Het Scheldegetij (rapport BGW-0102) met oplegnotitie.



Vergelijkbare documenten
Het Scheldegetij (rapport BGW-0102) met oplegnotitie.

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

rijkswaterstaat notitie WWKZ -81.V276 adviesdienst Vlissingen Leden Projectgroep VWG Verdiepen Westerschelde

nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS

Kenmerkende waarden. Getijgebied Datum 22 juli 2013

Veranderingen in gemiddelde zeeniveaus in de Nederlandse kustwateren. Douwe Dillingh Deltares

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam L.A.T.

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?


Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares)

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie

LTV O&M thema Veiligheid Vergelijking Nederlandse en Vlaamse hydraulische randvoorwaarden in het Schelde-estuarium

Waterbeweging in de Westerschelde

-21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee


Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie

TU Delft. lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert. C (bijlage) Aanvuliende berekeningen. M.D. Groenewoud.

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. - Jonathan Devos -

met de in concept b ijgev o egd e b r ie f om a d vies voor t e leggen aan :

Overgang van GLLWS naar LAT

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. Algemene inhoud 27/09/2012. Topografie, kennis van zee & strand. Getijdenleer.

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Risicom anagem ent bijlocatieontw ikkeling

Zeespiegelmonitor 2018

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam L.A.T

M IJN W E R K STU K O V E R K A R A TE. G em aakt door Rob van den E yssel G roep 6 Johanna huiskam pschool E erbeek

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam L.A.T.

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde

WATERPROEF. Het geactualiseerde SIGMAPLAN en de Antwerpse Scheldekaaien. Naar een klimaatbestendig Antwerpen

Analyse grensoverschrijdende verzilting grondwater in het poldergebied van de provincies Oost-Vlaanderen, WestVlaanderen en Zeeland (fase 2)

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen

R Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Getijboekje voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge.

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Tijpoort in relatie tot het toelatingsbeleid. Voor een veilige en vlotte op- en afvaart in het Scheldegebied. Infobrochure

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam T.A.W.

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

VNSC Onderzoeksprogramma

Hoofdstuk 3: Cardiovasculaire toestandsveranderingen in gesimuleerde werkomgevingen

Getijtafels 2017 T.A.W. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam.

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Tussen Theis en Hantush

Getijtafels voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam TAW.

INHOUDSOPGAVE SPREEK BEURT SPREEK BEURT IN GROEP 6 SPREEK BEURT IN GROEP 8.

Getijtafels voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam TAW.

Overgangsverschijnselen

Getijtafels. Voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam L.A.T

- in punt 5 worden enkele kanttekeningen geplaatst;

Speerpunt Ontwikkeling Havens

VAN BRON TOT DELTA. Paul de Kort. een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent. Eemmeer. Eem. Amersfoort.

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling

Getijtafels 2017 T.A.W. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam.

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Waterbouwkundig Laboratorium dorgerhout BiBUOTHEEX 4^71

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Algemene escalatieberekening

Theory DutchBE (Belgium) Niet-lineaire dynamica in elektrische schakelingen (10 punten)

Bevaarbare waterlopen beheerd in functie van mogelijke klimaatveranderingen

Beknopt stormverslag van zondag 20 november 2016

WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik

VOOR HYDRAULISCHE BEREKENINGEN


hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

Kubatuurberekening voor het Schelde-estuarium KARAKTERISTIEKE GETIJDEN UIT HET DECENNIUM EN TOPO-BATHYMETRISCHE GEGEVENS UIT 2001

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam T.A.W.

Overzicht. omvangrijk en complex onderwerp behandeling hier heel algemeen en voor kwalitatief begrip

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Bepaling toezichtvorm gemeente Stein

D e afschrikking voorbij

Invloed van menselijke ingrepen en klimaatsverandering op de evolutie van zoet-zoutwaterverdeling in het Vlaamse kustgebied

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge, Vlissingen, Prosperpolder, Antwerpen en Wintam T.A.W.

Vandaag. Uur 1: Differentiaalvergelijkingen Uur 2: Modellen

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D


Klimaatmodellen. Projecties van een toekomstig klimaat. Wiskundige vergelijkingen

Koploperproject LTV-O&M - Thema Veiligheid deelproject 1

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Natura 2000 Waddengebied. Natuur in een dynamis ch lands chap

Statistiek: Centrummaten 12/6/2013. dr. Brenda Casteleyn

Stormvloedflits van 13 en 14 januari Noordwesterstorm veroorzaakt hoge waterstanden langs de kust

Inhoud van deze presentatie

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur

Transcriptie:

Het Scheldegetij (rapport BGW-0102) met oplegnotitie. W ERKDOCUMENT RIKZ/ZDA/2005.801.w Auteurs oplegnotitie : Ir. D. Dillingh & Dr. J. Graveland februari 2005 Auteur rapport Het Scheldegetij : Ir. T. Pieters, Bureau Getijdewateren juni 2002

Aan P rojectteam ZEEKENNIS Belanghebbenden Van D o u w e D illin g h, Jaap G raveland D o o rkiesn u m m e r 070-3 1 1 4 3 5 6,0 1 1 8-6 7 2 2 8 3 D atum 15 februari 2005 O n d e rw e rp Rapport "H e t Scheldegetij" (Rapport BG W -0102) m et oplegnotitie. N u m m e r R IK Z/ZD A /2005.801.W Project ZEEKENNIS Dit werkdocument bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat de door Douwe Dillingh en Jaap Graveland opgestelde oplegnotitie bij het rapport "H et Scheldegetij". In het tweede deel is het rapport 'H et Scheldegetij", auteur Tom Pieters Bureau Getijdewateren, opgenomen. DEEL I O plegnotitie bij rapport " H e t Scheldegetij" Inleiding RIKZ heeft in het kader van het project Zeekennis aan het Bureau G etijdenw a teren van Tom Pieters gevraagd een rapport op te stellen over de ontw ikkeling van het getij in de Westerschelde en over de achterliggende oorzaken van die ontw ikkelingen. D oor om standigheden kon het rapport niet w orden afgerond. Dat is her en der ten koste gegaan van de toegankelijkheid van het rapport. In deze oplegnotitie geeft RIKZ haar oordeel over de bruikbaarheid van het rapport in zijn huidige vorm voor het beleid, beheer en onderzoek aan het Schelde- estuarium. Eerst w o rd t de Ínhoud van het rapport beknopt weergegeven (A). Daarna w o rd t com m entaar gegeven op een aantal aspecten van het rapport (B). Tenslotte w orden aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek (C). A. De Ínhoud van het rapport De in het rapport beschreven studie levert een bijdrage aan de verbetering van het fysisch inzicht in de getijbew eging in het Schelde-estuarium. Na een sam envatting, voorw oord en inleiding w o rd t in hoofdstuk 3 de fysica van het getij van oceaan naar estuarium beschreven. Besproken w orden de fysische basiswetten, de astronomische oorsprong van de getijverwekkende krachten, de getijbew eging op de oceanen en het gedrag bij de voortplanting ervan naar ondiepe zeeën en estuaria zoals het Schelde-estuarium. Hierbij is aandacht voor de transmissie (voortplanting) en reflectie (terugkaatsing) van getij-energie van de getijg olf bij profielveranderingen in het estuarium voor een enkelvoudige sinusvormige getijgolf. Een belangrijk eerste resultaat is dat de toenam e van het getijverschil landinw aarts over een groot deel van het estuarium in het geval van het S chelde-estuarium niet, zoals vaak w ordt gedacht, 1

het gevolg is van het zogenoemde "shoalen" van de getijgolf, maar van w at opgevat kan w orden ais soort reflectie. Hierdoor ontstaat een w aterbew eging die zich bevindt tussen die van een lopende en een staande golf. V oor het inzicht en begrip van d it soort aspecten is de harmonische m ethode heel geschikt. Nadere uitw erking vo lg t in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 4 w o rd t de w aterbew eging in een getijgolf mathemathisch verder uitgew erkt. Er is veel aandacht voor de harmonische methode. Deze methode m aakt gebruik van de ééndimensionale en gelineariseerde continuïteitsvergelijking en bewegingsvergelijking. Doei ervan is niet om een nauwkeurige kw a n titatieve analyse te maken van de getijbew eging, maar het inzichtelijk en begrijpelijk maken van de factoren en processen, die op systeemniveau de getijbew e ging in het estuarium bepalen. Bij een ééndimensionale benadering w orden de complexe geom etrie en w a te r bew eging geschematiseerd to t strom ing van uniform w ater (b.v. geen zoet- zout-verschillen) in een stelsel van kanalen met constant dwarsprofiel en bo- dem w rijving. Linearisatie van de tw ee vergelijkingen waarmee de w aterbew e ging kan w orden beschreven houdt in dat de kwadratische termen uit deze vergelijkingen w orden vervangen door benaderende lineaire term en, dus zonder m achtsverheffing, w aardoor ook een analytische oplossing in de vorm van een wiskundige form ule in een kanaalpand m ogelijk is. De m ethode dient dan ook vooral voor kw alitatief inzicht. De volledige vergelijkingen laten zich alleen numeriek oplossen, waarbij de oplossing dus niet gegeven kan w orden ais een w iskundige form ule. Hierbij zijn computers onontbeerlijk. Hoofdstuk 5 beschrijft het optredende Scheldegetij en verklaart de vo o rtp la n ting ervan van de Noordzee naar de Zeeschelde. Eerst w o rd t het getij op de Noordzee beschreven, gevolgd door een beschrijving van het optredende getij langs de Zuidnederlandse en Vlaamse kust. Vervolgens w o rd t de getijvoortplanting in het Schelde-estuarium landinwaarts beschreven, waarbij onderscheid w o rd t gem aakt tussen het mondingsgebied, de Westerschelde en de Zeeschelde (het Belgische deel van de Schelde). Rode lijn is dat de geobserveerde veranderingen in het getij consistent, in relatie to t mogelijke oorzaken, geheel consiste n t zijn m et de getijtheorie. M o n d in g sg e b ie d De getijam plitude neem t af in noordoostelijke en zeewaartse richting ais gevolg van het amfidromische systeem op de Noordzee. In een am fidrom isch systeem draait de bult van een getijgolf bij hoogw ater rond een punt, het amfidromische punt, w aar geen verticale getijbew eging is. Lijnen van gelijke fase in het getij stralen ais het ware vanuit d it punt. Het ontstaat door de gecombineerde w e r king van de vorm van de oceaan o f zee en het effect van de zogenaamde Corioliskracht ais gevolg van w aterbew eging over een draaiend aardoppervlak. De invloed van de weerstand (bodem w rijving) in het mondingsgebied is gering. Daardoor zijn waterstand en snelheid nagenoeg in fase. Dat betekent dat maximale stroomsnelheden optreden op of dicht rond hoogw ater en laagwater, terw ijl de kentering op ongeveer de gem iddelde zeestand plaatsvindt. V erh anglijnen W esterschelde en Zeeschelde Het ruim telijk verloop van de waterstand op een bepaald tijdstip vo rm t een zogenaamde waterstandsverhanglijn. De getijvoorplanting in Westerschelde en Zeeschelde w o rd t inzichtelijk gem aakt door waterstandsverhanglijnen te geven voor gemiddeld getij op hele uren na het tijdstip van hoogw ater in Vlissingen. O ok w orden lijnen van hoogw ater- en laagwaterstanden gegeven voor gem id 2

deld getij, gemiddeld springtij en gemiddeld doodtij. De vervorm ing van het getij vanaf Vlissingen landinwaarts is helder w aar te nemen uit deze lijnen. De belangrijkste zichtbare vervorm ingen zijn bij gem iddeld getij de toenam e van het tijverschil to t 80 à 100 km landinwaarts van Vlissingen (ongeveer tussen A ntw erpen en Rupel) gevolgd door afname to t Gent, de afname van de loopsnelheid van top en dal landinwaarts, het steiler w orden van het deel van de golf vóór de top en het sterk oplopen van de laagwaterstand landwaarts van A ntw erpen. De invloed van de geometrie van het estuarium is hierbij heel bepalend. S ig n ifica n te veranderingen van de g e tij ka rakteristieken in h e t verleden De ontw ikkeling van het verticale getij (waterstanden) w o rd t beschreven aan de hand van de ontw ikkeling in de tijd van het ruim telijk verloop van de tienjarige gemiddelden van de hoog- en laagwaterstanden over de periode 1888-1990. De achtergrond van het gebruik van tienjarige gemiddelden is dat die nauw keurig genoeg zijn om ontw ikkelingen te tonen gedurende een eeuw, en anderzijds g ro f genoeg zijn om het tonen van ruim telijke verschillen hanteerbaar te maken. Daarbij w orden drie duidelijke karakteristieke fasen in de ontw ikkeling van het getij in de vorige eeuw onderscheiden: de perioden 1890-1940, 1940-1970 en 1970-1990. Periode 1890-1940 In deze periode stijgen de hoogwaterstanden over de gehele Westerschelde en Zeeschelde vrij gelijkm atig ais gevolg van de gemiddelde zeespiegelstijging. De hoogwaterstanden stijgen daarbij iets sterker dan de gem iddelde zeespiegel, de laagwaterstanden iets m inder sterk, o f dalen zelfs in het Belgische deel. Deze ontw ikkelingen w orden deels verklaard vanuit de weerstand, die lager is bij hogere waterstanden. De daling van de laagwaterstanden op de Beneden- Zeeschelde w o rd t met name verklaard uit het nautisch baggerwerk en bergingsveranderingen door inpolderingen in het grensgebied. Periode 1940-1970 O p de Westerschelde gaat in deze periode de gelijkm atige stijging van de gemiddelde hoog- en laagwaterstanden ais gevolg van de zeespiegelstijging door. In het grensgebied w o rd t dit beeld enigszins verstoord, mogelijk door het staken van de baggerwerken in de oorlogsjaren en de intensivering ervan daarna. Periodel 970-1990 In deze periode treden de sterkste en meest markante veranderingen op. Overal dalen de laagwaterstanden t.o.v. het gem iddelde van 1960-1970, van Bath to t aan de m onding van de Rupel zelfs sterk. Daar stijgen de hoogwaterstanden ook sneller dan zeewaarts van Bath. Samen levert dat de sterkste stijging van de getijslag over d it traject in de afgelopen eeuw. Het rapport verklaart d it u it de verruim ing van het grensgebied en de Beneden-Zeeschelde, ais eerste fase van de algehele verdieping van de vaargeul in de jaren zestig en zeventig. De sterke stijging van het gem iddelde hoogw ater over de periode 1981-1990 ten opzichte van de periode 1971-1980 vanaf Bath landwaarts over de gehele Zeeschelde valt toe te schrijven aan verruim ing in het Oostelijk deel van de Westerschelde. D o o rd rin g in g van sto rm vlo eden De ontw ikkeling van de doordringing van storm vloeden in de afgelopen eeuw ve rtoont in grote lijnen een overeenkom stig beeld m et de ontw ikkeling van het gewone getij. De ontw ikkeling w o rd t beschreven aan de hand van het ruim telijk verloop van de hoogwaterstanden van de 18 zogenoemde buitengewone 3

storm vloeden - storm vloeden die een stand van tenm inste TAW +7,00 m te A ntw erpen bereiken - in het Schelde-estuarium in de periode 1906-1991. Evenals het gem iddelde getij dringen ook de storm vloeden in de periode 1906-1966 steeds verder door in het estuarium. M e t name de storm vloeden na de Tweede W ereldoorlog veroorzaken vanaf Temse in de tijd steeds hogere hoogw aterstanden, overeenkomend m et de ontw ikkelingen voor het gemiddeld tij over de periode 1940-1970. D it lijkt te w orden veroorzaakt door de verruim ing door de na de Tweede W ereldoorlog geïntensiveerde baggerwerken. De storm vloeden in de zeventigerjaren dringen sterker door op de Beneden- Zeeschelde vanaf de grens, het gebied dat rond 1970 m et enkele meters is verdiept. De storm vloeden in de tachtiger jaren krijgen tussen Hansweert en Bath al een grotere versterking. Het dagelijks getij verto ont dit gedrag ook. D it w o rd t zeer waarschijnlijk veroorzaakt door verdiepingen van de drempels en de verruim ingen van de geulen in d it gebied in het kader van de vaarw egverdieping in de zeventigerjaren. De storm vloeden van 1990 (drielingstorm ) bevestigen dit. Het rapport m eldt dat verschillende publicaties in het recente verleden aangeven dat nauwelijks o f geen relaties te vinden zijn tussen de menselijke ingrepen in het kader van onderhoud en verdieping van de vaarweg en de veranderingen in het dagelijkse getij en nog m inder m et de toenem ende doordringing van stormvloeden. In de LT-visie Schelde-estuarium (Technische Schelde Commissie, 2001) w o rd t geconstateerd dat op bijna alle plaatsen het getij toeneem t. D it gebeurde in het verleden al door inpolderingen en gaat nog door, bijvoorbeeld door het verruimen van de vaargeul en het vaargeulonderhoud. D it heeft echter geen invloed op de extreme storm vloedstanden. Het verder doordringen van het getij is ook in A ntw erpen duidelijk merkbaar. T ot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat dit van invloed is op de extreme hoogwaterstanden en het risico van overstromen. Het rapport laat echter zien, aan de hand van de ontw ikkelingen in de tijd van het ruim telijk verloop van de tienjarige gem iddelden, dat de getij-ontw ikkeling m et zeer grote waarschijnlijkheid kan w orden verklaard uit aanvankelijk zeespiegelstijging, de veranderingen in het m iddengebied en in de laatste halve eeuw uit geom etrieveranderingen door vaargeulverdieping en onderhoud. Een belangrijk resultaat is ook dat aangetoond w o rd t dat alle invloeden die zichtbaar zijn in het dagelijkse getij ook terug te vinden zijn bij het ruim telijk verloop van de storm vloedstanden, d it in tegenspraak m et voorgenoem de publicaties. Hoofdstuk 6 geeft de resultaten van een aantal computersimulaties van het Scheldegetij m et behulp van het op de harmonische methode gebaseerde rekenmodel HARMSCHELDE. De versterking van het getijverschil ten opzichte van het getij in Vlissingen voor de situatie medio 1996 to t aan A ntw erpen bleek goed te simuleren. De resulterende invloed van ingrepen en veranderingen in de afgelopen halve eeuw is onderzocht door het getij voor de situatie in 1965 te simuleren. De simulaties bevestigen het beeld van hoofdstuk 5. H e t ra p p o rt e in d ig t m e t een aantal conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 7. 4

B. C om m entaar bij een aantal aspecten van het rapport De doelgroep Het rapport is bedoeld voor de bij onderzoek, beleid en beheer van het Schelde- estuarium betrokken adviseurs, m orfologen en ecologen. De hoofdstukken 3, 4 en 6 zijn m inder toegankelijk voor de hele doelgroep. V oor w aterloopkundigen vorm en de hoofdstukken 3 en 4 ais het ware een goede geheugen opfrisser. V oor wie de materie nieuw is, zijn deze hoofdstukken niet eenvoudig te begrijpen. De kern van het rapport w o rd t echter gevorm d door hoofdstuk 5 en d it h o o fd stuk is wel voor een brede groep toegankelijk. Het doei Het doei van de in het rapport beschreven studie is een bijdrage te leveren aan de verbetering van het fysisch inzicht in de getijbew eging in het Schelde- estuarium, door 1) het presenteren van basale proceskennis, 2) door na te gaan o f w aargenom en ontw ikkelingen vanuit die proceskennis zijn te verklaren en 3) vervolgens te identificeren welke kennis ontbreekt. 4) Het verbeterd inzicht dient vervolgens ingebouw d te w orden in het beschikbare voorspellingsinstru- m entarium voor w aterbew eging en m orfologie. De expertkennis en sim ulatiemodellen kunnen vervolgens bijvoorbeeld w orden ingezet voor het optim aliseren van hoeveelheden en locaties voor baggeren en storten, ecologische her- stelmaatregelen, effectstudies of meer algemeen, voor het onderscheiden van natuurlijke en antropogene factoren bij veranderingen in w aterbew eging en m orfologie. Onderstaande indeling in m ethoden, resultaten en conclusies is die van het rapport. De methode Gesteld w o rd t dat in verschillende publicaties in het recente verleden ten o n rechte w o rd t verklaard dat er nauwelijks o f geen relaties te vinden zijn tussen de menselijke ingrepen in het kader van onderhoud en verdieping van de vaarw eg en de veranderingen in het dagelijkse getij en nog m inder met de toenemende doordringing van storm vloeden. De auteur is van oordeel dat de onderbouw ing van deze verklaringen ontbreekt, te summier is o f ondeugdelijk. Het rapport geeft echter nog onvoldoende inform atie over de argum entatie in die publicaties en over de redenen waarom ze al dan niet kloppen. Daarom w o rd t aanbevolen een eventueel vervolgonderzoek te beginnen m et een overzicht en discussie van deze publicaties. De presentatie van de ontw ikkeling van het getij in de afgelopen eeuw geschiedt aan de hand van het ruim telijk verloop van de tienjarige gemiddelden. Hiermee w o rd t een goed inzicht verkregen in de grote lijn van de ontw ikkeling van het getij in de vorige eeuw. Het is echter wel een sterke schematisatie in de tijd. Er w o rd t ook niet aangegeven o f het rekenkundige gemiddelden betreft of bijvoorbeeld slotgem iddelden (d.w.z. de waarde op een bepaald tijdstip, do o r gaans het slot van een decennium, volgens een meerjarige trendlijn, na correctie voor zowel korte toevallige schommelingen ais meerjarige astronomische fluctuaties, zoals de 18,6-jarige cyclus). A/logelijk m aakt het niet zoveel uit, maar bij vervolgdiscussies verdient d it wel enige aandacht. Het inzicht zou nog verder vergroot kunnen w orden door van zorgvuldig gekozen peilmeetstations tijdreeksen te presenteren van jaargem iddelde zeestanden (hoogw ater, laagwater, gem iddelde waterstand en tijverschil). Daaruit valt beter af te leiden in welke zin en wanneer bij een bepaald station het getij verandert. 5

De beschreven ontw ikkelingen zijn over het algemeen de som van meerdere veranderingen. Er is w einig o f geen aandacht voor het effect van bedijkingen, afdam m ingen en inpolderingen. O ok een overzicht ervan ontbreekt. Het precieze effect van deze ingrepen afzonderlijk valt dan ook niet uit het rapport te halen. Het relatieve belang ervan voor de w aterbew eging in de Westerschelde w o rd t niet duidelijk. D aarvoor zijn andere m ethoden nodig. Gevoeligheidsonderzoeken door simulatie van ingrepen m et behulp van de "sta te -o f-th e -a rt" 2D - o f 3D -m odellen kan hier meer inzicht in geven. In het rapport w o rd t veel aandacht geschonken aan de harmonische methode. De m ethode beperkt zich door de toegepaste benaderingen to t relatief lage golven. De getijgolf w o rd t verder geschematiseerd to t een sinusvorm en ook de geom etrie w o rd t sterk geschematiseerd. De harmonische m ethode gaat uit van een ingespeelde periodieke toestand. Ais deze vereenvoudigingen te ver van de werkelijkheid af liggen, zal men zijn toevlucht moeten nemen to t numerieke oplossingen van de complete vergelijkingen. Bij beleidsgevoelige onderwerpen zoals de verandering van het getij in het Schelde-estuarium en de verschillen van m ening daarover, kan niet w orden volstaan m et alleen een benaderende m ethode ais deze, maar dienen de volledige vergelijkingen numeriek te w orden opgelost. V oor de doelstelling van het rapport, het verhogen van het inzicht in het Scheldegetij, kan de methode wel w orden gebruikt. M en dient zich wel bewust te zijn van de beperkingen van de methode vanwege de toegepaste vereenvoudigingen. Resultaten Het rapport laat duidelijk zien dat de getijdoordringing onder zowel dagelijkse om standigheden ais bij storm vloeden in de afgelopen eeuw doorgaand is to e genomen. Ondanks het fe it dat effecten van andere ontw ikkelingen (zie boven) niet volledig werden geanalyseerd, w o rd t zeer aannemelijk gem aakt dat de toenam e kan w orden verklaard uit aanvankelijk zeespiegelstijging, veranderingen in het m iddengebied en in de laatste halve eeuw uit geom etrieveranderingen door vaargeulverdieping en onderhoud. De resulterende invloed van ingrepen en veranderingen in de afgelopen halve eeuw is onderzocht door simulaties m et de harmonische methode en vergelijking van het getij bij de bodem liggingen van 1964 en 1995. De uitkomsten bevestigen min of meer de analyses van de veranderingen uit de getijgegevens. Bij de conclusies en aanbevelingen van het rapport Het rapport levert een belangrijke en uitvoerige bijdrage aan het fysisch inzicht in de getijbew eging in het Schelde-estuarium. Dat de harmonische benadering het inzicht nog kan verbeteren lijkt tw ijfelachtig. Daarvoor zijn tegenw oordig ook betere instrum enten beschikbaar. Geconcludeerd w o rd t dat de getijslag tussen Bath en de R upelm onding het sterkst is toegenom en in de afgelopen eeuw rond 1970. Deze conclusie is gedaan op grond van tienjarige gemiddelden van getijparameters. Bestudering van het verloop in de tijd van jaarlijkse waarden van de getijparameters (zoals hoogw ater, laagwater, gemiddelde stand o f getijslag) kan zo'n uitspraak aanscherpen of nuanceren.

C. N oodzakelijke vervolgstappen voor beantw oording van de beheers- vragen Van alle stations het verloop van de jaargem iddelden in de tijd laten zien, ook van na 1990; daaruit valt beter af te leiden in welke zin en wanneer bij een bepaald station het getij verandert. Van een aantal goed gekozen jaren (t.o.v. uitgevoerde werken) het ruim telijk verloop presenteren. Dat w il zeggen presenteer van alle peilmeetstations tijdreeksen van jaargem iddelde zeestanden (hoogw a ter, laagwater, gem iddelde waterstand en tijverschil). Een overzicht van alle uitgevoerde werken die van belang zijn voor de ontw ikkeling van het getij Gevoeligheidsonderzoeken door simulatie van ingrepen met behulp van de "sta te -o f-th e -a rt" 2D - o f 3D -m odellen; Een meer volledige bespreking van de literatuur, de daarin genoemde argum enten en de zwakheden daarin. Nagaan welke inzichten uit het rapport voldoende robuust zijn, en welke nog nader onderzoek vereisen; Inbouw en van de zekere" inzichten in de gehanteerde voorspellingsmodellen; M e t behulp van m orfologische modellen de volledige periode doorrekenen, waarbij wel ais input de ingrepen aangebracht moeten worden. Het model rekent dan zelf de morfologische aanpassingen en de hydraulische veranderingen uit. Het ESTMORF model (1 D-gedrags m o del) zou hier zeer geschikt voor zijn. Hier zijn al deelperioden mee doorgerekend, waarbij de berekende veranderingen in de tijverschillen redelijk overeenkomen m et de w aargenom en getijverschillen. Er is in middels (januari 2005) een gecalibreerd en gevalideerd morfologisch 2D -m odel gereed van de Westerschelde. M e t d it model kunnen perioden van 10 à 20 jaar doorgerekend w orden. Er zijn vergevorderde plannen om zelfs 50 jaar door te rekenen (PROSES tussenfase). 7

Deel II Rapport "H et Scheldegetij" Beschrijving en analyse van het getij in het Schelde-estuarium Rapport BG W -0102 Uitgevoerd in opdracht van Rijksinstituut vo o r Kust en Zee / RIKZ d o o r Ir. T. Pieters (Bureau G etijdewateren) Juni 2002 Colofon Uitgegeven door: Rijksinstituut voor Kust en Zee / RIKZ Vestiging M iddelburg Informatie: Douwe Dillingh Telefoon: 070-3114356 Fax: Uitgevoerd door: Bureau Getijdewateren Tom Pieters; bew erkt door Harm Verbeek & D ouwe D illingh (RIKZ) W aterbew eging en m orfologie van estuaria en kustgebieden Opmaak: Harm Verbeek Rijksinstituut voor Kust en Zee / RIKZ Vestiging M iddelburg D a tu m : Juni 2002 (BGW ), februari 2005 (RIKZ) 8

Inhoudsopgave IN H O U D S O P G A V E...9 S A M E N V A T T IN G...11 1 V O O R W O O R D...13 2 IN L E ID IN G...16 2.1 DOEL EN INHOUD VAN DE STUDIE... 16 2.2 OPZET EN AANPAK VAN DE STUDIE...17 2.3 DE INHOUD VAN DIT RAPPORT... 19 3 D E F Y S IC A V A N H E T G E T IJ, V A N O C E A A N N A A R E S T U A R IU M...20 3.1 DE INHOUD VAN DIT HOOFDSTUK...20 3.2 H e t g l o b a l e g e t ij: o p w e k k in g, o n d e r h o u d in g, v o o r t p l a n t in g e n UITDEMPING...21 3.2.1 De fysische basiswetten van de getijbeweging... 21 3.2.2 de krachten die de getijbeweging bepalen... 21 3.2.3 zwaartekracht, getijverwekkende kracht en kracht van C o rio lis...22 3.2.4 de getijverwekkende krachten... 23 3.2.5 de getijbeweging op de oceanen...24 3.2.6 het C o riolis-ejfect... 25 3.2.7 aanvoer, transport, reflectie en verlies van getij g o lf energie...27 3.2.8 shoaling en reflectie... 28 3.2.9 opwekking, onderhoud, voortplanting en demping van het globale g e tij...29 3.3 D e v o o r t p l a n t in g v a n e e n g e t ij g o l f...29 3.3.1 de voortplanting van een storing in open w a te r... 30 3.4 D e w a t e r b e w e g in g in e e n g e t ij g o l f... 31 3.5 D e e e r s t e-o r d e v e r v o r m in g v a n e e n a a n v a n k e l ij k z u iv e r e LOPENDE PERIODIEKE GOLF... 32 3.6 D e v o o r t p l a n t in g v a n e n d e w a t e r b e w e g in g in e e n GETIJGOLF IN EEN ESTUARIUM... 33 3.6.1 de transmissie en reflectie b ij profiielveranderingen... 33 4 D E M A T H E M A T IS C H E B E S C H R IJ V IN G V A N D E W A T E R B E W E G IN G IN E E N G E T IJ G O L F... 35 4.1 MATHEMATISCH BESCHRIJVING EN KWANTITATIEVE BENADERING VAN DE GETIJBEWEGING VAN WATER...35 4.2 D e é é n d im e n s io n a l e l a n g e -g o l f v e r g e l ij k in g e n : CONTINUÏTEITSVERGELIJKING EN BEWEGINGSVERGELIJKING...36 4.3 D e in v l o e d v a n n ie t -l in e a ir e m e c h a n is m e n o p d e GETIJVOORTPLANTING EN DE BESCHRIJVING DOOR HOGERE HARMONISCHEN EN SAMENGESTELDE PARTIËLE GETIJDEN... 36 4.4 D e l in e a ir e b e n a d e r in g v a n d e g e t ijb e w e g in g m e t d e h a r m o n is c h e METHODE... 37 9

4.4.1 mogelijkheden en beperkingen van de lineaire benadering met de harmonische m ethode... 37 4.4.2 de ééndimensionale continuïteitsvergelijking en gelineariseerde bew egingsvergelijking... 37 4.4.3 waterstandsverloop en debietverloop in ruimte en tijd volgens de harmonische benadering...38 4.4.4 eigenschappen inlopende en teruglopende g o lf...39 4.4.5 fysische ve rkla rin g... 40 4.5 E e n s im u l a t ie m o d e l v a n h e t Sc h e l d e g e t ij op b a s is v a n d e HARMONISCHE METHODE... 42 4.5.1 harmonische benadering van de getijvoortplanting met een netwerkmodel 42 5 B E S C H R IJ V IN G E N V E R K L A R IN G V A N H E T S C H E L D E G E T IJ : O O R S P R O N G E N K A R A K T E R IS T IE K E N... 44 5.1 DE INHOUD VAN DIT HOOFDSTUK... 44 5.2 HET GETIJ OP DE NOORDZEE... 44 5.3 H e t g e t ij l a n g s d e Z u id n e d e r l a n d s e e n V l a a m s e k u s t...45 5.4 H e t g e t ij in h e t m o n d in g s g e b ie d... 47 5.5 D e g e t ij v o o r t p l a n t in g in W e s t e r s c h e l d e e n Z e e s c h e l d e... 47 5.6 Sig n if ic a n t e v e r a n d e r in g e n v a n d e g e t ij k a r a k t e r is t ie k e n in h e t VERLEDEN...51 5.6.1 De ontwikkeling van het dagelijkse getij in de afgelopen eeuw...51 5.6.2 De ontwikkeling van de doordringing van stormvloeden in de afgelopen eeuw... 58 6 A N A L Y S E V A N H E T S C H E L D E G E T IJ U IT S IM U L A T IE S M E T D E H A R M O N IS C H E M E T H O D E...64 6.1 DE INHOUD VAN DIT HOOFDSTUK... 64 6.2 A n a l y s e v a n h e t g e t ij in d e h u id ig e s it u a t ie...64 6.3 A n a l y s e v a n o p g e t r e d e n v e r a n d e r in g e n in h e t g e t ij... 69 6.4 B e n a d e r in g e n v a n n ie t -l in e a ir e in v l o e d e n...73 7 C O N C L U S IE S E N A A N B E V E L IN G E N...75 7.1 CONCLUSIES...75 7.2 AANB EVELINGEN... 75 L IT E R A T U U R...77 10

Samenvatting Het doei van deze studie is een bijdrage te leveren aan met name het fysisch inzicht in het complexe karakter van het Scheldegetij. De com plexiteit kom t vooral vo o rt uit de specifieke geometrie van het estuarium. In tegenstelling to t estuaria, w aar de geometrie zich min of meer vrij heeft kunnen vorm en in wisselwerking met de w aterbew eging, is de geometrie van het Schelde-estuarium veel meer gevorm d door een drietal invloeden buiten de w aterbew eging: het ontstaan van de verbinding tussen de zeearm de Honte en de rivier de Schelde, de ligging op de ruim telijk sterk variërende geologische ondergrond de sterke beïnvloeding door menselijke ingrepen, zoals bedijkingen, afdam m ingen en inpolderingen en drem pel- en geulverdiepingen. Bij deze heterogene geom etrie treden ruim telijk sterke en snelle variaties op in de m e chanismen en processen die de getijbew eging bepalen. V oor het fysisch inzicht in de getijbew eging in gebieden zoals het Schelde-estuarium is het goed zich steeds een vo o r stelling te maken van het mom entane, ruim telijke verloop van de w aterbew eging. Het denken in getijgem iddelde of anderszins geschematiseerde parameters w e rkt voor dit doei vaak versluierend o f soms averechts. De voortplanting van de w aterbew eging in een estuarium kan fysisch goed w orden beschreven en begrepen aan de hand van tw ee processen: de bij de voortplanting in het estuarium optredende dissipatie door vooral bodem -wrijvingsweerstand en transmissie en reflectie bij veranderingen van doorstroom profiel van de aan de m onding aangevoerde getijgolfenergie. O p deze beide processen is de zogenoemde harmonische benadering gebaseerd. D it is een lineaire benadering, waarbij de optredende getijbew eging w o rd t beschreven ais resultante van tw ee weerstandsgedempte, in onderling tegengestelde richting lopende enkelvoudige golven. Deze golven kunnen w orden opgevat ais een door de zeerand- voorw aarde opgelegde inlopende g olf en een door de geom etrie van het estuarium "gereflecteerde" teruglopende golf, beiden gedem pt in de looprichting door bodem - w rijving. Reflectie treedt niet alleen op aan gesloten einden van zeearmen en estuaria. Bij geleidelijke, maar toch relatief snelle ruim telijke veranderingen van de karakteristieken, die de getijvoortplanting bepalen, treedt een proces op dat ais een soort diffuse reflectie kan w orden opgevat. Vaak w o rd t in estuaria bij de veel voorkom ende geleidelijke vernauw ing ten onrechte uitgegaan van shoaling, terw ijl veel vaker sprake is van reflectie. Bij shoaling plant alle getijgolfenergie zich voort in de golfvoortplantingsrichting, waarbij de golfam plitude groeit volgens een aan de veranderende breedte en diepte te relateren verband. V o o r waarde is dat de relatieve verandering van het profiel klein is over de getijgolflengte. Getijgolven in estuaria hebben meestal golflengten van meerdere honderden kilometers, ten opzichte waarvan de gebruikelijk optredende relatieve breedte- e n /o f diepteveranderingen zo g ro ot zijn dat reflectie dom ineert. Bij reflectie w o rd t getijgolfenergie gereflecteerd, w a t beschreven kan w orden ais een gereflecteerde, teruglopende golf. In te genstelling to t shoaling w e rkt reflectie, bij niet dom inant zijn van de weerstand, door in het hele estuarium. De gereflecteerde g olf interfereert ook met een zeerandvoorwaarde, die eventueel oorspronkelijk het karakter had van een lopende golf. In deze studie is intensief gebruik gem aakt van de m ogelijkheden van de genoemde harmonische benadering. O p basis van de eraan te ontlenen inzichten zijn in eerste in 11

stantie het huidige getij en de opgetreden veranderingen in de afgelopen eeuw kw alitatie f beschreven en geanalyseerd. In afw ijking van w a t meestal gebruikelijk is (namelijk het afzonderlijk analyseren voor een vaste lokatie van het tem porele verloop van het m om entane getij en van veranderingen van getijgem iddelde karakteristieken over langere perioden) is in deze studie vrijw el steeds de ontw ikkeling in de tijd van het ruim telijke verloop langs het estuarium van zowel het m om entane getij ais van getijgem iddelde karakteristieken geanalyseerd. Deze benadering doet veel meer recht aan de onderlinge beïnvloeding van het getij in de delen van het estuarium, zowel op lokaal ais op systeemniveau. M e t de hiervoor beschreven benadering w erden duidelijke relaties zichtbaar tussen de opgetreden veranderingen in het dagelijkse getij in de afgelopen eeuw en de g rotendeels door menselijke ingrepen aangebrachte w ijzigingen in de geometrie van het estuarium, met name die ten behoeve van het handhaven en verdiepen van de vaarweg. Na een relatief geringe toenam e van de getijdoordringing op de Zeeschelde, door zeespiegelstijging en beperkte baggerwerken in de eerste helft van de tw intigste eeuw, veroorzaakte m et name de verdieping van de Beneden-Zeeschelde zeewaarts van Antw erpen rond 1970, m et tw ee to t drie meter, een sterke toenam e van de getij-doordringing en - versterking op de Zeeschelde. Vervolgens nam de getijslag verder toe in het oostelijke deel van de Westerschelde en het grensgebied, ais gevolg van de verdieping van drem pels en geulen in het kader van de in de jaren zeventig uitgevoerde algehele verdieping van de vaarweg. Hiermee nam ais het ware de getijrandvoorw aarde voor de Zeeschelde toe. De kw alitatief onderkende resulterende invloed van de geom etrieveranderingen tussen 1965 en 1995 op het dagelijkse getij kon kw antitatief w orden onderbouw d met een eenvoudig, op de harmonische benadering gebaseerd simulatiem odel. M e t dit m o del werd het gem iddelde getij gesimuleerd met de geometrieën van 1965 en 1995. De toenam e van de doordringing van storm vloeden in de afgelopen eeuw vertoont grote overeenkom st m et de ontw ikkeling van de doordringing van het dagelijkse getij. D it ondanks het veel grotere aantal beïnvloedende factoren buiten de geometrie op de doordringing van storm vloeden. De significante veranderingen in de doordringing van storm vloeden hebben ais oorzaak duidelijk dezelfde veranderingen van de geometrie, die de veranderingen in het dagelijkse getij bepalen. M e t name de onderkenning van de dom inante invloed van de menselijke ingrepen in het kader van het vaarwegbeheer op de veranderingen van het dagelijkse getij, en vooral op de toenem ende doordringing van storm vloeden, ais conclusie van deze studie, w ijk t significant af van de inzichten volgens meerdere, in de discussies rond het Schelde-estuarium frequent geciteerde, actuele publicaties. De toegepaste benaderingen bieden meer m ogelijkheden to t analyses van de relaties tussen getij en geometrie dan konden w orden toegepast in deze studie. M e t name is het bijvoorbeeld m ogelijk de invloed van de deelveranderingen in de geometrie tussen 1965 en 1995 en van de veranderingen in het m iddengebied van de W esterschelde rond het midden van de vorige eeuw afzonderlijk te analyseren. Hiermee zou een belangrijke verdere uitbreiding w orden verkregen van het noodzakelijke inzicht in de relatie tussen de geom etrie van het Schelde-estuarium en het Scheldegetij. 12

1. Voorw oord Een in alle gewenste opzichten "gezonde" ontw ikkeling van een prachtig gebied ais het Schelde-estuarium is gebaat bij optim ale kennis van en inzicht in het functioneren van het gebied bij de betrokkenen bij onderzoek, beleid en beheer. D it geldt des te meer bij de huidige zware maatschappelijke aanspraken op het estuarium. De verw erving en het onderhoud van de soort kennis en inzicht die betrokkenen nodig hebben om binnen de huidige kleine marges to t creatieve, "integra le" oplossingen voor de vigerende vragen te komen staan sterk onder druk. D it geldt zeker ook voor een vanouds Nederlandse specialiteit: de kennis van het (Schelde-) getij. Het leveren van een bijdrage aan de verlichting van deze druk, in het belang van het Schelde-estuarium, was het belangrijkste m otief voor het uitvoeren van deze studie door ondergetekende. De meest uitdagende en boeiende vraag voor de bij de fysica van het Schelde-estuarium betrokken onderzoekers en adviseurs is: "W aar kan de rond 15 m ii oen m3 sediment, die jaarlijks ín het kader van het vaarwegonderhoud w o rd t gebaggerd, het beste w orden gestort om zow el de veiligheid, ais de toegankelijkheid, ais de n a tu u rlijkh e id te waarborgen, c.q. te vergroten?" Deze vraag illustreert fraai de zogenoemde "w atersysteem benadering", het nieuwe, nagestreefde beleid rond en beheer van de watersystemen in Nederland, w aarvoor de basis werd gelegd in de publicatie "O m gaan m et w ater: naar een integraal w aterbeleid" van het M inisterie van Verkeer en W aterstaat (M inv enw, 1985). D it beleid werd ingezet in de tw eede helft van de jaren tachtig m et het uitbrengen van de 3e Nota W aterhuishouding: W ater voor nu en later (M inv enw, 1989). Een mogelijk onderschatte factor bij de invoering van d it nieuwe beleid en beheer is dat de andere manier van omgaan m et w ater en de watersysteem benadering ook een ander soort kennis en inzicht vereist. "en laten er deskundigen aan rekenen m et hun computers, maar een rivie r is een levend iets en ge m oet a ltijd m aar a f wachten w at haar eigen w il is!" (tijdschrift Zeilen, juli 1996) is in dit opzicht een toepasselijke uitspraak van Richard Bleyenberg, die vrijw el zijn hele leven doorbracht in het oostelijke deel van de Westerschelde en de Beneden- Zeeschelde, de laatste decennia ais gids in het Land van Saeftinge. Het verkrijgen en onderhouden door betrokkenen bij het Schelde-estuarium van juist deze kennis, een afgew ogen com binatie van de basiskennis en -inzichten in de getijbew eging van w ater in het algemeen én van de optredende getijbew eging in en geometrie van het Scheldeestuarium in het bijzonder, staat door meerdere ontw ikkelingen onder druk. Hiervoor zijn tw ee belangrijke, gedeeltelijk samenhangende oorzaken te onderkennen. In de eerste plaats zijn er bij het vigerende personeels- en roulatiebeleid en het uitbestedingsbeleid van onderzoek onvoldoende tijd en mogelijkheden voor medewerkers om de noodzakelijke gebieds- en systeemkennis op te doen. D it beleid is voor een substantieel deel gestimuleerd door de tw eede te onderscheiden, ogenschijnlijk tegenstrijdige oorzaak: de geweldige ontw ikkelingen van de geautom atiseerde gegevensinwinning en - verw erking en van de mogelijkheden van de mathematische modellering. Het laatste w o rd t hierna toegelicht. De getijbew eging op de aarde w o rd t, vanaf de opw ekking op de grote oceanen door de astronomische krachtwerkingen to t en met de voortplanting naar en w aterbew eging in het Schelde-estuarium, bepaald door een beperkt aantal fysische natuurw etten. Vrijw el 13

elke beschouwing van het getij van deze tijd begint m et het mathematisch beschrijven van de lokale en m om entane getijbew eging van w ater m et een tw eetal differentiaalvergelijkingen, de zogenoemde continuïteitsvergelijking en bewegingsvergelijking, op basis van tw ee w etten, respectievelijk de w e t van behoud van massa en de 2e w e t van N ew ton. Na integratie van deze vergelijkingen naar ruim te e n /o f tijd kan de getijbew eging van w ater in grotere gebieden e n /o f over langere perioden w orden gesimuleerd. Deze richting van benadering sloot goed aan bij de sterke uitbreiding van de m ogelijkheden to t inw inning van en rekenen m et zeer grote hoeveelheden data in de afgelopen decennia. In de huidige mathematische getijm odellen kunnen de bijna volledige vergelijkingen numeriek w orden geïntegreerd in bijna zo gedetailleerd ais gewenste schematisaties van de geometrie. Het succes van de hiervoor geschetste benadering en ontw ikkeling voor het vinden van kw antitatieve antw oorden op vragen over het getij geldt niet onverdeeld voor de o n t w ikkeling en het onderhoud van kennis van en inzicht in het getij in bredere kring. D it geldt met name voor het veel grotere aantal mensen die m et het getij te maken hebben, zoals bijvoorbeeld de betrokkenen bij onderzoeks-, beleids- en beheersvragen rond het Schelde-estuarium, dan de kleine groep hydraulisch en w iskundig geschoolden, die zich concentreren op de ontw ikkeling van de mathematische modellen. De volledige continuiteits- en bewegingsvergelijkingen zijn niet zonder meer analytisch oplosbaar. Hierdoor is een zeer grote verscheidenheid ontstaan aan ó f oplossingen voor sterk geïdealiseerde of zeer specifieke situaties óf oplossingen verkregen met zeer specifieke w iskundige technieken. De hieruit voortkom ende veelheid aan benaderings- en beschrijvingswijzen o n t nemen voor velen het zicht op het in wezen beperkte aantal fysische w etm atigheden, die, "onafhankelijk van deze beschrijvingswijzen", de werkelijke w aterbew eging bepalen. Vaak gaat d it zover dat in de form uleringen beschrijving en werkelijkheid niet meer onderscheiden w orden. Vragen naar de getijbew eging die in een gebied optreedt of zal gaan optreden w orden meestal randvoorw aardenproblem en genoemd en overeenkom stig behandeld. Er w o r den mathematische form uleringen gezocht, bijvoorbeeld "cosinusachtige" functies, die kunnen voldoen aan de basisvergelijkingen en aan de randvoorwaarden. De beschrijvende functies w orden "g e fit" op de randvoorwaarden. Vooral het fe it dat het niet nodig is de bew eging "o p te bouw en" vanuit het ontstaan, het "inspelen" van de bew eging te volgen, veroorzaakt vaak een té grote stap van de fysisch redelijk te begrijpen basisform uleringen naar een complexe optredende getijbew eging, zoals bijvoorbeeld het Scheldegetij. Het hiervoor geschetste probleem bestond al vóórdat de numerieke oplossingen "doorbra ken" met het gebruik van de moderne rekenapparatuur. Het sterk toegenom en gebruik van met name de meerdimensionale mathematische getijm odellen heeft het probleem zeker niet verkleind. Terwijl de meer inzicht gevende "am bachtelijke/handm atige" benaderingen erdoor werden vervangen, vorm en ze voor nietm odelm ensen" een "b la ck-b o x". Enkele van de oude "am bachtelijke/handm atige" benaderingen, die behouden zijn gebleven, zoals de harmonische m ethode en vooral de m ethode van integratie langs karakteristieken ontlenen hun "inzichtgevende" waarde onder andere aan het fe it dat zij wél laten zien hoe de bew eging ontstaat (Schönfeld,1955; Battjes,2001). De harmonische methode is ontw ikkeld door de Staatscommissie Lorentz. Deze com m issie had to t taak te onderzoeken w a t de gevolgen zouden zijn van de afsluiting van de Zuiderzee m et de A fsluitdijk voor de getijbew eging in de W addenzee in het algemeen en de veiligheid tegen overstromen in het bijzonder (Lorentz, 1926). De leden en medewerkers van de Staatscommissie Lorentz hadden in hun situatie problemen van heel andere aard, w aardoor zij in hun studie een benaderingswijze moesten volgen die in meer opzichten bijna tegengesteld gericht was aan de nu gebruikelijke. In de eerste 14

plaats was het aantal natuurgegevens uit het te onderzoeken gebied nog zeer beperkt en niet te vergelijken met de huidige om vang aan inform atie. Hetzelfde geldt voor de beschikbare inform atie over elders uitgevoerde ingrepen in grotere getijgebieden, die ais voorbeelden zouden kunnen dienen en kennis en inzichten zouden kunnen voeden. En tenslotte beschikten de onderzoekers nog niet over geavanceerde rekenapparatuur die om vangrijke numerieke berekeningen m ogelijk maakten. De Staatscommissie Zuiderzee moest de weinige beschikbare natuurgegevens optimaal benutten, zich concentreren op de basisprocessen, "zuinig zijn " m et rekenwerk o f wel de "ju iste " berekeningen maken en de prognoses en adviezen baseren op een beperkt aantal meer ais indicatief te karakteriseren berekeningen, w a t een zwaar beroep deed op het "professional judgem e nt" van de betrokkenen. Van de verschillen m et nu was die in theoretische kennis waarschijnlijk het kleinst: de eerste druk van H ydrodynam ics" van Sir Horace Lamb kwam uit in 1879. De aanpak van de vraagstelling van de Staatscommissie Lorentz, indertijd "n o o d g e d w o n g e n ", en de ontw ikkelde kw antitatieve benadering, de harmonische m ethode, leverden veel inspirerende aanwijzingen en materiaal voor deze beschrijving en analyse van het Scheldegetij. V lissingen, m ei 2002 T o m Pieters 15

2. In leiding 2.1. doei en inhoud van de studie Het doei van deze studie is een bijdrage te leveren aan de verbetering van het fysisch inzicht In de getijbew eging in het Schelde-estuarium van de bij onderzoek, beleid en beheer ervan betrokken adviseurs, m orfologen en ecologen. Enerzijds is het voor nietgetijspecialisten juist door de beschik-baarheid van de steeds beter w erkende meerdimensionale getijm odellen m oeilijker geworden d it inzicht te ontw ikkelen en te onderhouden. Anderzijds is juist bij de veranderde vraagstellingen volgens het "denken vanuit het systeem'' dit soort inzicht bij direct betrokkenen en bij "kenners" van het estuarium nodig om to t creatieve, integrale antw oorden te kunnen komen. De hoofdstukken 3 en 4 bevatten respectievelijk een fysisch en een mathematisch georiënteerde brede beschrijving van de getijbew eging. Deze hoofdstukken bedoelen vooral bij te dragen aan een breder en dieper inzicht in de getijbew eging in estuaria in het algemeen. H oofdstuk 5 en 6 bevatten respectievelijk kw alitatieve en kw antitatieve beschrijvingen en analyses van het huidige en in het recente verleden opgetreden Scheldegetij in het bijzonder. N oord -Beveland T h o le n O verzichtskaart W esterschelde Legenda Diepte in m t.o.v. NAP Dieper dan -45 Bron: Vaklodingen RWS fig 2.1 de W esterschelde 16

O nder het Schelde-estuarium is in deze studie verstaan de Westerschelde, het M o n dingsgebied, de Westerschelde, de Beneden-Zeeschelde en de Boven-Zeeschelde (fig. 2.1 t/m 2.3). De meeste aandacht is besteed, vanwege de relevantie en ook vanwege de beschikbare gegevens, aan de Westerschelde en de Beneden-Zeeschelde. 2.2. opzet en aanpak van de studie Om het doei te realiseren is voor zowel vorm ais Ínhoud van de studie inzicht en inspiratie ontleend aan een "o u d e " studie, het "Verslag van de Staatscommissie Zuiderzee" (Lorentz, 1926), vaker aangeduid ais het w erk van de Staatscommissie Lorentz. Deze commissie had to t taak te onderzoeken w a t de gevolgen zouden zijn van de afsluiting van de Zuiderzee m et de A fsluitdijk voor de getijbew eging in de W addenzee in het algemeen en de veiligheid tegen overstromen in het bijzonder. Het w e rk" bestond uit een studie van zeer hoog niveau, die in de vakwereld w ereldberoem d is gew orden. De aanpak van de Staatscommissie Lorentz kan w orden gekarakteriseerd ais achtereen vo l gens het zeer zorgvuldig waarnemen en beschrijven van het optredende getij, het " o n t dekken" van de w erking van de fysische basisprocessen daarin, het vaststellen van de relatieve aandelen van elk daarvan, ruim telijk en tem poreel, en tenslotte het in een mathematisch form ulering samenbrengen van deze basisprocessen, w aardoor een kw a ntitatieve beschrijving van de resulterende getijbew eging van w ater m ogelijk w ordt. Zo o n t stond onder andere de zogenoemde "harm onische m ethode" o f harmonische benadering, die een goede inzichtelijke eerste-orde benadering kan vorm en van de basisprocessen in de bew eging van w ater in een getijgebied. Overzichtskaart W esterse hield e m ondingsgebied Bodem: rond I9 9 6 Legenda Diepte in m 1 o.v. NAP W est ka pel le Vlissingen 3 tc t - 5 m 5 tc t -7.5 m 7.5 to t-10 m 101 at -15 m 15 l a t -2 0 m 2 0 ot -2 5 m 2 5 o t -3 5 m 3 5 ot -4 5 m Diep ar dan -4 5 n Bron: Vaklod ngen RWS Zeebrugge fig - 2.2 het M ondingsgebied 17

Bij lezing van het "Verslag van de Staatscommissie Zuiderzee" (Lorentz, 1926) blijkt hoe leerzaam de indertijd gevolgde volgorde van benadering (van optredend getij naar th e orie, van globaal naar detail en van fysische beschrijving naar wiskundige form ulering) w e rkt en hoe een eenvoudige, maar in voldoende vergaande mate fysisch realistische m ethode ais de harmonische benadering daarbij behulpzaam is. Bij de in die tijd, vergeleken m et nu, zeer bescheiden inform atie en hulpm iddelen werd een zwaar beroep gedaan op het persoonlijke inzicht in de basisprocessen van het getij van commissieleden en medewerkers. D it kom t to t uitdrukking in het genoemde verslag (Lorentz, 1926), waarin telkens weer zeer zorgvuldig en volledig w o rd t geform uleerd waarom het gaat. Om deze reden vorm t het een rijke inform atiebron en, gezien het genoemde doei, een inspirerend voorbeeld voor deze studie van het Scheldegetij. Vlissin«Hansweert Bath Terneuzen Antwerpen Temse Schelle Durme,Rupel Driegoter Dendermonde lelie Zwijnaarde Schoonaarde fig 2.3 de Westerschelde, de Beneden-Zeeschelde en de Boven-Zeeschelde In deze studie zijn de genoemde benaderingsrichtingen nagevolgd: van globaal naar lokaal, van optredend getij naar theone en van kw alitatief naar kw antitatief. Verder w o rd t voor zowel het beschrijven van het getij in algemene zin ais voor het onderscheiden en nader kw antificeren van de basisprocessen intensief gebruik gem aakt van de beschrijvingen en berekeningswijzen volgens de genoemde "harm onische benadering". Tenslotte is in de presentatie uitdrukkelijk gestreefd naar zorgvuldige en volledige fo r m uleringen. 18

2.3. de inhoud van dit rapport O ok in de presentatie van de resultaten van de studie in dit rapport zijn de genoemde benaderingsrichtingen aangehouden. De eerste is het verloop van de inhoud van de hoofdstukken 3 t/m 6: van een kwalitatieve beschrijving van de fysica van het getij in het algemeen in hoofdstuk 3 naar een kw antitatieve analyse van het Scheldegetij in het bijzonder in hoofdstuk 6. Daartussen w orden in hoofdstuk 4 de in hoofdstuk 3 kw alitatie f beschreven basisprocessen van het getij ook mathematisch geform uleerd en kw an tita tie f geïllustreerd en geanalyseerd. In hoofdstuk 5 w o rd t het Scheldegetij eerst kw alitatie f beschreven en verklaard uit de in de hoofdstukken 3 en 4 behandelde basisprocessen. De tw eede grote lijn die is aangehouden is de behandeling van globaal naar lokaal en van overzicht naar detail. In de globale getijbew egingen, zoals opw ekking en v o o rtplanting over oceanen en randzeeën, zijn ais inleiding naar de sterker vervorm de getijden in kustgebieden en estuaria duidelijker de basisprocessen te herkennen. Een tw eede overw eging om relatief veel aandacht te besteden aan deze globale getijden is dat ook de getijproblem atiek "globaliseert", door klim aatveranderingen en zeespiegelstijging. In hoofdstuk 3 kom t laatstgenoemde "tw eede grote lijn" expliciet naar voren. Van g lo baal naar lokaal w orden de basisprocessen beschreven, waarvan de invloed op al deze niveau's kw alitatief dezelfde is maar kw antitatief verschilt. V oor het inzicht belangrijke aspecten die in d it hoofdstuk aan de orde komen zijn de verschillende vorm en van ho rizontaal ééndimensionale getijgolven, de verschillende vorm en van w aterbew eging, die allen ruim telijk of tem poreel voorkom en in een getijcyclus, de zichtbaarheid van de basiswetten in een ruim telijke tem porele presentatie van een lange golf, de getijvoortplanting ais de voortplanting van een continue reeks verstoringen, lopende en staande g o l ven en tussenvormen en de belangrijkste basisprocessen in een horizontaal ééndim ensionaal estuarium: dem ping door wrijvingsweerstand en getijversterking o f verzwakking door geleidelijke o f meer abrupte profiel- en weerstandsveranderingen. De inhoud van hoofdstuk 4 loopt van de volledige mathematisch gefor-m uleerde ééndimensionale lange golfvergelijkingen via de "g o lfvergelijking" m et gelineariseerde weerstandsterm naar de harmonische benadering van de ééndimensionale getijbew eging en een sim ulatiem odel van het Scheldegetij op basis van deze benaderingswijze. A fzo n derlijk w o rd t ingegaan op de invloed van de niet-lineaire termen. In hoofdstuk 5 w o rd t het optredende Scheldegetij beschreven en verklaard, zoals het zich voo rtplant vanaf de Noordzee naar de Zeeschelde. De verklaring gebeurt door referentie aan de kwalitatieve en kw antitatieve beschouwingen van de basisprocessen van het getij in respectievelijk hoofdstukken 3 en 4. In verband m et m ogelijke veranderingen in de getijrandvoorw aarden van het Scheldegetij w o rd t relatief veel aandacht besteed aan het getij op de Noordzee. De opgetreden algehele toenam e van getijverschillen en storm vloed hoog-w aterstanden in de afgelopen eeuw en enkele markante meer lokale veranderingen in het Scheldegetij w orden afzonderlijk kw alitatief geanalyseerd. H oofdstuk 6 bevat de resultaten van een aantal analyses van het Scheldegetij op basis van simulaties m et het model H a r m s c h e ld e. De simulaties en analyses betreffen de relatie tussen getijbew eging en geom etrie in de huidige situatie bij dood, gemiddeld en springtij en van de veranderingen in de afgelopen halve eeuw. M e t aan de harmonische benadering ontleende form uleringen w orden enkele niet-lineaire invloeden zoals het m iddenstandsverhang benaderd. 19