Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2012-2013 Samenvatting van de monitor 2012-2013 en de volgmodules najaar 2013 Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 2 december 2013
1 Introductie In deze beknopte samenvatting doen we verslag van de uitkomsten van de uitstroommonitor en volgmodules. We benutten daarvoor de leerlinggegevens die door de scholen in de periode 1 september 31 oktober 2013 zijn ingevoerd in het systeem. Elke school beschikt overigens in het systeem over een eigen schoolrapportage, met daarin de uitkomsten op schoolniveau die tevens worden vergeleken met de landelijke gemiddelden. In deze samenvatting bespreken we die landelijke gemiddelden. We vergelijken we deze met de uitkomsten van de uitstroommonitor en volgmodules in de voorgaande periode. Ook plaatsen we de uitkomsten tegen de achtergrond van de afspraken die met de Inspectie zijn gemaakt over plaatsing en bestendigheid. Welke gegevens hebben de scholen in september en oktober ingevoerd? In tabel 1.1 wordt dat schematisch in beeld gebracht. De scholen hebben dit keer ingevoerd: De uitstroomgegevens van de leerlingen die in of direct na het schooljaar 2012-2013 de school hebben verlaten; De gegevens van de ex-leerlingen die in het schooljaar 2011-2012 zijn uitgestroomd; dit noemen we ook wel volgmodule 2; De gegevens van de ex-leerlingen die in het schooljaar 2010-2011 zijn uitgestroomd; dit duiden we aan als volgmodule 4. tabel 1.1 Uitstroommetingen in het najaar van 2013 Cohort Najaar 2011 Begin 2012 Najaar 2012 Begin 2013 Najaar 2013 Cohort2012-2013 - - - - Uitstroom 2012-2013 Cohort2011-2012 - - Uitstroom 2011-2012 Volg1 Volg2 Cohort2010-2011 Uitstroom 2010-2011 Volg1 Volg2 Volg3 Volg4 In de volgende paragrafen bespreken we kort de belangrijkste uitkomsten van respectievelijk de uitstroom 2012-2013, volgmodule 2 en volgmodule 4. Daarbij maken we zoals gezegd een vergelijking met de uitkomsten bij vorige edities. Belangrijke toetssteen voor de uitkomsten vormen voorts de afspraken die enkele jaren terug zijn gemaakt tussen het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs en de Inspectie van het onderwijs. Deze afspraken houden het volgende in. Minimaal 90% van de leerlingen wordt geplaatst in werk, onderwijs of een traject gericht op het verkrijgen van werk of een opleiding. Minimaal 75% van de uitstroom is te kenschetsen als bestendig. 2
Bij deze criteria geldt voor de scholen uitdrukkelijk het beginsel van pas toe of leg uit. Er zijn immers omstandigheden denkbaar waardoor het onmogelijke niet van een school kan worden gevraagd. Lager scoren op de norm kan in zo n situatie dus worden beargumenteerd of uitgelegd. 2 Kengetallen uit de uitstroommonitor 2012-2013 In totaal hebben 157 van de 171 scholen in september-oktober 2013 meegedaan aan de uitstroommonitor. Landelijk gezien is dat 92% van het totaal. De deelname van het aantal scholen ligt landelijk op hetzelfde niveau als in voorgaande jaren. In tabel 2.1 is de deelname per regio vermeld. tabel 2.1 Deelname van scholen aan de uitstroommonitor per regio LWV-Pro Monitor2010-2011 Monitor2011-2012 Monitor2012-2013 # deelname % # deelname % # deelname % Groningen 9 7 78% 9 7 78% 9 7 78% Friesland 8 8 100% 8 8 100% 8 8 100% Drenthe 8 8 100% 8 8 100% 8 8 100% Overijssel 15 13 87% 15 15 100% 15 15 100% Flevoland 4 4 100% 4 4 100% 6 5 83% Geld-Oost 11 10 91% 11 10 91% 11 10 91% Geld-West 15 13 87% 15 14 93% 15 15 100% Utrecht 10 9 90% 10 10 100% 10 8 80% N-Holland 15 12 90% 15 14 93% 15 14 93% Amsterdam 7 7 100% 7 6 86% 7 6 86% Z-HR dam 14 14 100% 14 13 93% 14 13 93% Z-HDordt 6 4 67% 6 5 83% 6 4 67% Z-HZ'meer 16 11 69% 16 15 94% 16 15 94% Zeeland 6 5 83% 6 5 83% 6 6 100% W-Brabant 3 3 100% 3 3 100% 3 3 100% O-Brabant 14 12 86% 14 13 93% 14 12 86% Limburg 8 8 100% 8 8 100% 8 8 100% Totaal 169 148 88% 169 158 93% 171 157 92% De scholen hebben gezamenlijk van in totaal 5490 uitgestroomde leerlingen de gegevens ingevoerd. In vergelijking met voorgaande jaren ligt dat aantal iets lager. Zo bevatte de monitor 2011-2012 de gegevens van 5876 leerlingen; het aantal ligt dit jaar dus circa 7% lager. Dit lagere aantal komt niet door een lagere deelname van scholen, zo zagen we net. Waarschijnlijk wordt de daling veroorzaakt door het volgende. 3
In voorgaande jaren konden de scholen alle uitstroom van het schooljaar x, invoeren tot 31 oktober, dus óók de leerlingen die nog in oktober de school verlieten. Omdat dat tussen scholen tot verschillende handelswijzen leidde, waren de gegevens van de monitor tussen scholen soms niet goed vergelijkbaar. Om die reden is dit jaar voor het eerst de regel toegepast dat alleen leerlingen die tót 1 oktober de school verlaten, in de monitor van schooljaar x worden meegenomen. De leerlingen die de school ná 1 oktober verlaten, worden nu opgevoerd bij de uitstroommonitor van het schooljaar x+1. Door deze verandering missen we dit keer dus de leerlingen die door een aantal scholen bij voorgaande edities nog werden opgevoerd bij de uitstroommonitor van schooljaar x. Als deze verklaring klopt, dan zullen we zien dat het aantal leerlingen in de monitor 2013-2014 ten opzichte van 2012-2013 weer is gestegen. Wat is de uitstroomstatus van de leerlingen die in het schooljaar 2012-2013 de school hebben verlaten? Tabel 2.2 geeft daarvan het overzicht. Tabel 2.2 Uitstroombestemming per schooljaar 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 (n=5184) (n=5745) (n=5876) (n= 5490) Arbeid 26% 27% 27% 28% Arbeidenleren,bbl 14% 11% 11% 9% MboAKA 6% 6% 6% 5% Mbobolniveau1 13% 14% 11% 12% Mboniveau2 11% 13% 15% 15% Andereschoolvoorpraktijkonderwijs 5% 5% 6% 7% Vmbobasisberoepsgerichteleerweg 2% 2% 2% 2% VSO-school 3% 3% 4% 4% Andereopleidinginregio 3% 2% 2% 2% Onderwijsbuitenderegioi.v.m.verhuizing 4% 4% 4% 4% Dagbesteding 3% 3% 3% 4% Geenwerkofschool 8% 8% 6% 7% Onbekend 3% 2% 2% 1% Totaal 100% 100% 100% 100% 28% van de leerlingen gaat direct na het praktijkonderwijs aan het werk; nog eens 9% doet dat in een duaal traject van werken-leren. In totaal 27% van de leerlingen gaat na het praktijkonderwijs doorleren op het mbo: 12% op niveau 1 en 15% op niveau 2. 4% van de leerlingen gaat naar dagbesteding en 7% van de leerlingen heeft na het praktijkonderwijs geen werk of opleiding. Over het geheel gezien zijn de verschillen met voorgaande jaren klein. Als we trends zouden willen benoemen, dan zouden dat kunnen zijn: dat het percentage leerlingen dat gaat werken, ligt stijgt; dat het percentage leerlingen dat in een duaal traject terecht komt, daalt; 4
dat het percentage leerlingen dat een mbo-opleiding gaat volgen, constant blijft, zij het dat het er op lijkt dat doorstroom naar niveau 2 toeneemt. Ten opzichte van het criterium van 90% plaatsing, zien we op landelijk niveau dat gemiddeld genomen het praktijkonderwijs daar boven blijft: in totaal heeft 7% geen werk of opleiding en van 1% is de uitstroom onbekend; de plaatsing ligt daarmee landelijk gezien boven de norm van 90%. 3 Kengetallen uit de volgmodules Wat is de status van leerlingen die in het verleden de school voor praktijkonderwijs hebben verlaten? De scholen brengen dat in beeld met de volgmodules. Door gebruik van deze modules brengen de scholen gedurende twee jaar de status van de ex-leerling in beeld. Hierna bespreken we eerst de uitkomsten van de tweede volgmeting op het cohort leerlingen dat in 2011-2012 de school heeft verlaten. Daarna komen de uitkomsten aan bod van de vierde volgmeting op het cohort 2010-2011. tabel 3.1 Deelname van scholen aan de volgmodules cohort 2011-2012 Regio Totaal Uitstroom Volg 1 Volg 2 Volg 3 Volg 4 LWV-PrO aantal 2011-2012 begin 2013 najaar 2013 begin 2014 najaar 2014 Groningen 9 7 6 6 Friesland 8 8 8 8 Drenthe 8 8 7 8 Overijssel 15 15 12 14 Flevoland 4 4 4 6 Geld-Oost 11 10 9 8 Geld-West 15 14 13 13 Utrecht 10 10 10 9 N-Holland 15 14 13 15 Amsterdam 7 6 5 5 Z-HR dam 14 13 11 13 Z-HDordt 6 5 5 5 Z-HZ'meer 16 15 12 11 Zeeland 6 5 5 4 W-Brabant 3 3 3 3 O-Brabant 14 13 13 12 Limburg 8 8 7 8 Totaal 169 158 143 148 5
3.1 Volgmodule 2 van cohort 2011-2012 In september oktober 2013 hebben 148 scholen de gegevens ingevoerd van de ex-leerlingen die in 2011-2012 de school hebben verlaten. Dit aantal scholen ligt iets hoger dan bij de eerste volgmeting (zie tabel 3.1). Tien van de 158 scholen die wél de uitstroommonitor voor dit cohort hebben ingevuld, hebben afgezien van dit tweede meetmoment. De scholen die het meetmoment wel hebben benut, hebben van in totaal 4967 leerlingen gegevens in het systeem gezet. Ten opzichte van het aantal dat destijds in de uitstroommonitor werd ingevoerd, namelijk 5886 leerlingen, ligt dit op 84%. De respons is zowel op school- als op leerlingniveau vergelijkbaar met de respons bij voorgaande edities van de tweede volgmodule. In tabel 3.2 is de actuele situatie van de ex-leerlingen samengevat, één jaar nadat zij hun school voor praktijkonderwijs hebben verlaten. We zien dat ruim 40% van de leerlingen aan het werk is, al dan niet op een duaal traject. In totaal volgt nog 27% van de ex-leerlingen een mbo-opleiding, op niveau 1, 2 of 3. 12% van de leerlingen is niet aan het werk en zit niet op school. tabel 3.2 Status van de ex-leerling, één jaar na uitstroom Cohort 2011-2012 Volgmeting najaar 2013 (n = 4967) Arbeid 31% Arbeidenleren,bbl 10% MboAKA 2% Mbobolniveau1 4% Mboniveau2 22% Mboniveau3 1% Overigonderwijs 6% Dagbesteding 4% Verhuizing 3% Geenwerkofschool 12% Onbekend 6% Totaal 100% Ten opzichte van de status bij uitstroom (vermeld in tabel 2.2 hiervoor) is de deelname aan arbeid met enkele procenten toegenomen (38% t.o.v. 41%) en de deelname aan een mbo-opleiding afgenomen (28% t.o.v. 32%). Bij de mboopleidingen valt op dat vooral de deelname aan niveau 2 is gestegen (van 15% naar 22%); dit wordt waarschijnlijk verklaard doordat de ex-leerlingen op het mbo na hun aka of niveau 1 opleiding, nog doorleren op niveau 2. 6
Het percentage leerlingen met geen werk of school (6% t.o.v. 12%), en het percentage waarvan de status onbekend is (2% t.o.v. 6%), is ten opzichte van de uitstroom gestegen. De uitkomsten van de volgmodule 2 op het cohort 2011-2012 laten een beeld zien dat overeenkomt met het patroon van het cohort 2010-2011 op volgmodule 2 (zie rapportage van vorig jaar). De afwijkingen in de percentages per categorie zijn slechts marginaal. De status van de ex-leerlingen uit cohort 2011-2012 kan één jaar na hun uitstroom al met al als bestendig worden bestempeld. 3.2 Volgmodule 4 van cohort 2010-2011 Hoe staat het er voor met de leerlingen die nóg een jaar eerder het praktijkonderwijs hebben verlaten, namelijk in het schooljaar 2010-2011? In tabel 3.3 is de deelname van de scholen aan deze vierde volgmodule vermeld (laatste kolom). Bij deze editie hebben 141 scholen meegedaan, dat is iets meer dan bij voorgaande edities van de volmodule. Tabel 3.3 Deelname van scholen aan de volgmodules cohort 2010-2011 Regio Totaal Uitstroom Volg 1 Volg 2 Volg 3 Volg 4 LWV-PrO aantal 2010-2011 begin 2012 najaar 2012 begin 2013 najaar 2013 Groningen 9 7 7 6 6 6 Friesland 8 8 8 8 8 8 Drenthe 8 8 8 6 7 8 Overijssel 15 13 11 11 10 12 Flevoland 4 4 4 4 4 6 Geld-Oost 11 10 9 8 9 8 Geld-West 15 13 12 12 13 12 Utrecht 10 10 9 9 10 9 N-Holland 15 12 12 10 11 14 Amsterdam 7 7 7 5 6 6 Z-HR dam 14 14 12 12 12 13 Z-HDordt 6 4 4 3 4 4 Z-HZ'meer 16 11 7 8 9 8 Zeeland 6 5 5 4 4 4 W-Brabant 3 3 3 3 3 3 O-Brabant 14 12 12 12 12 12 Limburg 8 8 8 8 7 8 Totaal 169 149 138 129 135 141 7
De scholen hebben bij deze meting van in totaal 4848 ex-leerlingen de gegevens ingevoerd. Dat is ten opzichte van het oorspronkelijke uitstroomcohort ruim 80%. In tabel 3.4 is de actuele situatie van deze ex-leerlingen samengevat. tabel 3.4 Status van de ex-leerling, twee jaar na uitstroom Cohort 2010-2011 Volgmeting najaar 2013 (n = 4848) Arbeid 39% Arbeidenleren,bbl 7% MboAKA 1% Mbobolniveau1 2% Mboniveau2 15% Mboniveau3 4% Overigonderwijs 4% Dagbesteding 4% Verhuizing 3% Geenwerkofschool 13% Onbekend 9% Totaal 100% Op grond hiervan kunnen we stellen dat twee jaar na uitstroom, 46% van de leerlingen aan het werk is, waarvan 7% in een duaal traject. 22% van de leerlingen volgt een mbo-opleiding. 13% van de leerlingen heeft geen werk of volgt geen opleiding; van 9% van de leerlingen is de status onbekend. Ten opzichte van de uitstroomstatus in het najaar van 2011 (opgenomen in tabel zien we de volgende punten: het percentage van jongeren dat werkt is gestegen (van 38% naar 46%); het percentage jongeren dat een mbo-opleiding volgt, is gedaald (van 33% naar 22%); het percentage jongeren zonder werk of opleiding is gestegen (van 8% naar 13%) en datzelfde geldt ook voor het aantal jongeren waarvan de status onbekend is (van 2% naar 9%). Als we naar het voorgaande cohort kijken, dat van 2009-2010, en hun patroon twee jaar na uitstroom vergelijken met dat van dit cohort, dan zien we nauwelijks verschillen. De afwijkingen in de percentages per categorie zijn ook hier slechts marginaal. Op grond van de gegevens kunnen we stellen dat ook twee jaar na uitstroom uit het schooljaar 2010-2011, de ex-leerlingen een bestendige uitstroom laten zien. 8