Beleid RIS Relaties, Intimiteit en Seksualiteit



Vergelijkbare documenten
Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Seksuele Vorming en weerbaarheid

SO ZML Leerlijn Seksuele Vorming

Relaties en seksualiteit

Week van de Lentekriebels

Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels

Ouderavond lijf & relaties

Seksualiteit en seksuele ontwikkeling

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit

Doelen relationele vorming

In de les praten over relaties en seksualiteit. Hoe maak je het makkelijk en leuk!

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen

Richtlijn seksuele en relationele vorming

Ouderbijeenkomst Basisschool Eerschot Week van de Lentekriebels

Seksuele vorming in (V)SO

VSO Leerlijn Seksuele Vorming

Lessen en leerdoelen Kriebels in je buik

3 Competenties en indicatoren...11

Workshop Orion Event 14 maart 2018

De seksuele ontwikkeling van kinderen (0 tot 18 jaar) en wat ouders kunnen doen


Seksuele gezondheid bij adolescenten

VSO Leerlijn Seksuele Vorming

: Mw F. Langerak- Oostrom

THEMA RELATIES EN SEKSUALITEIT Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Richtlijn seksuele en relationele vorming. Visie, doelen en uitgangspunten. Inhoudsopgave. 1 pagina 2 Begrippen en plaatsbepaling

RSV. Karen De Wilde Duffel 5 februari 2014

Seksuele vorming: gave (op-)gave

De seksuele ontwikkeling. van kinderen (0 tot 18 jaar)) en wat ouders kunnen doen

Workshop 7. Seksuele opvoeding en afstemming met ouders

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode:

DE SEKSUELE LEVENSLOOP

Schoolstandaard van de Waterlelie

BIJLAGE 3 DE LEERPLANNEN EN RELATIONELE EN

Kennis Vaardigheden Attitudes Informatie verstrekken over Kinderen in staat stellen Kinderen helpen bij het ontwikkelen van

Menukaart Gezonde School basisonderwijs: Relaties & Seksualiteit

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Autisme Spectrum Stoornis (ASS)

6.5. Cognitieve ontwikkeling. Lichamelijke ontwikkeling. Sociale/emotionele ontwikkeling. Seksuele ontwikkeling

Programma workshop seksuele opvoeding: Daar praat je toch niet over met je kinderen?

Titel richtlijn Auteurs Publicatiedatum

Seksuele opvoeding van kinderen. 6-9 jaar. Kenniscentrum seksualiteit

Omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit in de kinderopvang

Besluit Raad Nr. Datum ^ ^ DEC 2 015

Tips voor ouders om met kinderen te praten over relaties en seksualiteit

Schoolstandaard van de Waterlelie

Relationele en seksuele vorming Dr. Telidja Klaï

ROB dag: Geef ze de ruimte!

Seksueel grensoverschrijdend gedrag: wat is normaal?

Pedagogisch beleid Omgaan met lichamelijkheid en seksualiteit op kindercentra

Flyer relaties en seksualiteit

mei 2015 Beleid seksualiteit binnen SKSG

PDF created with pdffactory Pro trial version

Sanderijn van der Doef KLEINE MENSEN, GROTE GEVOELENS

(Seksuele) voorlichting aan meisjes met het Syndroom van Turner

Seksuele ontwikkeling van kinderen stap voor stap. Fien Lannoye & Jef Scheirlinck

Pedagogische Visie en Beleid

Matrix seksuele en relationele vorming

Iva Bicanic Landelijk Psychotraumacentrum UMC Utrecht

De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen. Dr. Hanneke de Graaf

Seksuele opvoeding van kinderen (0 18 jaar) met een beperking. Brochure voor ouders

Bernardusschool Praktische stroom, uitstroomprofiel arbeidsmatige dagbesteding

VLAGGENSYSTEEM. Praten met kinderen en jongeren over seks en seksueel grensoverschrijdend gedrag. symposium pleegzorg; vlaggensysteem

Seks en relaties Woordenlijst

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG in en om de school. Oka Storms Ben Serkei

B Volwassen worden. B1 Meisjes worden vrouw 3 B2 Ongesteld zijn 8 B3 Jongens worden man 14 B4 Zaadlozing 19 B5 Lichaamsverzorging 23

Of niet? Dat moet kunnen! Houding, afspraken en grenzen op het gebied van seksualiteit, relaties en lichaamsbeleving van cliënten

Interventies seksualiteit en weerbaarheid (online/offline) voor kwetsbare kinderen en jongeren Sanna Maris & Marianne Jonker

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

BELEIDSVISIE SEKSUALITEIT HOMEVIL. Inleiding

Seksuele ontwikkeling van kinderen jaar. Kenniscentrum seksualiteit

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 11: Wat is seks? Lesoverzicht

In de hermeneutische cirkel stappen

Pedagogisch kader kindercentra 4 13 jaar. Over kinderen en hun seksuele ontwikkeling. Interview met Channah Zwiep

Lichaamstaal en sekspraat. Leonora van der Beek en Esther Keller

Stuurwiel. Ik doe alleen seksuele dingen als ik die zelf wil en als de ander akkoord gaat.

Nieuwsbrief. Info. Activiteiten. Schrijf je in voor het zwemtoernooi op zondag 5 maart! NIEUWE BAAN JUFFROUW SASKIA ZWEMTOERNOOI

Sexual Education for Adults with Disabilities

Seksuele opvoeding van kinderen (0 18 jaar) met een beperking. Brochure voor ouders

!"# $ % & ' (!)*+),-./0.1//2

Seksualiteit en ASS. Presentatie symposium pleegzorg 19 juni presentatie symposium pleegzorg

Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Draaiboek voor een ouderavond over relaties en seksualiteit

BLADZIJDE Ik werd op mijn achttiende jaar moeder van mijn dochter Irem Lourens. Irem kwam al vroeg in de pubertijd en ik raakte lichtelijk in paniek.

Seksualiteit. Seksualiteit

Seksualiteit bij jongeren met een (chronische) aandoening

Onderwijskundige doelen

BLADZIJDE Ik werd op mijn achttiende jaar moeder van mijn dochter Irem Lourens. Irem kwam al vroeg in de pubertijd en ik raakte lichtelijk in paniek.

I Autonome verzorgingsinstelling. Informatiebrochure. Kanker en seksualiteit

Transcriptie:

Beleid RIS Relaties, Intimiteit en Seksualiteit Beleid RIS: MR heeft instemming verleend op: februari 2015 1

Inleiding Het beleidsstuk RIS is opgesteld om antwoord en ondersteuning te geven bij hulpvragen in het omgaan met relationele vorming, intimiteit en seksualiteit m.b.t. onze doelgroep. Al een aantal jaar is de school op zoek naar een eenduidige aanpak in het omgaan met relationele vorming, intimiteit en seksualiteit (RIS). Het team heeft 2 studiedagen gehad die in het teken hebben gestaan van RIS. Tijdens deze studiedagen zijn er een aantal dilemma s aan bod gekomen en hebben we gesproken over normen en waarden en de seksuele ontwikkeling van onze doelgroep. Daarnaast hebben we gesproken over een visie en de uitgangspunten van de seksuele en relationele vorming. Veel personeelsleden voelen zich handelingsverlegen in het omgaan met leerlingen m.b.t. relaties, identiteit en seksualiteit. Door het beleid, de middelen, openheid in gesprek over het onderwerp is het doel de drempel zoveel mogelijk weg te nemen. De volgende hoofdvraag staat centraal bij het opstellen van het beleid: Hoe kun je als school leerlingen met een beperking begeleiden op het gebied van Relationele vorming, Intimiteit en Seksualiteit. Mocht het zijn dat we bij gebruik van het beleid tot nieuwe inzichten komen, die onvoldoende zijn geformuleerd in dit beleidsstuk, dan kan er een aanvulling op het beleid komen. Notabene: Het beleidstuk is tevens besproken met Naomi Dessaur. Naomi Dessaur heeft o.a. de CvB-leden en de MT-leden opgeleid tot aandachtsfunctionaris en verzorgt o.a. voor ons de trainingen aan het team m.b.t. kindermishandeling en het vlaggensysteem. Zie ook www.dessaurtrainingen.nl 2

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Visie en uitgangspunten blz 4 Hoofdstuk 2 Algemene informatie blz 5 t/m 13 2.1. Wat is seksuele en relationele vorming 2.2. Belang van lessen over relaties en seksualiteit 2.2.1. competenties leraren 2.3. Verschil seksuele voorlichting en vorming 2.4. Seksuele en relationele vorming aan mensen met een verstandelijke beperking 2.5. De seksuele ontwikkelingsfasen van kinderen Hoofdstuk 3 Specifieke uitingsvormen blz 14 t/m 17 3.1. Uitingsvormen 3.1.1. Knuffelen en Aanraken 3.1.2. Masturbatie 3.1.3. Geslachtsgemeenschap 3.1.4. Pornografie 3.1.5. Seksueel misbruik 3.1.6. Kinderwens en zwangerschap 3.1.7. Terminologie Hoofdstuk 4 Seksuele vorming / ontwikkeling blz 18 t/m 24 4.1. De seksuele ontwikkeling van kinderen (0-18 jaar) 4.2. Aanbod seksuele vorming in het onderwijs aan de Herman Broerenschool 4.3. Leerlijn seksuele vorming SO 4.3.1. Leerlijnen seksuele vorming SO-zml 4.4. Leerlijn seksuele vorming VSO 4.3.2. leerlijnen Seksuele vorming VSO-zml 4.5. Verwerken lessen in het lesrooster Hoofdstuk 5 Lessen in de praktijk (in ontwikkeling) blz 25 Bijlage: 1. Seksuele opvoeding van kinderen (0-18 jaar) meteen beperking o Brochure voor ouders sinds oktober 2014 2. Overzicht leerlijnen CED seksuele vorming 3

Hoofdstuk 1 Visie op seksuele en relationele vorming Visie en uitgangspunten - Seksuele en relationele vorming is voor iedereen een recht en belangrijk onderdeel van het leven. Seksuele en relationele vorming stimuleert niet, maar geeft rust. Het is een kans voor de jongere om een gezond seksueel-en relationeel leven op te bouwen. - De jongeren leren duidelijk wat hun eigen grenzen kunnen zijn, wat gepast is en wat niet. Seksualiteit hoeft niet in iedere relatie, bij elk persoon en ook niet op elk moment. - Relaties kunnen in alle vormen voorkomen. Binnen de relaties dienen betrouwbaarheid, gelijkwaardigheid en wederkerigheid voorop te staan. - Seksualiteit zien wij in de brede betekenis van het woord met al zijn belevingen, uitingen, gevoelens en expressie van tederheid, knuffelen, strelen tot vrijen. Uitgangspunt: - Voor de werkrelatie tussen het personeelslid en een leerling staan wederzijds respect en volwaardig burgerschap centraal. Het personeelslid kent de leerling goed om en moet uitgerust zijn om signalen op te pikken en een gesprek aan te kunnen gaan. Het personeelslid heeft scholing gericht op de meldcode kindermishandeling -en misbruik en het vlaggensysteem. De leden van de CvB en van het MT zijn opgeleid tot aandacht functionarissen. Het personeelslid dient ruimte te scheppen voor de leerling om te kunnen leren, maar tevens te beschermen voor beschadigingen. De leerling dient respect te tonen voor de medeleerling ( geen aanstoot geven ). In de driehoek leerling, ouder en personeelslid is het van belang dat er respect is voor ieders waarden en normen binnen de bandbreedte van onze algemene visie op leerlingen, de missie en de identiteit zoals beschreven staat in de schoolgids. De seksuele voorlichting op school is aanvullend en komt niet in de plaats van de verantwoording die ouders / verzorgers hebben om hun zoon/dochter de voorlichting te geven. 4

Hoofdstuk 2 Algemene informatie 2.1. Wat is seksuele en relationele vorming Seksuele en relationele vorming is het leren over de cognitieve, emotionele, sociale, interactieve en fysieke aspecten van seksualiteit. Dit proces start in de vroege kinderjaren en zet zich voort in de puberteit en volwassenheid. Seksuele en relationele vorming biedt kinderen en jonge mensen steun en bescherming in hun seksuele ontwikkeling. Gaandeweg krijgen kinderen adequate kennis, ontwikkelen waarden- en normen en vaardigheden die hen in staat stellen om te genieten van seksualiteit, veilige en bevredigende relaties aan te gaan en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen en andermans seksuele gezondheid en welzijn. Het stelt hen in staat keuzen te maken die de kwaliteit van hun leven verhoogt en die bijdragen aan een gezonde en rechtvaardige samenleving. De belangrijkste doelstelling van seksuele en relationele vorming is kinderen en jongeren ondersteunen bij hun seksuele ontwikkeling en hen leren seksueel verantwoorde keuzes te maken. Uiteraard draagt dit bij aan een respectvolle samenleving en een veilig en prettig leefklimaat door: het stimuleren van respect, begrip en openheid ten aanzien van seksualiteit, seksuele diversiteit en daarmee samenhangende opvattingen, waarden en normen; het bevorderen van een positief zelf- en lichaamsbeeld, communicatieve en andere levensvaardigheden die het jongeren mogelijk maakt seksualiteit en relaties op een plezierige manier te gaan ontdekken en beleven; het informeren van kinderen en jongeren over relevante aspecten van seksualiteit; het ondersteunen van kinderen en jongeren zodat ze in staat zijn weloverwogen keuzen te maken op het gebied van seksualiteit met respect voor zichzelf en hun omgeving; het steunen van kinderen en jongeren bij het voorkomen van seksuele risico s, zoals soa, hiv, ongeplande zwangerschap, seksuele dwang en seksuele problemen en door hen de weg te wijzen naar hulp bij vragen of problemen op dit gebied. Uitgangspunten Seksuele en relationele vorming: start vanaf de geboorte en is een continu proces; houdt expliciet rekening met de verschillende ontwikkelingsfasen (gericht op het verstandelijk vermogen van de leerling en zijn lichamelijke ontwikkeling, hierin is een groot verschil bij onze doelgroep) en leefwereld van kinderen en jongeren; is gebaseerd op de seksuele en reproductieve rechten* van kinderen; is gebaseerd op een samenhangende en brede visie op seksuele gezondheid en welzijn; stelt dat iedereen gelijkwaardig is en het recht heeft om zelfkeuzes te maken; draagt bij aan een rechtvaardige samenleving door het individu en de gemeenschap weerbaar te maken; is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Is gericht op vorming van de seksuele ontwikkeling niet specifiek op de seksuele voorlichting die vanuit ouders / verzorgers gegeven wordt 5

* Seksuele rechten en reproductieve rechten Internationaal zijn seksuele en reproductieve rechten vastgelegd in verdragen die door de meeste landen ter wereld zijn ondertekend. Deze rechten sluiten aan bij de fundamentele en universele rechten van de mens en dus ook van jongeren. De belangrijkste rechten (draft WHO, 2002) van het individu zijn: de hoogst haalbare standaard van seksuele gezondheid inclusief toegang tot voorzieningen (anticonceptie, veilige abortus, hulp, etc.) toegang tot en ontvangen van informatie over seksualiteit seksuele en relationele vorming vrije partnerkeuze respect voor lichamelijke integriteit besluit om wel of niet seksueel actief te zijn seksuele relaties met wederzijdse instemming huwelijk met wederzijdse instemming besluit om wel of niet kinderen te krijgen en wanneer het nastreven van een bevredigend, veilig en plezierig seksleven Het verantwoord naleven van deze rechten impliceert dat iedereen de rechten van de ander respecteert. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het niveau en achtergrond van de persoon. Het is iets om na te streven en rekening mee te houden, maar niet altijd 100% haalbaar bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking. 2.2. Belang van lessen over relaties en seksualiteit Er zijn meerdere redenen waarom seksuele en relationele vorming van kinderen en jongeren belangrijk is: Kinderen en jongeren zijn nieuwsgierig naar seksualiteit en hebben daar vragen over; zij hebben recht op betrouwbare informatie. Informele bronnen zoals ouders, leeftijdgenoten, of media spelen een belangrijke rol maar zijn niet altijd toereikend. Kinderen en jongeren hebben behoefte aan een duidelijk kader waarbinnen ze positieve normen en waarden kunnen ontwikkelen met respect voor diversiteit. Met de komst van sociale media hebben kinderen en jongeren massaal toegang tot informatie over seksualiteit. De beelden en informatie over seksualiteit zijn vaak verdraaid, onevenwichtig of niet respectvol. Seksuele en relationele vorming kan deze beelden tegenspreken, corrigeren en nuanceren. Seksuele en relationele vorming draagt bij aan persoonlijke groei, een positieve seksualiteitsbeleving, en bevordert het welzijn en de seksuele gezondheid. 2.2.1. Competenties leraaren De volgende competenties zijn relevant voor het op een adequate manier geven van seksuele en relationele vorming. In principe kan ieder zich hierin bekwamen. Visie de leraar onderkent het belang van seksuele en relationele vorming voor leerlingen en de leerpunten bij het geven van lessen over seksualiteit en relaties. Dit veronderstelt 6

bewustzijn van eigen kennis en opvattingen over deze thema s, en kennis van benaderingen van seksuele en relationele vorming. Ook kan de leraar zijn eigen rol omschrijven in seksuele en relationele vorming van de leerlingen. Aansluiten bij de leerlingen de leraar kan tijdens lessen seksuele en relationele vorming aansluiten bij de seksuele ontwikkeling van de leerlingen. Daarbij houdt de leraar rekening met het ontwikkelingsniveau, de sekse, ervaring, kennis en behoeften van leerlingen en de invloeden die hierin een rol kunnen spelen. Dit veronderstelt ook kennis van de seksuele ontwikkeling en de seksuele gezondheid van leerlingen. Veiligheid scheppen de leraar kan een zodanige veilige, vertrouwde leeromgeving tot stand brengen en bewaken tijdens de lessen over seksuele en relationele vorming dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar in gesprek gaan. Vaardig met verschillen de leraar is zich bewust van diversiteit in seksuele waarden en normen, staat hiervoor open en toont respect en begrip voor waargenomen verschillen. Kennis hebben van en alert op signalen de leraar kan signalen benoemen die duiden op seksuele en relationele problematiek en de leraar kan leerlingen zo nodig verwijzen naar relevante hulpverleningsinstanties. Methodisch ervaren de leraar is in staat om tijdens seksuele en relationele vorming gebruik te maken van bestaande, bij voorkeur effectieve, methodieken voor seksuele en relationele vorming. Scholing de leraar is in staat om d.m.v. scholing de basiskennis te vergroten en uit te breiden op alle gebieden die te maken hebben met het geven en begrijpen van seksuele vorming aan leerlingen met een beperking 2.3. Verschil seksuele voorlichting en vorming We kennen seksuele voorlichting en seksuele vorming. Maar wat is nu precies het verschil tussen die twee? Seksuele voorlichting Seksuele voorlichting verwijst naar overdracht van feitelijke kennis. Zo kun je als ouder/opvoeder of leraar voorlichting geven over: de voortplanting; soa (seksueel overdraagbare aandoening); puberteit; menstruatie; zaadlozing; verliefd zijn; kinderen krijgen; het lijf verschil jongens en meisjes enzovoorts. Seksuele vorming Seksuele vorming is breder dan seksuele voorlichting. Seksuele vorming speelt zich op drie terreinen tegelijk af, namelijk: informatieoverdracht, meningsvorming, het aanleren van vaardigheden. Seksuele vorming is erop gericht mensen (jong en oud) te ondersteunen bij de ontwikkeling tot een persoon die: 7

respect heeft voor zichzelf en voor anderen; zich bewust is van eigen en andermans waarden, normen en mogelijkheden; gefundeerde beslissingen kan nemen op het gebied van seksualiteit. Seksuele vorming is een onderdeel van de seksuele opvoeding. Overal krijgen mensen informatie: thuis, van ouders en overige familieleden, van vriend(inn)en, van docenten op school, op straat, in de media en binnen de instellingen. Overal kom je verschillen tegen in opvattingen, normen en waarden over het lichaam, liefde, relaties en seks. De betekenissen die men geeft aan seksualiteit en de manier waarop men deze verwerkt, hebben invloed op het eigen seksuele leven. 2.4. Seksuele en relationele vorming aan mensen met een verstandelijke beperking In het verleden ging men er vaak van uit dat iemand met een beperking toch geen volwaardig seksueel leven zou krijgen. Het hoofdstuk seksualiteit werd dan ook veelvuldig genegeerd. Maar seksuele gevoelens en behoeften heeft iedereen, ongeacht het al dan niet hebben van een beperking. Veel mensen met een beperking hebben weinig kennis van het eigen lichaam omdat zij niet of onvoldoende geïnformeerd zijn over seksualiteit. Dat kan tot gevolg hebben dat zij een vertekend beeld ontwikkeld hebben van het eigen lichaam of dat er onzekerheid over het eigen lichaamsbeeld ontstaat. Seksuele vorming en voorlichting is dan ook van groot belang. Het belangrijkste is dat de seksuele/relationele vorming en voorlichting aansluit bij het ontwikkelings-en kennisniveau van de persoon (biologisch niveau). Tot op heden is er weinig empirisch wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de seksuele ontwikkeling van mensen met een verstandelijke beperking. Belangrijk is of de beperking bij de geboorte aanwezig is of dat de beperking op latere leeftijd verworven is. In het eerste geval zal de seksuele ontwikkeling worden geïntegreerd en in het tweede geval zal er een breuk plaatsvinden in de ontwikkeling van gender en seksualiteit met de kans op problemen. In de puberteit verloopt de fysieke seksuele ontwikkeling bij de meeste jongens met een verstandelijke beperking min of meer normaal. Bij meisjes met een verstandelijke beperking zijn vaak grote verschillen te zien wat betreft het begin van de puberteit, vruchtbaarheid, de menstruatie en de menopauze. Een paar voorbeelden waarbij de seksuele ontwikkeling niet normaal verloopt: Het syndroom van Down, jongens/mannen zijn meestal onvruchtbaar. meisjes/vrouwen komen eerder in de puberteit en hebben hun menopauze vaak rond het 40e jaar. De snor- en baardgroei treedt over het algemeen iets later op en is minder sterk Autistische spectrum stoornis (ASS) Seksualiteitsbeleving kan specifieke vormen aannemen, leerlingen met ASS kunnen afwijkend seksueel gedrag hebben als wel ongepast seksueel gedrag. Het aangaan en onderhouden van een liefdevolle relatie met iemand anders kan voor hen extra moeilijk zijn. Op het gebied van invoelen wat de ander nodig heeft vragen zij vaak extra ondersteuning. Vertraagde lichamelijke ontwikkeling waardoor de puberteit vaak pas op 17- of 18- jarige leeftijd optreedt. Het syndroom van Turner Bij meisjes ontbreken functionele ovaria en de menstruatie komt pas op gang na hormoontherapie. 8

Het Prader-Willi-syndroom Bij meisjes komt de menarche op relatief late leeftijd (19 jaar) of nooit. Het hebben van seksuele gevoelens is niet gekoppeld aan het ontwikkelingsniveau. Een achterstand in de ontwikkeling heeft wel veel invloed op de manier waarop seksuele gevoelens worden beleefd en geuit. Het lichaam rijpt zich meestal wel volgens de kalenderleeftijd. Een jongere met een verstandelijke beperking kan volwassen seksueel gedrag ontwikkelen. Maar zijn of haar kennis en emotionele en sociale vaardigheden kunnen onvoldoende zijn ontwikkeld om hier op een volwassen manier mee om te gaan. We onderscheiden 4 ontwikkelingsniveaus: - Kalender leeftijd, biologisch niveau - het verstandelijke of cognitieve niveau, - het emotionele niveau - het sociale niveau. Kalender leeftijd Dit is van invloed op hoe een lichaam zich ontwikkelt. Bijvoorbeeld groei van haar op de vagina, het hebben en ervaren van hormonen Het verstandelijke of cognitieve niveau Dit is van invloed op wat iemand kan begrijpen en aan vaardigheden kan ontwikkelen. Bijvoorbeeld wat begrijpt iemand op het gebied van seksualiteit? Kent hij de biologische verschillen tussen man en vrouw? Het emotionele niveau Dit heeft te maken met gevoel, beleving en gemoedstoestand. Hoe beleeft iemand zichzelf, de ander, vriendschap, aanrakingen en seksualiteit? Het emotionele niveau heeft ook te maken met draagkracht, met wat je aankan. Het sociale niveau Dit uit zich in gedrag naar zichzelf en naar de ander. Hoe gaat iemand om met seksualiteit ten opzichte van zichzelf en anderen? Kan iemand omgaan met gevoelens en grenzen van de ander? Bij het sociale niveau is vaker sprake van aangeleerd gedrag. (relationele vorming) Bij veel mensen met een verstandelijke beperking blijven de sociale en vooral de emotionele ontwikkeling achter bij de cognitieve en lichamelijke ontwikkeling. Dan is er een groot verschil tussen wat iemand kan en aankan. Zo kan iemand in staat zijn om met een ander te vrijen, maar heeft hij door een lage emotionele ontwikkeling weinig zicht op wat zijn gedrag bij anderen oproept. Dit maakt iemand kwetsbaar om grensoverschrijdend gedrag mee te maken of grensoverschrijdend te zijn. 2.5. De seksuele ontwikkelingsfasen van kinderen (zonder verstandelijke beperking) De seksuele ontwikkeling start vanaf de geboorte en is een levenslang proces. Van 0 tot 3 jaar vinden de volgende ontwikkelingen plaats. Ontdekken en onderzoeken 9

Baby s zijn gericht op het ervaren via de zintuigen. Door te voelen, te luisteren, te kijken, proeven en ruiken ontdekken ze de wereld. Het knuffelen van een baby is heel belangrijk omdat dit de basis legt voor zijn/haar latere gezonde sociale en emotionele ontwikkeling. Ze ontdekken de wereld om hen heen; ze sabbelen op speelgoed (tastzin), kijken naar gezichten (zien) en luisteren naar muziek (gehoor). Ze ontdekken hun eigen lichaam. Ze raken zichzelf aan, ook hun eigen geslachtsdelen. Dit gebeurt meestal onbewust. Peuters worden zich steeds meer bewust van zichzelf en hun eigen lichaam. Ze leren ook dat ze er anders uit zien dan andere kinderen (identiteitsvorming). Ze merken verschillen op tussen meisjes en jongens (ontwikkeling sekse-identiteit). Ze zijn bijzonder geïnteresseerd in hun eigen lichaam en dat van anderen. Ze bestuderen hun lichaam uitgebreid en tonen het graag aan anderen, ook hun geslachtsdelen. Ze raken hun geslachtsdelen meer bewust aan omdat ze merken dat dit hen een prettig gevoel geeft. Ze hebben nog steeds veel behoefte aan lichamelijk contact. Ze zitten graag op schoot en houden van knuffelen. Ze leren ook al een beetje wat wel en niet mag (sociale normen). Van 4 tot 6 jaar vinden de volgende ontwikkelingen plaats Ongeveer in de leeftijd van 4 t/m 6 jaar leren kinderen hoe zij zich moeten gedragen. Ze ontdekken hun lichaam door middel van spel. Vriendschappen worden belangrijker. Leren van regels, spel en begin van vriendschappen Vanaf de kleuterleeftijd komen kinderen in contact met grotere groepen mensen (bijv. op school). Zij weten steeds beter hoe zij zich moeten gedragen (sociale normen en waarden). Ze leren dat bloot lopen en het aanraken van de eigen geslachtsdelen of die van iemand anders in het openbaar door volwassenen wordt afgekeurd. Daarom lopen ze minder snel openlijk bloot als er anderen bij zijn. Ze merken op dat anderen reageren op vieze woorden. Dit vinden ze opwindend en leuk, dus zeggen ze deze herhaaldelijk. Ze ontdekken hun eigen lichaam en dat van anderen via spel ( seksspelletjes, zoals vadertje en moedertje of doktertje spelen). Dit kan eerst openlijk gebeuren en later meer stiekem, omdat ze gaan beseffen dat openlijk bloot zijn niet is toegestaan. De meeste kleuters raken verlegen over hun eigen lichaam en trekken grenzen. Ze weten dat zij een jongen of een meisje zijn en dat dit niet zal veranderen. Ze ontwikkelen rechtlijnige ideeën over wat hoort voor jongens en voor meisjes (genderrollen). Ze zijn hevig geïnteresseerd in de voortplanting. Ze stellen daar eindeloos vragen over, bijvoorbeeld waar komen baby s vandaan? Vriendschappen met andere kinderen worden belangrijk. Kinderen van deze leeftijd koppelen vriendschap of iemand leuk of lief vinden vaak aan verliefdheid. Als ze zeggen dat ze verliefd zijn op hun moeder, de juf of het konijn, betekent dit dat ze erg op hen zijn gesteld. Van 6 t/m 9 jaar vinden de volgende ontwikkelingen plaats Kinderen rond de 6 t/m 9 jaar beseffen dat seks een beladen onderwerp is. Ze ontwikkelen schaamte en ook de eerste verliefdheden ontstaan. 10

Ontwikkeling van schaamte en eerste verliefdheden Kinderen kunnen zich in gezelschap ineens ongemakkelijk voelen. Ze willen zich niet meer uitkleden en ze lopen niet meer in hun blootje waar volwassenen bij zijn. Ze stellen minder vragen over seks, want ze beseffen dat dit een beladen onderwerp is. Seksualiteit interesseert hen nog wel maar ze generen zich om er openlijk over te praten. Ze gaan veel fantaseren op basis van gedragingen en beelden in hun omgeving. Hun fantasieën gaan ook over verliefdheid, op iemand van de andere en soms ook van de eigen sekse. Ze willen bij een groep van de eigen sekse horen. De groepen houden elkaar in de gaten. Jongens vinden meisjes vaak stom en kinderachtig, meisjes vinden jongens vaak te wild en stoer. In groepen (de klas, met vrienden) vinden kinderen het belangrijk om indruk te maken op anderen. Zij proberen elkaar af te troeven en kunnen gaan opscheppen, ook over hun kennis op het gebied van seks. Kinderen verzinnen rijmpjes met sekswoorden en vertellen elkaar schuine moppen. Vaak weten zij nog niet de betekenis van deze woorden. De eerste verliefdheden ontstaan. Van 9 t/m 12 jaar vinden de volgende ontwikkelingen plaats Rond de leeftijd van 9 t/m 12 veranderd het lichaam meisjes en jongens onder invloed van geslachtshormonen. Ook emotioneel treden veranderingen op. Vanaf een jaar of 10 ontstaat meer interesse in volwassen seksualiteit. Pre-puberteit Onder invloed van geslachtshormonen treden lichamelijke en emotionele veranderingen op. Bij meisjes gebeurt dit doorgaans twee jaar eerder dan bij jongens. Vanaf ongeveer 10 jaar ontstaat meer interesse in de volwassen seksualiteit. Ze gaan hier meer over fantaseren en zien van alles dat hun nieuwsgierigheid prikkelt in boekjes, op televisie of internet. Tegelijkertijd kunnen kinderen heel preuts of afhoudend reageren als er met hen over seksualiteit wordt gepraat. De eerste stappen binnen de liefde worden gezet; de eerste verkering en voorzichtige toenadering tot elkaar (handje vasthouden, kusje op de wang, enz.) Van 12 t/m 15 jaar vinden de volgende ontwikkelingen plaats In deze periode beginnen ook jongens met hun puberteit, meisjes hebben inmiddels een groeispurt gehad. De veranderingen brengen onzekerheid met zich mee. Jongeren ervaren de eerste gevoelens van seksuele aantrekking naar leeftijdsgenoten. Puberteit Nu beginnen ook de meeste jongens met hun puberteit. Hun testikels en penis gaan groeien, ze krijgen oksel- en schaamhaar en de baard in de keel. De meeste jongens hebben hun eerste zaadlozing tussen 11 en 16 jaar. Ze zijn dan geslachtsrijp. De meisjes hebben inmiddels een groeispurt gehad en krijgen nu oksel- en schaamhaar. De meeste meisjes worden voor het eerst ongesteld tussen 10 en 15 jaar. Ze zijn dan geslachtsrijp. Vooral jongens doen aan zelfbevrediging, meisjes doen dit minder. Uit onderzoek blijkt dat 57% van de jongens tussen 12 en 14 jaar masturbeert, tegen 18% van de meisjes in die 11

leeftijdsgroep. Dit verschil in ervaring blijft significant maar wordt kleiner met de leeftijd; van 85% van de jongens versus 44% van de meisjes tussen 15 en 17 jaar naar 96% jongens en 87% van de meisjes van 21 tot en met 24 jaar. De veranderingen in de puberteit brengen gevoelens van onzekerheid over het eigen lichaam teweeg. Jongeren moeten wennen aan hun nieuwe lijf en voelen zich daar ongemakkelijk en verlegen bij. Ze ervaren de eerste gevoelens van seksuele aantrekking naar leeftijdsgenoten en ontdekken langzaamaan hun seksuele oriëntatie (hetero-, homo- of biseksueel). Ze ontwikkelen een seksueel zelfbeeld. Ze zien zichzelf als iemand die in staat is om seks te hebben met een ander. Ze voelen zich onzeker over hun lichaam en of ze in de ogen van de ander wel aantrekkelijke genoeg zijn. Ze zijn erg gevoelig voor beïnvloeding door leeftijdgenoten en de meningen van anderen. Vaak worden ze voor het eerst echt verliefd. Van 12 tot en met 14-jarigen is 89% van de jongens en 88% van de meisjes wel eens verliefd (geweest). Ze flirten met elkaar, hebben voor het eerst verkering, waarin ze vooral zoenen en elkaar strelen. Van 15 t/m 18 jaar vinden de volgende ontwikkelingen plaats In de overgang naar volwassenheid worden jongeren zelfstandiger. Ze experimenteren met relaties en doen seksuele ervaringen op. Overgang naar volwassenheid Jongeren worden zelfstandiger en zetten zich sterker af tegen hun ouders. Ze weten met meer zekerheid of ze hetero-, bi- of homoseksueel zijn. Ze experimenteren met relaties en doen seksuele ervaringen op. De meeste jongeren doorlopen een zogenoemde seksuele carrière : van zoenen, voelen en strelen met kleren aan, tot naakt vrijen, geslachtsgemeenschap (met iemand van de andere sekse), orale en soms ook anale seks. In hun relaties ontdekken jongeren steeds beter hoe ze om kunnen gaan met de andere sekse: ze leren onderhandelen en communiceren, worden zich meer bewust van de eigen wensen en grenzen en leren deze te uiten en die van de ander te respecteren. Aan het eind van deze fase is het lichaam van jongens en meisjes seksueel volgroeid. Jongeren gaan langdurige en intieme relaties aan. Partnerkeuze wordt nu belangrijker Van 19 t/m 24 jaar vinden de volgende ontwikkelingen plaats In deze leeftijdsfase krijgen jongeren vaak één of meer langer durende relaties. De meerderheid van de jongeren doet ervaring op met geslachtsgemeenschap en orale seks. Jongvolwassenen Rond het achttiende jaar krijgen jongeren vaak één of meer langer durende relaties waarin vooral het relationele aspect meer aandacht krijgt. Vergeleken met eerdere fasen neemt de emotionele betrokkenheid tussen de partners toe. Het karakter van de ander wordt nu steeds belangrijker in de partnerkeuze. In deze leeftijdsfase heeft een meerderheid van de jongeren ervaring met geslachtsgemeenschap en orale seks. Een aanzienlijk deel (drie op de tien jongens en twee op de tien meisje) heeft dat nog niet. Meisjes geven vaker aan dan jongens dat ze uitsluitend seks hebben gehad (geslachtsgemeenschap en/of anale seks) in een vaste relatie. Jongens geven juist relatief 12

13 vaak aan dat ze vooral of uitsluitend losse partners hadden. Mogelijk dat de jongens een vaste relatie anders beleven dan meisjes.

Hoofdstuk 3 Specifieke uitingsvormen 3.1. Uitingsvormen Voor de volgende specifieke uitingsvormen zijn algemene afspraken gemaakt. Mochten er specifieke afspraken per leerling op het gebied van een van de uitingsvormen nodig zijn, zal er een individueel plan opgesteld worden welke in overleg met de CvB zal worden vastgesteld. In situaties waarbij twijfel is of de seksuele uiting passend is bij de leeftijd en/of de ontwikkeling van de leerling kan gebruik gemaakt worden van het vlaggensysteem van Movisie. Het doel van het vlaggensysteem is het voorkomen en duiden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De kern is het zowel juist inschatten als het bespreekbaar maken van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag van leerlingen en het geven van een pedagogische reactie. Het vlaggensysteem gebruikt zes criteria en een normatieve lijst voor het in schatten van het gedrag. De zes criteria zijn: wederzijdse toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, leeftijds- en ontwikkelingsadequaat en contextadequaat/passend. In de school zijn teamleden, mt-leden en de CvB leden opgeleid om te werken met het vlaggensysteem. *Het vlaggensysteem is tot op heden beschreven voor de normale ontwikkeling. Movisie is bezig met het aanpassen van het vlaggensysteem voor leerlingen met een verstandelijke beperking, dit boek zal buiten de lijnen gaan heten en is medio dec 2015 gereed. De school zal deze dan gaan gebruiken en hiervoor tevens getraind worden. 3.1.1. Knuffelen en Aanraken Deze uitingsvorm hoort bij het dagelijks leven en voorziet in een behoefte van veel leerlingen. Knuffelen is het soort lichamelijk contact dat zowel plezier kan opleveren in de dagelijkse omgang, als dat het een gevoel van warmte en veiligheid verschaft. Het levert een positieve bijdrage aan de sociale en emotionele ontwikkeling van ieder mens, mits de dosering aansluit op wat iemand werkelijk nodig heeft. De boordeling hiervan is moeilijk objectief te maken. Een veel gehoorde vraag: waar ligt de grens tussen professionele betrokkenheid en grensoverschrijdend gedrag? Bij de relatie personeelslid en leerling is er per definitie sprake van machtsongelijkheid hierdoor moet het personeelslid alert zijn op het doel van het geven en ontvangen van aanrakingen. De manier waarop dat gebeurt, de mate waarin het plaats vindt etc denk hierbij ook aan de situaties die gekoppeld zijn aan de verzorging, hulp bieden bij wassen, douchen, naar de wc. Bij de jongste kinderen ligt het grensgebied nog ingewikkelder doordat voor deze doelgroep lichamelijke koestering en geknuffeld worden een noodzakelijke voorwaarde is om te groeien. Bij deze uitingsvorm zijn we uitgegaan van 3 specifieke uitingsvormen nl; aanraken, knuffelen en zoenen. De leraar bepaalt de grens m.b.t. functioneel en professioneel. De leraar kan deze grens samen met de direct leidinggevende vaststellen. De seksuele ontwikkeling van de leerling bij overgang van SO naar VSO worden besproken in de leerlingbespreking. 3.1.2. Masturbatie Deze uitingsvorm van seksualiteit hoort bij het dagelijks leven en kan tegemoet komen aan een behoefte van een leerling. Masturbatie en zelfbevrediging heeft zijn grenzen. 14

Het is van belang te beseffen dat masturbatie tevens tot frustraties kan leiden doordat de leerling niet weet hoe hij/zij met dit gevoel moet omgaan of dat hij/zij gewoon niet weet hoe masturberen moet. Masturbatie is een handeling die thuishoort in de privésfeer van een leerling. Aangezien wij een school zijn en dit in principe niet de privésfeer van een leerling is vindt masturberen niet plaatst in school. Ondanks dat deze schoolregel een leidraad is voor het personeel en de leerlingen wil het niet zeggen dat de leerlingen dus niet kunnen masturberen in school. Als dit voorkomt dan is het in belang van de ontwikkeling van de individuele leerling een individueel plan opgesteld waarin specifieke afspraken vermeld staan. 3.1.3. Geslachtsgemeenschap Leerlingen gaan relaties aan en binnen die relaties kan de behoefte ontstaan aan geslachtsgemeenschap. Hierbij zijn de volgende situaties denkbaar: 1. Geslachtsgemeenschap binnen een (vaste) liefdes relatie 2. Geslachtsgemeenschap zonder dat er sprake is van een vaste relaties Geen vaste relatie wel gemeenschap Gebruik maken van een seksuele hulpverlener (helpt bij een veilige en vertrouwde (uit)weg voor het beleven en uiten van seksuele gevoelens aan mensen met een beperking. Vaak geregeld vanuit stichting alternatieve relatiebemiddeling wat betaald kan worden uit bijv. pgb-gelden) Prostitutie Binnen de school verwachten wij er niet direct mee geconfronteerd te worden. Wel is het goed te realiseren dat als er voorlichting wordt gegeven, verschillende situaties de revue kunnen passeren. Bij alle vormen van geslachtsgemeenschap is het voorlichten van de leerling van groot belang. Denk hierbij aan het belang van anticonceptie, preventie, SOA s etc. Van belang blijft de alertheid op de beleving van deze seksuele uitingsvorm. Draagt het bij aan het welzijn van de leerling. Zo kan er bij de leerling sprake zijn van machtsongelijkheid en/of dwang (kracht en dwang). In deze gevallen is er geen sprake van een positief beleven van seksualiteit en is de kans op seksueel misbruik groot. Wanneer er een vermoeden van seksueel misbruik is moet er gehandeld worden volgens de meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling. Deze meldcode is te vinden op ons netwerk bij beleid en wordt regelmatig onder de aandacht gebracht tijdens de teamvergaderingen. Het vlaggensysteem kan hierbij tevens onderdeel zijn om het gedrag in kaart te brengen. De leden van de CvB en de MT leden zijn allen opgeleid als aandachtsfunctionaris en een aantal teamleden hebben een cursus kindermishandeling- en misbruik gevolgd om signalen te kunnen herkennen en om er naar te handelen. 3.1.4. Pornografie Het beeld dat pornografie kan geven van seksualiteit is een zeer eenzijdig. De beelden doen geen recht aan gelijkwaardigheid en wederkerigheid in een relatie, noch aan de waarde en betekenis van positieve seksualiteit. 15

In de school zijn (commerciële) pornografische afbeeldingen, literatuur en filmpjes niet toegestaan. Alléén beeldmateriaal dat verbonden is aan de methodes die de school gebruikt zijn toegestaan. Deze materialen staan geregistreerd bij de leerlijnen seksuele vorming van het CED en de Rutgers WPF stichting. 3.1.5. Seksueel misbruik Seksueel misbruik kan vele vormen inhouden zoals: Het betrekken in seksuele activiteiten - Dan wel; o het doen van pogingen daartoe o het maken van beangstigende toespelingen o een appél doen op min of meer latente seksuele gevoelens Het bovenstaande vindt plaats omwille van de bevrediging van eigen lust- of machtsbehoeften van de pleger en tegen de zin van de persoon met een verstandelijke beperking. Deze kan ook het gevoel gehad hebben zich er niet aan te kunnen onttrekken. Mogelijk was er sprake van onvoldoende begrip of kan het zijn dat een en ander niet past bij de ontwikkelingsleeftijd van de betrokkene. Seksueel misbruik in alle vormen en onder alle omstandigheden moet worden afgewezen! In de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling staat duidelijk omschreven hoe gehandeld moet worden in geval van. Daarnaast is het van belang dat bij een vorm van seksuele intimidatie direct gehandeld wordt! De school heeft verschillende protocollen m.b.t. seksueel misbruik, ongewenste intimiteiten etc. Deze zijn te vinden op het netwerk. 3.1.6. Kinderwens en zwangerschap Het geven van voorlichting, m.b.t. het aangaan van een relatie en een seksuele relatie kunnen leiden tot een kinderwens bij leerlingen (of tot zwangerschap). Aangetoond is dat maar weinig mensen met een verstandelijke beperking de competenties bezitten om met een redelijke mate van zelfstandigheid een kind op te voeden. Mocht het voorkomen dat een oudere leerling aangeeft een kinderwens te hebben dan ligt de verantwoording bij ouders/verzorgers hier met de betreffende leerling in gesprek over te gaan. Zie ook www.kijkopkinderwens.nl De school is van mening dat zij een rol moeten spelen in het geven van voorlichting. De ouders zijn verantwoordelijk voor het bespreken van en het maken van keuzes ten aanzien van de kinderwens en zwangerschap. 16

3.1.7. Terminologie Het is van belang dat voor onze doelgroep tijdens de seksuele vorming en voorlichting zo veel mogelijk met concreet materiaal en dezelfde bewoordingen de theorie aangeleerd krijgen om te begrijpen hoe het er uitziet en/of benoemd wordt. Voor het benoemen van de geslachtsdelen gebruiken wij de termen die tevens gebruikt worden in de theorie en de wetenschap o.a.: - piemel - zaadballen - vagina - clitoris - borsten - stijve - zaadlozing - orgasme 17

Hoofdstuk 4 Seksuele vorming / ontwikkeling 4.1. De seksuele ontwikkeling van kinderen (0 tot 18 jaar) In de matrix in bijlage 1 staat per leeftijdsfase welke thema s aandacht zouden moeten krijgen in de seksuele en relationele vorming. Deze thema s worden toegespitst in wat de leerlingen in de betreffende leeftijdsfase zouden moeten weten, vinden en kunnen. Hieronder volgt een toelichting op de matrix. De seksuele ontwikkeling is globaal ingedeeld in leeftijdsfasen van 3 á 4 jaar, zoals eerder beschreven in het document. In feite wordt in elke leeftijdsfase geanticipeerd op de volgende ontwikkelingsfase. Dit om te voorkomen dat aandacht voor specifieke thema s te laat plaatsvindt en daardoor niet meer effectief is. Onder de leeftijdsfasen staan de domeinen die aanbod komen bij de seksuele en relationele vorming. In de matrix zijn per thema en ontwikkelingsfase competenties op het niveau van kennis, attitude en vaardigheden uitgewerkt. De matrix is opgesteld als een hulpmiddel bij de inrichting van seksuele en relationele vorming. De inhoudelijke invulling zal voor een groot deel afhankelijk zijn van het ontwikkelingsniveau, de seksuele ervaring, kennis, attitude en vaardigheden van de leerlingen. Veel onderwerpen komen al op jonge leeftijd aan bod en worden in latere fase meer in detail of breder uitgediept. In de matrix staan verschillende markeringen: in oranje staan de hoofdonderwerpen die minimaal aan de orde moeten komen bij seksuele en relationele vorming. Onderwerpen zonder markering zijn complementair of naar keuze. Het licht grijze lettertype duidt aan dat dit specifieke onderwerp, deze vaardigheid of deze attitude in een jongere leeftijdsgroep ook al is behandeld. De matrix is samengesteld op basis van de ontwikkeling van begaafde kinderen waardoor de matrix als leidraad zal dienen voor onze leerlingen. De matrix is letterlijk vertaald en overgenomen uit de WHO- en BZga-standaard. RutgersWPF heeft in samenwerking met de CED-groep, met financiële ondersteuning van het ministerie van OC&W, een leerlijn seksuele vorming voor het (voortgezet) speciaal onderwijs ontwikkeld. 4.2. Aanbod seksuele vorming in het onderwijs aan de Herman Broerenschool Bij het geven van seksuele vorming komt het bespreken van normen en waarden bij seksualiteit aan de orde. Het gaat dan over meningen en opvattingen over hoe je je hoort te gedragen. Een positieve seksuele vorming leidt vaak tot adequaat seksueel gedrag bij kinderen en jongeren en later op volwassen leeftijd. Bij het werken met relationele en seksuele vorming is het geven van het goede voorbeeld van groot belang. 18

De basishouding van het team is bepalend voor de kwaliteit van de seksuele vorming en ondersteuning. In het maken van contact met de leerling en leraar wordt de eigenwaarde van de leerling beïnvloed. Een positief zelfbeeld en gevoel van eigen waarde geven de leerling een stevige basis voor het ontdekken, ontwikkelen en beleven van een positieve seksuele vorming. De leraar kan de leerling hierbij ondersteunen door voldoende aan te sluiten op het niveau, de levensfase en de beleving van de leerling. 4.3. Leerlijn seksuele vorming SO De leerlijn Seksuele vorming heeft raakvlakken met andere leerlijnen, zoals de leerlijnen Lichaamsschema en Omgaan met gevoelens. Om de leerlijn zo praktisch mogelijk te houden, zijn er vier hoofdthema s. 1. Lichamelijke ontwikkeling en lichaamsbeeld 2. Voortplanting 3. Seksueel gedrag en seksuele weerbaarheid 4. Relatievorming en seksuele diversiteit Hierbinnen komen de volgende onderwerpen aan de orde: lichamelijke ontwikkeling, zelfbeeld, eigenwaarde, relatievorming, verliefdheid, respectvolle relaties, puberteit, voortplanting, menstruatie, zwangerschap, kinderwens, gezinsplanning, seksualiteit, seksueel gedrag, seksuele gevoelens, intimiteit, eerste keer, seksuele diversiteit, zelfacceptatie, homonegativiteit, seksuele weerbaarheid, wensen en grenzen, internet en media, veilige seks, condoom- en anticonceptiegebruik, verschillen tussen jongens en meisjes, rolverwachtingen en rolgedrag. De competenties binnen de leerlijn zijn vooral beschreven op het niveau van kennis en attitudes. Dit komt omdat bij seksualiteit verschillende vaardigheden niet op school geoefend kunnen worden en competenties beschreven in een leerlijn getoetst moeten kunnen worden. Een enkele keer is er een beschrijving op het niveau van vaardigheden. 19

4.3.1. Leerlijnen Seksuele Vorming SO -Zml De SO ZML leerlijn Seksuele vorming is opgedeeld in vier leerlijnen. In het overzicht staat welke kerndoelen daar bij passen. Leerlijnen Kerndoelen SO ZML 1. Lichamelijke ontwikkeling en lichaamsbeeld 2. De leerlingen leren met behoud van het gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen (Leergebiedoverstijgend) 23. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen (Mens en samenleving) 2. Voortplanting 23. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen (Mens en samenleving) 3. Seksueel gedrag en seksuele weerbaarheid 4. Relatievorming en seksuele diversiteit 3. De leerlingen leren omgaan met anderen (Leergebiedoverstijgend) 23. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen (Mens en samenleving) 3. De leerlingen leren omgaan met anderen (Leergebiedoverstijgend) 21. De leerlingen leren omgaan met verschillen tussen mensen wat betreft sociale en affectieve behoeften (Mens en samenleving) 23. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen (Mens en samenleving) 31. De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen en groepen van mensen in de wijze waarop ze leven (Mens en samenleving) Verdere uitwerking leerlijnen zie bijlage 1 20

4.4. Leerlijn seksuele vorming VSO De leerlijn Seksuele vorming heeft raakvlakken met andere leerlijnen, zoals de leerlijnen Hygiëne, Omgaan met gevoelens en Menselijk lichaam. Om de leerlijn zo praktisch mogelijk te houden, zijn er vijf hoofdthema s. 1. Lichamelijke ontwikkeling en lichaamsbeeld 2. Voortplanting 3. Seksueel gedrag en seksuele weerbaarheid 4. Relatievorming en seksuele diversiteit 5. Veilige seks Hierbinnen komen de volgende onderwerpen aan de orde: lichamelijke ontwikkeling, puberteit, zelfbeeld, eigenwaarde, relatievorming, verliefdheid, respectvolle relaties, voortplanting, menstruatie, zwangerschap, kinderwens, gezinsplanning, seksualiteit, seksueel gedrag, seksuele gevoelens, intimiteit, eerste keer, seksuele diversiteit, zelfacceptatie, homonegativiteit, seksuele weerbaarheid, wensen en grenzen, internet en media, veilige seks, condoom- en anticonceptiegebruik, verschillen tussen jongens en meisjes, rolverwachtingen en rolgedrag. De competenties binnen de leerlijn zijn vooral beschreven op het niveau van kennis en attitudes. Dit komt omdat bij seksualiteit verschillende vaardigheden niet op school geoefend kunnen worden en competenties beschreven in een leerlijn getoetst moeten kunnen worden. Een enkele keer is er een beschrijving op het niveau van vaardigheden. Inhoudelijk komt het voor dat er binnen deze leerlijn eerst praktische kennis wordt aangeboden (bijvoorbeeld: Gebruikt met hulp op een goede manier maandverband bij ongesteldheid; doel op niveau 2) en pas later de verdiepende of verklarende informatie (zoals: Weet dat maandelijks bloedverlies, (spontane) erecties en zaadlozingen te maken hebben met kinderen kunnen krijgen; doel op niveau 6). Dit komt vooral door het eerder genoemde verschil tussen wat iemand van deze doelgroep fysiek gezien kan en sociaal-emotioneel aankan. Niet alle leerlingen kunnen gaan begrijpen waarom ze ongesteld worden of een zaadlozing krijgen, maar ze zullen op een bepaalde leeftijd hiermee wel moeten kunnen omgaan. 21

4.4.1. Leerlijnen Seksuele vorming VSO-Zml De VSO ZML leerlijn Seksuele vorming is opgedeeld in vijf leerlijnen. In het overzicht staat welke kerndoelen daar bij passen en wordt beschreven bij welk uitstroomprofiel dit passend is. Leerlijnen Kerndoelen VSO Uitstroom Dagbesteding/Arbeid 1. Lichamelijke ontwikkeling en lichaamsbeeld 2. Voortplanting 3. Seksueel gedrag en seksuele weerbaarheid 4. Relatievorming en seksuele diversiteit 3. De leerling leert hoofdzaken van bouw en functie van het menselijk lichaam en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling; en leert zorg te dragen voor de eigen lichamelijke, seksuele en psychische gezondheid. (Mens, natuur en techniek) 3. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam en van de lichamelijke, seksuele en geestelijke ontwikkeling van mensen en leert te zorgen voor de eigen lichamelijke, seksuele en psychische gezondheid. (Mens, natuur en techniek) 8. De leerling leert op adequate wijze om te gaan met eigen gevoelens en wensen. (Leren functioneren in sociale situaties) 9. De leerling leert respectvol en verantwoordelijk om te gaan met anderen. (Leren functioneren in sociale situaties) 6. De leerling leert over overeenkomsten en verschillen tussen mensen en groepen van mensen in levensbeschouwing, seksuele diversiteit. (Mens en maatschappij) opvattingen en leefwijzen, met daarbij aandacht voor seksualiteit en 6. De leerling leert over burgerschap in de Nederlandse samenleving en de eigen rol als burger in te vullen en leert de betekenis te zien van respect voor verschillen tussen mensen in opvattingen en leefwijzen, met daarbij aandacht voor seksualiteit en seksuele diversiteit. (Mens en maatschappij) 10. De leerling krijgt zicht op de eigen voorkeuren, interesses en toekomstwensen op het gebied van werken, wonen, vrije tijd en burgerschap. (Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief) Dagbesteding Arbeid Dagbesteding en Arbeid Dagbesteding Arbeid Dagbesteding en Arbeid 5. Veilige seks 3. De leerling leert hoofdzaken van bouw en functie van het menselijk lichaam en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling; en leert zorg te dragen voor de eigen lichamelijke, seksuele en Dagbesteding 22

psychische gezondheid. (Mens, natuur en techniek) 3. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam en van de lichamelijke, seksuele en geestelijke ontwikkeling van mensen en leert te zorgen voor de eigen lichamelijke, seksuele en psychische gezondheid. (Mens, natuur en techniek) Arbeid Verdere uitwerking leerlijnen zie bijlage 2 23

4.5. Verwerken lessen in het lesrooster De doelen van de leerlijn seksuele vorming zullen binnen het lesaanbod een vaste plek op het rooster krijgen. SO-afdeling In het SO zal er standaard op het rooster Mens en Samenleving staan, waarbij aandacht wordt besteed aan de verschillende doelen van de leerlijn seksuele vorming. Er worden voor de vier verschillende deelgebieden (lichamelijke ontwikkeling en lichaamsbeeld, voortplanting, seksueel gedrag en seksuele weerbaarheid, relatievorming en seksuele diversiteit) lessen gemaakt en verzameld voor de verschillende niveaus passend bij de SO-groep. De inhoud en de behaalde doelen zullen aan ouder(s)/verzorger(s) kenbaar worden gemaakt. De resultaten van de doelen worden verwerkt in het leerlingvolgsysteem. In het SO kan het mogelijk zijn dat een aantal leerlingen extra lessen seksuele voorlichting nodig hebben. Hiervoor zal rond april/mei een aparte lessencyclus worden aangeboden aan de specifieke groep leerlingen eventueel in samenwerking met stichting MEE. De leerlingen die hier voor in aanmerking kunnen komen zijn besproken in de grote leerlingbespreking en/of in de CvB. De intern begeleider van de leerling is verantwoordelijk voor de voortgang van dit traject. VSO-afdeling In het VSO wordt in twee perioden van tien weken gewerkt aan Relaties, intimiteit en seksualiteit. De lessen worden groep overstijgend gegeven. Er zullen homogene groepen worden gemaakt ten aanzien van het niveau van de leerlingen en jongens / meisjes waar nodig. Er zal een methodische opbouw van zes jaar zijn, waarin het zeer mogelijk is dat niet alle leerlingen tot het eind niveau komen. Deze twee perioden zijn ingepland binnen het VSO rond de herfstvakantie (sept-okt-nov) en na de voorjaarsvakantie (mrt-april-mei). In de eerste periode worden de lessen vormgegeven n.a.v. de leerlijnen; 1. Lichamelijke ontwikkeling en lichaamsbeeld 2. Voortplanting 3. Seksueel gedrag en seksuele weerbaarheid. In de tweede periode worden de lessen vormgegeven n.a.v. de leerlijnen; 4. Relatievorming en seksuele diversiteit 5. Veilige seks). Daarnaast zal in het VSO op het rooster Mens en Samenleving staan waarbij tevens onderdelen van de leerlijn seksuele vorming gedurende het schooljaar aanbod zullen komen. De lessen worden gegeven door de leraren, onderwijsassistentes en de zorgbegeleiders van de school. Daarnaast zal erin overleg gekeken worden of externe ondersteuning wenselijk/ noodzakelijk is, denkend aan MEE. 24

Hoofdstuk 5 Dit hoofdstuk zal de komende jaren aangevuld worden n.a.v. de evaluatie en ervaringen die SO&VSO op doen gedurende het werken volgens de afspraken beschreven in hfst 4. Voor het SO zal het overzicht aangevuld worden met lesvoorbeelden en materialen die gebruikt worden per leerlijn met daarbij een overzicht van de verdeling van de leerlijnen per SO groep. Voor het VSO zal het overzicht aangevuld worden met de indeling van de groepen en de onderdelen die dan per periode wordt aangeboden n.a.v. de leerlijnen met daarbij een overzicht van de materialen en lesvoorbeelden. Op het netwerk bij methodes zijn mappen gemaakt met seksuele vorming SO en seksuele vorming VSO in deze mappen wordt alles m.b.t. lesideeen, materialen etc ingezet. Het schooljaar 2014 2015 zal gebruikt worden als pilot van de lessen en als invulling op het lessenrooster. De evaluatie van deze lessen zullen door de werkgroepsleden worden bijgehouden om voor het nieuwe schooljaar de aanpassingen en/of wijzigingen door te voeren in de lessen. Werkgroepsleden RIS: SO Corinda van den Bos Nicole Goorden Iris Wetten VSO Maurice van der Zalm Laura Lopez Vente Ter info: Seksuelevorming.nl Begrensdeliefde.nl Seksualiteit.nl Onderzoekjegrens.nl Movisie.nl Kijkopkinderwens.nl Meer informatie: MEE Bosch & Suykerbuyk 25