetermijnkosten en -opbrengsten, en van de verhouding van jaarlijkse tekorten t.o.v. het gemeentebudget geeft een aanzienlijk jaarlijks financieringstekort aan. Globaal wordt dit tekort voor Vlaanderen in de periode 2011-2027 geraamd op 1,6 miljard euro. Niet alle gemeenten worden met grote tekorten geconfronteerd. Algemeen gesteld zijn het vooral de kleinere, landelijke gemeenten met een beperkte bevolkingsgraad die aankijken tegen de hoogste tekorten. Dit is logisch daar de tekorten vooral gestuurd worden door de opbrengsten, eerder dan door de kosten an sich. Een combinatie van onderstaande pistes zal aangehouden moeten worden om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële tekorten die gepaard zullen gaan met een toekomstig adequaat gemeentelijk rioolbeheer: 1. Gemeenten moeten via hun algemene middelen een redelijk deel van de kosten voor hun rekening nemen; 2. Zowel het toepassen van het maximumtarief als het optrekken van het maximum gemeentelijk tarief is onvermijdelijk voor een groot aantal gemeenten in hoofdzaak de kleine gemeenten; 3. Eventuele tussenkomsten van het Vlaamse Gewest moeten meer gericht toegewezen worden aan de gemeenten; 4. Opbrengsten vanuit gemeentelijke bijdrage en vergoeding dienen exclusief gebruikt te worden voor de uitbouw en het beheer van de gemeentelijke riolering. Vergoedingen voor overname of gebruik van rioleringsinfrastructuur moeten decretaal beperkt worden. IV

INHOUDSTAFEL Documentbeschrijving...I Samenvatting...III Inhoudstafel... IV Lijst van tabellen... VI Lijst van figuren... VII Opzet financieringsmodel... 8 Methodiek...10 Uitgangspunten...12 Eenheidsprijzen... 12 Kosten exploitatie en investeringen... 13 Timing... 15 Opbrengsten... 15 Resultaten...16 Vlaanderen... 16 Per gemeente... 18 Simulaties...22 Invloed gemeentelijk tarief op financieringstekort... 22 Additionele inbreng door de gemeenten... 30 Conclusies en aanbevelingen...35 Grotere inbreng door de gemeenten... 35 Gemeentelijke tariefstijgingen... 35 Gerichter toewijzen van gewestelijke middelen... 36 Exclusief gebruik van de gemeentelijke bijdragen en vergoedingen voor de uitbouw en het onderhoud van het rioleringstelsel... 36 V

TABELLEN Tabel 1: Totale gemeentelijke saneringskost t/m 2027... 16 Tabel 2: Totale gemeentelijke opbrengst t/m 2027... 17 Tabel 3: Jaarlijkse saneringskost voor Vlaanderen (2011 2027)... 17 Tabel 4: Jaarlijkse saneringsopbrengst voor Vlaanderen (2011 2027)... 18 Tabel 5: Jaarlijkse saldo voor Vlaanderen (2011 2027)... 18 Tabel 6: Geraamde kosten en opbrengsten... 19 Tabel 7: Gesimuleerde saldo s Jaarlijkse kosten... 20 Tabel 8: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 23 Tabel 9: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 30%... 24 Tabel 10: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 25 Tabel 11: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 30%... 26 Tabel 12: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 27 Tabel 13: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 50%... 28 Tabel 14: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 29 Tabel 15: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 50%... 30 Tabel 16: Het tekort (gemiddeld) t.o.v. de opbrengsten uit gemeentelijke bijdragen en vergoedingen... 31 Tabel 17: Het tekort (2027-..) t.o.v. de opbrengsten uit gemeentelijke bijdragen en vergoedingen... 32 Tabel 18: Het tekort (gemiddeld.) t.o.v. de gemeentelijke kosten (gemiddeld)... 33 Tabel 19: Het tekort (2027-..) t.o.v. de gemeentelijke kosten (2027-..)... 34 VI

FIGUREN Figuur 1: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 20 Figuur 2: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 21 Figuur 3: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 23 Figuur 4: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 30%... 24 Figuur 5: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 25 Figuur 6: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 30%... 26 Figuur 7: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 27 Figuur 8: Jaarlijks tekort (gemiddeld) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 50%... 28 Figuur 9: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het huidig gemeentelijk budget... 29 Figuur 10: Jaarlijks tekort (op lange termijn) t.o.v. het gemeentelijk budget met een stijging van 50%... 30 Figuur 11: Het tekort (gemiddeld) t.o.v. de opbrengsten uit gemeentelijke bijdragen en vergoedingen... 31 Figuur 12: Het tekort (2027- ) t.o.v. de opbrengsten uit gemeentelijke bijdragen en vergoedingen... 32 Figuur 13: Het tekort (gemiddeld) t.o.v. de gemeentelijke kosten (gemiddeld)... 33 Figuur 14: Het tekort (2027- ) t.o.v. de gemeentelijke kosten (2027- )... 34 VII

Opzet financieringsmodel Om de goede waterkwaliteit van de oppervlaktewaterlichamen, als onderdeel van de goede ecologische toestand, tegen 2015 respectievelijk 2021-2027 te behalen wordt onder meer voorzien in de uitvoering van de gemeentelijke zoneringsplannen die nog verder vertaald moeten worden in de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen. In de zoneringsplannen wordt in essentie vastgelegd of het afvalwater zal worden gesaneerd via een collectieve aanpak, hetzij via de aanleg van individuele behandelingsinstallaties. De gebiedsdekkende uitvoeringsplannen vervolledigen deze oefening door per gemeente een plan te stipuleren met aanduiding van de nog te aan te leggen riolen, de daaraan gekoppelde prioriteit en timing, de concrete vastlegging van de overnamepunten (gemeentelijk-bovengemeentelijk) en de afwijkingen op het principe van optimale afkoppeling. In een eerste luik van het financieringsmodel focuste de Economisch Toezichthouder zich op de gemeentelijke uitgaven bij een volledige realisatie tegen 2027 van de zoneringsplannen. Er werd met andere woorden een onderbouwde raming gemaakt van de nodige uitgaven voor zowel de uitbouw van de infrastructuur tegen 2027 als voor het onderhoud / de exploitatie. Ook de middelen waarover de gemeentelijke rioolbeheerders zouden kunnen beschikken (waarbij o.a. wordt verondersteld dat overal het (huidige) maximum gemeentelijke tarief wordt aangehouden) werden in kaart gebracht. Deze oefening wordt gemaakt voor de 308 individuele gemeenten en laat dus toe resultaten voor Vlaanderen als geheel te simuleren. Op basis van deze informatie werden verschillende scenario s berekend ( split en add-up ) waarbij wordt verondersteld dat exploitatie en uitbouw via aparte kanalen worden gefinancierd, respectievelijk de gemeentelijke inbreng even hoog is als de inkomsten uit de gemeentelijke bijdrage en vergoeding. 8

Niettegenstaande verschillen in de resultaten naargelang het scenario en de startparameters van het model kan algemeen gesteld worden dat er een min of meer ernstig tekort aan beschikbare middelen zal optreden voor Vlaanderen en dat een aanzienlijk aantal gemeenten met de geraamde saneringsinkomsten de uitgaven niet kan dekken tegen 2027. De concrete resultaten van het onderzoek in 2010 en de door de VMM geformuleerde aanbevelingen staan te lezen in het gepubliceerde rapport Financieringsmodel (http://www.vmm.be/pub/overzicht-publicaties). In het huidige luik van het financieringsmodel is niet zozeer naar de vereiste uitgaven gekeken dan wel naar het kostenverloop per gemeente waarbij de afschrijvingskosten centraal komen te staan, ook deze van de reeds in gebruik genomen gemeentelijke saneringsinfrastructuur. Hierbij is rekening gehouden met een vast percentage overhead bovenop zowel de exploitatie- als de uitbouwkosten. Het betreft meer bepaald een meerkost aangerekend door de rioolbeheerders omwille van personeel, administratie, eventuele onteigeningen, verzekeringen, labokosten, en dergelijke. Een meerkost die niet rechtstreeks tot uiting komt in de uitgaven indien de gemeente het rioolbeheer op zich neemt. Bovendien worden de toekomstige intrestkosten geraamd ervan uitgaande dat ieder gemeentelijk rioolbeheerder leningen aangaat voor de uitbouwinvesteringen en vervangingsinvesteringen. Ook werden data inzake aantal te plaatsten IBA s, gemeentelijke (maximum) tarieven en bewonersaantallen geactualiseerd. Tot slot berekent het bijgewerkte model per gemeente de procentuele verhouding van het saldo (kost minus opbrengst) versus het gemeentelijk budget (gewone dienst), versus de jaarlijkse opbrengst uit gemeentelijke bijdragen en vergoedingen, en versus de gemeentelijke saneringskost. In concreto herneemt dit rapport de methodiek, de uitgangspunten, de resultaten en tenslotte enkele conclusies van het bijgewerkte financieringsmodel (cfr rapport 2010). Belangrijk hierbij is enerzijds dat er wordt geanticipeerd op de soms acute financiële noden die zich zullen stellen in het willen realiseren van de zoneringsplannen, en anderzijds de betaalbaarheid van water voor ogen te houden. Het heeft immers weinig zin om financieringsplannen uit te werken waarbij financiële tekorten volledig of grotendeels verhaald worden op gezinnen en bedrijven indien hierdoor het drinkwater onbetaalbaar wordt. Daarenboven mag ook van de gemeente een financiële tussenkomst verwacht worden. De gemeentelijke bijdrage/vergoeding werd ingevoerd met het oog op het creëren van bijkomende middelen voor het uitbouwen van de gemeentelijke riolering, niet om de financiële tussenkomst vanuit de gemeente te vervangen. 9

Methodiek Het financieringsmodel schetst voor elke gemeente en voor Vlaanderen, naast de uitgaven, nu ook het kostenverloop van de voor de KRLW/het DIW vereiste inspanningen 1 op het vlak van gemeentelijke afvalwatersanering. Een financieringsplan met als einddatum 2015 lijkt zowel financieel als technisch weinig realistisch. Bijgevolg wordt uitgegaan van 2027 als einddatum. Het model is gestoeld op de volgende bouwstenen: - de in het zoneringsplan opgenomen streefcijfers: aantal IBA s, meters inzamelriool en meters transportriool in buitengebied; - de via rioleringsdatabanken (VMM-AQF) gekende cijfers: aanwezige meters riool; - de standaardprijzen voor plaatsing van een IBA, voor plaatsing van een inzamelriool (prijs per meter en inclusief bovenbouw sleuf), voor plaatsing van een transportriool (prijs per meter inclusief fractie wegenwerk); - de kosten voor onderhoud en vervanging van het rioolnet; - de inkomsten vanuit gewestelijke subsidies en de gemeentelijke bijdrage/vergoeding; - het Lokaal Pact (overname van gemeentelijke saneringsinspanningen door Aquafin). 1 Bij realisatie van de zoneringsplannen en de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen wordt geacht te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water 10

Met deze bouwstenen en uitgaande van enkele assumpties (zie verder uitgangspunten) wordt voor elke gemeente een kostprijsberekening gemaakt van de uitbouw van de rioolinfrastructuur in het buitengebied en van de exploitatiekost van het rioolnet in het centraal en buitengebied. Aangenomen wordt dat de riolering in het centraal gebied al volledig uitgebouwd is en dat via het Lokaal Pact enkele gemeentelijke projecten overhevelen naar het bovengemeentelijke. Tevens worden per gemeente de externe saneringsgerelateerde middelen geschat over dewelke zij de komende jaren zullen kunnen beschikken. Onder externe saneringsgerelateerde middelen wordt verstaan de gemeentelijke bijdragen/vergoedingen en de gewestelijke subsidies. Uitgaande van deze informatie wordt beoordeeld in hoeverre de Vlaamse gemeenten over voldoende saneringsgerelateerde middelen beschikken. Het model becijfert de mate waarin de kosten kunnen gefinancierd worden mits een eventuele aanpassing van de gemeentelijke maximum tarieven, een gemeentelijke inbreng vanuit de algemene middelen en/of een aanpassing van de gewestelijke subsidies. Tevens gaat het model de haalbaarheid na van de additionele inbreng door de gemeente vanuit haar algemene middelen om de financieringskloof te dichten. 11

Uitgangspunten Het financieringsmodel gaat uit van een reeks premissen i.v.m. de realisatiegraad van de uitbouw en het beheer van het gemeentelijk saneringsnet, de inkomsten vanuit gewestelijke subsidies, de inkomsten vanuit de gemeentelijke bijdragen en vergoedingen, de impact van het Lokaal Pact, de aanwezige en herbruikbare riolen en IBA s in buitengebied, e.a.. VMM heeft de meeste van deze aannames gemodelleerd in de vorm van parameters die kunnen aangepast worden. De resultaten van het financieringsmodel kunnen m.a.w. ogenblikkelijk bijgesteld worden indien bv. het herbruikbaarheidspercentage (riolen buitengebied) of de gemiddelde kostprijs worden geactualiseerd. De uitgangspunten die op dit ogenblik gehanteerd worden in het model worden hieronder per item beschreven. Eenheidsprijzen - De gemiddelde kostprijs voor een inzamelriool in het buitengebied geëxtrapoleerd vanuit de GIPeindafrekeningsdata (meerbepaald de subsidieerbare kosten) bedraagt 500 euro/m. In deze gemiddelde kostprijs zijn noch wegeniswerken noch BTW begrepen. Aangezien rioleringwerken doorgaans op 60% en wegeniswerken op 40% van de totale kost worden geraamd, betekent dit een totale kost per lopende meter inzamelriool van 825 euro/m excl. BTW. De transportriool wordt geraamd op 500 euro/m + 100 euro/m (beperkte grond- en wegeniswerken) = 600 euro/m. Drukrioleringen, zowel inzamel- als transportriool, worden indien toegepast, aan dezelfde eenheidsprijzen geschat; 12

- De gemiddelde kostprijs voor een riool in het centraal gebied wordt identiek geacht aan de kost voor inzamelriool in het buitengebied, nl. 825 euro/m; - De kostprijs van een IBA wordt geraamd op 5.677 euro per installatie; Het model gaat uit van stabiele prijzen (cfr subsidiebedrag): bij de kostenzijde wordt geen rekening gehouden met jaarlijkse inflatie net zomin als er bij de ontvangstenzijde rekening wordt gehouden met een verder toenemend gemeentelijk maximum-tarief. Dit geldt zowel voor de gerealiseerde als de te realiseren projecten. Kosten exploitatie en investeringen - Het centraal gebied is volledig gerioleerd (of laatste projecten staan op IP 2005 en GIP 2003); - Om te komen tot een zo correct mogelijke inschatting van het huidig aantal meters inzamelriool en het huidig aantal meters transportriool in het buitengebied in de Vlaamse gemeenten werden de gegevens van de VMM-rioleringsdatabank en de zoneringsplannen gebruikt: er werd per gemeente berekend (a) hoeveel meters riool er in totaal effectief ligt in buitengebied (rioleringsdatabank) in verhouding tot (b) het gewenst totaal aantal meters in het buitengebied (vanuit zoneringsplan). Deze factor (a/b) werd vervolgens vermenigvuldigd met het gewenste aantal meters inzamelriool en transportriool om te komen tot een raming van respectievelijk het huidige aantal meters inzamelriool en huidig aantal meters transportriool in buitengebied. Het huidig totaal aantal meter sriool in buitengebied t.o.v. het totaal gewenst aantal meters riool in buitengebied bedraagt momenteel 26,7%. Dit betekent m.a.w. dat ongeveer drie kwart van het in de zoneringsplannen opgenomen aantal meters rioleringen in buitengebied nog nieuw dient aangelegd te worden; - De herbruikbaarheid van de reeds aanwezige riolering in buitengebied wordt geraamd op 80%. Voor de in beschouwing genomen periode (2011-2027) wordt deze herbruikbare (gemengde) leiding behouden zonder verdere ingrepen. Aangenomen wordt dat vervanging of omvorming pas nadien dient te gebeuren. De overige 20% wordt meegerekend als investeringskost (lees: volledig te vervangen binnen de voorziene periode); - Overal waar nieuwe riolering dient aangelegd, wordt verondersteld dat dit een optimaal gescheiden riolering betreft; - Er wordt verondersteld dat alle IBA s in het individueel te optimaliseren buitengebied collectief zullen worden aangelegd door de gemeente of de gemeentelijke rioolbeheerder. We houden rekening met de reeds gekende aantallen IBA s; - Er wordt niet uitgegaan van collectivisering van de kosten van afkoppeling van hemelwater (in buitengebied en centraal gebied). De burgers blijven verantwoordelijk voor de kosten van afkoppeling op privaat domein; - Het Lokaal Pact betekent een overname van een additioneel % van de vereiste investeringskosten in het buitengebied door het Vlaams Gewest bovenop de 9% die reeds ten laste valt van het 13

Vlaamse Gewest. Voor gemeenten met een volledig gerioleerd buitengebied 2 wordt, om discriminatie te minimaliseren, een inspanning van het Vlaams Gewest via het Lokaal Pact in het centraal gebied verondersteld ter waarde van 9% van de onderhouds- en vervangingskosten in dit gebied. De Lokaal Pact-inspanningen zijn vastgelegd voor een totaal van 700 miljoen euro, verdeeld over 7 jaar. In het model wordt er van uitgegaan dat ze gespreid worden over de volledige periode (2009-2027). De totale inbreng van het Gewest komt dan ook uit op een bedrag hoger dan 700 miljoen euro; - In het bijgewerkte financieringsmodel wordt in een nieuw luik gefocust op de kosten van exploitatie en investeringen i.p.v. naar de veronderstelde uitgaven. Meer bepaald worden naast intrest- en exploitatiekosten (zie verder) de kosten van uitbouw en vervangingen van rioleringsinfrastructuur in rekening gebracht als een jaarlijkse afschrijvingskost van 2% van het uit te bouwen en het bestaande rioleringspatrimonium. Deze 2% is een reflectie van de veronderstelde levensduur en stemt overeen met de 50 jaar waarover de gemeentelijke rioolbeheerders gewoonlijk de rioleringen boekhoudkundig afschrijven. In totaal wordt m.a.w. een jaarlijkse integrale kost in het centraal gebied gemodelleerd van 2,5% van de nieuwwaarde van het rioleringsnetwerk 3. (Ter info: In de oefening uitgevoerd in 2010 werd uitgegaan van een exploitatie (uitgave) ter waarde van 0,7% van de nieuwwaarde en een investering (uitgave) ter waarde van 1,3% van de nieuwwaarde, zijnde een technische levensduur van 75 jaar); - Betreffende de afschrijvings-/vervangingskosten van de bestaande infrastructuur in buitengebied en centraal gebied werd, in overeenstemming en na verificatie met de bij Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) feitelijke afschrijvingscijfers inzake saneringsinfrastructuur, een correctiefactor van 43% toegepast. Dit komt neer op het corrigeren van de afschrijvingen (van de theoretische nieuwwaarde op 50 jaar) met een bepaalde rioolouderdom-factor ; - Als exploitatiekost in het buitengebied wordt verstaan de onderhoudskost, zijnde 0,5% van de nieuwwaarde, en dit zowel voor de herbruikbare riolering als de nieuw aan te leggen riolering (incl. de 20% te vervangen riolering). We gaan er m.a.w. van uit dat de vervanging van de herbruikbare riolering in het buitengebied (80% van de aanwezige riolering in het buitengebied) pas gebeurt vanaf 2027; - Voor de exploitatie in het centraal gebied wordt uitgegaan van een onderhoudskost van 0,5% van de nieuwwaarde van de aanwezige riolering; - De overheadkosten (doorrekening door rioolbeheerders) worden meegerekend a rato van 15% bovenop exploitatie en investeringen. - Tot slot wordt uitgegaan van intrestkost van 2,5% op de leningen op 30 jaar die de gemeentelijke rioolbeheerders aangaan voor de investeringen. 2 In dit model werd dit berekend als de gemeenten met een theoretische ratio (huidig aantal meters riool in buitengebied/toekomstige aantal meters riool in buitengebied) groter dan of gelijk aan 1 3 Ter info: 2% exploitatiekost is de kost die de sector in normale omstandigheden minimaal nodig acht (wanneer in voorgaande jaren voldoende onderhoud, herstel en vervangingen geschiedden) 14

Timing - Het model berekent de uitgaven en inkomsten over een totaal van X jaar, meer bepaald de periode vanaf huidig jaar tot het verondersteld jaar van realisatie van de goede waterkwaliteit (KRLW). In het model is deze periode nu vastgesteld op 17 jaar (= 2011-2027); - Zoals hogerop gesteld worden kosten uit het verleden meegenomen onder de vorm van afschrijvingskosten van in het verleden uitgebouwde gemeentelijke rioleringsinfrastructuur. Opbrengsten - De gemeenten vragen vanaf 2011 de maximale gemeentelijke bijdrage en vergoeding aan de abonnees en eigen waterwinners. De gefactureerde bijdragen en vergoedingen per gemeente werden ingeschat uitgaande van de inkomsten 2010 en herberekend naar het maximale gemeentelijke tarief (1,2555 euro/m³). Vanaf 2011 wordt zo een jaarlijkse constante inkomst uit de gemeentelijke bijdrage en vergoeding verondersteld; - De totale opbrengsten van de bijdragen en vergoedingen (excl BTW - na aftrek van het inningspercentage) wordt aangewend voor de financiering van de gemeentelijke saneringsuitgaven; - In de betrokken periode wordt jaarlijks 109 miljoen euro vastgelegd door het Gewest voor subsidies voor gemeentelijke investeringsprojecten. Dit bedrag wordt in het model toegekend aan de gemeenten volgens een gewogen verdeelsleutel van het aantal inwoners en het aantal lopende meters riolering 4 ; - Er worden geen bijkomende vrijstellings- en compensatieregelingen ingevoerd. 4 Toekomstig totaal aantal meters riool voor gemeente X t.o.v. Toekomstige totaal aantal meters riool voor Vlaanderen 15

Resultaten Vlaanderen De realisatie van de saneringsplannen tegen 2027 vereist op Vlaams niveau een gemeentelijke uitgave van 8,2 miljard euro. Dit bedrag omvat zowel de exploitatiekosten als de afschrijvingskost op de bestaande en te realiseren investeringen. Hiertegenover staat een inkomst van 6,6 miljard euro. Voor de periode 2011-2027 bedraagt het tekort aldus 1,5 miljard euro. Hierbij wordt trouwens geen rekening gehouden met de additionele kosten van overname en gebruik van saneringsinfrastructuur die gelden tussen sommige gemeenten enerzijds en de rioolbeheerders anderzijds. Meer gedetailleerde informatie bij deze bedragen wordt in onderstaande tabellen meegegeven. Tabel 1: Totale gemeentelijke saneringskost t/m 2027 Totale saneringskost Vlaanderen t/m 2027 Exploitatiekosten centraal gebied Exploitatiekosten herbruikbaar buitengebied Afschrijvings-/vervangingskosten van centraal en herbruikbaar buitengebied Exploitatiekost en afschrijvings-/vervangingskost van te bouwen infrastructuur Totale Lokaal Pact-inspanningen Rentelasten van leningen voor uit te bouwen infrastructuur Totale gemeentelijke kost voor Vlaanderen 1,9 miljard euro 0,2 miljard euro 3,2 miljard euro 1,8 miljard euro -0,7 miljard euro 1,8 miljard euro 8,2 miljard euro 16

Tabel 2: Totale gemeentelijke opbrengst t/m 2027 Totale saneringsopbrengst voor Vlaanderen t/m 2027 De inkomsten uit gemeentelijke bijdrage en vergoeding De gewestelijke subsidies Totale gemeentelijke opbrengst voor Vlaanderen 4,8 miljard euro 1,8 miljard euro 6,6 miljard euro Jaarlijkse kost De totale saneringskost voor alle Vlaamse gemeenten gezamenlijk zal aanvankelijk in 2011 liggen rond de 265 miljoen euro en verder toenemen door stijgende kosten voor uitbouw, vervanging, exploitatie en intrest, tot 666 miljoen euro in 2027. Meer bepaald neemt tussen 2011 en 2027 de exploitatiekost voor het centraal en het buitengebied toe van 123 naar 162 miljoen euro, en stijgen de afschrijvingskosten (rekening houdende met de projecten die verplaatst worden naar het Lokaal Pact) van 144 miljoen tot 299 miljoen euro. Tot slot neemt de jaarlijkse rentelast voor gans Vlaanderen toe tot een theoretisch maximum van 198 miljoen euro, een kost die constant blijft vanaf 2027 in de mate dat het volume aan leningen en dus rentelasten even hoog zouden blijven. Theoretisch waarschijnlijker is dat de rentelasten teruglopen vanaf 2027 in de mate dat leningen aangegaan worden vooral om patrimonium uit te bouwen en veel minder om vervangingen aan de infrastructuur uit te voeren. Gemiddeld genomen bedraagt de jaarlijkse kost tussen 2011-2027 voor heel Vlaanderen 466 miljoen euro. Tabel 3: Jaarlijkse saneringskost voor Vlaanderen (2011 2027) 2011 2027 Exploitatiekost (CG + BG) 122.842.395 euro 161.554.337 euro Afschrijvingskost (CG + BG incl. LP) 142.744.775 euro 297.592.542 euro Intrestkosten 0 euro 198.509.031 euro Totaal 265.852.646 euro 666.656.437 euro Gemiddelde kost 2011-2027 466.254.541 euro Jaarlijkse opbrengst De totale jaarlijks saneringsgerelateerde inkomsten voor alle Vlaamse gemeenten samen bedraagt maximaal 389 miljoen euro. Meer bepaald bedragen de inkomsten uit de gemeentelijke bijdrage en vergoeding jaarlijks maximaal indien in alle gemeenten het maximum tarief 1,2555 euro/m³ wordt gehanteerd 282 miljoen euro, terwijl de maximale effectieve inkomsten vanuit de gewestelijke subsidies 107 miljoen euro bedraagt. 17

Tabel 4: Jaarlijkse saneringsopbrengst voor Vlaanderen (2011 2027) (Constante) inkomsten uit bijdrage en vergoedingen (huidig max. tarief) Gewestelijke subsidies Totaal 282.356.483 euro 107.000.000 euro 389.356.483 euro Jaarlijks saldo Uitgaande van het geraamde jaarlijkse kostenverloop (2011-2027) en de jaarlijkse maximale opbrengst evolueert het saldo voor Vlaanderen van een overschot van 123 miljoen euro in 2011 naar een tekort van 277 miljoen euro in 2027. Uitgaande van een gemiddelde jaarlijkse kost (2011-2027) van 466 miljoen euro is het gemiddelde tekort voor diezelfde periode 77 miljoen euro/jaar. Tabel 5: Jaarlijkse saldo voor Vlaanderen (2011 2027) 2011 2027 Saldo 123.503.837 euro 277.299.954 euro Gemiddeld saldo -76.898.059 euro Per gemeente De toezichthouder zal per gemeentelijk rioolbeheerder een simulatiesjabloon ter beschikking stellen die de gemeentelijke cijfers van het financieringsmodel reproduceert en simulaties aan de hand van een aantal kernparameters toelaat. Aan de hand van dergelijke simulaties kunnen de gemeentelijke rioolbeheerders een concreet beleid uitstippelen. Jaarlijkse kost Wat betreft de geraamde kosten bedraagt in 2011 de hoogste kost 10,9 miljoen euro (Antwerpen) en de laagste kost 0 euro een 5 tal-gemeenten hebben initieel theoretisch geen kosten vermits de hen toebedeelde Lokaal Pact-verminderingen groter zijn dan de kosten. Gemiddeld is in 2011 de kost per gemeente 0,9 miljoen euro. Voor 2027 is de hoogste kost 11 miljoen euro (Antwerpen) en de laagste kost net geen 10.000 euro (Herstappe). Gemiddeld is de kost per gemeente 2,2 mio euro in 2027. 18

Jaarlijkse opbrengst Inzake de tussen 2011 en 2027 constant geraamde (maximale) opbrengsten is de hoogte gemeentelijke saneringsopbrengst (vanuit gemeentelijke bijdrage en vergoeding + gewestelijke subsidies) 38,5 miljoen euro (Antwerpen) en de laagste opbrengst ongeveer 6.000 euro (Herstappe). De gemiddelde opbrengst bedraagt 1,3 mio euro tot en met 2027. Tabel 6: Geraamde kosten en opbrengsten hoogste laagste gemiddelde kosten 2011 10,9 miljoen euro 0 euro 0,9 miljoen euro kosten 2027 11,1 miljoen euro 9.103 euro 2,2 miljoen euro opbrengsten 2011-2027 38,5 miljoen euro 5.738 euro 1,3 miljoen euro Jaarlijks saldo Belangrijker zijn de hieruit gesimuleerde saldo s: - Indien wordt uitgegaan van een gemiddelde kost (2011-2027) per gemeente versus de (t/m 2027 constante) saneringsopbrengsten per gemeente dan zijn er 56 gemeenten die een jaarlijks overschot hebben, terwijl 164 gemeenten een beperkt tekort hebben ter waarde van minder dan 5% van het gemeentelijk budget (Gewone Dienst). 82 gemeenten hebben een jaarlijks tekort à rato van 5 à 15% van het gemeentelijk budget en 4 gemeenten komen op een jaarlijkse saneringstekort ter waarde van meer dan 15% van het budget. - Indien wordt uitgegaan van de hoogste kost (nl. in 2027) per gemeente versus de (t/m 2027 constante) saneringsopbrengsten per gemeente dan zijn er 40 gemeenten die een jaarlijks overschot hebben, terwijl 98 gemeenten een beperkt tekort hebben ter waarde van minder dan 5% van het gemeentelijk budget (Gewone Dienst). 111 gemeenten hebben een jaarlijks tekort à rato van 5 à 15% van het gemeentelijk budget en 57 gemeenten komen op een jaarlijks saneringstekort ter waarde van meer dan 15% van het budget. Hierbij moet opgemerkt dat de gemeenten die het meest in de problemen komen proportioneel voornamelijk landelijke gemeenten zijn met een grote verhouding oppervlakte-bevolking. 19