Uiterlijke kenmerken Lerarenblad 3e graad



Vergelijkbare documenten
De huiszwaluw in kleur

De boerenzwaluw in kleur

Uiterlijke kenmerken 1 / 2e graad

Insecteneter Lerarenblad 3e graad

Nationaal Park Hoge Kempen

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek.

K 1 Symmetrische figuren

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Lesactiviteit 2.1 Aanpassingen vogels algemeen en die van kusttrekvogels

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Weilandberichten - Een vijfling!

Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

MENS & NATUUR. Inleiding

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Lesbrief Beestjes tekenen naar waarneming

Introductieles. Vogels in de klas. groep 7/8. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Kies 4 kinderen uit en zing de zeppelin. Rijd als een auto door de klas en geef iedereen een autodropje

Eekhoorn. Kids for Animals Eekhoorn spreekbeurt. Eekhoorn kennis. Woonplaats

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Begin en eindig de les klassikaal. Tijdens de kern van de les vouwen de leerlingen individueel hun dieren aan de hand van het werkblad.

Spel 0 Adam woont in het paradijs. God praat elke dag met Adam. Hij mag alle dieren een naam geven. Wij gaan Adam helpen.

Welke uilen en roofvogels zijn dat?

Voorstelling van de vogel.

Hoeveel euro moet Iris voor het skiën van haar kinderen betalen? Schrijf hieronder je antwoord op. ...

Van eitje tot vlinder

Bosmuseum Gerhagen Zavelberg Tessenderlo

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 3

Hoofdstuk 5: TABELLEN

Naam:... Datum: =. 2 x 15 = =. 4 x 12 = =. 6 x 7 = =. 100 : 4 = =. 36 : 6 =.

Spreekbeurt de grote Toppereend

Over veren en afwijkingen

Teken een diagonaalvlak naar keuze in de originele kubus. Teken dit diagonaalvlak plat op je blad op ware grootte.

Hoofdstuk 4: HOEKEN. 4.5 Overstaande hoeken, aanliggende hoeken en nevenhoeken

7. Van huis naar school. Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen.

handleiding pagina s 964 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 915: km Huistaken huistaak 27: bladzijde Werkboek 3 Posters

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

LESBRIEF DAN LIEVER DE LUCHT IN

Voortbeweging. Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs

Examen HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Taak na blok 5 les 1 TAAK 33

a. De hoogte van een toren bepalen met behulp van een stok

2.5!"FAMILIETREKJES. # basistaak DOEL MATERIAAL ORGANISATIE VERLOOP

Eindexamen vmbo gl/tl wiskunde I

Op zondag 12 december 2004 werd in Eindhoven het grootste pitabrood ter wereld gebakken.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

gewicht, tijdsduur en hoekgrootte nagegaan wordt hoeveel keer de maateenheid in de te meten grootheid gaat

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

Bedoeling: Doelen: Leerplandoelen wiskunde (VVKBaO):

deel B Vergroten en oppervlakte

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad

Werkstuk Biologie De Sneeuwuil

Tijd en Geld. in de rekenlessen van. groep 3 en september 2010 Marianne Espeldoorn

* makkelijk (voor kleine kinderen) ** normaal (voor kinderen) *** moeilijk (voor volwassenen)

Meer over onze slechtvalken. Even voorstellen. Echte natuur

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Begin 1 ste leerjaar

Prooiherkenning bij Steenuilen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

natuurboekje van lente 2018

Sorteer netjes! 1. Knip de kaartjes van bijlage 1 uit. Sorteer

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

De Wespendief. (Veldherkenning)

Adam geeft de dieren namen

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

7 cm. Bereken de inhoud van het stuk appeltaart in cm³. Een vliegtuig vliegt op 12 km hoogte en begint met dalen onder een hoek van 3.

Lekker eten: vlieg en mug

Hoofdstuk 13 : Stelsels van vergelijkingen van de eerste graad met twee onbekenden.

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

natuurkunde vwo 2017-I

Draai maar in het rond!

Flyer Hihahuttenbouwers.indd :01

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Ma 01/06 Di 02/06 Woe 03/06 Do 04/06 Vrij 05/06 Generale repetitie. Ma 08/06 Di 09/06 Woe 10/06 Do 11/06 Vrij 12/06 Getallen Luisteren.

Hoe? RIVER CROSSING. Taal 1. Waar? Tijd? Extra? SPEL DENK

Eindexamen wiskunde B havo 2001-I (oude stijl)

Lekker eten: vlieg en mug

Kangoeroewedstrijd editie Wallabie: jaargang 2012, probleem 1. c Vlaamse Wiskunde Olympiade vzw

Tekst lezen en verwijswoorden begrijpen

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Cognitieve capaciteitentest

Noach. moest een ark gaan bouwen Ans Heij - de Boer /

MENU. Tekenevenement Tussen de lijnen = GROEI! 1. Help de boom - groep 1 t/m 4 (hoofdopdracht)

Bosmuseum Gerhagen Zavelberg Tessenderlo

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Lesbrief. Vliegende Koe

Achtergrondinformatie voor groep 3/4. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Zo herken je hem

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-I

Transcriptie:

Lerarenblad 1 1 De boerenzwaluw in kleur: De leerlingen kunnen de kleuren van het verenkleed van een boerenzwaluw opsommen. Didactisch materiaal Kleurenprent om de kleuren van het verenkleed van de boerenzwaluw te bekijken. 2 Verenkleed: De leerlingen kunnen de kleuren van het verenkleed van een boerenzwaluw opsommen. Inkleuroefening. Laat de leerlingen zelf de kleuren kiezen aan de hand van de foto s op De Boerenzwaluw in kleur: Uiterlijke kenmerken 2. Of ze herlezen het tekstje en noteren de kleuren bij de vlakken. De kleuren van het verenkleed zijn beschreven. De buikzijde van de zwaluw is al voorzien van de verschillende kleurvlakken. De witte driehoekjes op de staart worden witte lijnen als de zwaluw zijn staartpennen uitspreidt. Zie ook lesblad Zelfde zwaluw of niet? Uiterlijke kenmerken 7 Je kan nu een zwaluw herkennen aan zijn verenpak. Maar hoe verraadt een boerenzwaluw zijn aanwezigheid nog? Inderdaad door zijn vrolijke zang. Welk geluid maakt een boerenzwaluw? Een hoog tri-triet, dat vaak overgaat in een druk gekwetter. Beluister ook de audio-opnames: www.zwaluwenopschool.be/boerenzwaluw/multimedia/audio

Lerarenblad 2 3 Speels door de lucht De leerlingen kunnen een boerenzwaluw (silhouet) herkennen en tekenen. De leerlingen spiegelen volgens de voorgestelde spiegelassen de twee halve silhouetten van de boerenzwaluw. Laat ze eventueel ook de verschillende kleurvlakken van het verenkleed aanbrengen en spiegelen. 4 Stap voor stap De leerlingen kunnen een boerenzwaluw tekenen. In drie stappen leren de leerlingen een eenvoudige boerenzwaluw tekenen. Benoem de lichaamsdelen en koppel die aan grondvormen. De leerlingen teken na deze reeks zelfstandig een familie zwaluwen op een apart blad. Respecteer de juiste verhoudingen bij het tekenen van de grondvormen! Stap 1: Het lijf heeft de vorm van een oog. Stap 2: De arm is ruitvormig, de hand is een driehoek Stap 3: De staart lijkt op de letter v. De diep gevorkte staart met lange buitenste staartpennen valt op, net als de fijne, spitse vleugels en het oogvormig lijf. Dit alles maakt van de zwaluw een wendbare, snelle vogel. Hij is volledig aangepast aan het leven in de lucht.

Lerarenblad 3 5 Meten en wegen De leerlingen beoordelen grootte en gewicht van de boerenzwaluw. De leerlingen tekenen en meten een boerenzwaluw op ware grootte. De leerlingen schatten het gewicht in suikerklontjes. De leerlingen wegen een aantal suikerklontjes op de postweegschaal van het secretariaat en benaderen zo het gewicht van een boerenzwaluw. Grootte De leerlingen noteren spanwijdte en lengte langs de hulplijnen. De spanwijdte meet 32 cm. De afstand van het puntje van de bek tot de uiteinden van de buitenste staartpennen bedraagt 19 cm. Dit is de gemiddelde grootte. Door zijn fijne vleugels en staart lijkt de boerenzwaluw minder groot als je hem in het veld waarneemt. De grootte van de afbeelding kan licht wijzigen naargelang uw persoonlijke printerinstellingen! Gewicht De leerlingen zoeken op/schatten in hoe zwaar bepaalde vogels wegen. Dit ter vergelijking met de massa van een boerenzwaluw. s Morgens weegt die zo n 17 gram. Tegen de late namiddag heeft hij zijn buikje vol en is het gewicht toegenomen tot 20 gram. Zoek het gewicht op van deze vogels. Soort Gewicht houtduif 400 gr. boomvalk 215 gr. huismus 30 gr. blauwe reiger 1600 gr.

Lerarenblad 4 6 Zelfde zwaluw of niet? De leerlingen kunnen een boerenzwaluw (silhouet) herkennen en tekenen. De leerlingen benoemen delen van de zwaluw. De leerlingen beantwoorden de vragen over de vorm van de boerenzwaluw in de vlucht. Klassikaal aanduiden van de twee buitenste staartpennen op de illustraties. Antwoord eerste vraag: De staart lijkt anders van vorm: breed en smal. Antwoord tweede vraag: Ja, want een vogel kan zijn pluimen netjes over elkaar leggen maar ook spreiden. Zo lijkt hij groter. Een pauw kan van zijn smalle staart ook een hele brede waaier maken. Typerend voor de soort is dat de buitenste staartpennen langer zijn dan de andere. Smalle staart: alle staartpennen liggen dakpansgewijs over elkaar. Een boerenzwaluw doet dit om lekker snel te vliegen en als hij even rust. Brede staart: alle staartpennen zijn gespreid. Een boerenzwaluw doet dit om scherpe bochten te maken. Een brede staart als roer geeft meer stabiliteit. Een mannetje met heel lange staartpennen is voor een vrouwtje extra aantrekkelijk. Hij maakt meer indruk. Woordenschat: (staart)pen, dakpansgewijs, stabiliteit. Vleugel Kop Lijf Vleugel Arm Hand met grote slagpennen staart Vliegende wezens Vogels gebruiken hun vleugels om door de lucht te zweven én om vooruit te komen. De vleugels van de boerenzwaluw vertonen vaak een knik: het gewricht tussen de arm en de hand. Bij de boerenzwaluw is de arm korter dan de hand (vgl met mensen).

7 Zwaluw tangram Lerarenblad 5 De leerlingen kunnen een boerenzwaluw silhouet opbouwen uit geometrische figuren. De leerlingen knippen tien driehoeken uit. Ze vormen met deze vlakken een boerenzwaluw. Het vormen van parallellogrammen met de kleinere driehoeken is de sleutel tot de oplossing. Deze werkvorm is gebaseerd op de Chinese tangram. Dit is een legpuzzel met steeds dezelfde vormen waarmee je oneindig veel figuren kan uitbeelden. Het is een goede oefening voor het ruimtelijk inzicht van de leerlingen. 8 Snelheidsduivels De leerlingen beoordelen de snelheid van de huiszwaluw. De leerlingen lossen drie vraagstukken op i.v.m. snelheid. De leerlingen meten / berekenen de snelheid van een fietsende klasgenoot. Ze vergelijken deze snelheid met die van de zwaluw. Snelheid Op eigen kracht vliegt de boerenzwaluw zonder probleem 32 km/u voor lange tijd. Op de vlucht voor een roofvogel, of in duikvlucht, versnelt hij gemakkelijk tot 70-80 km/u voor een korte sprint. Oplossing 1e vraagstuk: Gemiddeld tijdsinterval: 4,5s. Afstand 25m. De gemiddelde snelheid van deze landendeboerenzwaluw is 20 km/u. Oplossing 2e vraagstuk: De zwaluw vliegt op één uur 1999,8m verder dan de wagen. De wagen rijdt 30 km/u. De zwaluw houdt een snelheid van 32km/u aan. Oplossing 3e vraagstuk: De zwaluw vliegt op één uur 42km verder dan de wagen die 30km/u rijdt. De boomvalk moet 72km/u vliegen om de zwaluw bij te houden. Snelheid in praktijk: Laat een leerling sprinten met de fiets. Vergelijk de afgelezen / berekende snelheid met die van de huiszwaluw.