Cultuureducatie met Kwaliteit. nulmeting naar het cultuuronderwijs in Drenthe



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Onderzoeksrapport 2014

Cultuureducatie in het basisonderwijs

Samenvatting Cultuureducatie met Kwaliteit Drenthe Presentatie resultaten schooljaar

Alvast hartelijk dank voor het invullen! De teams van Kunststation C, IVAK de Cultuurfabriek, Cultuur Educatie Stad en Museumhuis Groningen

Subsidie CemK aanvragen: scenario s en format

KWALITEITSCRITERIA FONDS CULTUUREDUCATIE ZWOLLE

Brabantse aanpak Cultuureducatie met Kwaliteit

Cultuureducatie met Kwaliteit Drenthe. Resultaten na het eerste jaar

Veel gestelde vragen aanvragen Cultuureducatie met Kwaliteit

Achtergrondinformatie subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2019

Achtergrondinformatie subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2018

Cultuurbeleidsplan

Bijlage I Organisatiestructuur Subsidieaanvraag CemK

Oktober 2016 Bureau ART Peter van der Zant

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Beweging die nu te zien is m.b.t. cultuureducatie binnen het primair onderwijs

Onderzoeksrapport 2015 een kwalitatief onderzoek met behulp van Evi

Het beleidsplan cultuureducatie

Over doorgaande leerlijnen en talentontwikkeling binnen kunst en cultuur Bureau BABEL, 's-hertogenbosch

CKV Festival CKV festival 2012

Gratis cultuuronderwijs voor Haagse basisscholen: een digitale ladekast met 128 projecten voor de groepen 1-8

Onderzoeksrapport 2016 een kwalitatief onderzoek met behulp van Evi

beleidsplan cultuureducatie o.b.s. De Zoeker Kerndoelen cultuureducatie voor het basisonderwijs

1. Samenvatting Doel van het onderzoek Methode Plannen van de scholen

Kunstgebouw Beleidsplan

Kleine Gartmanplantsoen RP Amsterdam T info@mocca-amsterdam.nl Stappenplan cultuureducatiebeleid

Cultuuronderwijs in school

Vraag & Antwoord. Achtergrond

Inventarisatieformulier basisonderwijs in West- Friesland

CULTUUREDUCATIE IN HET PRIMAIR ONDERWIJS STAND VAN ZAKEN RAPPORTAGE IN OPDRACHT VAN DE INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS

KUNST- EN CULTUUREDUCATIE VOOR HET ONDERWIJS IN OOSTSTELLINGWERF

Cultuureducatiebeleidsplan

Landelijke monitor Cultuureducatie 2018/2019

Onderzoeksrapport 2018 Een kwalitatief onderzoek met behulp van EVI

Samenvatting en conclusies

Cultuuronderwijs op zijn Haags

Beleidsregels subsidiëring cultuuronderwijs Midden-Drenthe

Schoolbeleidsplan Cultuureducatie

Monitor Kek! Kultueredukaasje mei Kwaliteit Eerste meting, 2013

Cultuureducatie, geen vak apart

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Kunstgebouw Beleidsplan

Cultuureducatie in Groningen: nu en in de toekomst

Het verschil maken Rapportage over de ontwikkeling van het cultuuronderwijs in de scholen voor primair onderwijs in Den Haag in de periode

Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP)

Teamtrainingen & ouderavond

De Cultuur Loper vier jaar in beweging Samenvatting eindevaluatie

Rapportage Onderzoek buitenles

Beleidsplan OBS de Rietschoof

Nieuwe ogen. kijken naar De Cultuur Loper. } auteur Ria Timmermans, KPC Groep

Samen werkt het beter? De samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

Gemeente Dalfsen, Cultuureducatie Projectplan Buitenschoolse activiteiten

Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE

WORKSHOP LEERLIJNEN. Dag van de Cultuureducatie: workshop leerlijnen

Eerste tussentijdse effectevaluatie

NIEUWSBRIEF 29 november 2016

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

Basispakket Kunst- en Cultuureducatie

Doorgaande leerlijnen cultuureducatie, hoe werkt dat in de praktijk?

Het cultuurbeleidsplan

Definities kernbegrippen sector

Motivatie voor invulling onderwijs m.b.t. kerndoelen kunstzinnige oriëntatie een onderzoek onder leerkrachten, directeuren en coördinatoren

1 en 2 oktober Bezoek aan Groningen

CULTUUREDUCATIE BOVEN

Inhoudsopgave curriculum drama op de basisschool. 1. Definitie. 2. Visie. 3. Doelen. 4. Werkvormen. 5. Leerlijnen. 6. Materialen. 7.

Muziekonderwijs door centra en muziekscholen in het basisonderwijs

Leerlijnen Cultuureducatie. SKVR Projectbureau Onderwijs & Innovatie

Cultuureducatie in het VMBO. Karin Hoogeveen Peter van der Zant

MuZieKaKKooRD DReNTHe

Rapportage. Nieuwe schooltijden in het basisonderwijs. Utrecht, juni DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs.

PROGRAMMA VAN EISEN 2019

De rol van financiële educatie in het basisonderwijs

Cultuureducatie met Kwaliteit

De Blauwe Schuit Onderwijs, gemaakt als onderdeel van het project Cultuleren.

Format aanvragen subsidieregeling cultuureducatie cultuur voor ieder kind

Rapport. F1182 maart 2008 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social

April Plan cultuureducatie schooljaar

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Augustus 2014 Bureau ART Peter van der Zant

RAADSINFORMATIEBRIEF. TITEL Implementatie Cultuureducatie met Kwaliteit (schooljaar )

Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs

Mening van het digitaal Burgerpanel Oss over: Kunst en Cultuur. Gemeente Oss. December 2013

Fianne Konings en Marjo Berendsen over Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs door Jacolien de Nooij

PLAN VAN AANPAK. CMK Groningen. Bestendigen, uitbreiden en verankeren. van het cultuuronderwijs in Groningen

Vijfde monitor cultuureducatie Noord- Brabant

Verslag Netwerkbijeenkomst Erfgoedinstellingen

1. Het Lokaal convenant cultuur en onderwijs Leiden, juni 2015 vast te stellen waarin een visie op cultuuronderwijs,

Teamtrainingen & ouderavond

Vmbo. Wat je als professional moet weten over kunst en cultuur in het vmbo.

Basispakket Kunst- en Cultuureducatie Amsterdam. Resultaten tussenmeting Mocca monitor 2015

Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. Naam spreker: Dick Bentvelzen Functie spreker: beleidsadviseur Jeugd en Onderwijs Amsterdam, 20 maart 2013

1. Visie op cultuureducatie Cultuureducatie binnen de programmering Culturele activiteiten buiten de programmering...

Convenant Cultuur en Primair Onderwijs Haarlem

Projectplan. Cultuur als middel om onderwijs en omgeving te verbinden Mw. N. Remerie, P. Holland, M. Jakubowski en dhr. C. van Herkhuizen(penvoerder)

Verduurzamen, verbinden, vertrouwen. Adviezen van het culturele werkveld aan nieuwe Gedeputeerde Staten

Transcriptie:

Cultuureducatie met Kwaliteit nulmeting naar het cultuuronderwijs in Drenthe juni 2013

Inhoud 1. Samenvatting en conclusies 3 2. Inleiding en vraagstelling 9 2.1 Methode 12 3. Onderzoeksresultaten en analyse 13 Bijlagen 3.1 Respons 13 3.2 Cultuuronderwijs 17 3.2.1 Kunstonderwijs 18 3.2.2 Erfgoedonderwijs 20 3.2.3 Mediaonderwijs 22 3.3 Begeleiding 24 3.3.1 Deskundigheid 26 3.4 Participatie en reflectie 27 3.5 Verankering en verbinding cultuuronderwijs 33 3.5.1 Beleidsplan/visie 33 3.5.2 Kerndoelen en doorlopende leerlijnen 37 3.6 Culturele omgeving 48 3.7 Financiën 54 1. Theoretisch raamwerk 57 2. De Drentse situatie 79 3. Vragenlijst 84 pagina 2

1. Samenvatting en conclusies In het kader van de subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2017, waarbinnen in Drenthe het landelijke Fonds Cultuurparticipatie, de provincie Drenthe en de gemeente Emmen samenwerken door subsidiegelden te matchen, heeft een stuurgroep met vertegenwoordigers van overheden, scholen en culturele instellingen, een visie Cultuuronderwijs Drenthe ontwikkeld. De subsidieregeling wordt in Drenthe uitgevoerd door Stichting Compenta, een samenwerkingsverband tussen CQ centrum voor de kunsten, ICO Centrum voor Kunst & Cultuur, SCALA en K&C. De stuurgroep ambieert in de komende vier schooljaren een kwaliteitsverbetering van het cultuuronderwijs te realiseren: Alle scholen voor primair onderwijs in de provincie Drenthe hebben in 2015 een beleidsplan cultuuronderwijs opgesteld waarin doorgaande leerlijnen binnen- en buitenschools horizontaal en verticaal als vanzelfsprekend zijn opgenomen. Daarmee is, of wordt, binnen afzienbare tijd, cultuuronderwijs een vast onderdeel van het curriculum binnen iedere school. Aansluiting met het voorgezet onderwijs is hierin meegenomen. Deze ontwikkeling wordt geborgd doordat er op iedere school een deskundig aanspreekpunt (opgeleide ICC-er / cultuuronderwijsdeskundige) is aangesteld. Het cultuuronderwijs is integraal georganiseerd, waarbij de samenwerking tussen de verschillende betrokken organisaties collega scholen, gemeenten, cultuurinstellingen goed is georganiseerd. Over de financiering zijn duidelijke afspraken gemaakt en over de besteding van de gelden bestaat een breed draagvlak. Scholen voor het primair onderwijs kunnen vanaf 2013 voor twee schooljaren een subsidieaanvraag indienen bij Stichting Compenta, waarin de school aangeeft hoe zij de komende jaren gaat investeren in haar cultuuronderwijs. Om het effect van de subsidieregeling te kunnen monitoren is in april 2013 door stichting Compenta een nulmeting uitgevoerd naar de huidige stand van het cultuuronderwijs binnen het primair onderwijs in de provincie Drenthe. Deze nulmeting wordt in 2015 en 2017 herhaald. Op basis van de doelstellingen van de regeling moest de nulmeting kwantitatieve gegevens opleveren met betrekking tot de volgende onderwerpen: 1. de incidentele of structurele aandacht voor kunst, erfgoed en media in het onderwijs (wat zijn de activiteiten, verdeling tussen disciplines en culturele competenties, wijze van reflectie, inzet van vakleerkrachten) 3

2. de aanwezigheid van doorgaande leerlijnen cultuuronderwijs (samenhang horizontaal en verticaal) 3. de deskundigheid van leerkrachten en de voorwaarden voor borging van cultuuronderwijs (ICC ers, cultuurbeleid, visie en financiën) 4. de mate van samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving(netwerkvorming, lokale partners) 1.1 Respons 156 van de 317 1 basisscholen (bijna 50%) hebben deelgenomen aan de nulmeting. De gemeenten Aa en Hunze en De Wolden kenden met respectievelijk 72% en 90% de hoogste respons. In de gemeenten Borger-Odoorn en Tynaarlo was de respons met respectievelijk 35% en 26% het laagst. De meeste scholen (36) die hebben deelgenomen aan de nulmeting zijn afkomstig uit de gemeente Emmen. Emmen is qua inwoneraantal de grootse gemeente en met in totaal 71 scholen ligt het percentage dat gereageerd heeft op 51%. Twaalf scholen die de lijst hebben ingevuld behoren tot het speciaal onderwijs, dit is een opvallend hoge respons van 92%. Drenthe telt 123 scholen die behoren tot de christelijke denominatie. Hiervan hebben er 55 gereageerd; dit komt uit op een percentage van 45%. Drenthe telt 182 openbare scholen waarvan 89 hebben gereageerd; dit komt uit op een percentage van 49%. Drenthe telt 55 scholen die behoren tot de algemeen bijzondere denominatie (levensbeschouwelijke/onderwijskundige overtuiging). Hiervan hebben er 32 gereageerd; dit komt uit op een percentage van 65%. Opvallend is dat geen van de zes montessori of vrije scholen heeft deelgenomen aan de nulmeting. Er is geen verklaring gevonden waarom deze scholen, die over het algemeen veel aan cultuuronderwijs doen, niet hebben geparticipeerd. 1.2 Cultuuronderwijs Binnen het cultuuronderwijs vindt men drie domeinen: kunst, erfgoed en media. De aandacht voor kunst is het grootst bij de scholen. Wekelijks besteedt 36% van de scholen tijd aan kunstlessen. In totaal doet 95% van de scholen minimaal een keer per jaar aan kunstlessen en 1 Aantal Drentse basisscholen bij aanvang van de meting (april 2013). 4

kunstontmoetingen. Dit is een hoge score. Er is echter niet gevraagd hoeveel uur de scholen aan een les of ontmoeting besteden. In de kunstlessen en kunstprojecten wordt de meeste aandacht besteed aan beeldende kunst. (gemiddeld 72%). Bij de kunstontmoeting (receptief) en de podiumpresentaties (actief) krijgt theater met gemiddeld 72% de meeste aandacht. Bij alle activiteiten binnen het kunstonderwijs komt muziek op de tweede plaats. Erfgoedonderwijs krijgt in het schooljaar 2012/2013 meer aandacht in vergelijking met het schooljaar 2008/2009 2. Slechts 6,4% van de gereageerde scholen geeft aan nooit een erfgoedexcursie te ondernemen tegenover 40% in 2008/2009. 3 Ruim 80% van de scholen geeft aan minimaal één keer per jaar een erfgoedles te verzorgen. Ongeveer 80% van de scholen ziet erfgoedonderwijs als een deel van het geschiedenisonderwijs. Daarmee sluit cultuuronderwijs op meer doelen aan dan de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie (54, 55 & 56). Het lokale/regionale erfgoed krijgt met 60% meer aandacht van de scholen dan het nationale erfgoed. Mediaonderwijs krijgt zowel numeriek als relatief de minste aandacht; 42% van de scholen geeft aan geen medialessen te verzorgen. Mediawijsheid heeft de prioriteit binnen het mediaonderwijs. Mediawijsheid heeft overeenkomst met de kerndoelen Nederlands schriftelijk en mondeling (1 t/m 9) en is daarmee ook breder dan enkel de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. 1.3 Begeleiding De begeleiding van kunst, erfgoed en media activiteiten ligt met 72% veelal in handen van de eigen leerkracht. Binnen de kunstlessen speelt de interne vakdocent met 7% een minieme rol, bij de andere activiteiten binnen het kunstonderwijs is de rol nihil. In 54% van de ondernomen kunstontmoetingen, kunstlessen en kunstprojecten speelt de externe vakdocent een rol. Bij erfgoed- en mediaonderwijs is de rol van de vakdocent (zowel intern als extern) kleiner en worden andere begeleiders (bijvoorbeeld ouders of vrijwilligers) relatief vaker genoemd. 2 Onderzoeksbureau Cultuur, Welzijn en Zorg. Binnenschoolse cultuureducatie gaat lokaal. Assen: provincie Drenthe, 2010 3 Onderzoeksbureau Cultuur, Welzijn en Zorg. Binnenschoolse cultuureducatie gaat lokaal. Assen: provincie Drenthe, 2010. 5

Bijzonder is dat de eigen leerkracht niet altijd een begeleider is bij de activiteiten. Dit roept de vraag op of de reflectie op ondernomen activiteiten dan niet in het geding komt. Van de ondervraagde scholen heeft 65% aangegeven direct of indirect behoefte te hebben aan meer deskundigheid in de vorm van nascholingen en/of de inzet van meer vakdocenten. 1.4 Participatie 4 en reflectie Qua participatie doet een vijfde van alle scholen aan actieve cultuurparticipatie, iets meer dan een vijfde vooral aan receptieve participatie en bij bijna drie vijfde van de scholen is de verhouding actief/receptief gelijk. Opvallend is dat binnen het speciaal onderwijs receptieve cultuurparticipatie vaker voorkomt dan actieve participatie: elf van de twaalf scholen geeft aan vooral aan receptieve participatie te doen. Christelijke scholen geven aan vaker aan receptieve participatie te doen dan openbare scholen. Reflectie op de ondernomen activiteiten behoort volgens alle scholen tot het cultuuronderwijs. 63% van de scholen reflecteert structureel op de culturele activiteiten die zij ondernemen tegenover 37% van de scholen die dit incidenteel doen. 54% van alle scholen reflecteert vijf tot tien minuten. Van de 98 scholen die structureel reflecteren doet 54% (53) dat meer dan tien minuten. De meest voorkomende manier van reflectie is het napraten over de activiteit in de klas: 93% van de ondervraagde scholen doet aan deze vorm. Iets meer dan de helft van de scholen verwerkt de ervaring door middel van een andere activiteit binnen het cultuuronderwijs (bijvoorbeeld tekenen of schrijven). Er wordt nog weinig gereflecteerd op de ondernomen activiteiten door middel van een activiteit buiten het cultuuronderwijs (bijvoorbeeld geschiedenis of gymnastiek). 1.5 Verankering en verbinding cultuuronderwijs 55% (86) van de scholen heeft een beleidsplan/visie waarvan 73% tevreden is over de huidige koers van het beleid. Ten opzichte van het schooljaar 2008/2009 is dit een groei: toen gaf 46% van de scholen aan een beleidsplan/visie te hebben. 5 4 Met participatie wordt zowel actief als receptief kunstonderwijs bedoeld. 5 Onderzoeksbureau Cultuur, Welzijn en Zorg. Binnenschoolse cultuureducatie gaat lokaal. Assen: provincie Drenthe, 2010. 6

Van de 86 scholen met een beleidsplan/visie heeft bijna de helft een gecertificeerde ICC er. Slechts 18 scholen hebben geen ICC er of contactpersoon cultuur tot hun beschikking. Op de scholen waar een ICC er aanwezig is en een beleidsplan is opgesteld wordt bij de samenstelling van het cultuuronderwijs vaker structureel een relatie gelegd met de kerndoelen, en is de reflectie op de ondernomen activiteiten vaker structureel dan bij de scholen die dit niet hebben. Belangrijkste pijler bij het vormgeven van het curriculum cultuuronderwijs is de identiteit van de school. Verder wordt door ruim 90% van de scholen structureel of incidenteel rekening gehouden met de kerndoelen bij het samenstellen van het cultuuronderwijsprogramma. Met methodes kunstzinnige oriëntatie en andere vakken wordt vaker incidenteel dan structureel rekening mee gehouden bij het samenstellen van een programma.. Het aanbod cultuuronderwijs moet volgens 83% van de scholen aansluiten op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Daarnaast vindt 58% het ook belangrijk dat het onderwijs aansluit op de kerndoelen wereldoriëntatie. 37% van de scholen geeft aan dat cultuuronderwijs moet aansluiten op de kerndoelen taalonderwijs. Een kwart van de scholen heeft een doorgaande leerlijn cultuuronderwijs (waarin de kunsten met muziek en beeldend het best vertegenwoordigd zijn). Samenvattend: Doorlopende leerlijnen: Hoeveel scholen van het Toelichting totaal: (156) Kunst 46 (29,5%) Met name muziek en beeldend Erfgoed 38 (24,4%) Doen aantoonbaar meer aan erfgoed Media 24 (15,4%) Relatief meer medialessen en legt meer de nadruk op mediawijsheid Cultuur 39 (25%) Meer aandacht aan reflectie, doen dit gemiddeld gezien iets langer en hanteren meer vormen van reflectie. 7

1.6 Culturele omgeving Van alle scholen werkt 96% samen met cultuurprofessionals, 46% werkt ook met amateurverenigingen en 56% doet een beroep op enthousiaste ouders. De meningen zijn nagenoeg gelijk verdeeld over het vraagstuk of het belangrijk is dat de persoon met wie wordt samengewerkt een professional is. Scholen die het belangrijk vinden met een professional samen te werken hebben gemiddeld meer ICC ers en bevinden zich met een percentage van 58% vaker in stedelijke gemeenten. Scholen die deze samenwerking minder belangrijk vinden doen gemiddeld meer aan erfgoedonderwijs en bevinden zich met een percentage van 66% vaker in landelijke gemeenten. 64% van de scholen geeft aan meer invloed te willen hebben op de producten die zij afnemen uit de culturele omgeving. Dit is een belangrijke uitkomst in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit omdat productontwikkeling vanuit de vraag een doelstelling is van deze regeling. Er zijn echter per gemeente grote verschillen. In de gemeente Assen wilt 100% van de scholen meer invloed en in de gemeente Emmen ligt dat percentage met 33% aanzienlijk lager. 1.7 Financiën Het merendeel van de scholen (72%) heeft aangegeven een budget van 10,90 te hebben voor cultuuronderwijs in het schooljaar 2012/2013. De 17 scholen die hebben aangegeven minder dan 10,90 beschikbaar te hebben behoren overwegend tot de christelijke en speciale denominatie. 26 scholen geven aan een budget hoger dan 10,90 te hebben weggelegd voor cultuuronderwijs. 92% van de scholen geeft aan te gaan deelnemen aan de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit in Drenthe. Twee scholen geven aan niet deel te nemen aan de regeling. 8

2. Inleiding en vraagstelling Eind 2012 heeft de Drentse stuurgroep Cultuureducatie met Kwaliteit met vertegenwoordigers van overheden, scholen en culturele instellingen, een visie Cultuuronderwijs Drenthe ontwikkeld. Dankzij deze visie was het mogelijk een landelijke subsidieaanvraag in te dienen bij het Fonds Cultuurparticipatie voor het cultuuronderwijs in Drenthe. CQ centrum voor de kunsten, ICO Centrum voor Kunst & Cultuur, SCALA en K&C zijn gevraagd penvoerder te zijn en de aanvraag te doen voor Drenthe. Zij opereren in dit kader onder de naam Compenta. Dankzij de inzet van de stuurgroep is er vanuit het landelijke subsidieprogramma én een bijdrage van de provincie Drenthe en de gemeente Emmen extra geld beschikbaar voor scholen met goede plannen op het gebied van cultuuronderwijs. In de visie Cultuuronderwijs Drenthe staat het kind centraal en daarmee de school. Het uitgangspunt van de stimuleringsregeling is het eigenaarschap van scholen (primair onderwijs) met betrekking tot het cultuuronderwijs te stimuleren. De stuurgroep heeft de volgende ambitie gepubliceerd: Alle scholen voor primair onderwijs in de provincie Drenthe hebben in 2015 een beleidsplan cultuuronderwijs opgesteld waarin doorgaande leerlijnen binnen- en buitenschools horizontaal en verticaal als vanzelfsprekend zijn opgenomen. Daarmee is, of wordt, binnen afzienbare tijd, cultuuronderwijs een vast onderdeel van het curriculum binnen iedere school. Aansluiting met het voorgezet onderwijs is hierin meegenomen. Deze ontwikkeling wordt geborgd doordat er op iedere school een deskundig aanspreekpunt (opgeleide ICC-er / cultuuronderwijsdeskundige) is aangesteld. Het cultuuronderwijs is integraal georganiseerd, waarbij de samenwerking tussen de verschillende betrokken organisaties collega scholen, gemeenten, cultuurinstellingen goed is georganiseerd. Over de financiering zijn duidelijke afspraken gemaakt en over de besteding van de gelden bestaat een breed draagvlak. Scholen voor het primair onderwijs kunnen vanaf 2013 voor twee schooljaren een subsidieaanvraag indienen bij Stichting Compenta, waarin de school aangeeft hoe zij de komende jaren gaat investeren in haar cultuuronderwijs. Omdat scholen verschillende vertrekpunten hebben qua cultuuronderwijs (de één neemt alleen activiteiten af, terwijl de ander al met doorgaande leerlijnen en leeropbrengsten cultuuronderwijs werkt), kunnen de 9

scholen verschillende ambitiescenario s kiezen als basis voor de subsidieaanvraag 6. Ieder scenario werkt op gepaste wijze aan de volgende doelstellingen: - kwaliteitsverbetering cultuureducatieve activiteiten van het onderwijs - ontwikkeling of uitbreiding van doorgaande leerlijnen cultuuronderwijs met horizontale samenhang (relatie met andere vakken) en verticale samenhang (door de leerjaren heen) - deskundigheidsbevordering van leerkrachten met betrekking tot het geven en organiseren van cultuuronderwijs - samenwerking met de lokale culturele omgeving, waarbinnen sprake is van wisselwerking en aanbod vraaggestuurd kan worden ontwikkeld - borging van cultuuronderwijs door middel van schoolbeleid en een goede financiële dekking Om het effect van de subsidieregeling te kunnen monitoren is in april 2013 door stichting Compenta een nulmeting uitgevoerd naar de huidige stand van het cultuuronderwijs binnen het primair onderwijs in de provincie Drenthe. Het onderzoek is uitgevoerd door Nicky Kusters, een onderzoeksstudent van de Masteropleiding Kunsten, Cultuur en Media van de Rijksuniversiteit te Groningen onder begeleiding van Marieke Vegt, medeprojectleider Cultuureducatie met Kwaliteit in Drenthe en werkzaam bij K&C. Op basis van de doelstellingen van de regeling moest de nulmeting kwantitatieve gegevens opleveren met betrekking tot de volgende onderwerpen: - de incidentele of structurele aandacht voor kunst, erfgoed en media in het onderwijs (wat zijn de activiteiten, verdeling tussen disciplines en culturele competenties, wijze van reflectie, inzet van vakleerkrachten) - de aanwezigheid van doorgaande leerlijnen cultuuronderwijs (samenhang horizontaal en verticaal) - de deskundigheid van leerkrachten en de voorwaarden voor borging van cultuuronderwijs (ICC ers, cultuurbeleid, visie en financiën) 6 Er is voor de schooljaren 2013-2014 en 2014-2015 8,55 per leerling per jaar beschikbaar. In mei 2015 wordt de vragenlijst van de nulmeting 2013 opnieuw gebruikt voor de monitoring. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt besloten of een bijstelling van de doelstellingen nodig is. Voor de twee volgende schooljaren zal er weer minimaal 8,55 per leering per jaar beschikbaar zijn. 10

- de mate van samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving (netwerkvorming en lokale partnerships) Binnen de nulmeting Cultuureducatie met Kwaliteit kon een onderzoeksvraag van de provincie Drenthe worden meegenomen. De provincie Drenthe had namelijk in 2012 de veronderstelling dat binnen het cultuuronderwijs op Drentse basisscholen het erfgoedonderwijs achterblijft ten opzichte van het kunstonderwijs. De provincie wilde dit onderzoeken om eventueel haar beleid erop aan te passen. Compenta zag kans deze hypothese te toetsen binnen de nulmeting. Vandaar dat er niet alleen naar cultuuronderwijs is gevraagd maar juist naar de indeling van kunst-, erfgoed- en mediaonderwijs. De onderzoeksvraag is als volgt: Hoe is het cultuuronderwijs bij aanvang van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit ingericht op de Drentse basisscholen, hoe verhouden de drie domeinen (kunst, erfgoed en media) zich tot elkaar en in hoeverre voldoen scholen al aan de doelstellingen van de regeling? De laatste meting naar het Drentse cultuuronderwijs vond plaats in het schooljaar 2008/2009 en waar mogelijk zijn in de huidige analyse de resultaten tussen het schooljaar 2008/2009 en 2012/2013 vergeleken. De eerdere meting van het onderzoeksbureau Cultuur, Welzijn en Zorg richtte zich voornamelijk op de diensten van K&C en de tevredenheid daarover. Daarbij werd ook geïnformeerd naar de ICC ers, de visie op cultuuronderwijs en het netwerk waar een school gebruik van maakt. In de huidige meting is gekozen om te vragen met welke activiteiten (en in welke frequentie) scholen zich bezighouden binnen het cultuuronderwijs. Er is gevraagd naar kunst-, erfgoeden mediaonderwijs. Veel aandacht was er voor de wijze van cultuurparticipatie (en de reflectie daarop), doorgaande leerlijnen cultuuronderwijs en of er bij de samenstelling van het curriculum cultuuronderwijs met de kerndoelen rekening werd gehouden. 11

2.1 Methode Voor het beantwoorden van de hoofdvraag is kwantitatief onderzoek gedaan door middel van het opstellen van een vragenlijst (opgenomen in bijlage 2) die vervolgens digitaal verstuurd is naar alle Drentse basisscholen. Daarbij is er vanuit gegaan dat op elke basisschool tenminste een keer per jaar een culturele activiteit wordt ondernomen. De vragenlijst is opgesteld aan de hand van de theoretische onderbouwing van het cultuuronderwijs zoals te vinden in is bijlage 1 van dit rapport. De theorie is tot stand gekomen door de klassieke drie eenheid actief, receptief en reflectief uit elkaar te trekken en reflectief exclusief toe te wijzen aan cultuuronderwijs. Cultuuronderwijs is vervolgens onderverdeeld in drie domeinen: kunst, erfgoed en media. Deze drie domeinen behoren tot het actieve/receptieve vlak. Om het onderscheid tussen cultuuronderwijs en cultuureducatie te verduidelijken is de theorie van Cultuur in de Spiegel 7 gebruikt; deze legt de nadruk op het element van reflectie. Cultuuronderwijs omvat meer dan alleen de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie, de invulling kan breder. Daarom zijn de kerndoelen 8 van het basisonderwijs zoals opgesteld door stichting leerplanontwikkeling (SLO) nader bekeken. 7 Van Heusden, Barend. Cultuur in de Spiegel: naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, 2010. 8 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Kerndoelen Primair Onderwijs. Den Haag: Deltahage, 2006. 12

3. Onderzoeksresultaten en analyse Deze nulmeting is gekoppeld aan de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit (CemK). Deze koppeling heeft geleid tot een goede respons van bijna 50%. Wanneer de scholen een aanvraag wilden indienen, werd gevraagd mee te doen aan de monitoring van regeling; de nulmeting was daar een onderdeel van. De periode van aanvragen (vóór 1 mei 2013) en de nulmeting (vóór 25 april 2013) kwamen overeen. De provincie Drenthe telt in het schooljaar 2012-2013 317 scholen die onder de wet primair onderwijs 9 vallen. Van de 317 scholen hebben 196 de vragenlijst ingevuld. Veertig reacties waren echter onbruikbaar omdat niet alle vragen waren beantwoord. In totaal komt de geschikte respons uit op 49% (156 scholen). 3.1 Respons De provincie Drenthe kent 12 gemeenten. In de gemeenten Aa en Hunze (72%) en De Wolden (85%) was de respons het hoogst. De laagste respons kende de gemeenten Borger- Odoorn (35%) en Tynaarlo (26%). De reden dat de gemeenten Borger-Odoorn en Tynaarlo een zo lage respons hadden is waarschijnlijk vanwege het feit dat de meerderheid van de scholen uit deze gemeente er voor gekozen hebben de aanvraag CemK niet in mei, maar in juli 2013 in te dienen. Voor een volledig overzicht is de onderstaande tabel te raadplegen. Scholen totaal: Scholen gereageerd: Percentage: Aa en Hunze 18 13 72,2% Assen 29 15 51,7% Borger-Odoorn 20 7 35% Coevorden 27 11 40,7% Emmen 70 36 51,4% Hoogeveen 39 14 35,9% Meppel 18 8 44,4% Midden-Drenthe 19 10 52,6% Noordenveld 21 12 57,1% Tynaarlo 23 6 26,1% Westerveld 14 7 50% De Wolden 19 17 89,5% Totaal: 317 156 49,2% Van deze gemeenten worden er vier tot stedelijke gerekend en acht tot plattelandsgemeenten: 9 Naast alle basisscholen zijn ook de voortgezet speciaal onderwijs scholen in de wet opgenomen. 13

Stedelijk Assen: 52% Emmen: 51% Hoogeveen: 36% Meppel: 44% Plattelands Aa en Hunze: 72% Borger Odoorn: 35% Coevorden: 41% Midden-Drenthe: 53% Noordenveld: 57% Tynaarlo: 27% Westerveld: 50% De Wolden: 90% In het geografisch overzicht van de provincie zijn de responscijfers en -percentages verwerkt. Onderstaande grafiek geeft de cijfers en percentages weer van alle scholen die hebben gereageerd in de twaalf Drentse gemeenten. De respons in de gemeente Emmen is met 36 14

scholen veruit het grootst maar, zoals eerder vermeld, heeft De Wolden met een respons van 17 scholen het hoogste percentage reacties (bijna 90% van de scholen heeft een vragenlijst ingevuld). Van de ondervraagde scholen behoren er 8% (twaalf scholen) tot het speciaal onderwijs. Denominatie: Aantal scholen Aantal scholen Percentage gereageerd: totaal: gereageerd Speciaal onderwijs 12 13 92,3% Onderstaande grafiek geeft de identiteit weer van de scholen die hebben gereageerd. Het totale cijfer komt niet op 156. De twaalf scholen die onder het speciaal onderwijs vallen zijn niet naar een specifieke identiteit is gevraagd. 15

Denominatie: Aantal scholen gereageerd: Aantal scholen totaal: Percentage gereageerd: Openbaar 89 181 49% Christelijk 55 123 45% De scholen hebben ook de vraag gekregen of hun school tot een levensbeschouwelijke en/of onderwijskundige overtuiging behoort. 16

Opvallend is dat geen van de zes montessori of vrije scholen heeft deelgenomen aan de nulmeting. Er is geen verklaring gevonden waarom deze scholen, die over het algemeen veel aan cultuuronderwijs doen, niet hebben geparticipeerd. In de onderstaande tabel is te zien hoeveel scholen zich in Drenthe bevinden die met een levensbeschouwelijke/onderwijskundige visie werken, en hoeveel er daarvan hebben gereageerd. Denominatie: Aantal scholen gereageerd: Aantal scholen totaal: Percentage gereageerd: Dalton 21 32 65,6% Freinet 1 1 100% Jenaplan 6 10 60% Montessori 0 3 - Vrije school 0 3 - Ontwikkelings- of ervaringsgericht onderwijs (OGO of EGO) 4 6 66,7% Er is naar de levensbeschouwelijke/onderwijskundige visie gevraagd om een achtergrond van de school te schetsen. Elke school is verschillend en door het volgen van een levensbeschouwelijke/onderwijskundige overtuiging is dat onderscheid al direct aangebracht. 3.2 Cultuuronderwijs De provincie Drenthe stelde in 2012 aan K&C de vraag of het domein erfgoed achterblijft bij de andere domeinen in het cultuuronderwijs. De stichting Compenta zag de mogelijkheid om deze vraag te integreren in de nulmeting. Het is goed te weten aan welke domeinen de scholen aandacht besteden binnen het cultuuronderwijs. Gevraagd werd of de scholen wekelijks, maandelijks, jaarlijks of nooit aan lessen, excursies en projecten op het gebied van kunst, erfgoed en media deden. In correspondentie met één van de scholen werd duidelijk dat de optie eens in de drie maanden ook wenselijk was geweest. Het kan zijn dat wanneer een school jaarlijks heeft aangevinkt, de activiteit vaker dan eens per jaar ondernomen wordt. 17

3.2.1 Kunstonderwijs Verreweg de meeste culturele activiteiten spelen zich af op jaarbasis. Binnen het kunstonderwijs is te zien dat er op veel scholen wekelijks (36%) of maandelijks (19%) kunstlessen worden gegeven. In een vervolgonderzoek zou het goed zijn om het aantal uren cultuuronderwijs te specificeren. De impact van wekelijks een uur muziek of zes uur muziek is nogal verschillend maar helaas niet af te leiden uit de nulmeting. In totaal doen 95% van de scholen aan kunstlessen. Alleen de kunstontmoeting scoort met 97% hoger. De frequentie van de activiteiten ligt bij de kunstontmoeting echter lager. Ruim 60% van de scholen doen op jaarbasis een podiumpresentatie, een kwart van de scholen doet dit maandelijks. Scholen met een levenbeschouwelijke/onderwijskundige overtuiging, waarvan verwacht wordt hoger te scoren op jezelf presenteren, doen vaker aan podiumpresentaties. Daar ligt de mediaan in plaats van jaarlijks op wekelijks/maandelijks. Om inzicht te krijgen in de invulling van kunstonderwijs, is er binnen de vier opties (kunstontmoeting, kunstlessen, kunstprojecten en podiumpresentaties) gevraagd aan welke kunstdisciplines de meeste aandacht wordt besteed. 18

Bij de kunstontmoeting besteedt 54% aandacht aan muziek en bij de podiumpresentaties ligt dat percentage op 61%. Bij zowel de kunstlessen op school (75%) als de kunstprojecten (69%) ligt de nadruk op beeldend. Ook hier komt muziek met respectievelijk 58% en 44% op de tweede plaats. De ruime aandacht voor muziek en beeldend binnen de kunstlessen heeft te maken met de nog relatief recente situatie dat er veel vakdocenten werkzaam waren in het basisonderwijs die handvaardigheid en muziek gaven. In 1988 was nog 66% van de vakdocenten aanwezig op school tegenover 19% in 2009 10. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van de vakdocent intern naar de vakdocent extern. Bij zowel de kunstontmoeting (71%) als de podiumpresentaties (72%) wordt de meeste aandacht besteed aan theater. Bij beide is te zien dat muziek een goede tweede is. Hieruit is op te maken dat wanneer de scholen naar een kunstontmoeting gaan, vaak voor een theater- of muziekvoorstelling wordt gekozen. Hetzelfde is van toepassing op de podiumpresentaties. Aan literatuur en dans besteden de scholen de minste aandacht. 10 Timmermans, P.& Platinga, S. Cultuureducatie in het basisonderwijs. Amsterdam: TNS Nipo, 2012. 19

3.2.2 Erfgoedonderwijs Aan erfgoedonderwijs wordt voornamelijk op jaarbasis aandacht aan gegeven. Van de ondervraagde scholen geeft 94% aan minimaal eens per jaar een erfgoedexcursie te ondernemen. In het schooljaar 2008/2009 lag het percentage dat een erfgoedexcursie onderneemt op 85% 11 ; scholen besteden vier jaar later duidelijk meer aandacht aan erfgoed. Erfgoedlessen wordt door 88% van de scholen minimaal eens per jaar aangeboden. Aan erfgoedprojecten wordt de minste aandacht aan besteed, slechts 55% van de scholen doet jaarlijks een project. Een percentage van 44% van de scholen geeft aan nooit een erfgoedproject te ondernemen. Omdat geschiedenis en erfgoed verwant aan elkaar zijn en geschiedenis is ondergebracht bij de kerndoelen oriëntatie op jezelf en de wereld > tijd, zijn de scholen de volgende stellingen voorgelegd: 11 Onderzoeksbureau Cultuur, Welzijn en Zorg. Binnenschoolse cultuureducatie gaat lokaal. Assen: provincie Drenthe, 2010. 20

Iets meer dan 80% van de scholen ziet erfgoed als een deel van het geschiedenisonderwijs. Daarmee valt het voor veel scholen niet onder de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en is de conclusie te trekken dat cultuuronderwijs breder is dan de kerndoelen 54, 55 en 56. Over de tweede stelling zijn de meningen onder de scholen meer verdeeld. Iets meer dan 40% van de scholen ziet erfgoed duidelijk als onderdeel van cultuuronderwijs en onderscheidt het daarom van het geschiedenisonderwijs. Dit strookt niet helemaal met de uitkomsten van de vorige stelling. Als iets meer dan 80% van de scholen erfgoed als onderdeel van het geschiedenisonderwijs rekent, moet logischerwijs maximaal 20% van de scholen erfgoed als cultuuronderwijs onderscheiden van geschiedenisonderwijs. De verwarring onder welk onderdeel wat valt wordt hiermee gedemonstreerd. In de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie is in kerndoel 56 expliciet erfgoed als één van de domeinen van cultuuronderwijs opgenomen: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. 21

Omdat in kerndoel 56 niet staat vermeld of het culturele erfgoed van lokale of nationale aard moet zijn, is gevraagd aan welke van de twee het meeste aandacht wordt besteed. Bijna 60% van de scholen besteedt meer aandacht aan het lokale/regionale erfgoed dan aan het nationale. 3.2.3 Mediaonderwijs Het is duidelijk te zien dat mediaonderwijs achterblijft bij de andere domeinen binnen het cultuuronderwijs. Hoewel de meerderheid van de scholen jaarlijks mediaexcursies en -lessen aanbiedt, wordt er aan mediaprojecten van alle activiteiten binnen het cultuuronderwijs het minste aandacht gegeven. 60% van de scholen heeft aangegeven hier nooit bij stil te staan. Ook bijzonder is dat op 42% van de scholen nooit medialessen worden gegeven. Aan de scholen zijn de volgende stellingen voorgelegd om inzicht te krijgen in de invulling van het mediaonderwijs. 22

Met 60% besteden de scholen de meeste aandacht aan mediawijsheid. De doelen van mediawijsheid komen overeen met de kerndoelen één tot en met negen: de kerndoelen Nederlands mondeling (1 t/m 3) en Nederlands schriftelijk (4 t/m 9). Binnen deze kerndoelen ligt de nadruk op het verwerven van kennis die de leerling in staat stelt informatie te verwerken uit zowel gesproken en geschreven media om deze in verschillende vormen te herkennen en vervolgens kritisch te beoordelen. Scholen leggen niet per se de nadruk op nieuwe media, maar besteden aan zowel nieuwe als traditionele media evenveel aandacht binnen het mediaonderwijs. Van educatieve software maken scholen ter ondersteuning van onderwijs veelvuldig gebruik. 23

3.3 Begeleiding De culturele activiteiten moeten door iemand begeleid worden. De volgende vraag is gesteld om een inzicht te krijgen wie de ondernomen activiteiten voornamelijk begeleiden. We zien hierboven dat de eigen leerkracht bij elke activiteit en binnen elk domein het meest vertegenwoordigd is. Bij zowel de kunstontmoeting, de kunstlessen als de kunstprojecten wordt ook vaak de hulp ingeschakeld van externe vakdocenten (bijvoorbeeld van de kunstencentra). Podiumpresentaties, die overwegend binnen de school plaatsvinden worden bijna exclusief (86%) door de eigen leerkracht begeleid. Onder podiumpresentaties vallen ook de musicals die veel scholen aan het einde van het jaar opvoeren. Het ligt voor de hand dat deze dan voornamelijk door de eigen leerkracht begeleid worden. Week/maandsluitingen draaien vaak om een thema waarin elk kind binnen de klas (zij het in een groepje) een taak heeft. Dit betreft een intensieve begeleiding die het best gedaan kan worden door de leerkracht die elke dag met de kinderen van zijn of haar klas bezig is. Ook daarom is het 24

verklaarbaar dat bij de podiumpresentaties de begeleiding van de eigen leerkracht centraal staat. Hoewel het percentage met 7% laag is, worden bij kunstlessen op school de meeste interne vakdocenten ingezet. Kijkend naar de vorige grafiek is te zien dat 36% van de scholen wekelijks aan kunstlessen op school doen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het hebben van meer interne vakdocenten leidt tot een hogere frequentie van de activiteiten. De regeling Cultuureducatie met Kwaliteit stimuleert de deskundigheidsbevordering van leerkrachten en de inzet van vakdocenten. Uit de nulmeting in 2015 moet blijken welke invloed deze stimulans heeft gehad. De grootste rol echter binnen het kunstonderwijs, buiten die van de eigen leerkracht om, is weggelegd voor de externe vakdocent. Bij erfgoed is te zien dat de rol van de externe vakdocent al minder aanwezig is en de rol van de interne vakdocent bijna nihil is. De eigen leerkracht en andere begeleiders (vrijwilligers en ouders) spelen bij erfgoed qua begeleiding de grootste rol. Binnen het domein mediaonderwijs, heeft de eigen leerkracht de grootste inbreng en hebben veel scholen voor de optie anders gekozen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de begeleiding van ouders. Opvallend is wel dat de eigen leerkracht niet binnen elke activiteit van elk domein een score heeft van 100%. Dit betekent dat de leerkracht niet bij elke culturele activiteit aanwezig is. Dit roept de vraag op of de reflectie in de klas op ondernomen activiteiten dan niet in het geding komt. 25

3.3.1 Deskundigheid Op de vraag of er behoefte is aan meer deskundigheid op het gebied van cultuuronderwijs binnen de school, antwoordde 30% van de scholen dat er meer behoefte is aan begeleiding door specialisten, 19% had behoefte aan nascholing/cursussen/workshops voor de leerkrachten en 16% had behoefte aan (meer) vakdocenten. In totaal heeft 65% van de scholen direct of indirect behoefte aan meer deskundigheid. Eén van de speerpunten van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit is het bevorderen van de deskundigheid van leerkrachten en het aanreiken van advies met betrekking tot het vorm geven van een beleidsplan/visie. Uit bovenstaande grafiek blijkt dat scholen hier duidelijk behoefte aan hebben. 26

3.4 Participatie 12 en reflectie De vraag of er meer aandacht aan actieve of receptieve cultuurparticipatie wordt geschonken is belangrijk omdat actief deelnemen aan kunst en cultuur een belangrijke peiler is voor het cultuuronderwijs. Niet alleen kennis maken met kunst en cultuur, maar vooral het actief zelf ervaren is belangrijk voor de ontplooiing van leerlingen. In de bovenstaande grafiek is te lezen dat 20% van de scholen zich voornamelijk richt op actieve participatie, 22% op de receptieve participatie en dat voor 58% van de scholen de verhouding tussen actief en receptief nagenoeg gelijk is. Bijzonder is dat één van de twaalf scholen die onder het speciaal onderwijs valt de nadruk legt op actieve participatie. Scholen binnen het speciaal onderwijs doen overwegend alleen aan receptieve participatie. Daarnaast valt meer dan de helft (52%) van de scholen (met voornamelijk receptieve participatie) onder de christelijke denominatie. 12 Met participatie wordt zowel actief als receptief kunstonderwijs bedoeld. 27

Een belangrijke voorwaarde voor cultuuronderwijs is reflectie op de ondernomen activiteiten. Daarom is gekozen de scholen te vragen naar de wijze van reflectie. Alle scholen reflecteren op de ondernomen activiteiten, waarvan 63% van de scholen structureel en 37% van de scholen incidenteel. De scholen die binnen de Christelijke denominatie vallen, reflecteren er 26 structureel en 29 incidenteel. Dit is opvallend omdat de Christelijke scholen die structureel reflecteren een kwart (26) van het totaal (98) vertegenwoordigen. Dit geldt voor de helft (29) van de scholen (58) die incidenteel reflecteren. Op Christelijke scholen is reflectie voornamelijk incidenteel en de participatie voornamelijk receptief. Vervolgens is er gevraagd hoe lang scholen zich gemiddeld met reflectie bezighouden. Hieruit blijkt dat het merendeel van de scholen (54%) gemiddeld vijf tot tien minuten reflecteert, 36% reflecteert tien tot vijftien minuten, 8% vijftien tot dertig minuten en één school geeft aan meer dan een half uur te reflecteren op de ondernomen activiteiten. 28

Omdat sommige scholen structureel en anderen incidenteel reflecteren is het nuttig te kijken hoe de verschillen zich uiten. Van de scholen die structureel reflecteren (98 van de 156) op de ondernomen activiteiten doet 54% dat meer dan tien minuten. Van de scholen die incidenteel reflecteren doet 69% dit vijf tot tien minuten. 29

30

De scholen zijn een drietal stellingen voorgelegd om een beeld te krijgen welke vorm van reflectie wordt gehanteerd. Elke stelling geeft een andere vorm van integratie met andere vakken weer. De meest voorkomende manier van reflectie is met 93% het napraten over de ondernomen activiteiten. Iets meer dan de helft van de scholen (54 %) geeft aan ervaringen te verwerken door middel van een andere activiteit binnen het cultuuronderwijs en 9% van de ondervraagde scholen doen dit (ook) door middel van een activiteit bij een vak buiten het cultuuronderwijs. Een van de doelen van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit is om de horizontale samenhang van het onderwijs te verbeteren. Dit betekent dat cultuuronderwijs in relatie wordt gebracht met vakken die officieel niet gerekend worden tot cultuuronderwijs. Wanneer een leerkracht bijvoorbeeld met leerlingen een Russisch liedje luistert en dat vervolgens zingt om een andere cultuur en taal te illustreren, hieraan een geschiedenisles koppelt en door middel van topografie de kinderen bewust maakt van de grootte van Rusland; dan wordt er gewerkt aan horizontale samenhang. Kijkend naar de bovenstaande grafiek wordt qua reflectie weinig aan horizontale samenhang gewerkt. Het streven is dat dit over vier jaar wel het geval is. 31

Scholen geven aan dat het moeilijk te zeggen is hoe lang er precies op een activiteit gereflecteerd wordt, de ene activiteit vergt meer reflectie dan de andere. Enkele reacties van de scholen: Wij proberen daar waar mogelijk de kunstactiviteiten te integreren in de andere vakken. [Voor] het reflecteren kan de ene keer dan ook meer tijd nodig zijn dan de andere keer. per situatie afhankelijk... Een reflectie van 30 minuten is geen reflectie maar een les! Het evalueren van de "les" is een vanzelfsprekendheid. Het is heel divers hoe deze evaluatie plaats vindt. Daarnaast speelt de omgeving van de school een grote rol bij de invulling van het cultuuronderwijs: Onze school heeft naast de projecten aangeboden door Kunst en cultuur [K&C] en cultureel erfgoed ieder jaar een project in het kader van Kunst in leren. Hiermee koppelen we kunstvakken aan leergebieden. Daarnaast maken we zoveel mogelijk gebruik van wat de omgeving ons biedt op cultuurgebied ( galerieën, kunstenaars etc.)om ze in aanraking te laten komen met kunst in de omgeving en gaan we ieder schooljaar een culturele uitstap ondernemen naar bijv. het scheepvaartmuseum, Joods historisch kindermuseum etc. Wij willen onze leerlingen laten ruiken aan zoveel mogelijk kunstdisciplines en uitingen, leren genieten van kunst en actief uiting geven aan de verschillen kunstvormen. Een terugkerend probleem is dat er meer mogelijk zou zijn, maar een beperkende factor is het vervoer. De school heeft een regiofunctie, waardoor vrijwel alle leerlingen met speciaal vervoer naar school komen. Ook avondactiviteiten worden dan wat ingewikkelder. Ook wordt aangegeven dat het verschilt per leerkracht op wat voor een manier er gereflecteerd wordt en hoeveel tijd er vervolgens aan reflectie besteed wordt. 32

3.5 Verankering en verbinding cultuuronderwijs De scholen zijn gevraagd naar hun beleidsplan/visie om een beeld te krijgen hoe cultuuronderwijs wordt vormgeven. Daarnaast is onderzocht met welke kerndoelen de scholen rekening houden bij het vormgeven van het curriculum cultuuronderwijs en of er doorgaande leerlijnen aanwezig zijn. 3.5.1 Beleidsplan/visie In de ideale situatie heeft een school haar cultuuronderwijs verankert in een beleidsplan en/of visie. De overtuiging is dat bij scholen met een beleidsplan het cultuuronderwijs vaker structureel is ingebed. Vanuit de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit wordt het opstellen van een beleidsplan/visie cultuuronderwijs sterk aangemoedigd. Er is voor gekozen om te vragen naar een beleidsplan en/of visie, omdat veel scholen wel een praktiserende visie hebben op cultuuronderwijs, maar deze niet schriftelijk hebben vastgelegd. Ter demonstratie een reactie van één van de scholen: Het plan staat nog niet op papier, maar de visie is aanwezig. We zijn aan het werken aan de doorgaande leerlijnen. 33

In de grafiek is te zien dan meer dan de helft (55%) van de scholen in het bezit is van een visie en/of beleidsplan cultuuronderwijs. Ten opzichte van het schooljaar 2008/2009 is dit een groei: toen gaf 31% van de scholen aan een beleidsplan/visie te hebben. 13 Hoewel meer scholen met een beleidsplan/visie vaker structureel een relatie leggen met de kerndoelen (alle) en structureler reflecteren, doen veel scholen dit (nog) niet. Veel scholen hebben behoefte aan begeleiding door specialisten, nascholing en beleidsadvies. Opvallend is dat relatief meer scholen met een levensbeschouwelijke/onderwijskundige overtuiging geen visie en/of beleidsplan cultuuronderwijs hebben. Van de 70 scholen die hebben aangegeven geen visie en/of beleidsplan te hebben behoren er 20 van de 32 tot een levensbeschouwelijke/onderwijskundige overtuiging. Van de 86 scholen die hebben aangegeven een beleidsplan en /of visie cultuuronderwijs te hebben is 73% tevreden over de huidige koers. 13 Onderzoeksbureau Cultuur, Welzijn en Zorg. Binnenschoolse cultuureducatie gaat lokaal. Assen: provincie Drenthe, 2010. 34

Een tendens is dat er wel een plan ligt, maar dat het geheel nog niet sluitend is. Het merendeel van de scholen met een beleidsplan en/of visie richt zich met 94% voornamelijk op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Dit komt overeen met de reacties van de scholen die aangeven dat het beleidsplan en/of de visie: [ ] nog wel wat meer body [kan] krijgen Meer uitgediept zou kunnen worden, maar daar ontbreekt in [het] onderwijs de tijd voor. Deze kan veel meer worden toegespitst. te veel op zichzelf staand, geen samenhang met de rest van het onderwijs, bv. Wereldverkenning Er is nog weinig samenhang met de andere domeinen binnen het onderwijs. Bij het maken van een beleidsplan en/of visie cultuuronderwijs wordt voornamelijk rekening gehouden met 35

de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. De scholen geven aan wel de wens te hebben het cultuuronderwijs aan meer kerndoelen te laten voldoen, de praktijk laat dit echter nog niet altijd toe. De praktijk en het beleidsplan zijn nog niet altijd op elkaar afgestemd. Aantoonbaar is dat scholen met een gecertificeerde ICC er vaker een beleidsplan en/of visie cultuuronderwijs hebben. Beleidsplan ICC er Contactpersoon voor cultuur Geen van beide werkzaam aanwezig Ja: (86) 44 39 3 Nee: (70) 12 43 15 Opvallend aan deze gegevens is dat op 12 van de scholen waar een ICC er werkzaam is geen beleidsplan/visie cultuuronderwijs aanwezig is. Het maken van een beleidsplan/visie is een onderdeel van de opleiding tot ICC er. Het afgelopen schooljaar heeft de ICCer hiervoor een opleiding gevolgd en deze afgerond. Het beleidsplan is dat jaar ook opgesteld. In onderstaande tabel een overzicht van het aantal ICC ers per gemeente: 36

Hoewel de gemeente De Wolden de op één na kleinste gemeente is, heeft zij op meer scholen een ICC er aanwezig dan de gemeente Emmen (de grootste gemeente). 3.5.2 Kerndoelen en doorlopende leerlijnen Een doel van de regeling van Cultuureducatie met Kwaliteit voor de provincie Drenthe is om cultuuronderwijs een vast onderdeel te maken van het curriculum op de basisscholen. Horizontale en verticale samenhang moeten daar als vanzelfsprekend in zijn opgenomen. Culturele instellingen kunnen financiële ondersteuning krijgen bij het ontwikkelen van lesmateriaal en cultureel aanbod. Deskundigheidsbevordering van leerkrachten wordt via de regeling gestructureerd, zodat er een betere binding met het cultuuronderwijs kan ontstaan. 37

De regeling stimuleert scholen om meer invloed uit te oefenen op de samenstelling van hun curriculum. Wanneer scholen een subsidie aanvraag indienen bij stichting Compenta moeten zij aangeven in welk van de vier geschetste scenario s zij zich bevinden en in welk scenario 14 hun ambitie ligt. In hoeverre is de school eigenaar van het eigen cultuuronderwijs? Met welke zaken houden de scholen rekening wanneer zij een curriculum cultuuronderwijs samenstellen? In kader daarvan zijn de volgende vragen de scholen voorgelegd. 14 Scenario 0: Geen Cultuuronderwijs De school doet niet aan cultuuronderwijs. Scenario 1: Komen & Gaan. Aanbod gericht. Staat in het teken van afwisselende projecten voornamelijk afkomstig uit het cultuurmenu. Scenario 2: Vragen & Aanbieden. Vraag gericht. Instellingen leveren producten op basis van de vraag van de scholen. Scenario 3: Leren & Ervaren. Hier treedt meer samenwerking met de omgeving op. Cultuuronderwijs wordt niet alleen enkel binnen de muren van school gegeven. Scenario 4: Eigenaarschap & Integratie: Een volledig geïntegreerd cultuur programma. Er is verticale en horizontale samenhang en er is sprake van een doorgaande leerlijn. 38

De scholen houden bij het vormgeven van het curriculum cultuuronderwijs het meeste rekening met de kerndoelen, 7% houdt nooit rekening met de kerndoelen. Structureel houden de scholen het meeste rekening met de eigen identiteit, 69% van de scholen houden daar structureel rekening mee. De denominatie van de school kun je tot identiteit rekenen. Afhankelijk of de school christelijk/openbaar is, en/of een onderwijskundige/levensbeschouwelijke overtuiging heeft, houdt zij op een andere manier rekening met de identiteit. Met methodes kunstzinnige oriëntatie en andere vakken wordt weinig structureel rekening gehouden. 24% van de ondervraagde scholen geeft aan nooit rekening te houden met deze methodes. De 31 scholen die wel structureel rekening houden met methodes kunstzinnige oriëntatie zijn actiever in het vormgeven van cultuuronderwijs en hebben vaker een doorlopende leerlijn kunstonderwijs. 61% van de 31 scholen heeft een doorlopende leerlijn tegenover 29% van het totaal. 39

Vervolgens is gevraagd op welke kerndoelen het cultuuronderwijs moet aansluiten. Wanneer een school een curriculum gaat vormgeven (hier is in de vorige vraag naar geïnformeerd) moeten zij bij voorbaat weten wat zij willen bereiken. De onderstaande vraag sluit daar op aan. Te zien is dat scholen overwegend van mening zijn dat cultuuronderwijs moet aansluiten op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Opvallend dat er geen score van 100% is. Veel scholen geven aan dat het een ideaalbeeld is wanneer cultuuronderwijs verweven is met zo veel mogelijk kerndoelen. Om een verscheidenheid van redenen lukt dit niet altijd: Scholen staan onder voortdurende druk van de inspectie. Zij toetsen alleen taal en rekenen. Op onze school moeten we hard werken om aan deze kerndoelen te voldoen en voelen daarom te weinig ruimte voor kunstzinnige oriëntatie. Deze school voegt hier later nog aan toe: Een beleidsplan cultuuronderwijs wordt niet /weinig beloond door de inspectie. Vanwege hoge werkdruk hebben we andere prioriteiten. Deze prioriteiten zijn niet te verwarren met onze wensen. Die wensen op cultuurgebied zijn juist hoog. 40

Ook bestempelen enkele scholen het belang om cultuuronderwijs te integreren en daarmee aan zoveel mogelijk kerndoelen te voldoen: In het kader van Kunst in leren willen we de verschillende kunstdisciplines koppelen aan zoveel mogelijk leergebieden. Inzet van kunst in het onderwijs motiveert kinderen en leerkrachten enorm en legt de basis voor blijvende belangstelling voor kunst en cultuur, cultureel burgerschap en actieve participatie in de vrije tijd. Bovendien worden met kunst als leermiddel ook tal van competenties, die in het verdere leven van waarde zijn, aangesproken en ontwikkeld. Wetenschappelijk onderzoek naar de werking van onze hersenen, naar leerprocessen en de werking van het geheugen, toont het belang aan van het gebruik van creatieve werkvormen die voorbij de gebruikelijke kaders van het onderwijs gaan. Kunst in leren is gebaseerd op deze principes. Er worden verbindingen gelegd tussen verschillende leervakken, kerndoelen van het onderwijs en de kunsten. Ieder schooljaar ontwikkelt onze school in samenwerking met de cultuurcoördinator een deelproject Kunst in leren. Wij zien een samenhang van deze vakken, omdat cultuur onderwijs (in ons geval nog activiteiten) juist de samenhang van alle ontwikkelingsgebieden aanzet tot meer creativiteit en daardoor een grotere groei van bewustzijn bij kinderen bevorderd. Dit bewustzijn vergroot dan weer de culturele, sociale en maatschappelijke cohesie binnen de school en daarbuiten. Interessant is dat één van de scholen het volgende opmerkt: Bij cultuuronderwijs passen ons inziens de domeinen "Taal", "Kunstzinnige oriëntatie" en "Oriëntatie op jezelf en de wereld" met de daar bij behorende kerndoelen. Hiermee wordt aangegeven dat cultuuronderwijs meer omvat dan alleen de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Wanneer cultuuronderwijs ruimer wordt opgevat, kan er een betere invulling aan gegeven worden. 41

Via cultuuronderwijs kan bijvoorbeeld ook aan taalachterstand worden gewerkt. Zo gaf een school in Emmen het volgende aan: Taal/Lezen en woordenschat heeft bij ons een belangrijke rol. Thuis wordt veel dialect gesproken. Maar dat "gebruiken " we ook weer voor de Drentse taal en kinderliedjes. Leerkracht groep 4,5,6 schrijft zelf in het Drents. Werkt mee aan JAMERO 15 project. Met bovenstaand voorbeeld werk de school aan de kerndoelen taal, muziek en erfgoed. 15 Jamero Neie Drentse Kinderliedties. Cultuureducatief project van Drentse taal en K&C. 42

De volgende uitspraken zijn aan de scholen voorgelegd om een beeld te krijgen in hoeverre de scholen werken vanuit een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Daarnaast kunnen scholen aangeven of zij structureel of incidenteel een relatie leggen met andere vakken. Er is voor gekozen om naar de afzonderlijke domeinen te vragen en daarna specifiek naar cultuuronderwijs. Een activiteit wordt pas cultuuronderwijs, wanneer er gereflecteerd wordt op de ondernomen actieve/receptieve activiteiten die plaatsvinden binnen het kunst-, erfgoeden mediaonderwijs. Het merendeel van de scholen geeft aan op geen enkel gebied een doorlopende leerlijn te hebben. Kunstonderwijs scoort met 29% het beste. Het minste scoort de doorgaande leerlijn mediaonderwijs; slechts 15% van de scholen beschikt op dit domein over een doorgaande leerlijn. Dit strookt met de eerder vergaarde gegevens waar de scholen aangaven het minste aandacht aan het domein media te besteden binnen het cultuuronderwijs. De scholen brengen wél vaker relaties aan met andere vakken: 38% doet dit structureel en 57% incidenteel. Dit strookt met eerder gegeven antwoorden waar 60% van scholen heeft 43

aangegeven incidenteel rekening te houden met de methodes van vakken buiten het cultuuronderwijs. Eerder hebben de scholen aangegeven dat reflectie van de situatie afhankelijk is. Ook hier geven scholen aan dat het leggen van relaties met andere vakken vaker incidenteel dat structureel gebeurd, 75% van de scholen geeft aan geen doorgaande leerlijn cultuuronderwijs te hebben. 16 Het per groep en leerkracht verschillend hoe vaak en op wat voor een manier er relaties worden gelegd met andere vakken: Wij hebben vanaf groep 1/2 een doorgaande lijn. Jaarlijks in iedere groep een projectcollectie, Kinderboekenweek project en een voorleesontbijt. Gr.1/2 Boekenpret en Leesvriendjes(gr.8) Gr.3/4 Schrijver in de klas. Gr.5/6 Leesvirus Gr. 7/8 Voorleeskampioen en Drentse top 10. Het blijkt in de bovenbouw moeilijker te worden om de onderdelen dans, drama en muziek aan te bieden. De relaties naar andere vakken is leerkracht afhankelijk. De doorgaande lijn kunstonderwijs is wel inzichtelijk maar verwerkt in beeldende vorming, muziek en drama. Binnen onze school is dit opgenomen in de CED leerlijnen. Deze zijn niet naar wens en moeten aangepast worden. Ook dit is een aandachtspunt voor de komende jaren. Van de 46 scholen die hebben aangegeven een doorgaande leerlijn kunstonderwijs te hebben is ook gevraagd in welk(e) discipline(s) zij een doorgaande leerlijn hebben. Van de 46 scholen hebben 28 scholen ingevuld in welke disciplines zij een doorlopende leerlijn hebben. Het resultaat staat onderin de tabel percentueel weergegeven: Theater Dans Muziek Literatuur Beeldend 46% 46% 75% 46% 57% 16 Aangezien reflectie een voorwaarde voor cultuuronderwijs is, is te verwachten dat de leerlijnen voor de afzonderlijke domeinen niet boven de 25% uitkomen. Bij zowel erfgoed als media is dit het geval, maar bij kunst geeft 29% van de scholen aan een doorlopende leerlijn daar in te hebben. Dit kan te wijden zijn aan de verwarring die ontstaat bij de termen kunst en cultuur; termen die vaak samen gebruikt worden en als synoniem aan elkaar kunnen worden opgevat. 44

Van de scholen met een doorlopende leerlijn kunstonderwijs hebben er drie aangegeven gebruik te maken van de methode Moet je doen, bij die scholen zijn alle disciplines gerekend tot doorlopende leerlijn. Het feit dat er een doorlopende leerlijn aanwezig is betekent echter niet dat er aan die disciplines ook de meeste aandacht geschonken wordt. Zo scoorde theater eerder hoog, maar beschikt toch meer dan de helft van de scholen niet over een doorgaande leerlijn theater. Omdat in een beleidsplan/visie cultuuronderwijs kunstonderwijs verankerd zou moeten zijn, is het opvallend dat 20% (9) van de scholen met een doorlopende leerlijn kunstonderwijs geen beleidsplan en/of visie cultuuronderwijs hebben opgesteld. Het is blijkbaar niet noodzakelijk een beleidsplan/visie te hebben om een doorlopende leerlijn kunstonderwijs op te zetten. Van alle scholen hebben er 24 aangegeven een doorgaande leerlijn mediaonderwijs te hebben. Deze scholen doen iets meer aan medialessen en projecten dan de scholen die geen doorgaande leerlijn mediaonderwijs hebben. Opvallend is dat de scholen zonder doorgaande leerlijn mediaonderwijs vaker een mediaexcursie ondernemen. Scholen met een doorlopende leerlijn mediaonderwijs richten zich aanzienlijk meer op mediawijsheid: 92% tegenover 54% van de scholen zonder doorlopende leerlijn. Er wordt vaker gebruik gemaakt van educatieve software ter ondersteuning van het onderwijs ten opzichte van de scholen zonder doorlopende leerlijn mediaonderwijs, 92% tegenover 74%. De doorgaande leerlijn cultuuronderwijs betreft de reflectie op de ondernomen activiteiten binnen de domeinen kunst, erfgoed en media. 45

Er zijn 39 scholen die hebben aangegeven een doorgaande leerlijn cultuuronderwijs te hebben. Deze scholen besteden structureel meer aandacht aan reflectie, doen dit gemiddeld gezien iets langer en hanteren meer vormen van reflectie (zie vet gearceerde percentages in onderstaande tabel). Reflecteert u nadien met de kinderen op de ondernomen activiteiten? Hoe lang reflecteert u gemiddeld over de ondernomen activiteiten? Welke vorm(en) van reflectie hanteert u? Wel doorgaande leerlijn cultuuronderwijs (39) Ja, incidenteel: 30,8% Ja, structureel: 69,2% 5-10 minuten: 53,8% 10-15 minuten: 30,8% 15-30 minuten: 15,4% Meer: 0% Wij praten nadien met de kinderen in de klas over de ondernomen kunstactiviteiten en hun ervaringen: 94,9% Wij laten kinderen hun ervaringen verwerken door middel van een andere activiteit binnen het cultuuronderwijs (bijvoorbeeld tekenen of het schrijven van een verhaal): 54,1% Wij laten kinderen hun ervaringen verwerken door middel van een activiteit binnen een ander vak (bijvoorbeeld geschiedenis of gymnastiek): 15,4% Geen doorgaande leerlijn cultuuronderwijs (117) Ja, incidenteel: 39,3% Ja, structureel: 60,7% 5-10 minuten: 54,7% 10-15 minuten: 38,5% 15-30 minuten: 6% Meer: 0,9% Wij praten nadien met de kinderen in de klas over de ondernomen kunstactiviteiten en hun ervaringen: 92,3% Wij laten kinderen hun ervaringen verwerken door middel van een andere activiteit binnen het cultuuronderwijs (bijvoorbeeld tekenen of het schrijven van een verhaal): 51,3% Wij laten kinderen hun ervaringen verwerken door middel van een activiteit binnen een ander vak (bijvoorbeeld geschiedenis of gymnastiek): 6,8% 46

Een greep uit de activiteiten van de scholen: Wij besteden aandacht aan boekpresentaties, bezoeken voorstellingen die op school vertoond worden. Groep 7/8 gaat één keer in de twee jaar naar een theater. We houden [maandsluitingen] waarbij elke groep één keer per jaar aan de beurt komt. Kinderen houden met z'n tweeën een presentatie over een onderwerp, dat ze zelf uitkiezen. In groep 1/2 krijgen ze elke week een prentenboek mee naar huis. Er is een doorgaande leerlijn uitgaande van leerinhouden/projecten gebaseerd op de kerndoelen. Ook techniek en koken horen hierbij. Al werkende vullen we deze leerlijn in en leggen de lessen vast. Samenvattend: Doorlopende leerlijnen: Hoeveel scholen van het Toelichting totaal: (156) Kunst 46 (29,5%) Met name muziek en beeldend Erfgoed 38 (24,4%) Doen aantoonbaar meer aan erfgoed Media 24 (15,4%) Relatief meer medialessen en legt meer de nadruk op mediawijsheid Cultuur 39 (25%) Meer aandacht aan reflectie, doen dit gemiddeld gezien iets langer en hanteren meer vormen van reflectie. 47

3.6 Culturele omgeving Voor een inzicht in de culturele omgeving is er gevraagd naar de samenwerkingspartners van de scholen binnen het cultuuronderwijs. Zo moet een beeld ontstaan hoe een school gebruik maakt van haar culturele omgeving. Nagenoeg elke school (96%) werkt samen met cultuurprofessionals. Onder cultuurprofessionals 17 worden de kunstencentra in Drenthe, bibliotheken, K&C en professionele kunstenaars gerekend. Met amateurverenigingen wordt minder samengewerkt (46% van de scholen). Iets meer dan de helft (56%) van de scholen maakt gebruik van ouders bij activiteiten binnen het cultuuronderwijs. Van de 156 scholen hebben er 72 (46%) aangegeven samen te werken met amateurverenigingen. Het blijkt dat deze scholen ook relatief meer aan erfgoedonderwijs doen dan gemiddeld: 21% van de scholen zonder samenwerkingsverband amateursverenigingen doen nooit aan erfgoedonderwijs, tegenover 16% met wel een samenwerkingsverband. 17 Onder professioneel wordt verstaan: mensen/instanties die geld verdienen binnen de cultuursector. 48

In de onderstaande grafiek vinden we de resultaten op de vraag of het belangrijk is dat een persoon met wie wordt samengewerkt binnen het cultuuronderwijs een professional is. Het totaal percentage komt op 104,5%, omdat scholen zowel ja als nee konden aanvinken bij twijfel. Het kan ook gebruikt zijn omdat niet binnen elk domein van het cultuuronderwijs de voorkeur aan een professional gegeven wordt. De scholen die aangeven het niet belangrijk te vinden of de persoon met wie zij samenwerken een professional is, scoren hoger op erfgoedonderwijs en hebben een nagenoeg gelijke score binnen de andere twee domeinen (kunst en media). Binnen de culturele omgeving werken scholen veelvuldig samen met alle bovenstaande partijen. Met cultuurprofessionals werken de scholen meer samen dan met amateurverenigingen en/of enthousiaste ouders. Enkele reacties van de scholen over waarom ze wel/niet voor een professional kiezen. Vanuit de professionaliteit kunnen wij als team heel veel leren en zelf met de leerlingen aan de slag gaan. De kennis en kunde van de professional hebben we hard nodig 49

Professionals hebben een bepaalde kennis en daardoor vaak enthousiasme. Ze zijn overtuigender als een ouder of leerkracht. Amateur schilders en anderen die als amateur dingen maken en doen kunnen ook goed het enthousiasme overbrengen maar beschikken over minder kennis en ook vaak niet over de vaardigheden om het op kinderen over te dragen. Handig als je ook professioneel kunstenaar bent, maar een amateur die de liefde voor zijn werk kan overbrengen en de kinderen motiveert om iets moois af te leveren is ook heel welkom. Inspiratie en motivatie voor kinderen belangrijker dan de professionele achtergrond. Dat hoeft niet perse. Een muziekvereniging of een toneelvereniging heeft wel eens zeer aantrekkelijke workshops georganiseerd. Bij erfgoed werken wij samen met de plaatselijke oudheid vereniging en hierin zitten bekwame mensen, geen professionals Bij kunst of muziek is het fijn om een vakdocent erbij te hebben! Amateurs zijn goedkoper en bieden vaak prima kwaliteit. Bij het een na laatste citaat is op te maken dat het verschilt per domein of het belangrijk is dat de persoon met wie er samen wordt gewerkt een professional is. Zo zijn vaak erfgoedverenigingen die de geschiedenis van hun dorp documenteren, en daarmee willen behouden, vaak amateurverengingen. Sommige scholen maken bewust de keuze voor amateurs. In het laatste citaat is te lezen dat amateurs kwaliteit kunnen leveren, bovendien is financieel aantrekkelijker. De scholen die geen belang hechten of de persoon met wie wordt samengewerkt een professional is hebben minder ICC ers maar wel vaker een contactpersoon voor cultuur. In de onderstaande tabel zijn de verhoudingen tussen wel/niet belangrijk en het totaal gemiddelde weergegeven. Niet belangrijk dat een persoon met wie wordt samengewerkt professional is (78) Wel belangrijk dat een persoon met wie wordt samengewerkt professional is (85) Icc er 28,2% 42,2% 35,9% Contactpersoon voor 60,3% 44,7% 52,6% cultuur Geen van beide 11,5% 12,9% 11,5% Alle scholen (156) 50

Scholen die het wel belangrijk vinden dat de persoon met wie er wordt samengewerkt een professional is bevinden zich met name in de stedelijke gemeenten. Stedelijke gemeenten (Assen, Emmen, Hoogeveen en Meppel) Landelijke gemeenten (Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Coevorden, Midden- Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden) Niet belangrijk dat een persoon met wie wordt samengewerkt professional is (78) 34,6% 57,7% 65,5% 42,3% Wel belangrijk dat een persoon met wie wordt samengewerkt professional is (85) In het kader van de nieuwe regeling Cultuureducatie met Kwaliteit is het gewenst dat scholen actiever en ondernemender worden in het samenstellen van het curriculum cultuuronderwijs. Onder de gelden die beschikbaar zijn via de regeling valt ook een productontwikkelingsbudget. Aan de scholen is daarom gevraagd of het gewenst is dat cultuuraanbieders zich meer gaan richten op hun vraag. 51

Uit de bovenstaande resultaten blijkt dat veel scholen meer invloed willen hebben op de realisering en ontwikkeling van producten en dat 36% tevreden is met enkel het afnemen van aanbod. Opvallend is dat de scholen die aangeven tevreden zijn met het enkel afnemen van aanbod, er twintig scholen uit de gemeente Emmen komen; dit is 56% van het totaal aan scholen uit die gemeente. Bij de scholen die meer inspraak willen is de gemeente Assen met 100% van de scholen de uitschieter. De scholen die meer invloed willen hebben op wat zij afnemen doen vaker aan structurele reflectie, doen dit langer en op meerdere wijzen. Scholen die meer invloed willen op het aanbod werken vaker met cultuurprofessionals samen. Enkele reacties van de scholen: Wanneer cultuuraanbieders klantgericht gaan werken, zou het commercieel kunnen worden. Aan de andere kant wordt er dan aan vraag en aanbod voldaan en kan er van beide kanten ondernemerschap en initiatieven worden ontwikkeld. Hier zouden scholen meer over na kunnen denken. Wanneer scholen een duidelijke visie hebben op 52

cultuureducatie weten ze ook beter wat hun leerlingen nodig hebben voor hun sociale, maatschappelijke en culturele ontwikkeling. Op dit moment nemen wij voornamelijk alleen af, maar gaan ook in op aanbod uit de omgeving. Wij zijn een kleine dorpsschool met weinig subsidie. Wij werken samen met twee andere dorpsscholen om zo de kosten te drukken. Voor ons is het niet mogelijk om alleen aanbod af te nemen, hier moet (als dat mogelijk is) over onderhandeld worden en gesproken worden over het samenvoegen van groepen van meerdere scholen. Daarnaast zouden wij ook graag inspraak willen hebben over de inhoud van het aanbod, sluit dit aan bij onze wensen en behoeften? Wij zijn zeer tevreden met het aanbod van de instellingen en willen hier graag gebruik van blijven maken. We beseffen dat we als we vraag gestuurd gaan inkopen we heel snel door het geld heen zijn. Juist door het "groot" inkopen van voorstellingen door de instellingen kan de prijs laag gehouden worden en profiteren de kinderen van het ruime aanbod!!!! Als school moet je simpelweg voor de inspectie eerst je taal- en rekenonderwijs op orde hebben. Pas dan komen andere vakken in beeld. Misschien willen scholen het wel anders, maar dit is de praktijk. Ik wil best meer invloed op de producten die we afnemen, maar dat kost meer tijd [dan] alleen aanbod afnemen. Ook geven veel scholen aan in de toekomst meer vraaggericht te willen werken maar dat het op dit moment nog aanbodgericht is: Cultuurmenu Hoogeveen zal meer vraaggericht gaan worden vanaf 2012-2014. Wij willen in de toekomst wel meer vraaggericht werken. Wij willen als organisatie graag van een aanbod naar een vraaggerichte manier van werken gaan. 53

3.7 Financiën Voor het geven van cultuuronderwijs is geld nodig zodat excursie, projecten en lessen betaald kunnen worden. Daarom is er gevraagd naar het budget cultuuronderwijs dat de scholen dit schooljaar (2012/2013) tot hun beschikking hebben. Het merendeel (72%) van de scholen heeft het standaard budget van 10,90 (prestatiebox) tot haar beschikking, 17% heeft meer dan 10,90 tot haar beschikking en 11% komt onder de grens van het standaardbudget. Overwegend veel christelijke scholen en speciale scholen hebben minder dan 10,90 beschikbaar voor cultuuronderwijs. Van de 17 scholen die hebben aangegeven minder te hebben, behoort 53% tot het christelijke onderwijs en 18% tot het speciaal onderwijs. Van de scholen die meer budget beschikbaar hebben zijn er relatief gezien veel openbaar, 79% van de openbare scholen geeft aan over een hoger budget te beschikken voor cultuuronderwijs. In de gemeente Westerveld heeft meer dan de helft van de gereageerde scholen (vier van de zeven) aangegeven een budget hoger dan 10,90 te hebben. Opvallend is 54

dat hoewel vier scholen een hoger budget hebben, geen van allen een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs heeft (binnen elk domein) en er geen ICC ers aanwezig zijn op deze scholen. Gemeente: Budget lager Budget 10,90: Budget hoger Totaal: dan 10,90: dan 10,90: Aa en Hunze 1 11 1 13 Assen 1 10 4 15 Borger-Odoorn 1 5 1 7 Coevorden 2 9 0 11 Emmen 4 23 9 36 Hoogeveen 3 8 3 14 Meppel 0 8 0 8 Midden-Drenthe 2 6 2 10 Noordenveld 3 8 1 12 Tynaarlo 0 6 0 6 Westerveld 0 3 4 7 De Wolden 0 16 1 17 Totaal: 17 113 26 156 55

De nulmeting is belangrijk om een beeld te schetsen van de Drentse situatie bij aanvang van de regeling CemK. In de toekomst wordt het effect van de regeling op cultuuronderwijs gemeten. Daarom is de volgende vraag gesteld: Te zien in de grafiek is dat 92% van de scholen meedoet aan de regeling. Opvallend is dat twee scholen niet meedoen aan de regeling en dat elf scholen geen weet hebben van de regeling. De twee scholen die aangeven niet deel te nemen aan de regeling liggen in Borger-Odoorn en Tynaarlo, de gemeenten die de laagste respons kenden. 56