DAG VAN HET NEDERLANDS 2012 10 10 B A R B A R A A X T E R S - M A R I E K E D E C O C K M A R L E E N L I P P E N S 1 MD - ML
OPBOUW WERKWINKEL Intro Presentatie lesmodellen Zelf aan de slag Uitwisseling 2
LEERPLAN NEDERLANDS TWEEDE GRAAD Taalvaardigheden verwerkingsniveaus in leerplandoelen Beheersingsniveaus: in de wenken Mogelijkheden voor differentiatie: in de wenken 3
VERWERKINGSNIVEAUS Kopiëren Beschrijven Structureren Beoordelen 4
BEHEERSINGSNIVEAUS 2.1 Algemeen: o alledaagse / vertrouwde onderwerpen o aansluiten bij de leefwereld / al dan niet uit eigen interessegebied o tekst: duidelijke opbouw en frequent woordgebruik 2.2 2.3 5
BEHEERSINGSNIVEAUS 2.1 2.2 Algemeen: o uiteenlopende (redelijk) vertrouwde onderwerpen o al dan niet uit eigen interessegebied met info en argumenten uit verschillende bronnen o tekst: moeilijker min of meer complexe opbouw en (eventueel) minder frequent woordgebruik 2.3 6
BEHEERSINGSNIVEAUS 2.1 2.2 2.3 Algemeen: o uiteenlopende vertrouwde en minder vertrouwde onderwerpen o al dan niet uit eigen interessegebied met info en argumenten uit verschillende bronnen o tekst: complex, langer, meer complexe opbouw (eventueel zonder kopjes) en soms specifiek woordgebruik
LESMODELLEN Spreken: Met de iphone op stap Luisteren: Volt Lezen en schrijven: Vraag for life 8
ZELF AAN DE SLAG Bestudeer de lesmodellen Begin met de aangeduide les Bespreek deze vragen: Hoe zijn de verschillende niveaus zichtbaar gemaakt? Waarin zit telkens het verschil? Zijn er aanpassingen nodig voor jouw klasgroep? Welke stel je voor? Wat neem je mee na deze uitwisseling? 9
SPREKEN: MET DE IPHONE OP STAP 10
SPREEKOPDRACHT MATERIAAL? 11
SPREKEN: MET DE IPHONE OP STAP beheersingsniveau 2.1 beheersingsniveau 2.2 beheersingsniveau 2.3 12
SPREKEN: ORIËNTEREN 13
SPREKEN - VOORBEREIDEN 14
SPREKEN - VOORBEREIDEN 15
SPREKEN - VOORBEREIDEN Mari De appshopper 16
SPREKEN VOORBEREIDEN 2.2 EN 2.3 17
SPREKEN - UITVOEREN INLEIDING: Welkom aan de luisteraar. Waar bevindt de luisteraar zich? Wat is er met het blote oog te zien? Spreekschema Met de iphone op stap MIDDEN: Wat is de functie van die plaats? Wie werkt daar? Wat doet die persoon? Wie komt daar vaak? Is er een korte anekdote aan de plaats verbonden? Waarom is het interessant voor de luisteraar om die plaats te kennen? Structuurwoorden: ten eerste, tenslotte, bovendien, daarnaast, daarenboven, vervolgens, ten tweede, als laatste, dan SLOT: Afscheid nemen van de luisteraar. Kort vertellen welke plaatsen in de buurt ook te vinden zijn. Uitleggen hoe ze ook over die plaatsen meer te weten komen. 18
SPREKEN - UITVOEREN 19
SPREKEN - UITVOEREN peerfeedback 20
INHOUD SPREKEN - UITVOEREN KIJKWIJZER Met de iphone op stap Je begrijpt alles wat gezegd wordt. - - - +/- + + + Het spreekdoel is duidelijk. - - - +/- + + + Je hoort voldoende informatie over de plaats. - - - +/- + + + STRUCTUUR De opbouw is vloeiend. (niet van de hak op de tak springen, niet te verwarrend) - - - +/- + + + In de inleiding hoor je een welkomstbericht, de naam van de plaats - - - +/- + + + In het slot hoor je welke plaatsen daar nog in de buurt liggen en wat je moet doen om de informatie over een andere plaats te horen. Je gebruikt structuuraanduiders: ten eerste, tenslotte, vervolgens, bovendien, daarnaast, daarom, TAALGEBRUIK - - - +/- + + + - - - +/- + + + Je gebruikt Standaardnederlands. - - - +/- + + + Het woordgebruik past bij het onderwerp. - - - +/- + + + Je gebruikt het juiste taalregister. - - - +/- + + + SPREEKTECHNIEK Je spreekt niet te langzaam of te vlug. - - - +/- + + + Je articuleert duidelijk. - - - +/- + + + Je spreekt voldoende luid. - - - +/- + + + - - - +/- + + + - - - +/- + + + 21
SPREKEN - UITVOEREN 22
SPREKEN - REFLECTEREN feedback van de leraar zelfevaluatie 23
SPREKEN - REFLECTEREN INHOUD KIJKWIJZER Met de iphone op stap Je begrijpt alles wat gezegd wordt. - - - +/- + + + Het spreekdoel is duidelijk. - - - +/- + + + Je hoort voldoende informatie over de plaats. - - - +/- + + + STRUCTUUR De opbouw is vloeiend. (niet van de hak op de tak springen, niet te verwarrend) - - - +/- + + + In de inleiding hoor je een welkomstbericht, de naam van de plaats - - - +/- + + + In het slot hoor je welke plaatsen daar nog in de buurt liggen en wat je moet doen om de informatie over een andere plaats te horen. Je gebruikt structuuraanduiders: ten eerste, tenslotte, vervolgens, bovendien, daarnaast, daarom, TAALGEBRUIK - - - +/- + + + - - - +/- + + + Je gebruikt Standaardnederlands. - - - +/- + + + Het woordgebruik past bij het onderwerp. - - - +/- + + + Je gebruikt het juiste taalregister. - - - +/- + + + SPREEKTECHNIEK Je spreekt niet te langzaam of te vlug. - - - +/- + + + Je articuleert duidelijk. - - - +/- + + + Je spreekt voldoende luid. - - - +/- + + + - - - +/- + + + - - - +/- + + + 24
SPREKEN - UITVOEREN 25
SPREKEN - REFLECTEREN 26
SPREKEN - REVISEREN 27
VOLT LUISTEREN/SCHRIJVEN 28
LUISTEREN VOORBEREIDEN 29
LUISTEREN VOORBEREIDEN 30
LUISTEREN VOORBEREIDEN 31
LUISTEREN UITVOEREN Verschillende meningen Zwart-wit? Genuanceerd? 32
LUISTEREN UITVOEREN 2.1 Luisterkader IVO BELET VOOR 1. Affiches zijn één element van 2. Niet iedereen bereik je via het. STIJN MEURIS (GENUANCEERD) TEGEN 1. Affiches moeten kunnen maar hij houdt zijn hart vast voor 2. Ze komen té in het straatbeeld. 3. Hij heeft het vooral moeilijk met affiches én met het OUDERE GENERATIE (straatinterview) (ONGENUANCEERD) TEGEN 1. De affiches hangen veel te 2. De affiches zijn belachelijk want 3. Ze storen (waar?) 4. Ze storen ook omdat (wat gebeurt er na de verkiezingen?) 5. Ze hebben geen effect want JONGERE GENERATIE (straatinterview) TEGEN 1. Ze storen (waar?) 2. Ze hebben geen effect want 3. Wat zou wel een effect hebben? 33
SCHRIJVEN - UITVOEREN 2.2 Schrijfkader Ik wil mijn mening geven over Ik vind dat Ik heb een aantal argumenten om mijn mening te ondersteunen. Ten eerste / Ten tweede /Ook Een ander argument is dat Er zijn ook mensen met een andere mening. Die denken Maar dat vind ik niet, want Ik denk dat er andere methodes zijn om jongeren warm te maken voor verkiezingscampagnes. Zo kan je Nu snap je waarom ik vind dat 34
SCHRIJVEN - UITVOEREN 35
SCHRIJVEN UITVOEREN - AFFICHE 36
LEZEN VRAGEN FOR LIFE 37
ZELF AAN DE SLAG Bestudeer de lesmodellen Begin met de aangeduide les Bespreek deze vragen: Hoe zijn de verschillende niveaus zichtbaar gemaakt? Waarin zit telkens het verschil? Zijn er aanpassingen nodig voor jouw klasgroep? Welke stel je voor? Wat neem je mee na deze uitwisseling? 38