ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP



Vergelijkbare documenten
Kustlijn van de Noordzee

Het gebied Begrenzing

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Vragen over landschappen die we gaan behandelen

KNAG-excursie Aardkundige monumenten in Noord-Holland

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De Noordzee HET ONTSTAAN

25. TOELICHTING BIJ DE NIEUWE PALEOGEOGRAFISCHE KAARTEN VAN NEDERLAND (versie 1.0, geaccepteerd maart 2006)

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

Geschiedenis van de duinen

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Nederland, waterland

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Jeroen Zomer, beleidsadviseur landschap en cultuurhistorie DE LANDSCHAPSGESCHIEDENIS VAN NOORD-HOLLAND OVER LANDSCHAPSDYNAMIEK EN ENERGIELANDSCHAPPEN

Dollard: landschapsontwikkeling en geologie van vóór de Dollardinbraken

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Fysische geografie van Nederland Landschappelijk Nederland de fysisch-geografische regio s

HET ONTSTAAN VAN NEDERLAND

De holocene ontwikkeling van de kustvlakte van Nederland

3. Hydrologie van Nederland

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Praktische opdracht Aardrijkskunde het Nederlands Landschap

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land:

Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen

Ik heb gekozen voor vier gemeenschappelijke deelvragen, deze behandel ik per landschap.

De geologische en bodemkundige ontwikkeling van het kustgebied Bol en Duin

ORIGIN DUTCH COASTAL the Netherlands Holocene national local

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a.

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

ACHTERGROND DOCUMENT. Bewoningsgeschiedenis. noordelijk kustgebied

Bedreigingen. Broeikaseffect

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

2.1.1 Ontstaan van het Vechtlandschap 1

Kwelder. Woordenboekspel. Spel. VO onderbouw

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Het probleem is: 160 miljard. September2009 (niet ingewerkt in het Technisch rapport 2003) September2009

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

De Marneslenk. Het kustlandschap van zuidelijk Westergo door de eeuwen heen. Theo Spek

NOORDZEE SYMPOSIUM 2007

Dynamische Delta. Bewoonbaar, leefbaar en veilig door natuurlijke processen.

Het rivierklei-landschap

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

Op welke ondergrond leven wij in Pijnacker Noord?

Deel 1 Toen en nu 13

Lesbrief Aardkundige Monumenten

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

Vossekotstraat Keet Tielrode

Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof. Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

De polders van Nederland een geologisch succesverhaal

AK HF SE 2 'Wonen in NL' hoofdstuk 1

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

VAN BRON TOT DELTA. Paul de Kort. een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent. Eemmeer. Eem. Amersfoort.

Landspiegelstijging en levende waterschappen

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst

Practicum: Hoezo Zeespiegelstijging?

De ontginning van het woeste land

waterbeheer en erfgoed

Extra CaseQuest 1 Blijft Nederland ook in de verre toekomst veilig?

De geologie van Texel:

Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het landschap ontstaan?

Nederland Waterland Basisonderwijs

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Zuiderwouderdorpsstraat 11A te Zuiderwoude, gemeente Waterland (NH)

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

Een veranderend klimaat: Lessen van de sedimentaire geschiedenis van Nederland (e.o.)

Lesbrief Geogids september 2012 vmbo onderbouw Bewegende Wadden

Vraag 1b. Wat was de oorzaak van deze ramp? Vraag 1a. In welke provincie was de Watersnoodramp van 1953? ...

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4

Beschrijving van het stroomgebied Schelde

Samenvatting Nederland ABC

Noord-Hollandse toplandschappen route km

Kustverdediging vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Toets_Hfdst4_NederlandEnHetWater

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Samenvatting. Holocene klimaatvariabiliteit in de Noord-Atlantische regio: numerieke simulaties in vergelijking tot reconstructies.

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Werkstuk Aardrijkskunde De 6 landschappen in Nederland

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Daarnaast wordt er ook nog onderscheid gemaakt in de soort rivieren. Ook hier zijn er drie van:

Transcriptie:

ONTSTAAN VAN HET LANDSCHAP ONTSTAAN VAN NEDERLAND, NOORD-HOLLAND EN KOEDIJK IN HET BIJZONDER De ouderdom van de aarde bedraagt zo n 4,6 miljard jaar en de ontwikkeling van de Aarde tot de huidige toestand is ingedeeld in geologische tijdperken volgens een zogenaamde geologische tijdschaal, met eonen, era s, periodes en tijdvakken. Wij beperken ons tot het nieuwste tijdvak, het Holoceen en dat is van ongeveer 10.000 jaar geleden tot heden. Om niet alle tijdperken op te noemen, maar toch een indruk te krijgen van de tijd waarover wij praten het volgende sommetje: De Aarde bestaat 4,6 miljard jaar en we praten over de laatste 10.000 jaar, dat is ongeveer 0,00022%. De oppervlakte van de Aarde is 510 miljoen vierkante kilometer en de oppervlakte van Nederland is 41.543 vierkante kilometer, dat is 0,0081%, waarvan de vroegere gemeente Koedijk nog maar een heel klein deeltje uitmaakte. Toch praten we over een landschappelijk juweeltje, want dat was de vroegere gemeente Koedijk met de kernen Koedijk, Huiswaard, Vrone (later Zuideinde) en alles wat daar tussen ligt! In het vervolg spreken we over jaren voor het begin van onze jaartelling (v.chr.) of daarna. PLEISTOCEEN Het Pleistoceen vormt een tijdperk van 2,58 miljoen jaar tot 10.000 jaar v.chr. en kenmerkt zich door een afwisseling van periodes met een gematigd warm klimaat (tussenijstijden of interglacialen, zoals de huidige tijd) en perioden met een overwegend veel kouder klimaat, de ijstijden (ook glacialen genoemd). Tijdens de ijstijden worden landijskappen ook buiten de poolgebieden gevormd. Door het vastleggen van enorme hoeveelheden water in deze landijskappen, daalt elke ijstijd de zeespiegel wereldwijd met vele tientallen meters, oplopend tot soms wel 200 meter daling. Door deze enorme dalingen worden ondiepe zeeën smaller en komen eilanden in vaste verbinding met elkaar of met het vaste land. (Bijvoorbeeld Engeland kwam vast aan Europa te liggen). Het einde van een ijstijd en tevens het begin van een tussenijstijd, kenmerkt zich door een snelle stijging van de temperatuur. Hierdoor smelt het landijs buiten de poolgebieden snel en wordt de zeespiegel wereldwijd navenant snel hoger. De ijskappen, die zelfs tot in Nederland kwamen, stuwden grote grondmassa s op en vormden zo enkele bekende heuvelruggen, zoals bijvoorbeeld het Gooi, de Utrechtse Heuvelrug, Gaasterland en de Veluwe. De laatste ijstijd met de naam Weichsel-glaciaal, eindigde in het tijdperk Holoceen. HOLOCEEN Het Holoceen is in periodes verdeeld, te weten Preboreaal (10.000 tot 8000 v.chr.), Boreaal (8000 tot 7000 v.chr.), Atlanticum (7000 tot 4000 v.chr.), Subboreaal (4000 tot 1000 v.chr.) en Subatlanticum (1000 v.chr. tot heden).

HET KLIMAAT Holoceen Preboreaal (10.000 tot 8000 v.chr.) Volgt op de laatste ijstijd met de naam Weichsel-glaciaal. Het Scandinavische ijs heeft Nederland niet bereikt. De gletsjers trekken zich langzaam terug en er heerst een koud en droog klimaat. Holoceen Boreaal (8000 tot 7000 v.chr.) Het klimaat wordt warmer, maar het blijft droog. De gletsjers trekken zich steeds verder terug en hierdoor stijgt de zeespiegel. In de Noordzee stroomt steeds meer water. Het Kanaal ontstaat en Engeland, dat vast met Europa was verbonden, wordt (weer) een eiland. Holoceen Atlanticum (7000 tot 4000 v.chr.) Het klimaat was warm en nat. De gemiddelde temperatuur was hoger dan tegenwoordig. Tussendoor is er een periode van ongeveer 300 jaar met een sterke afkoeling. Holoceen Subboreaal (4000 tot 1000 v.chr.) Het klimaat wordt koeler en droger. Blijft echter nog steeds warmer dan tegenwoordig. In dit klimaat groeit de heide erg goed, de veenvorming is echter minder. Holoceen Subatlanticum (1000 v.chr. tot heden) Het klimaat wordt weer natter en nu wordt de veenvorming weer veel sterker. SITUATIE IN HET BEGIN VAN HET HOLOCEEN IN NOORD- EN WEST-NEDERLAND. In het begin van het Holoceen, 10.000 jaar v.chr., bestonden in Nederland grote rivierdalsystemen. De vorm van deze dalen hebben de overstromingsgeschiedenis van de zee in het lagere gedeelte van Nederland in sterke mate beïnvloed. Door de stijging van het zeeniveau drong de zee het eerst via deze dalen het Nederlandse kustgebied binnen en de overstromingsgebieden veranderden in de eerste helft van het Holoceen in grote getijdebekkens en trechtervormige riviermondingen. In het Noord-Nederlandse kustgebied, tussen het Texels Hoog en de rivier de Eems waren het Boorne bekken, het Hunze bekken, het Fivel bekken en het Eems-Dollard bekken te vinden. Met uitzondering van de Eems mondden er in deze bekkens geen grote rivieren uit. In het West-Nederlandse kustgebied waren: -Het Schelde bekken (Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden) waarin de rivier de Schelde uitmondde -De Rijn/Maas Delta (Zuid-Holland en Utrecht), dat het pleistocene rivierdal van de Rijn en Maas omvatte -Het Oer-IJssel/Vechtdal bekken (Flevoland en centraal Noord-Holland), waarin de Oer-IJssel en de (Overijsselse) Vecht uitmondden Midden in dit laatste Oer-IJssel/Vechtdal bekken kwam later de gemeente Koedijk te liggen. Tussen deze vroeg-holocene getijbekkens lagen oudere vooruitgeschoven landtongen uit het Pleistoceen (beginnende 2,58 miljoen jaar geleden tot 10.000 jaar v.chr.), die zich gedurende een lange periode in het Holoceen wisten te handhaven en pas in de tweede helft van het Holoceen voor het grootste deel door kusterosie werden opgeruimd. Deze pleistocene koppen bevonden zich voor Texel (het Texels Hoog) en voor de kust van Vlaanderen en restanten hiervan zijn nog steeds te vinden in zee voor de tegenwoordige kust.

VORMING VAN DE KUST IN HET HOLOCEEN Van grote invloed op de vorming van het Nederlandse kustgebied is de stijging van de zeespiegel geweest. De wereldwijde zeespiegelstijging startte op het einde van de laatste ijstijd, het Weichselien, toen ten gevolge van de algemene klimaatverandering op aarde een grote hoeveelheid water vrijkwam bij het afsmelten van grote delen van het landijs aan de poolkappen. Dit proces werd nog versterkt door een daling van het grondoppervlak. Door de grote zware ijslaag drukt deze de ondergrond naar beneden, waardoor het grondoppervlak elders juist iets stijgt, bij afname van de druk van de ijslaag op de ondergrond, gebeurt dan het tegenovergestelde en zo wordt in deze periode van een stijgende zeespiegel, in onze omgeving de bodem iets lager. Aan het begin van het Holoceen, ca. 10.000 v.chr., was de zeespiegel nog zo laag dat grote delen van de Noordzee droog lagen. De kustlijn lag in die tijd ten noorden van de Doggersbank en Engeland was nog verbonden met het vasteland van Europa. Als gevolg van de zeespiegelstijging overstroomde tussen 8.000 en 7.000 v.chr. het centrale deel van de Noordzee, de toenmalige kustlijn verschoof naar zijn huidige plaats en er ontstonden nieuwe getijbekkens. In het begin van het Holoceen heeft de mens in het nog droog liggende Noordzeegebied gewoond, gejaagd en gevist. Met het opdringen van het zeewater moest de mens dit woongebied opgeven en verhuisde naar de aangrenzende hoger gelegen pleistocene gronden. De nieuw ontstane getijbekkens in Laag-Nederland vormden in het Atlanticum (7000-4000 jaar v.chr.) grote sedimentputten, waar door getijstromen, golfwerking en rivieren grote hoeveelheden sediment naar toe werden gevoerd. Onder sediment wordt verstaan het bezinksel dat met de stromingen meegevoerd wordt in de vorm van grond, zand en gesteente. De belangrijke sedimentbronnen waren: -De pleistocene koppen De in zee uitstekende hoge pleistocene landtongen van Vlaanderen, het Texels Hoog, de uitloper van het Drents Plateau en het Hoog van Winsum (Groningen) zijn gedurende het Holoceen grote sedimentbronnen geweest. Door getijde- en golfwerking sleten deze koppen in de loop der tijd af en het afgesleten materiaal werd door de getijstromen naar de bekkens gevoerd -De ondiepe zeebodem Ondiepe Noordzeeafzettingen werden door golfwerking naar de kust gebracht (dwarstransport). Een deel van dit sediment werd via getijstromen naar de getijbekkens getransporteerd. Van een ander deel van dit sediment werden door golfwerking en wind strandwallen voor de kust gevormd. -De grote rivieren De grote rivieren Rijn en Maas brachten zand en klei mee, dat in de kustdelta werd afgezet. Vergeleken met de bovenstaande koppen en zeebodem is het aandeel sediment van de rivieren gering. -Voor de tijd van de grootschalige ontginningen vormde ook het kustveen een belangrijke sedimentbron. Dit sediment werd door opeenhoping van plantenmateriaal ter plaatse gevormd. Uit de paleogeografische reconstructies (Zie de kaarten hieronder) is af te leiden, dat de veengebieden een groot onderdeel uitmaakten van het kustlandschap. Venen bestaan, naast plantenmateriaal, voor een groot deel uit water. De veenvolumes in de kustzone zijn daardoor zeer kwetsbaar. Bij sterke ontwatering, zoals tijdens de grote Romeinse en middeleeuwse veenontginningen gebeurde, klonk het veen in en daalde het bodemoppervlak aanzienlijk. Indien het veen erodeerde door veranderingen in het kust- of rivierpatroon, verdween ook het geërodeerde veen voor het overgrote deel uit het systeem, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld zand, dat na erosie van de ene plaats naar de andere plaats in het getijdesysteem werd vervoerd.

Als gevolg van de doorgaande zeespiegelstijging in het Atlanticum en de toename van de getijslag voor de Nederlandse kust werd het getijvolume groter, nam de getijwerking in de bekkens toe en werden de getijdegeulen in de bekkens groter. Tussen 4500 tot 4000 v.chr. vond er een belangrijke kentering in de kustontwikkeling van Nederland plaats. Vanaf die tijd nam de relatieve zeespiegelstijging geleidelijk af. Het gevolg van de afnemende zeespiegelstijging was, dat er meer slib achterbleef in de getijdebekkens en deze geleidelijk ondieper werden en gingen verlanden. Ook de toevoergeulen werden ondieper en bij storm kon zo het zeewater minder gemakkelijk de getijbekkens ingestuwd worden. Het vermogen van de bekkens om zeewater op te vangen, werd dus kleiner. Het verlandingsproces, dat zich definitief doorzette in het Subboreaal (4000-1000 v.chr.), had ook tot gevolg dat de zeegaten voor de kust kleiner werden, dat de bestaande strandwallen groter werden en dat er zich zeewaarts nieuwe strandwallen gingen ontwikkelen. In West-Nederland leidde dit proces tot de vorming van een gesloten kustlijn. Alleen waar de grote rivieren in zee uitmondden bleven de openingen in de kustlijn bestaan. In Noord-Nederland daarentegen is de kustlijn nooit geheel gesloten geweest door een doorlopende strandwal. Het bleef gedurende het hele Holoceen (10.000-1000 v.chr.) een open kust met grote zeegaten. Vanaf de Romeinse tijd werden de getijdeprocessen in steeds sterkere mate beïnvloed door de mens, vooral door de grootschalige ingrepen in het kustveenlandschap. Vanaf de IJzertijd (hier te lande vanaf 700 v.chr.) werden zowel de kustvenen van West- als Noord-Nederland door de mens bewoond en geëxploiteerd. De venen werden op grote schaal ontwaterd voor landbouwactiviteiten en ten behoeve van de veenwinning afgegraven (o.a. voor brandstofvoorziening). Door de ontwatering en afgraving van deze veengebieden daalde het maaiveld hiervan sterk. Deze sterk verlaagde veengebieden liepen eerst alleen tijdens stormvloeden onder water, maar later door het ontstaan van nieuwe en grotere getijdegeulen en tevens door de mens gegraven sloten en kanalen kwam de getijwerking tot in de kernen van de kustveengebieden terug en werd het veen geërodeerd. Omdat het opgeruimde veen voor het overgrote deel uit water bestond, ontstond er na de erosie een gat dat niet direct opgevuld werd met sediment. Deze ruimte werd toegevoegd aan het getijvolume, met als gevolg dat het getijvolume weer groter werd. Op deze wijze ontstond een zichzelf versterkend proces van erosie, bodemdaling, getijvolumevergroting en aanpassing van de getijdegeulen, hetgeen weer leidde tot een verdergaande erosie. Zo kon de zee in een relatief kort tijdbestek grote delen van de ontgonnen kustveengebieden overstromen en veranderen in nieuwe getijdegebieden. Deze onbedoelde door de mens gestimuleerde inbraken van de zee in de kustveengebieden van Nederland vonden plaats in de Romeinse tijd in Zeeland, tijdens de Vroege Middeleeuwen in het gebied rond de Middelzee (Friesland) en in het Lauwerszeegebied en tijdens de Late Middeleeuwen in het Dollardgebied. De grootschalige bedijkingen van de kwelder- en kustveengebieden hebben na 1000 jaar n.chr. de getijdeprocessen in de kustgebieden ook sterk beïnvloed. Eén van de consequenties van deze menselijke ingreep was dat tijdens stormen het zeewater niet meer over de kwelders kon uitstromen. Dit leidde tot een verhoging van de maximale stormvloedhoogten, omdat het stormbergend vermogen van de kwelders door de bedijkingen sterk was verkleind. Het zeewater dat niet meer opgevangen kon worden door de kwelders werd door de storm tegen de dijken opgestuwd. Was de maximale stormvloedhoogte voor de bedijking veelal niet hoger dan 0,5 1,0 meter boven het kwelderoppervlak, na de bedijking kon deze oplopen tot meer dan 2,5 meter boven het kwelderoppervlak. De bedijking en de daaraan gekoppelde verhoging van de stormvloedhoogten creëerden de omstandigheden voor stormvloedrampen. Wanneer een dijk brak tijdens een storm, dan stroomde het water met veel geweld het achterliggende polderland in met vaak catastrofale gevolgen voor de mensen die dit laaggelegen land bewoonden.

PALEOGEOGRAFISCHE KAARTEN

Detail 9000 jaar v.chr. Pleistoceen zandgebied, beneden 16 m NAP Pleistoceen beekdal- en rivierengebied Pleistoceen gestuwd gebied Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Deze kaart van 9000 jaar v.chr. is in feite een eenvoudige geologische kaart van de pleistocene overblijfselen in het begin van het Holoceen. Op dit moment was de zeespiegel in het centrale deel van de Noordzee ongeveer 35 meter beneden het tegenwoordige zeeniveau. Grote delen van de Noordzee waren nog niet overstroomd en bijna het gehele gebied van Nederland was nog land. Duidelijk zijn op deze kaart de rivierdalsystemen te zien en de landtongen, die zo n grote invloed zouden hebben op het latere ontstaan van de kustlijn. Het latere Koedijk zou toen onder water gelegen hebben.

Detail 5500 jaar v.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Binnenwater Waterloop Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Riviervlakten en kwelders De kaart van 5500 jaar v.chr. laat zien dat de rivierdalsystemen in West- en Noord-Nederland door de zee overstroomd zijn ten gevolge van de snelle stijging van het zeeniveau in de eerste helft van het Holoceen. Er vormden zich veenmoerassen tussen de wadden- en slikkengebieden met hun eb en vloed en de hoger gelegen pleistocene gronden. De groei van het veen nam hiermee een aanvang. Het begin van de strandwal, waarop later Vrone, Oudorp en Akersloot gevestigd zouden worden, is op deze kaart al zichtbaar.

Detail 3850 jaar v.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Waterloop Binnenwater Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Riviervlakten en kwelders De kaart van 3850 jaar v.chr. laat zien dat de getijdebekkens van de Schelde (Zeeland) en de Oer-IJssel/ (Overijsselse) Vecht (Flevoland en centraal Noord-Holland) hun maximale grootte hebben bereikt bij de snelle stijging van de zeespiegel in de eerste helft van het Holoceen. Het centrale deel van de Oer-IJssel/Vecht bekken was zo diep, dat afzetting van sediment minder snel ging dan de stijging van het zeeniveau. Dit resulteerde in de vorming van een groot getijbekken in centraal Noord- Holland (o.a. West-Friesland en Waterland). Het veen breidt zich verder uit, ook op de hoger gelegen gebieden.

Detail 2750 jaar v.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Binnenwater Waterloop Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Riviervlakten en kwelders De kaart van 2750 jaar v.chr. laat zien, dat in West-Nederland de strandwallen naar het westen trekken. Direct daarachter ontwikkelen zich grote veenvlakten. Het getijbekken van de Oer-IJssel/Vecht is grotendeel dichtgeslibd. Op de hogere stukken land hiervan begint zich veen te vormen. Een meer noordelijk gelegen stuk van dit bekken is er nog met beekjes en riviertjes en vormt met de toegang tot de zee het zogenaamde Zeegat van Bergen. Koedijk ligt hier midden in.

Detail 1500 jaar v.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Binnenwater Waterloop Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Riviervlakten en kwelders Op de kaart van 1500 jaar v.chr. is te zien, dat het verlandingsproces zich doorzet. De strandwallen breiden zich uit en de zeegaten worden kleiner. De strandwal, waarop later Huiswaard, Alkmaar en Heiloo zullen komen, heeft zich inmiddels ook gevormd en het Zeegat van Bergen wordt al weer kleiner. Let ook op het Oer-IJ ten zuiden van het Zeegat van Bergen.

Detail 500 jaar v.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Waterloop Binnenwater Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Riviervlakten en kwelders Op de kaart van 500 jaar v.chr. zien we, dat het Zeegat van Bergen geheel dicht is en dat zich nog veel meer veen heeft gevormd. Zagen we op de vorige kaarten een getijstroom langs het latere Koedijk lopen, nu zien we een stroompje vanuit het veengebied via het noordelijkste stukje van het Oer-IJ naar zee lopen. Hieruit vormt zich de latere Rekere.

Detail 100 jaar n.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Waterloop Binnenwater Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Riviervlakten en kwelders De kaart van 100 jaar n.chr. laat ons zien, dat in de Romeinse tijd ook het Oer-IJ was afgesloten van de zee. Alleen bij hevige stormen bereikte het zeewater nog de landen achter de duinen. De Waddenzee kwam in verbinding stond met de meren ten Oosten van Noord-Holland, de latere Zuiderzee en in het Noorden van deze provincie breiden de wadden zich uit. De Rekere begint al meer vorm te krijgen.

Detail 800 jaar n.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Waterloop Binnenwater Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Riviervlakten en kwelders Op de kaart van 800 jaar n.chr. toont ons, dat ten zuiden van Texel het daar aanwezige veen door de zee is overstroomd en er een soort wadden en slikken zijn ontstaan met het daarbij behorende getij van eb en vloed. Een eerste begin van het latere Marsdiep is op de kaart zichtbaar. Er waren vier voorname steden in Nederland: Dorestad, Utrecht, Nijmegen en Maastricht.

Detail 1500 jaar n.chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Waterloop Binnenwater Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Kwelders en droogmakerijen Dorpen en steden De kaart van 1500 jaar n.chr. laat ons zien, dat mede door menselijk ingrijpen in het landschap, kust en rivierlandschap dramatisch zijn veranderd. Aangelegde dijken zijn doorgebroken, er komen watersnoodrampen, meren ontstaan, het Marsdiep ontstaat. De Rekere voert overtollig water van de Schermer naar de zee en sluizen houden het zeewater in tegengestelde richting tegen.

Detail 1850 jaar N.Chr. Hoog duin Buitenwater Veen Pleistoceen gestuwd gebied Wadden en slikken Waterloop Binnenwater Latere Gemeente Koedijk met Koedijk, Huiswaard en Vrone Kwelders en droogmakerijen Dorpen en steden Deze kaart van 1850 werd overgenomen van de Militaire Topografische Kaart van 1850. Meren werden drooggemaakt, polders aangelegd en Rekere werd onderdeel van het Noordhollands Kanaal.

Dit was een overzicht van het de ontstaansgeschiedenis van het landschap van Nederland, Noord-Holland en Koedijk in het bijzonder. Meer informatie en meer toelichting op de kaarten kunt u vinden op www.archeologieinnederland.nl Cor Visser Bronnen: Vos, P. in prep: Palaeographical maps of the Netherlands: Compilation of the Holocene palaeogeographical maps of the Netherlands. In: Origin of the Dutch coastal landscape Long-term landscape evolution of the Netherlands during the Holocene. Utrecht. Op 1 febr. 2016 gedownload van www.archeologieinnederland.nl Bijlage: Volledige legenda

Legenda