Meerjarenbeleidskader. Sociale- en economische participatie 2011-2014. Regio Kromme Rijn en Heuvelrug. Definitieve versie



Vergelijkbare documenten
Achtergrondnotitie voorbespreking raadsvergadering 11 januari Meerjarenbeleidskader sociale zaken, participatie en arbeidsmarktbeleid

KLeintje begroting 2010

Bijlage 1b Voorbeeld format programma 2. Programma 2. Sociale Zaken

Datum raadsvergadering 15 september 2016

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet:

Nr Houten, 17 november Onderwerp: Verordeningen Wet Investeren in Jongeren (Wet WIJ)

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht.

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

uitstroombevordering

Kadernota. Wet participatiebudget. Regio Kromme Rijn Heuvelrug

Datum raadsvergadering 30 oktober 2014

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

1 van 5. Registratienummer: Bijlage(n) 2 Onderwerp. Beleidsplan Participatiewet. Middenbeemster, 30 september Aan de raad

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar R.J. Bolt, (t.a.v. R.J. Bolt)

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ): VERORDENINGEN

Presentatie Participatiewet & Wijzigingen Wwb. Commissie Samenleving Brielle

Drie Sporen: Onze doelen richten daarom op:

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld.

Structuur Ketenbrede Cliëntenparticipatie Werkplein Drachten

Transitie Participatiewet: Regionale Stellingen

Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

Oplegvel Collegebesluit

2. Bijgaande begrotingswijziging vast te stellen.

Inzet van middelen: dekking Dekking vindt plaats vanuit de reguliere financiële middelen armoedebestrijding.

Beleidskader en verordeningen Participatiewet Eddy van der Spek Eva Mercks

Beleidsplan Participatiewet. Berkelland

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Strategische kaders Participatiewet. Aan de raad, Onderwerp Strategische kaders Participatiewet

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting

Werk, inkomen. sociale zekerheid

Voorstel aan de gemeenteraad van Oostzaan

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Beschut werk in Aanleiding

Participatie en inkomen in de regio Kromme Rijn Heuvelrug

Startnotitie Werken naar Vermogen

Spoorboekje Voorbereiding transities 2013 en 2014

Stroomopwaarts. Begeleiding jongeren met psychische kwetsbaarheid

Transformaties in rijks- en lokaal beleid. 19 september 2013 Jolanda Verbiesen

AGENDAPUNT NO. AAN DE RAAD

Afdeling Sociaal Beleid Participatie en Onderwijs. Aan de leden van de gemeenteraad. Onderwerp: Afronding project economische crisis

Visie en uitgangspunten (1)

Voorgesteld besluit Het Meerjarenbeleidskader Participatiebeleid Werk en Wederkerigheid vast te stellen

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, (t.a.v. J.van Bragt)

Raadsvergadering. 17 mei

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Lokale uitvoering Participatiewet. Datum: 13 mei Decosnummer: 192

Bijlage 2: Begrotingswijziging

Onderwerp: advies beleidsplan schuldhulp- Assen, 6 december verlening

Klik om het opmaakprofiel te bewerken

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/12040

Adviesnota Bestuur Datum: 15 juni 2015

TRANSITIE Wwn w v n / hers r t s ruct c ure r rin i g S W S

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

Programmabegroting

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3

De decentralisatie van arbeidsparticipatie. Louis Polstra

Onderweg naar één Werk-Ontwikkelbedrijf. Divosa Masterclass

: invoering Participatiewet in Oost-Groningen

Participatiewet. 9 september raadscommissie EM - 1 -

Programma 7 Werk en inkomen

Initiatiefvoorstel PvdA-GroenLinks

Toevoeging beleidsplan WWB

Transitieavond Maandag 16 april uur uur. 1.Inleiding 2.Jeugdzorg 3.AWBZ 4.WWNV

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kadernota Participatie en Inkomen. Raadsinformatieavond 14 januari 2014

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

Afdeling Sociale Zaken

Regionale samenwerking DOELTREFFEND EN DOELMATIG BELEID EN UITVOERING VAN DE WET WERK & BIJSTAND, WMO EN MINIMAREGELINGEN NU EN IN DE TOEKOMST

RAADSVOORSTEL Kaderstellend en besluitvormend. Aan de Raad Agenda nr. 6 Vaststellen concept Strategische Kadernotitie Participatiewet Peelregio.

Veranderingen in de Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Agenda. 1. Opening 2. Mededelingen 3. Verslag vorige vergadering 4. Presentatie uitvoering taken sociaal domein 5. Vragen

Presentatie over aangekondigde wetswijzigingen per

Programma 6 Werk en Inkomen Missie Kaderstellende beleidsnota s Context en achtergrond Ontwikkelingen Decentralisaties (Participatiewet)

Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2014

Ik Kan Overdie. Wijkservicebedrijf Overdie (WSB)

Datum Forum vergadering : 19 juni 2018 Zaaknummer : Datum Raadsvergadering : 2 juli 2018

In te stemmen met het gevoerde inkomens- werk- en zorgbeleid over het jaar 2013 en het Beleidsverslag WWB, IOAW, IOAZ 2013 vast te stellen ;

Onderwerp Meedoen mogelijk maken, kadernota participatiewet Versienummer 1

Jaarverslag 2015 RDWI, Bijlage 1: Afspraken, resultaten en kengetallen

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Uitgangspuntennotitie Strategische Kaders

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 25 juni 2012 Agenda nr: Onderwerp: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Aan de gemeenteraad,

Rekenkamercommissie Wijk bij Duurstede Onderzoeksplanning 2013

Met het realiseren van vergaande intergemeentelijke samenwerking op het gebied van de sociale zekerheid willen de gemeenten het volgende bereiken:

Foech ried/kolleezje: De vaststelling van verordeningen als bedoeld in artikel 8 en artikel 35 IOAW dient door de gemeenteraad te gebeuren.

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

Verordeningen Participatiewet

Deze tijd vraagt om creativiteit

Beleidsplannen Sociaal Domein

Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden

Informerende bijeenkomst Participatiewet. voor gemeenteraadsleden West-Friesland. Woensdag 14 mei 2014 Maandag 26 mei 2014

Verzekeringsartsen nu en in de toekomst Gevraagde expertise in de praktijk, 15 december 2011

Transcriptie:

Meerjarenbeleidskader Sociale- en economische participatie 2011-2014 Regio Kromme Rijn en Heuvelrug Definitieve versie

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Inleiding...3 Hoofdstuk 1 De belangrijke beleidskaders samengevat...5 Hoofdstuk 2 Inkomen, minimabeleid, handhaving en schuldhulpverlening...7 2.1 Inleiding...7 2.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen...9 Hoofdstuk 3 Participatie... 12 3.1 Inleiding... 12 3.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen... 13 Hoofdstuk 4 Welzijn en zorg... 17 4.1 Inleiding... 17 4.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen... 17 Hoofdstuk 5 Sociale werkvoorziening... 19 5.1 Inleiding... 19 5.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen... 19 Hoofdstuk 6 Arbeidsmarkt... 22 6.1 Inleiding... 22 6.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen... 23 Hoofdstuk 7 Dienstverlening... 26 7.1 Inleiding... 26 7.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen... 26 Hoofdstuk 8 Financiën en verantwoording... 29 8.1 Inleiding... 29 8.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen... 30 Bijlage 0 Lijst met afkortingen... 34 Bijlage 1 Het regeerakkoord... 35 Bijlage 2 De aantallen... 37 Bijlage 3 Overzicht minimaregelingen 2010... 38 Bijlage 4 Overzicht actiepunten Beleidsnota Participatiebudget... 40 Bijlage 5 Lokale initiatieven 2010... 43 Bijlage 6 Prestatie-indicatoren Biga... 44 Bijlage 7 Concept prestatie-indicatoren RSD... 46 2

Inleiding Algemeen Met dit Meerjarenbeleidskader kiezen wij, de gemeenten in de regio Kromme Rijn Heuvelrug (Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist), bewust voor een algemeen kader sociaal- en economische participatie voor de komende vier jaar. Dit kader wordt aan de afzonderlijke gemeenteraden ter besluitvorming aangeboden. Het is door de vijf samenwerkende gemeenten opgesteld op basis van de gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden op het gebied van werk, inkomen, participatie en arbeidsmarktbeleid. De aanleiding voor het opstellen van dit beleidskader is het in 2009 gehouden Rekenkameronderzoek 1 en de Strategische Heroriëntatie van de Regionale Sociale Dienst (RSD) Kromme Rijn Heuvelrug. Het kader beslaat een zeer breed scala van (gerelateerde) onderwerpen. Zo omvat het domein waarover dit beleidskader zich uitstrekt de materiewetten Wet werk en bijstand (WWB) (incl. bijzondere bijstand en re-integratie), Wet participatiebudget, Wet Inburgering, Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), Wet investeren in jongeren (WIJ), Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, Wet sociale werkvoorziening (Wsw), Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) en bovenwettelijke regelingen op het gebied van minimabeleid. Een belangrijk deel van de taken die de gemeenten op deze gebieden hebben, zijn belegd in de vorm van verlengd lokaal bestuur bij de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (GR RSD) en bij de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Zeist en omstreken (GR SWZ). Collectieve ambitie In het begin van 2010 zijn de gemeenten met samenwerkingspartijen de RSD, het Werkgeverservicepunt (WGSP) en het UWV WERKbedrijf op uitvoeringsniveau een gezamenlijke ambitie overeengekomen: Iedere inwoner van de regio die het nodig heeft te ondersteunen in sociaal economische participatie, waarbij aandacht voor de minder kansrijken, los van de conjunctuur, voorop staat. De vraag is of wij gezien de ontwikkelingen in de budgetten vast kunnen houden aan deze ambitie. In dit Meerjarenbeleidskader houden we rekening met zowel deze ambitie als de verminderde budgetten. Functie van het Meerjarenbeleidskader Het Meerjarenbeleidskader schetst de beleidsuitgangspunten op het gebied van werk, inkomen, zorg en arbeidsmarkt, inclusief de relatie met de Wmo, economie, onderwijs. Het geeft daarmee richting aan de activiteiten van verschillende uitvoeringsorganisaties. En een duidelijke richting voor het maken van prestatieafspraken met de verschillende uitvoeringsorganisaties. Dit Meerjarenbeleidskader is in onze regio de eerste in zijn soort. Het geldt voor een periode van vier jaar en wordt in ieder geval eenmaal in de vier jaar geactualiseerd. Tussentijdse aanpassingen vinden plaats bij ingrijpende wettelijke, bestuurlijke en/of inhoudelijke ontwikkelingen. Juist in deze tijd, waarin het nieuwe regeerakkoord nog verder uitgewerkt moet worden, zijn tussentijdse aanpassingen van dit kader waarschijnlijk noodzakelijk. 1 Gezamenlijk rekenkameronderzoek gemeenten De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. 3

Het beleidskader heeft de volgende functies: Het bevat de strategische visie en ambities van de samenwerkende gemeenten op het gebied van werk, inkomen, participatie en arbeidsmarktbeleid voor de komende jaren Het is een gemeenschappelijk oriëntatiepunt en richtingwijzer Het vormt een regionale paraplu voor de aansturing door de gemeenten van de onder andere GR RSD, GR SWZ Het legt verbindingen tussen lokale en regionale plannen en activiteiten Het legt ook verbindingen met aangrenzende beleidsterreinen als Wet maatschappelijke ondersteuning en economische zaken Het biedt duidelijkheid voor alle partners over de regionale ambities in de periode 2011-2014 en over de gewenste resultaten van de samenwerking Hierboven is aangegeven dat dit kader ook een paraplufunctie heeft. Hieronder volgt een overzicht van stukken op dit domein die onder deze paraplu vallen: Kadernotitie beleid Wsw (2006) Integrale overeenkomst betreffende de overname van SWZ door BIGA Groep BV d.d. 23/12/2008 Kadernota Wet Participatiebudget (2009) Beleidsnota Participatiebudget (2010) Rapport Strategische Heroriëntatie RSD (2009/2010) Agenda en placemat regionaal arbeidsmarktbeleid (2009) Jaarlijkse Begrotingen RSD Jaarlijkse begrotingen SWZ/Biga Jaarlijkse uitvoeringsplannen RSD Jaarlijkse uitvoeringsplannen Educatie Daar waar nodig wordt in dit beleidskader gerefereerd aan bovenstaande stukken. Leeswijzer Elk hoofdstuk beginnen we met een introductie over het onderwerp van dat hoofdstuk. Vervolgens leiden wij u door het onderwerp, onder andere door het geven van algemene informatie, wat we verstaan onder het onderwerp en hoe we dit nu uitvoeren. In de tweede paragraaf van elk hoofdstuk geven we de ontwikkelingen weer, zowel regionaal als landelijk, en geven we vervolgens aan wat we met deze ontwikkelingen willen doen. Op die wijze zijn we per hoofdstuk tot actiepunten en beleidskaders gekomen. Op een aantal terreinen geldt dat de ontwikkelingen al zijn opgepakt en dat we het beleid moeten bestendigen. Dat is dan ook duidelijk aangegeven. Veel van de genoemde ontwikkelingen in dit Meerjarenbeleidskader zijn gebaseerd op het recente Regeerakkoord van het kabinet Rutte. Voor de volledigheid hebben wij alle punten uit het regeerakkoord op het terrein van dit kader in bijlage 1 opgenomen. De hoofdstukindeling is gebaseerd op de Begroting, Voorjaarsrapportage en Najaarrapportage van de RSD. Zo vindt u in alle documenten dezelfde onderwerpen in een bepaald hoofdstuk. 4

Hoofdstuk 1 De belangrijke beleidskaders samengevat In dit meerjarenbeleidskader zijn per hoofdstuk beleidskaders, actiepunten en het bestendigen van het beleid weergegeven. In dit hoofdstuk hebben wij voor het overzicht alleen de belangrijkste beleidskaders weergegeven. Deze belangrijke kaders zijn geclusterd onder de kopjes participatie, samenwerking, arbeidsmarkt en financiën. Alle actiepunten en beleidskaders zetten we in een uitvoeringsagenda. Deze agenda wordt door de ambtenaren arbeidsmarktbeleid en participatie van de individuele gemeenten opgepakt en gemonitord. Participatie Iedereen met groeipotentie op de participatieladder en die een traject nodig heeft om verder te komen, krijgt een aanbod. Als de bezuinigingen doorzetten, moeten we verdere keuzes maken: wie ondersteunen we wel en wie ondersteunen we niet. Jongeren tot 27 hebben altijd voorrang. Specifieke aandacht binnen deze groep hebben de jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Op basis van een goed inzicht in het klantenbestand en de vraag van onze uitvoerders maken we deze keuzes. Hierbij letten we op de effectiviteit en de efficiency van de in te zetten producten en trajecten. De verdeling van middelen passen we jaarlijks aan op basis van de indeling van onze inwoners op de participatieladder. Wij zetten niet actief in op de werving van vrijwillige inburgeraars. De producten voor volwasseneneducatie worden vraaggericht ingezet. De inwoners op de onderste treden van de participatieladder stijgen door een wijk-, kern- of dorpgerichte aanpak. Samenwerking Wij stemmen voorzieningen meer op elkaar af en streven naar het maximaal inzetten van elkaars voorzieningen door samenwerking met andere partners (BIGA Groep BV, ROC MN, jeugd- en jongerenzorg, welzijnsorganisaties, vluchtelingenwerk etc.) We maken waar mogelijk beleidsmatige en uitvoeringstechnische koppelingen met de Wet maatschappelijke ondersteuning en het Jeugdbeleid bij de gemeenten. De uitvoering van de nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt positioneren wij op het Werkplein. 5

Arbeidsmarktbeleid Elke gemeente werkt aan een aantrekkelijk ondernemersklimaat voor bedrijven en een gevarieerd aanbod aan werkgelegenheid. Het WGSP is de spil in de match tussen vraag en aanbod werkgever en werknemer. Elke gemeente heeft een voorbeeldfunctie van Maatschappelijk Betrokken Ondernemerschap. Financiën Het W-deel wordt met ingang van 1 januari 2011 gedeeltelijk ontschot ingezet. 10% van het W-deel wordt in 2011 ingezet om lokale initiatieven te initiëren en uit te voeren. Afhankelijk van de ervaringen bepalen de gemeenten het percentage voor volgende jaren. Het I-deel wordt met ingang van 1 januari 2011 volledig ontschot ingezet. Gemeenten en uitvoerders maken optimaal gebruik van alternatieve inkomstenbronnen. De verantwoordingscyclus met de RSD is een blauwdruk voor cycli die met overige uitvoerders, waaronder Biga en ROC, wordt afgesproken. Graag hadden we op onderdelen meer scherpte in de kaders willen aanbrengen. Het ontbreekt ons echter nog aan een aantal concrete cijfers, zoals de indeling van klanten van de RSD en het ROC op de participatieladder en doorrekeningen van mogelijke scenario s. Daarnaast is nog niet bekend welke uitwerking het regeerakkoord exact heeft in de praktijk. In de jaarplannen die we met onze uitvoerders op basis van dit meerjarenbeleidskader opstellen, zal deze scherpte worden aangebracht. Deze jaarplannen zenden we ter informatie aan de individuele raden. 6

Hoofdstuk 2 Inkomen, minimabeleid, handhaving en schuldhulpverlening In dit hoofdstuk komen vooral de onderwerpen die uitvoerend van aard zijn aan de orde. De belangrijkste taak is de uitvoering van de WWB. De uitvoering is neergelegd bij de RSD. Een uitzondering hierop is het minimabeleid. De gemeenten Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede hebben de uitvoering van het minimabeleid in zijn geheel bij de RSD neergelegd. De andere gemeenten niet. In dit hoofdstuk komen ontwikkelingen aan de orde, die niet allemaal vragen om beleidskaders. In sommige gevallen kunnen we volstaan met het bestendigen van het huidige beleid. Dat geven we in de tekst duidelijk aan. 2.1 Inleiding Inkomen De WWB fungeert als financieel vangnet van de sociale zekerheid. Als inwoners niet in staat zijn om in hun eigen inkomen te voorzien kunnen zij aanspraak maken op een tijdelijke inkomenswaarborg op grond van de WWB, de WIJ, de IOAW, IOAZ en de Bbz. Tegenover dit recht op een uitkering staat de plicht om datgene te doen wat nodig en mogelijk is om in het eigen onderhoud te voorzien. Het aantal inwoners in onze regio met een uitkering staat in bijlage 2. Het Rijk is voornemens de WWB, de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wajong samen te voegen tot één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit is een omvangrijke ontwikkeling in de komende jaren. Om die reden treft u informatie over deze regeling in meerdere hoofdstukken van dit kader aan. De WWB, en de aanverwante regelingen, kenmerken zich door enerzijds centrale regelgeving en anderzijds door beperkte gemeentelijke beleidsruimte. Deze beleidsruimte is vastgelegd in verordeningen en beleidsregels. Deze zijn uitvoeringsgericht en worden na overleg met de gemeenten door het Bestuur van de RSD vastgesteld. De verordeningen waarin de beleidsruimte is vastgelegd zijn onder andere: Maatregelenverordeningen Toeslagen- en verlagingenverordening Handhavingsverordeningen De uitkeringen worden betaald uit het Inkomensdeel. We ontvangen het budget op basis van door het Rijk vastgestelde indicatoren. De RSD ontvangt als uitvoerder dit budget van de gemeenten en draagt zorg voor jaarlijkse verantwoording op gemeente niveau. In hoofdstuk 9 (financiën) is meer informatie over de budgetten opgenomen. Minimabeleid en bijzondere bijstand Minimabeleid en bijzondere bijstand zijn termen die vaak in één adem genoemd worden. Er is echter een groot verschil. Bijzondere bijstand is in de WWB opgenomen en het minimabeleid niet. Er is gemeentelijke vrijheid bij de toepassing van bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand kan aan de individuele inwoners worden toegekend die bijzondere en noodzakelijke kosten hebben gemaakt. De RSD voert de bijzondere bijstand voor alle gemeenten op dezelfde wijze uit. Het begrip gemeentelijk minimabeleid wordt gebruikt voor het samenspel van regelingen en voorzieningen binnen en buiten de WWB die minima helpen om rond te komen. Minimabeleid heeft als doel om armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan. Minimabeleid is niet in de wet opgenomen. Wel legt het Rijk de reikwijdte aan banden, omdat inkomenspolitiek is voorbehouden aan het rijk. 7

Omdat het minimabeleid gemeentelijk beleid is, hebben de gemeenten eigen beleid geformuleerd. De keuze voor de uitvoerder is aan de gemeente zelf. Deze dienstverlening kan de RSD uitvoeren in aanvulling op de reguliere dienstverlening. Dit gaat vanzelfsprekend gepaard met extra kosten. Naast de bijzondere bijstand is ook de uitvoering van de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering en de langdurigheidstoeslag door de gemeenten bij de RSD neergelegd. De langdurigheidstoeslag is een wettelijke taak en opgenomen in de WWB. Gemeenten hebben wel een beperkte beleidsvrijheid op het gebied van de inkomensgrens en de hoogte van de toeslag. Bijlage 3 is een overzicht van de verschillende regelingen per gemeente. Handhaving Handhaven maakt onlosmakelijk deel uit van de dienstverlening. De kern van handhaven is dat inwoners de regels naleven onder andere door goede voorlichting en dienstverlening. De uitgangspunten voor het handhaven zijn: - Geef duidelijke voorlichting aan inwoners - Alleen inwoners die recht hebben, ontvangen een uitkering (sociaal draagvlak) - Geef de inwoner geen reden om zijn plichten niet na te komen - Controle (bijvoorbeeld bij de aanvraag voor een uitkering) is essentieel om fraude te voorkomen - Controle vindt zoveel mogelijk plaats via bestandsvergelijkingen - Voorkom onnodige invorderingsinspanningen en strafrechtzaken door fraude vroegtijdig op te sporen Bij handhaving hebben we aandacht voor preventie. Als het nodig is zetten we achteraf maatregelen in, bijvoorbeeld in de vorm van kortingen op de uitkering. Het uiteindelijke doel van handhaven is het bevorderen van de (spontane) naleving van wet- en regelgeving door de inwoner en daarmee het voorkomen van mis- of oneigenlijk gebruik. Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening is het voorkomen dan wel oplossen van problematisch schuldsituaties, zodanig dat de schuldsituatie geregeld of in ieder geval beheersbaar is. De inwoners kunnen weer zelfstandig verder zonder opnieuw in financiële problemen te raken. De uitvoering van schuldhulpverlening is bij de RSD neergelegd. Zij hanteren de gedragcodes van de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK). Gemeenten hebben tot nu toe geen wettelijke taak in de uitvoering van schuldhulpverlening, maar voeren deze taak uit vanuit hun algemene zorgplicht voor haar inwoners. Het uitgangspunt op grond waarvan de RSD haar werkzaamheden uitvoert is de volgende: Het op zakelijke maar maatschappelijk verantwoorde wijze bieden van schuldhulpverlening aan huishoudens in (dreigende) problematische schuldsituatie, ongeacht de hoogte of de soort van het gezinsinkomen. De geboden hulp leidt tot een oplossing van de schuldsituaties, zodat inwoners weer zelfstandig verder kunnen zonder opnieuw in financiële problemen te raken. De schulden zijn in ieder geval hanteerbaar en beheersbaar, zodat escalaties (bijvoorbeeld huisuitzetting of afsluiting van gas en licht) voorkomen worden. 8

2.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen Lagere budgetten De middelen die gemeenten ontvangen om de uitkeringen te betalen staan onder druk. De wijze waarop deze worden berekend is vastgelegd in het bestuurlijk akkoord dat nog tot eind 2011 loopt. Deze berekening houdt deels rekening met de stijging als gevolg van de economische crisis. Wij krijgen in oktober voorafgaand aan een jaar een voorlopig budget toegekend. Dit budget wordt vervolgens in september/oktober van het jaar waarvoor het budget is, definitief vastgesteld. Deze definitieve vaststelling is afhankelijk van landelijke ontwikkelingen, maar ook van de prestaties van onze regio s ten opzichte van andere gemeenten. Ook al hebben gemeenten een lagere groei van het bestand dan vergelijkbare gemeenten, dan nog kan het zo zijn dat gemeenten minder middelen krijgen dan nodig is om alle uitkeringen te betalen. Dit zorgt ervoor dat we alert moeten blijven op beperking van de instroom. vergroten van de uitstroom en voorkomen van fraude, waarbij ook oog is voor preventie (zoals aandacht voor jongeren) en de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager. Bestendigen huidig beleid We verstrekken (tijdelijk) inkomensondersteuning aan inwoners die daar recht op hebben. Dit realiseren we door: Het voorkomen van instroom 2, waarbij aandacht blijft voor de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager Het voorkomen en bestrijden van fraude. Een voorgenomen wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen De gemeenten willen blijvende aandacht aan de poort houden. Werk staat boven inkomen. In het regeerakkoord is opgenomen dat iedereen die een bijstandsuitkering ontvangt de plicht krijgt naar vermogen een tegenprestatie te leveren. Als dit onderdeel van het regeerakkoord verder is uitgewerkt, nemen we de uitwerking op in het Jaarplan RSD. Actiepunt De voorgenomen wettelijke plicht tot tegenprestatie werkt de RSD nader uit, zodra de contouren zichtbaar zijn. Minimabeleid Zoals in de inleiding al is aangegeven, is minimabeleid een gemeentelijk taak die niet regionaal is opgepakt. De trends en ontwikkelingen op dit terrein zijn niet verder uitgewerkt, omdat het minimabeleid een lokale aangelegenheid blijft. Het uitvoeringsbeleid en de uitvoering van de bijzondere bijstand, de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering en de langdurigheidstoeslag zijn regionaal neergelegd bij de RSD. Bestendigen huidig beleid Minimabeleid is lokaal beleid. Wel kunnen we de keuze maken om voor de bijzondere bijstand al dan niet ruimhartig beleid te voeren. De bijzondere bijstand wordt uit de algemene middelen betaald. Voert de gemeente ruimhartig beleid, dan heeft dit budgettaire gevolgen. Op dit moment is het lastig om hier een keuze in te maken, omdat we de uitgaven van de bijzondere bijstand eerst willen analyseren. Op basis van deze analyse kan, rekening houdend met actuele jurisprudentie, een afgewogen keuze worden gemaakt. 2 Op dit moment geeft de RSD hier invulling aan door bijvoorbeeld Work Fast. 9

Actiepunt In 2011 maken we een analyse van de uitgaven bijzondere bijstand. Handhaving In de afgelopen jaren hebben we aandacht gegeven aan handhaving. Uitkeringen dienen immers rechtmatig te worden verstrekt. Door hoogwaardig handhaven is dit projectmatig opgepakt. Nu is de tijd om hoogwaardig handhaven structureel in de dienstverlening te verankeren. Dit noemen we programmatisch handhaven. Handhaven is een belangrijk onderdeel om de kosten van de uitkeringen te beperken. Verdere samenwerking in de keten, de samenwerking op het Werkplein en de samenwerking met andere gemeenten (bovenregionaal) draagt ook bij tot voorkomen van fraude. Hierbij kan gedacht worden aan bestandskoppelingen, gezamenlijk risicoprofielen instellen. Ook is doorontwikkeling van handhavinginstrumenten noodzakelijk. De afgelopen jaren is ervaring opgedaan met verschillende controlesystematieken. Bestendigen huidig beleid Handhaven is verankerd in de reguliere dienstverlening en werkprocessen van de RSD. De samenwerking in de keten wordt ook op het terrein van handhaven versterkt. Schuldhulpverlening Invoering Wet gemeentelijke schuldhulpverlening De uitvoering van de schuldhulpverlening staat onder druk. Wachttijden, (te) lange doorlooptijden, uitval en het ontbreken van effectieve ketensamenwerking zijn fenomenen die spelen. Door de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wil het rijk een kwaliteitsbodem leggen in de uitvoering van schuldhulpverlening en deze hulpverlening een gemeentelijke taak maken. In de loop van 2011 zal deze wet gemeentelijke schuldhulpverlening naar verwachting in werking treden. Schuldhulpverlening is tot de invoering van deze wet nog geen wettelijke taak. Belangrijke eisen die de nieuwe wet stelt zijn dat de uitvoering integraal is opgezet, er regie wordt gevoerd, eventuele wachttijden niet langer duren dan vier weken (en bij crisis drie dagen), aandacht is voor preventie en nazorg, de schuldhulpverlening voor nagenoeg alle inwoners toegankelijk is en leidt tot passende oplossingen. Al deze punten moeten vervolgens worden vastgelegd in een beleidsplan. De wachttijden schuldhulpverlening voor inwoners tussen de aanmelding en het eerste gesprek is maximaal vier weken, bij crisissituaties is dit maximaal drie dagen. Integrale schuldhulpverlening Schuldhulpverlening heeft een integraal karakter. Dit betekent dat er niet alleen aandacht is voor het oplossen van de financiële problemen van een inwoner, maar ook voor eventuele persoonlijke omstandigheden die te maken hebben met de financiële problemen van een inwoner. Doel is de zelfredzaamheid van de inwoner te bevorderen. Bovendien omvat integrale schuldhulpverlening ook activiteiten gericht op preventie om problematische schulden te voorkomen, evenals het verlenen van nazorg. 10

Om die reden is het van belang dat alle partijen die werken met inwoners met schulden, weten wat de (on) mogelijkheden van de schuldhulpverlening zijn. Ook is het van belang dat alle maatschappelijke organisaties financiële problematiek van een inwoner in een vroeg stadium herkennen. Hierdoor kan schuldhulpverlening vroegtijdig en integraal worden ingezet. De RSD heeft met alle relevante partijen in de regio werkafspraken om integrale schuldhulpverlening te bieden. Voorbeelden hiervan zijn convenanten met mogelijke schuldeisers of werkafspraken met hulpverlenende instanties om de hulpverlening aan de inwoner af te stemmen. Als gevolg van de economische crisis, worden meer groepen inwoners getroffen door schulden. Waren voorheen mensen met lage inkomens of een uitkering een risicogroep die door schulden getroffen werden; nu wordt een verschuiving gesignaleerd naar ook hogere inkomensgroepen en ZZP ers vanwege baanverlies in combinatie met onder andere (hoge) hypotheken. Ook jongeren doen steeds vaker een beroep op de schuldhulpverlening. Schuldhulpverlening is voor alle inwoners, met of zonder uitkering, toegankelijk. Nadruk ligt op huishoudens waar schuldhulpverlening onderdeel uitmaakt van een traject naar werk. Belangrijke onderdelen van schuldhulpverlening in onze regio zijn preventie en nazorg. Voor preventie zijn jongeren een specifieke doelgroep. Wij bieden integrale schuldhulpverlening aan alle inwoners en kijken naar de persoonlijke omstandigheden en omgeving van de inwoner die hulp nodig heeft. Wij geven voorrang aan inwoners waarvan schuldhulpverlening een onderdeel is van het reintegratie of participatie traject. Een uitzondering hierop is een crisissituatie. Actiepunt De RSD heeft met alle relevante partijen in de regio werkafspraken om integrale schuldhulpverlening te bieden. 11

Hoofdstuk 3 Participatie In dit hoofdstuk treft u informatie aan over participatie. Begin 2010 is door de afzonderlijke gemeenteraden de kadernota Wet Participatiebudget vastgesteld. In die nota zijn de kaders op het gebied van participatie opgenomen. Deze zijn uitgewerkt in een regionaal beleidsplan Participatie. De actiepunten uit dit beleidsplan staan in bijlage 4. Die betreffende kaders worden in dit hoofdstuk verfijnd of aangepast, omdat de ontwikkelingen daarom vragen. Belangrijke ontwikkelingen op dit terrein zijn de bezuinigingen en het regeerakkoord. In het regeerakkoord staan meerdere punten die een relatie hebben met participatie. We hebben in dit hoofdstuk de relevante punten uitgelicht. Zie voor een volledig overzicht bijlage 1. 3.1 Inleiding De wettelijke kaders voor participatie in brede zin worden gegeven door de diverse werkloosheidsen arbeids(on)geschikheidswetten, zoals de WW, WIA, WAO, Wajong, Wsw, WWB en WIJ, voor educatie en inburgering door de WEB en WI. Voor het beleids- en financiële kader is vooral de Wet Participatiebudget van belang. Belangrijk onderdeel hiervan is dat gemeenten meer ruimte hebben om combinatietrajecten samen te stellen en budgetten tussen de verschillende regelingen uit te wisselen. In de Kadernota Participatie is het volgende opgenomen: De regiogemeenten willen dat zoveel mogelijk inwoners duurzaam sociaal en economisch zelfredzaam zijn en gedurende de arbeidsgeschikte leeftijd deelnemen aan reguliere betaalde arbeid. De mogelijkheden, talenten en de eigen verantwoordelijkheid van de inwoner staan centraal. We delen de inwoners in op de participatieladder om zo het groeipotentieel van deze inwoner te bepalen. De ladder is hieronder weergegeven. 12

De geboden ondersteuning is in eerste instantie vraaggericht en gaat uit van de talenten van de inwoners. Het uitgangspunt is en blijft recht op maatwerk. Participatievoorzieningen worden zo dicht mogelijk in de eigen omgeving aangeboden. Lokale projecten en lokale initiatieven kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Waar nodig worden voorzieningen gecombineerd ingezet. Inburgeringstrajecten bevatten in alle gevallen een onderdeel participatie en leiden zo mogelijk naar regulier werk. Naast het bieden van ondersteuning bij participatie hebben de gemeenten ook een preventieve taak: het voorkomend dat inwoners een beroep doen op ondersteuning. Deze preventieve taak is goed zichtbaar in de werkzaamheden de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaters (RMC). Duurzame uitstroom en duurzame deelname aan de arbeidsmarkt gaan voor kortdurende uitstroom. Inwoners krijgen kansen, maar hebben ook verplichtingen. Diegenen voor wie regulier werk niet haalbaar is, worden in staat gesteld blijvend en volwaardig te participeren in gesubsidieerde arbeid (zoals de Wsw), vrijwilligerswerk of andere vormen van maatschappelijke participatie. De voornaamste uitvoerders op het gebied van participatie in onze regio zijn de RSD en ROC MN. De RSD voert de WWB, de WI en de WIJ uit, het ROC de volwasseneneducatie. De RSD werkt op het Werkplein samen met het UWV WERKbedrijf aan integrale dienstverlening. Deze wordt nog verder uitgebreid, mogelijk ook met andere organisaties die zich bezighouden met de participatie van inwoners. De werkgeversbenadering vindt gezamenlijk plaats via het Werkgeverservicepunt (WGSP) en ook in samenwerking met RMC en de aanpak van jeugdwerkloosheid via het Jongerenloket. 3.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen Welke inwoners ondersteunen we? Door de bezuinigingen en de groei van het aantal inwoners met een uitkering is het niet mogelijk om aan alle doelgroepen ondersteuning te bieden. We leggen de focus meer op inwoners die groeipotentie hebben en inwoners die de ondersteuning echt nodig hebben. Inwoners die zelf vragen om ondersteuning en gemotiveerd zijn, kunnen voorrang krijgen ten opzichte van inwoners die zich niet melden. Naast inwoners met een groeipotentieel zijn ook jongeren tot 27 jaar een doelgroep waar we met voorrang ondersteuning aan geven als zij niet op eigen kracht naar school of naar een baan geleid kunnen worden. Jaarlijks bekijken we op basis van actuele informatie over de indeling van inwoners op de participatieladder aan welke inwoners we voorrang geven. De verdeling van middelen passen we jaarlijks aan op basis van de indeling van onze inwoners op de participatieladder. Om deze keuzes te kunnen maken moeten we zicht hebben in de kostprijs van de trajecten van onze uitvoerders. Wij verwachten van de uitvoeringsorganisaties dat zij efficiënt en effectief werken en de middelen inzetten voor inwoners die echt ondersteuning nodig hebben. Voor de inwoners op de onderste treden van de ladder zoeken we naast de inzet van middelen uit het participatiebudget ook naar inzet van andere middelen. 13

Een goed voorbeeld daarvan is het aangekondigde productenboek van alle producten die onze uitvoerders op basis van het participatiebudget inzetten en de producten die gemeenten afzonderlijk bij de maatschappelijke instellingen door subsidierelaties afnemen. Het doel is om bij de keuze van de inzet jaarlijks niet uit te gaan van specifieke doelgroepen zoals laaggeletterden en vrijwillige inburgeraars, maar uit te gaan van verschillende kenmerken van de inwoners, zodat de ondersteuning vraaggericht ingezet wordt. Preventieve taak jongeren Gemeenten hebben de belangrijke taak om jongeren voor te bereiden op zelfstandig functioneren in de maatschappij. Dit realiseren we onder meer via onderwijsachterstandenbeleid, het leerplichtbeleid, jeugd- en jongerenwerk en centrum voor jeugd en gezin/jeugdzorg. Gemeenten hebben voor de groep jongeren van 18-23 jaar een specifieke opdracht om het voortijdig schoolverlaten te bestrijden. Dat doen we in regionaal verband onder de noemer RMC. In het jongerenloket werken het RCM, de RSD en het UWV Werkbedrijf samen om een sluitende aanpak voor jongeren te realiseren. Door deze samenwerking heeft het jongerenloket een specifieke taal in het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten en dan vooral voor de jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie 3 voor de arbeidsmarkt. Deze groep wordt in eerste instantie teruggeleid naar school. Iedereen met groeipotentie op de participatieladder en die een traject nodig heeft om verder te komen, krijgt een aanbod. Als de bezuinigingen doorzetten, moeten we verdere keuzes maken: wie ondersteunen we wel en wie ondersteunen we niet. Jongeren tot 27 hebben altijd voorrang. Specifieke aandacht binnen deze groep hebben de jongeren van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie. Op basis van een goed inzicht in het klantenbestand en de vraag van onze uitvoerders maken we deze keuzes. Hierbij letten we op de effectiviteit en de efficiency van de in te zetten producten en trajecten. De verdeling van middelen passen we jaarlijks aan op basis van de indeling van onze inwoners op de participatieladder. Actiepunt Van alle uitvoerders is de integrale kostprijs per traject beschikbaar. Wijk- of dorpgerichte aanpak Gemeenten werken steeds vaker wijkgericht. Zowel voor de fysieke als sociale leefomgeving. Dit laatste aspect wordt steeds belangrijker. De kracht van een wijkgerichte aanpak bij het verhogen van participatie is om mensen te leren kennen en met elkaar aan de slag te gaan vanuit de kleinschaligheid en laagdrempeligheid van een wijk of dorp. Vooral voor mensen op de onderste treden van de participatieladder is activering dichtbij huis een veilig en vertrouwd idee. 3 Een startkwalificatie is minimaal een diploma op mbo niveau 2, havo of vwo. 14

In de directe leefomgeving van mensen wordt de vraag opgehaald. En de mogelijkheden van mensen tot participatie bekeken. Vervolgens worden vraag en aanbod in de wijk aan elkaar gekoppeld. Dit zijn lokale projecten. Iedereen is nodig om de maatschappelijke en economische motor draaiend te houden. Iedereen doet naar vermogen mee. Mensen op wijkniveau benaderen of thuis spreken geeft een beter beeld van de lokale situatie en maakt het ophalen van meervoudige problematiek kansrijker. Zodra mensen goed op trede 4 van de Participatieladder zitten en klaar zijn om door te stromen naar betaald werk komen ze in beeld op het Werkplein. De inwoners op de onderste treden van de participatieladder stijgen door een wijk-, kern- of dorpgerichte aanpak. Inburgering Beheersing van de Nederlandse taal en de kennis van Nederlandse waarden en normen is een eerste stap op weg naar integratie in de samenleving door inburgeraars. De volgende stap is participatie in de samenleving, het liefst door arbeidsdeelname. De uitvoering van de Wet Inburgering in onze regio richt zich dan ook op 3 doelstellingen: 1. behalen van het inburgeringsexamen 2. vergroten arbeidsparticipatie 3. vergroten maatschappelijke participatie Inburgering wordt gekoppeld aan onderwijs, werk of maatschappelijke participatie. Dat zijn bijvoorbeeld taaltrajecten in combinatie met een re-integratietraject. De middelen voor Inburgering worden de komende jaren verminderd tot nul in 2014. Uitgangspunt van het huidige kabinet is dat inburgeraars zelf voor hun traject betalen. Zij kunnen daarbij gebruik maken van een sociaal leenstelsel. Ook bij vrijwillige inburgering gaan we uit van de vraag van de inwoner. Zij die zich zelf melden krijgen een aanbod. We gaan niet actief werven onder onze inwoners. We bieden, zolang we hiervoor nog middelen hebben, iedereen die zich vrijwillig meldt ondersteuning aan. Inwoners die verplicht zijn om in te burgeren benaderen we actief. Wij zetten niet actief in op de werving van vrijwillige inburgeraars. Volwasseneneducatie Volwasseneneducatie kan leiden tot bevordering van de zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij. In onze regio wordt het aanbod steeds meer afgestemd op de vraag en de behoefte die er is voor het activeren van klanten van de RSD en de werknemers in de Wsw. Om dubbelingen te voorkomen zijn de producten afgestemd op producten die we vanuit de Wmo subsidiëren. Vooral voor inwoners op de onderste treden van de participatieladder kunnen educatieve activiteiten een stimulans zijn om hun deelname aan de maatschappij te vergroten. De verplichte inkoop bij het ROC eindigt in 2013. De producten voor volwasseneneducatie worden vraaggericht ingezet. 15

Actiepunt Voordat gemeenten het jaarplan opstellen wordt de behoefte gepeild bij de RSD en de Biga Groep BV. Daarnaast worden de activiteiten afgestemd met gemeentelijke Wmo activiteiten Actiepunt In 2011 oriënteren wij ons op de vraag welke educatieve activiteiten we binnen de regio willen aanbieden en hoe we deze inkopen vanaf 2013. Samenwerking RSD en ROC werken steeds meer samen aan het inzetten van (elkaars) voorzieningen, dit wordt verder uitgebreid, ook bij het invoeren van de Participatieladder. Het productaanbod van het ROC MN wordt afgestemd op het doel participatie en op de doelgroepen waaraan de regio voorrang geeft. De mogelijkheden om gegevens van inwoners uit te wisselen en inwoners wederzijds te informeren over producten op het brede terrein van participatie worden verbeterd. Deze samenwerkingsafspraken kan de RSD ook met andere partijen, zoals de BIGA maken. Ook de intake van de inwoners op het Werkplein en door ROC wordt op elkaar afgestemd. Gezamenlijk wordt onderzocht hoe een en ander het beste vorm kan krijgen, onderzoek naar een regionale één-loket-functie voor werk en participatie maakt daarvan onderdeel uit. De samenwerking op de gemeentelijke beleidsterreinen op het gebied van jeugd- en jongerenzorg en de samenwerking met de uitvoerders van de WIJ (RSD) en het RMC wordt verder ontwikkeld met het oog op een sluitende aanpak van de doelgroep. Het Jongerenloket op het Werkplein vervult hierbij een spilfunctie. Het regelt de toegang van jongeren tot het werkleeraanbod in het kader van de WIJ en speelt een centrale rol in de uitvoering van het regioactieplan ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Wij beschikken over een breed productaanbod voor het leveren van maatwerk. Wij stemmen voorzieningen meer op elkaar af en streven naar het maximaal inzetten van elkaars voorzieningen door samenwerking met andere partners (BIGA Groep BV, ROC MN, jeugd- en jongerenzorg, welzijnsorganisaties, vluchtelingenwerk etc.) 16

Hoofdstuk 4 Welzijn en zorg Welzijn en zorg zijn brede begrippen. Onder deze noemers vallen bijvoorbeeld ook aspecten van de onderwerpen inburgering, bijzondere bijstand, minimabeleid, lokale initiatieven, sociale werkvoorziening en schuldhulpverlening. Deze onderwerpen zijn in de eerdere hoofdstukken aan bod gekomen. Hieronder wordt ingegaan op enkele belangrijke zorg- en welzijnsonderwerpen die elders in dit plan niet, of onvoldoende, aan de orde komen. De onderwerpen op het terrein van welzijn en zorg, zijn bij gemeenten in verschillende notities opgenomen en vaak ook lokaal opgesteld en gekleurd. De beleidskaders in dit hoofdstuk hebben dan ook met name betrekking op samenwerking. 4.1 Inleiding Voorop wordt gesteld, dat dit beleidsplan op zichzelf al een breed terrein beslaat: sociaal- en economische participatie. Een terrein waarop de vijf betrokken gemeenten nauw met elkaar samenwerken. Aanpalende beleidsterreinen als de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en het Jeugdbeleid zijn op zichzelf evenzeer veelomvattend. Dit zijn onderwerpgebieden die sterk lokaal gekleurd zijn en waarop de vijf gemeenten niet, of in ieder geval aanzienlijk minder, samenwerken met elkaar. Op die terreinen is verder sprake van andere (wettelijke) financieringsstromen. Volledige verknoping van beleid en uitvoering over alle beleidsterreinen heen is om deze redenen niet mogelijk en ook niet wenselijk. Anders dan Wmo en Jeugdbeleid behoort het onderwerp kinderopvang wel tot het gemeenschappelijk domein van de vijf samenwerkende gemeenten. Op grond van de wet wordt aan klanten voor wie dat in het kader van een re-integratie- of inburgeringstraject nodig is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang gegeven. Ook mensen die op grond van een sociaalmedische indicatie aangewezen zijn op kinderopvang ontvangen een tegemoetkoming in de kosten. De hoogte van deze tegemoetkoming is afhankelijk van het inkomen van de ouders. De Regionale Sociale Dienst voert deze regelingen voor de gemeenten uit op grond van de Verordening Kinderopvang en de Beleidsregel Sociaal medisch geïndiceerden. De RSD verantwoordt aan de gemeenten over hoeveel inwoners het gaat. Jaarlijks ontvangen zo n 100 a 150 inwoners een bijdrage in de kosten (waarvan hoogstens 10 % op grond van een sociaal-medische indicatie). 4.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen Meer relaties met aangrenzende beleidsterreinen, waaronder Wmo en jeugdbeleid Een belangrijk aangrenzend beleidsterrein is de Wet maatschappelijke ondersteuning. Ook voor beleid en uitvoering van die wet is de gemeente verantwoordelijk en ook daar staat het begrip participatie centraal. Hoewel dit beleidsplan niet over de Wmo gaat, is het wel van belang te onderkennen dat er sprake is van raakvlakken. Te verwachten is dat deze raakvlakken in de nabije toekomst eerder groter zullen worden dan kleiner, omdat er steeds meer taken naar de gemeenten toekomen en deze voor een groot deel draaien om participatie. Belangrijke ondersteunende instrumenten in de uitvoering om die samenhang te zien en te bevorderen zijn de participatieladder, het gezamenlijke productenboek en de lokale sociale kaart. Op termijn komt de dagbesteding van de AWBZ over naar de Wmo. In dat kader heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor een nog grotere groep burgers om passende werk- en participatieplaatsen te bieden. 17

Gemeenten zijn en gaan ook druk bezig met jeugdbeleid. Bijvoorbeeld via de oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin en als uitvloeisel van overheidsplannen om de verantwoordelijkheid voor Jeugdzorg over te hevelen naar gemeenten. Ook met dat beleidsterrein is dus sprake van raakvlakken (aanpak jeugdwerkloosheid, jongerenloket). We maken waar mogelijk beleidsmatige en uitvoeringstechnische koppelingen met de Wet maatschappelijke ondersteuning en het Jeugdbeleid bij de gemeenten. Lokale initiatieven In hoofdstuk 8 wordt het voorstel gedaan een gedeelte van het re-integratie budget te reserveren voor lokale initiatieven. Dit houdt in dat gemeenten de mogelijkheid hebben het initiatief te nemen om voor bepaalde (doel)groepen specifieke participatietrajecten/projecten in te zetten. Deze trajecten en initiatieven zijn dan aanvullend op het regionale gemeenschappelijk beleid en hiermee kunnen verbindingen worden gelegd met welzijn en zorg. Deze initiatieven worden samen in het jaarplan van de RSD vastgelegd. In bijlage 5 zijn de lokale initiatieven die in 2010 zijn gestart weergegeven. In de uitvoering maken de werkorganisaties van RSD en SWZ gebruik van bestaande lokale organisaties en netwerken op het gebied van zorg en welzijn. Aanpassing Wet Kinderopvang Kinderopvang is een belangrijke randvoorwaarde om participatie mogelijk te maken. Het komt vaak voor dat er niet voldoende kinderopvang beschikbaar is, waardoor trajecten stagneren. De gemeenten vragen dan ook van de uitvoeringspartners een inspanningsverplichting om proactief mee te denken in het voorkomen van het stagneren van trajecten door gebrek aan kinderopvang. Vooral de RSD kan hierin een belangrijke rol vervullen, bijvoorbeeld door het opnemen van eisen in aanbestedingsdocumenten voor inburgering of re-integratie. Rond kinderopvang is sprake van enkele (op zichzelf niet ingrijpende) wijzigingen in het wettelijk regime en in de praktijk gebleken onvolkomenheden in de verordeningen. Landelijk beleid is dat de bijdrage in de kosten kinderopvang met ingang van 2011 daalt. Het ligt voor de hand de beleids- en uitvoeringsbevoegdheden centraal te regelen. Nu is dat nog niet geregeld. In de aanpassing van de GR RSD kan dit onderdeel worden meegenomen. Actiepunt We passen de verordening Kinderopvang en de daarbij behorende beleidsregels in 2011 aan. De RSD spant zich in voor voldoende kinderopvangplaatsen en waarborgt dat de re-integratie en inburgering in individuele gevallen geen vertraging oploopt, bijvoorbeeld door eisen op te nemen bij aanbestedingstrajecten. 18

Hoofdstuk 5 Sociale werkvoorziening In dit hoofdstuk komen de ontwikkelingen op het terrein van de sociale werkvoorziening aan de orde. De belangrijkste ontwikkeling is de aangekondigde één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt waarin de WWB, de sociale werkvoorziening en de Wajong wordt samengevoegd. Daarnaast is de strategische heroriëntatie van belang, omdat een van de actiepunten daarin het onderzoek naar het nut en de noodzaak om de GR SWZ en de GR RSD samen te voegen. 5.1 Inleiding SWZ is als bedrijf op 1 januari 2009 overgenomen door Biga Groep. De GR SWZ is sindsdien alleen nog belast met de wettelijke taken (zoals het werkgeverschap Wsw medewerkers). Het ambtelijk secretariaat van SWZ is ondergebracht bij de RSD. Deze romp-gr SWZ is verantwoordelijk voor het beleid Wsw. Het opstellen en vaststellen van verordeningen, zoals de wachtlijstverordening en de verordeningen Persoonsgebonden Budget (PGB), is ook een verantwoordelijkheid van SWZ in de vorm van verlengd lokaal bestuur. Biga heeft de status van preferred supplier. De uitwerking van het preferred suppliership is vastgelegd in een uitvoeringsconvenant. Deze is opgesteld door afgevaardigden van SWZ, de Biga en de vijf regiogemeenten. Dit convenant borgt dat gemeenten voldoende werk wegzetten bij Biga zodat de bedrijfsvoering wordt gegarandeerd. De evaluatie van het uitvoeringsconvenant vindt jaarlijks plaats. 5.2 Regionaal beleid op lokale en landelijke ontwikkelingen De strategische heroriëntatie Een van de verbeteracties voortkomend uit de Strategische Heroriëntatie die de RSD in 2009 heeft gehouden is te onderzoeken of de gemeenschappelijke regelingen RSD en SWZ samengevoegd kunnen worden. Het samenvoegen van de GR RSD en (het restant van) de GR SWZ is op het eerste gezicht logisch en qua aansturing efficiënter, maar de risico s die daaraan verbonden zijn moeten wel beheerst kunnen worden. Tekorten bij SWZ mogen bijvoorbeeld niet ten koste gaan van de RSD, en omgekeerd. Het vereist gespecialiseerde juridische deskundigheid om een zodanige constructie te kiezen dat dit gewaarborgd is. Gezien de ontwikkelingen van het Rijk om te komen tot één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt en de daarmee samenhangende ontschotting van de budgetten is het ook logisch om beide GR-en samen te voegen. Actiepunt De RSD bereidt een voorstel voor om te komen tot één GR voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Een regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt In het regeerakkoord 2010 is opgenomen dat het kabinet één regeling wil voor de onderkant van de arbeidsmarkt die de WWB, de Wajong en de Wsw hervormt. Wat de ingangsdatum van de nieuwe regeling wordt, is nog onbekend. De gedachte is dat één regeling betere kansen geeft op werk voor mensen die niet in staat zijn op eigen kracht hun salaris voor een werkgever terug te verdienen of op een andere manier te participeren. Het zou bovendien een einde maken aan een onterecht onderscheid tussen groepen die in hun afstand tot de arbeidsmarkt niet sterk van elkaar verschillen. En de diversiteit aan regelingen waar werkgevers mee te maken hebben. 19

Op dit moment is de uitvoering van de WWB ondergebracht in de GR RSD, de uitvoering van de Wsw bij de Biga, de formele werkgeverstaken voor de Wsw bij de GR SWZ en de uitvoering van de Wajong is een taak van het UWV WERKbedrijf. Het UWV WERKbedrijf en de RSD werken al intensief samen op het Werkplein. Het is de bedoeling dat de uitvoering van de nieuwe regeling bij gemeenten wordt neergelegd. Gemeenten krijgen er een grote verantwoordelijkheid bij. In de tabel in paragraaf 6.2 is weergegeven hoeveel inwoners in deze regio een Wajong uitkering hebben. Het aantal inwoners met een WWB uitkering is in hoofdstuk 3 vermeld. De front office van de nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt positioneren wij op het Werkplein. De gemeenten volgen de wettelijke ontwikkelingen op dit gebied op de voet. Ondertussen zitten ze niet stil. Op pro-actieve wijze houden we rekening met het verdwijnen van de (financiële) schotten tussen de regelingen. Zo nodig en waar mogelijk wordt al ontschot gewerkt. Zodat zodra de nieuwe wetgeving zich aantekent, onze regio goed is voorbereid op de implementatie van de nieuwe wet. Actiepunt Onze regio gaat pro-actief in op de plannen van het kabinet om te komen tot een nieuwe regeling. Arbeidsintegratie van mensen met een arbeidsbeperking Biga maakt zich sterk voor de ontwikkeling en arbeidsintegratie van mensen met een arbeidsbeperking. Door middel van opleidingsmogelijkheden en leerwerkplekken om werkervaring op te doen krijgen mensen met een indicatie voor de Wsw de kans om door te groeien naar een plek op de reguliere arbeidsmarkt. Is dat niet mogelijk dan blijven zij onder begeleiding leren en werken in zowel de profit- als de non-profit sector. De RSD en de Biga kunnen meer dan tot nu toe gebruik maken van elkaars expertise en samenwerken waar mogelijk. De RSD maakt meer gebruik van (de infrastructuur van) de Biga. Deze samenwerking is nodig omdat op termijn steeds meer raakvlakken met andere beleidsterreinen zoals de Wmo en de AWBZ ontstaan en de gemeenten voor een grotere groep inwoners de verantwoordelijkheid voor de participatie krijgen. Biga is als uitvoerder verantwoordelijk voor de ontplooiing van de SW medewerkers. Biga wordt hierdoor steeds meer een mens-ontwikkelbedrijf. Aan de hand van prestatieafspraken wordt dit gemonitord. De prestatieafspraken zijn ter illustratie als bijlage 6 toegevoegd. De RSD en de Biga maken gebruik van elkaars expertise en zetten hun re-integratie instrumenten zo optimaal mogelijk in. Van binnen naar buiten: waar mogelijk lokaal Al sinds de kadernotitie beleid Wsw zoals die door de vijf gemeenten eind 2006 is vastgesteld, is een belangrijk leidend beginsel dat SWZ een beweging van binnen naar buiten maakt. Dit houdt in dat de gemeenten het uitvoeringsbedrijf van een relatief grootschalige en geïsoleerde voorziening, willen veranderen in een voorziening die er naar streeft mensen op of zo dicht mogelijk bij de reguliere arbeidsmarkt te plaatsen. En als dat vanwege de persoonlijke beperkingen niet kan, worden de inwoners geplaatst op meer kleinschalig georganiseerde arbeidsactiviteiten in of in de buurt van de woonplaats. 20

Deze beweging moet resulteren in een grotere variëteit aan arbeidsaanbod voor de doelgroep waardoor ook individuele ontplooiingsmogelijkheden worden vergroot. Hierover zijn in de Integrale overeenkomst betreffende de overname van SWZ door BIGA Groep BV afspraken vastgelegd. De gemeenten bieden via Biga een gevarieerd aanbod van werkplekken met keuzemogelijkheden en ontwikkelingskansen in de woonplaats of wijk van de SW medewerker. 21

Hoofdstuk 6 Arbeidsmarkt Een belangrijk onderwerp in dit Meerjarenbeleidskader is de wijze waarop gemeenten invloed hebben en kunnen uitoefenen op de arbeidsmarkt. Het primaire doel van arbeidsmarktbeleid is de juiste match tot stand te brengen tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Het arbeidsmarktbeleid raakt veel beleidsterreinen binnen de gemeentelijke organisatie, waaronder werk en inkomen, onderwijs en economie. In dit hoofdstuk komt aan de orde op welke wijze de gemeenten willen bijdrage om de juiste match tot stand te brengen. 6.1 Inleiding Het arbeidsmarktbeleid is gericht op de ontwikkeling, inzet en het behoud van menselijk kapitaal. Er zijn veel factoren van invloed op de arbeidsmarkt. Het gaat om bijvoorbeeld: De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Relatie met economische zaken en ondernemers Het langer en productiever betrokken houden van ouderen op de arbeidsmarkt Het voorkomen van werkloosheid Het ontwikkelen, mobiel en flexibel houden van personeel Het tegen gaan van onderbenutting, aandacht voor de combinatie van arbeid en zorg Het voorkomen dat personen zich volledig onttrekken aan de arbeidsmarkt en daardoor onbereikbaar dreigen te worden of in een isolement raken Niet alleen de (lokale) overheid is een belangrijke factor op het terrein van het arbeidsmarktbeleid. Ook ondernemers, onderwijs en overheid samen hebben een rol en invloed om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. De belangrijke ontwikkelingen op het terrein van arbeidsmarktbeleid zijn: Licht economisch herstel waardoor ook de werkgelegenheid weer langzaam herstelt Ondanks vergrijzing geen automatische oplossing van banentekort Naast flexibiliteit ook aandacht voor duurzame arbeidsrelaties Naast meer mensen die participeren, ook productiviteitsverhoging nodig Focus bij gemeenten op duurzaamheid Meeste werkgelegenheid in onze regio is in de zorg, detailhandel en zakelijke dienstverlening Aanpak jeugdwerkloosheid Versterken van regionale samenwerking en afstemming tussen gemeenten, werkplein, werkgevers en onderwijs We streven naar optimale werkgelegenheid met oog voor de regio en vanuit een geïntegreerde aanpak. Vertrekpunt is dat we een vitale economie nastreven die niemand aan de kant laat staan. De gemeenten hierbij verschillende rollen: initiatiefnemer, regisseur, (directe) uitvoerder en belangenbehartiger. In alle gevallen is een goede afstemming dan wel samenwerking en communicatie met andere partners en spelers op de arbeidsmarkt, waaronder ook de Kamer van Koophandel van groot belang. De gemeenten hebben als werkgever een voorbeeldfunctie. We willen deze optimale werkgelegenheid realiseren door: o op stimulerende, vernieuwende en creatieve manieren bij te dragen aan een goed ondernemersklimaat o werkgevers actief te benaderen o de aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt te verbeteren o maatschappelijk betrokken ondernemen te stimuleren 22