De Dyscalculie-Survivalgids 19 Hoofdstuk 1 Over dyscalculie en rekenproblemen Voor we verder ingaan op dyscalculie, moeten we toch eerst even vertellen wat dyscalculie eigenlijk is. Dat gaan we doen in dit eerste hoofdstuk. Hier en daar staan in dit hoofdstuk wel wat moeilijke woorden. Begrijp je een woord niet? Vraag het gerust aan je moeder, vader, oma of opa. Wat is dyscalculie? Je hebt dyscalculie? Tja, waarschijnlijk ben je wel een beetje geschrokken toen men je dit vertelde. De kans is ook groot dat je het woord dyscalculie zelfs nog nooit had gehoord! Logisch dus dat het even schrikken was. Waarschijnlijk weet je ondertussen wel wat het betekent. Maar toch geven we hierbij nog graag even de precieze betekenis van het woord dyscalculie.
20 De Dyscalculie-Survivalgids Dyscalculie bestaat uit de Griekse woorden dys en calculie. Dys betekent slecht en calculie betekent rekenen. Als je het dus zo vertaalt, krijg je slecht in rekenen. Maar dat is veel te negatief uitgedrukt. Als je dyscalculie hebt, ben je gewoon minder goed in rekenen. We spreken van dyscalculie als: je minder goed kan rekenen dan andere kinderen van je leeftijd die voor de rest ongeveer even goed zijn op school en ongeveer even slim zijn het probleem blijft duren, dat wil zeggen dat, ook al oefen je heel veel, je toch moeite met rekenen blijft hebben enkel het rekenen een groot probleem vormt, terwijl de andere schoolvakken goed gaan er geen ander probleem aan de basis ligt van je rekenprobleem.
De Dyscalculie-Survivalgids 21 Als je dyscalculie hebt, behaal je steeds weinig punten op rekenen. Verder heb je nochtans geen probleem om alles in de klas te volgen. Als je dyscalculie hebt, heb je ook moeite met snel rekenen. Je maakt vaker rekenfouten of je bent trager in het rekenen. Vaak hebben kinderen met dyscalculie ook moeite met ruimtelijk inzicht. Bij dyscalculie onderscheidt men drie types: Procedurele dyscalculie, semantische geheugendyscalculie en visuo-spatiële dyscalculie. Wat voor een beesten? Wacht. We leggen het even uit. En begrijp je het dan nog niet? Dat is heel normaal, want het is ook heel moeilijk. Vraag het dan misschien even aan je moeder of vader (als zij het al begrijpen J ). 1. Procedurele dyscalculie: als je dit type dyscalculie hebt, heb je vooral veel moeite met de stapjes bij hoofdrekenen. Je past dan een foute werkwijze toe om tot de juiste oplossing te komen. 2. Semantische geheugendyscalculie: als je dit type dyscalculie hebt, heb je vooral problemen met het uit het hoofd leren van de splitsingen, de maal- en deeltafels
22 De Dyscalculie-Survivalgids 3. Visuo-spatiëële dyscalculie: als je dit type dyscalculie hebt, heb je vooral moeite met meten en metend rekenen. Als je dyscalculie hebt, heb je meestal meer dan één type dyscalculie. Vaak heb je een mengvorm of ga je van het ene type naar het andere type over. Wat is een leerstoornis en wat is een leerprobleem? Dyscalculie is meer dan een leerprobleem of een leermoeilijkheid, het is een leerstoornis. Een leerstoornis is een aandoening, iets wat niet overgaat. Je hebt die stoornis dus voor de rest van je leven. Een leermoeilijkheid kan soms wel overgaan. Kinderen met leermoeilijkheden hebben het een tijdje minder gemakkelijk op school, omdat ze bijvoorbeeld lange tijd ziek zijn geweest of iets heel ergs hebben meegemaakt. Meestal kunnen zij hun achterstand vrij snel weer inhalen.
De Dyscalculie-Survivalgids 23 Bij wie komt dyscalculie voor? Dyscalculie komt voor bij 5% van de kinderen, dus bij 5 kinderen op de 100. Dit wil zeggen dat als er 20 kinderen in je klas zitten, er 1 kind dyscalculie heeft. Dyscalculie komt even vaak voor bij jongens als bij meisjes. Hoe komt het dat je dyscalculie hebt? Dyscalculie is erfelijk. Dus als je dyscalculie hebt, is de kans groot dat je iemand uit je familie kent die ook dyscalculie heeft. Het is ook best mogelijk dat je, naast dyscalculie, nog een ander probleem hebt. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat je ADHD hebt. Als je dit allemaal leest, dan begrijp je wel dat jij er zelf niets aan kunt doen dat je dyscalculie hebt.
24 De Dyscalculie-Survivalgids
De Dyscalculie-Survivalgids 25 Hoe kun je merken dat je dyscalculie hebt? Met dyscalculie word je geboren. In de kleuterklas kunnen er al tekenen zijn dat je misschien dyscalculie hebt. Maar of je dyscalculie hebt, wordt pas meestal echt duidelijk als je leert rekenen. Hierna sommen we enkele dingen op. Bekijk deze lijst samen met je moeder of vader, want zij kennen je tenslotte al je hele leven. Je kunt de lijst kopiëren en kruisjes zetten bij die dingen waarin je jezelf herkent. Mopje Rik komt bij zijn opa op bezoek. Zo, zegt opa, heb je al leren rekenen? Ja hoor, zegt Rik trots als een pauw. Oké, zegt opa. Als ik tien appels koop, en ik neem er nog twee bij, hoeveel heb ik er dan? Dat weet ik niet, zegt Rik, we rekenen op school niet met appels.
26 De Dyscalculie-Survivalgids WAT ZIJN MIJN DYSCALCULIEKENMERKEN? in de kleuterklas moeite met tellen: bijvoorbeeld 1, 2, 3, 5, 9 moeite met rekentaal: bijvoorbeeld, minder dan, meer dan, evenveel Waar zie je evenveel appels? moeite met het zien en snel benoemen van hoeveelheden moeite met het ordenen van klein naar groot moeite met het groeperen van voorwerpen
De Dyscalculie-Survivalgids 27 Op de lagere school moeite met de getalwoorden: waarom is het dertien en niet drietien? moeite met het schrijven van de getallen: 16 schrijven als 61 moeite met het koppelen van een waarde aan de getallen moeite met de symbolen: +, -, x en :, >, <, = moeite met het plaatsen van de getallen op een getallenas problemen met de waarde van de getallen problemen met breuken, procenten en kommagetallen problemen met schattend rekenen problemen met de splitsingen problemen met de tafels problemen met het leren van definities en formules problemen met cijferend rekenen problemen met hoofdrekenen problemen met toepassingen (vraagstukken) problemen met het honderdveld problemen met klokkijken problemen met meetkunde en metend rekenen
28 De Dyscalculie-Survivalgids Zijn de volgende zinnen juist of fout? 1. Als je dyscalculie hebt, heb je moeite met lezen. 2. Je hebt meer kans op dyscalculie als je ouders ook moeilijkheden hebben bij het rekenen. 3. Kinderen met procedurele dyscalculie hebben vooral moeite met hoofdrekenen. 4. Bij 1% van de kinderen (dus 1 op 100) komt dyscalculie voor. 5. Dyscalculie komt van de Griekse woorden Disco en Culinair. 6. Kinderen met dyscalculie hebben het vaak moeilijk als ze binnen een bepaalde tijd een toets moeten maken. 1. fout - 2. juist - 3. juist - 4. fout - 5. fout - 6. juist