Onderwijs- en arbeidsmarktsegregatie tussen mannen en vrouwen



Vergelijkbare documenten
PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De gevolgen van vrijwillige en onvrijwillige nonparticipatie voor loopbanen

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Geen tekort aan technisch opgeleiden

Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009.

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

De overgang van school naar werk: EAK-module 2000 versus Sonar-data

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Bedrijfsscholing: scholen voor de concurrent?

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

De onderwijs- en beroepssegregatie tussen mannen en vrouwen in de eerste helft van de jaren tachtig

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Deuce: arbeidsmarktstatistieken vanuit een genderperspectief

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Worklife balance & loonkloof. Facts & figures. Inez Hoeijmakers OnderwijsServiceCentrum (OSC) lid van Vrouwen Overleg Komitee

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

67,3% van de jarigen aan het werk

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

Retentie in het beroep van leraar

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Het egalitaire gezin: nog niet voor morgen

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC Groep

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

Uitgerust op rustpensioen

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

De regionale impact van de economische crisis

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Feiten en cijfers over arbeid en gezin

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

Gepubliceerd. CRB evalueert interprofessioneel akkoord Arbeidsmarktbeleid. Inhoud van het Technisch Verslag 2003

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

Arbeidstijdwens en aanpassing van de arbeidsduur in Nederland

Sessie 2 Vinden jongeren bij de aanvang van hun arbeidsloopbaan passende jobs?

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse

Ontwikkeling leerlingaantallen

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Eerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015.

Diversiteit, hoger onderwijs, interculturaliteit, kansenongelijkheid, secundair onderwijs, schoolloopbanen

Goed begonnen, toch nog niet gewonnen

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

Fiche 3: tewerkstelling

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Werk en inkomen

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

'Welk type van onderwijsmismatch is het meest nadelig voor schoolverlaters?' Inhoudsopgave

Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Zij en hij op de arbeidsmarkt editie 2005

De relatie tussen werkloosheidsduur en onderwijsniveau voor schoolverlaters in België

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010

De impact van stage op de transitie van hoger onderwijs naar arbeidsmarkt

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Sessie 4 Vormen tijdelijke banen een springplank of een valkuil in de beginfase van de arbeidsloopbaan?

EDUCATION AS INVESTMENT, CONSUMPTION OR ADAPTING TO SOCIAL NORM: IMPLICATIONS FOR EDUCATIONAL MISMATCH AMONG GRADUATES

WERKZAAM VLAANDEREN IN DE TOEKOMST DRAAGVLAK WORDT HELLEND VLAK Hoofdstuk 3

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Arbeidsmarkt Onderwijs

De overheid: een aantrekkelijke werkgever?

Het fileprobleem in Vlaanderen en de impact op bedrijfsprestaties

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC-groep

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 3

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Als men het aan de Vlamingen en de Nederlanders zelf vraagt:

Vragen & Antwoorden over BudgetControle

Ingenieur in de huidige maatschappij Karen Maex Vicerector Exacte Wetenschappen

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007

LEESWIJZER ONDERZOEK LOONKLOOF BIEDT VERRASSENDE INZICHTEN

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

Facts and Figures: Activiteiten in gezinsverband

BELONINGSVERSCHILLEN (M/V)

Worden de rechten van vaders op het werk gerespecteerd?

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

Transcriptie:

Onderwijs- en arbeidsmarktsegregatie tussen mannen en vrouwen Wat is de relatie tussen beide? Roussel V. (2003), Segregatie tussen mannen en vrouwen: van de schoolbanken naar de arbeidsmarkt? Faculteit TEW Ufsia-Ruca, Antwerpen, 128 p. In de vele theorieën over segregatie is er slechts één verklarende variabele die in elke theorie voorkomt: onderwijssegregatie. Borghans en Groot (1999) hebben de complexe relatie tussen onderwijs- en arbeidsmarktsegregatie blootgelegd. In dit rapport wordt via een grondige literatuurstudie van de segregatietheorieën aangetoond dat onderwijssegregatie wel degelijk een dominante factor is. Vervolgens wordt de samenhang tussen beide fenomenen empirisch becijferd voor België en voor Vlaanderen met behulp van de formule van Borghans en Groot. De bevindingen zijn zeer interessant voor de beleidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het gelijkekansenbeleid. De segregatietheorieën in een notendop De term segregatie duidt op de scheiding van een persoon of groep personen van de rest. Segregatie van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt (verder: arbeidssegregatie) geeft aan in welke mate mannen en vrouwen op beroepsactieve leeftijd zich in gescheiden arbeidsmarktsituaties bevinden. Het Nationaal Instituut voor de Statistiek geeft volgende definitie: het bestaan en duurzaam voortbestaan van verschillen tussen mannen en vrouwen in hun positie op de arbeidsmarkt, onder meer met betrekking tot de uitgeoefende beroepen en functies, de sectoren van tewerkstelling en de lonen (NIS, 1997, p. 57). Op analoge wijze bestudeert de onderwijssegregatie de mate waarin jongens en meisjes ongelijk vertegenwoordigd zijn in de verschillende soorten onderwijs, zowel naar opleidingsniveau als naar opleidingsrichting (Groot, 1990, p. 4). De oorzaken voor het segregatiefenomeen zijn van uiteenlopende aard. In de literatuur kunnen we vier grote theorieën onderscheiden die elk vanuit een eigen invalshoek een verklaring geven voor het bestaan van arbeidssegregatie. Zo vertrekt de socialisatietheorie (o.a. Fuchs, 1989) vanuit het rollenpatroon dat van kinds af aan wordt ervaren in het gezin, in de media, in de school en in de kerk. Het beeld dat mannen en vrouwen andere taken horen te vervullen, zowel thuis als op de arbeidsmarkt, oefent een grote invloed uit op de studiekeuze en op de latere positie op de arbeidsmarkt. Een tweede theorie, de Human Capital -theorie (o.a. Becker, 1957, 1993; Mincer en Polachek, 1974), bouwt hierop verder en toont het belang van de opleiding aan. De hoeveelheid en het soort onderwijs dat gevolgd wordt, evenals de training die op de arbeidsmarkt zelf wordt verkregen, kan sterk verschillen tussen beide geslachten en is eveneens van belang voor de intrede en de carrièremogelijkheden op de arbeidsmarkt. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2003 189

De segmentatietheorie (o.a. Doeringer en Piore, 1971, Cain, 1976) vertrekt eerder vanuit kenmerken van de arbeidsmarkt zelf. De stabiele en beter betaalde jobs worden gekenmerkt door interne regels en procedures, behoren tot een intern gestructureerde markt en vereisen daarom ook stabiliteit van hun werknemers. Aangezien vrouwen sneller uit de arbeidsmarkt treden, krijgen ze minder gemakkelijk toegang tot deze primaire jobs, maar eerder tot de secundaire jobs, die minder gestructureerd en stabiel zijn. De discriminatietheorie (o.a. Becker, 1957; Phelps, 1972; Goldin, 2002) tenslotte verklaart segregatie vanuit voorkeuren om al dan niet met vrouwen te werken, vanuit imperfecte informatie die bij de gemeenschap, de werkgevers en de werknemers heerst omtrent de capaciteiten van elke individuele vrouw of nog vanuit het prestige en de sociale status, die mannen willen beschermen. Al benadrukt elk van deze theorieën een verschillende oorzaak, toch zijn ze niet helemaal tegenstrijdig met elkaar. Uit tabel 1 blijkt dat ze ook rekening houden met de elementen van de andere theorieën. Alle theorieën onderkennen het belang van opleiding, en dus van het onderwijs, ter verklaring van het segregatiefenomeen. Zoals hiervoor vermeld werd, komt er reeds tijdens het onderwijs segregatie voor omdat jongens en meisjes verschillende studies volgen. In dit kort overzicht beperken we ons tot de relatie onderwijs- en arbeidsmarktsegmentatie. Methodologische basis van het empirisch onderzoek Om een aantal aspecten van de relatie tussen onderwijs- en arbeidsmarktsegregatie te berekenen voor België en Vlaanderen maken we gebruik van het model van Borghans en Groot. Zij vertrekken vanuit de onderwijssegregatie. Als er bijvoorbeeld meer meisjes voor de opleiding van verpleegkundige kiezen, is de kans groot dat er in de maatschappij meer vrouwelijke verpleegsters dan mannelijke verplegers geteld worden. In dit geval spreekt men van voorsortering. Dit is de mate waarin een ongelijke verdeling van mannen en vrouwen in een bepaald beroep/sector veroorzaakt wordt door een ongelijke spreiding in het onderwijs. Beroepen of sectoren (zoals gezondheidszorg en onderwijs) die een specifieke opleiding vereisen zullen het meest gekenmerkt worden door voorsortering. Voorsortering komt dus tot stand tijdens het onderwijs. Nochtans mag voorsortering niet gelijkgesteld worden met onderwijssegregatie. Onderwijssegregatie geeft enkel de spreiding van jongens en meisjes tijdens hun studies weer zonder rekening te houden met het effect ervan op de arbeidsmarkt. Het is echter perfect mogelijk dat jongens met een typisch mannelijke opleiding en meisjes met typisch vrouwelijke opleidingen toch in hetzelfde beroep of in dezelfde sector terechtkomen. Dit fenomeen heet reïntegratie en vermindert de totale arbeidssegregatie. Stel dat een jongen met een ty- Tabel 1. Oorzaken van segregatie. Socialisatie Human Capital Segmentatie Discriminatie Rollenpatroon Opleiding Tijd op arbeidsmarkt Specialisatie Kenmerken job/markt Voorkeuren Imperfecte informatie Sociale status 190 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2003

pisch mannelijke, bijv. technische, opleiding in een typisch vrouwelijke sector terechtkomt, bijv. het onderwijs, dan zal de arbeidssegregatie inderdaad kleiner zijn dan wanneer de jongen in de (mannelijke) technische sector was gebleven. Segregatie naar opleidingsrichting verklaart slechts ten dele arbeidssegregatie. Jongens en meisjes met eenzelfde opleiding kunnen eveneens bijdragen tot de arbeidssegregatie, wanneer ze niet in dezelfde beroepen/sectoren terechtkomen. Dit fenomeen wordt weergegeven met de term nasortering. Dit is de mate waarin, gegeven de bestaande onderwijssegregatie, beroepen/sectoren toch gekenmerkt worden door een ongelijke geslachtsverdeling. Administratieve opleidingen geven bijvoorbeeld toegang tot meer dan één job: marketing, accountancy, management, secretariaat, enz. Hoe sterker het verband tussen opleiding en beroep/ sector, des te minder er nasortering zal voorkomen. Nasortering kan de segregatie zowel doen stijgen als dalen. Stel dat een jongen en een meisje met dezelfde opleiding in respectievelijk een mannen- en een vrouwenberoep werken, dan is de segregatie op de arbeidsmarkt groter dan de onderwijssegregatie. Dergelijk geval is een voorbeeld van de stijgende component van nasortering (S). Wanneer daarentegen een meisje met een verpleegkundig diploma in een mannenberoep terechtkomt, terwijl haar mannelijke medestudenten wel verpleger (vrouwenberoep) worden, dan zal de segregatie verminderen (= dalende component van nasortering (D)). Voorsortering (bepaald door onderwijssegregatie (OS) en reïntegratie (R) en nasortering (stijgende -S- en dalende -D- component) moeten samen in acht genomen worden om zich een volledig beeld te kunnen vormen van de arbeidssegregatie (AS). Dit leidt tot volgende formule van het arbeidssegmentatieproces: (OS R)+(S D)=AS voorsortering + nasortering = arbeidssegregatie Empirische resultaten Om het verband tussen de arbeidssegregatie en de onderwijssegregatie empirisch aan te tonen, zijn er verschillende mogelijkheden. Wat de arbeidssegregatie betreft, kunnen ofwel de sectoren ofwel de beroepen beschouwd worden. De onderwijssegregatie kan op zijn beurt naar niveau of naar richting berekend worden. In deze studie hebben we ons beperkt tot twee mogelijkheden. In de eerste plaats onderzoeken we het verband tussen de onderwijssegregatie naar niveau en de beroepssegregatie. Omdat beide gebaseerd zijn op een verticale, hiërarchische indeling noemen we dit verband de verticale weg. In de tweede plaats leggen we het verband tussen onderwijssegregatie naar richting en sectorsegregatie. Dit noemen we dan de horizontale weg. 1 De gebruikte databestanden zijn PSBH voor de verticale weg en SONAR voor de horizontale weg. PSBH staat voor Panel Studie van de Belgische Huishoudens en is een longitudinale databank die gebaseerd is op een steekproef van de Belgische bevolking op beroepsactieve leeftijd. Wij werken met de gegevens van het jaar 2000. SONAR is de naam van de Vlaamse Studiegroep Van Onderwijs Naar Arbeidsmarkt, eveneens een longitudinale databank, maar gebaseerd op een steekproef van één leeftijdscohorte van 23-jarigen die bevraagd zijn in 1999. Tabel 2. De verticale weg: van segregatie in het onderwijsniveau naar beroepssegregatie. (%) OS niv R +S D =BS 2000 6,57 3,62 16,00 2,37 16,58 Bron: Bewerking van de gegevens van PSBH (UIA), 2000. Uit tabel 2 blijkt dat de stijging van de nasortering (S) de grootste bijdrage levert tot de beroepssegregatie (BS). De mate van onderwijssegregatie naar niveau is niet alleen vrij laag, maar wordt bovendien gecompenseerd door de reïntegratie (R) en door de daling van de nasortering (D). De uiteindelijke beroepssegregatie is dus in de eerste plaats te wijten aan de stijging S, die verwijst naar alle mannen en vrouwen die ondanks hun gelijk opleidingsniveau toch in een typisch mannen-, respectievelijk vrouwenberoep terechtkomen. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2003 191

Voor de horizontale weg, die het verband legt tussen onderwijssegregatie naar richting en sectorsegregatie, bekomen we verschillende resultaten. Tabel 3 geeft deze resultaten weer. Tabel 3. De horizontale weg: van segregatie in de onderwijsrichtingen naar sectorsegregatie. (%) OS rich R +S D =SS 1999 22,17 7,04 8,24 4,00 19,37 Bron: Bewerking van de gegevens van SONAR, 1999, c76 (cohorte 23-jarigen geboren in 1976). Hieruit blijkt dat bij de horizontale weg de stijgende component van de nasortering veel kleiner is. De meest beïnvloedende factor voor de vastgestelde sectorsegregatie is de onderwijssegregatie naar richting. Jongens en meisjes kiezen verschillende studierichtingen en dit brengt met zich mee dat ze op de arbeidsmarkt in verschillende sectoren terecht komen. Om de slaagkansen van een gelijkekansenbeleid te verhogen moeten de beleidsvoerders bij de keuze van hun beleidsinstrumenten daarmee rekening houden. Publiciteitscampagnes, informatieve clips, en Kies Exact -campagnes bijvoorbeeld zijn kortetermijninstrumenten met een geringe impact op de maatschappelijke beeldvorming over het rollenpatroon. Het onderwijsbeleid mag zich niet beperken tot de studiekeuzeproblematiek maar moet in het onderwijs een kritische houding stimuleren ten aanzien van het heersende rollenpatroon. Het sociaal beleid kan ondersteunend werken door de afdwingbaarheid van maatregelen voor gelijke kansen te verhogen. Mensen veranderen hun opvattingen maar als ze met andere zienswijzen worden geconfronteerd. V. Roussel P. Coppieters Faculteit TEW Universiteit Antwerpen Conclusie en beleidsimplicaties Onderwijs speelt een belangrijke rol in het bestaan van segregatie op de arbeidsmarkt. Voor de horizontale weg bleek het belang van voorsortering. Verschillen in de gekozen studierichtingen verklaren in belangrijke mate de segregatie over sectoren. Onderwijssegregatie naar onderwijsniveau is niet significant. De arbeidsmarktsegregatie in de verticale weg komt bijna volledig op rekening van de stijgende component van nasortering of de keuze voor een mannen- of vrouwenberoep bij eenzelfde opleidingsniveau. Nochtans kan niet onmiddellijk besloten worden dat voor deze laatste weg het ontstaan van segregatie uitsluitend na het onderwijs plaatsvindt. Immers, factoren die de socialisatietheorie vooropstelt, zoals de beeldvorming over het rollenpatroon, nemen reeds een aanvang op vrij jonge leeftijd en spelen verder een rol tijdens de onderwijscarrière en de arbeidsloopbaan. Ongetwijfeld speelt bij beroepssegregatie discriminatie ook een rol. Zowel de keuze van de studierichting als de beroepskeuze worden in belangrijke mate bepaald door opvattingen over de maatschappelijke rol van mannen en vrouwen. Noot 1. De reden voor dit verschil is dat de gehanteerde indeling van de arbeidsmarkt naar beroep (ISCO-88) voornamelijk gebaseerd is op functieniveaus, terwijl de indeling in sectoren volgens NACE-BEL daarentegen enkel betrekking heeft op het soort activiteit en dus meer een horizontale indeling is. Bibliografie Becker, G.S., 1971 (1957), The Economics of Discrimination, Chicago, University of Chicago Press, second edition. Becker, G.S., 1993, Human Capital: A theoretical and empirical analysis with special reference to education, Chicago, University of Chicago Press, third edition. Borghans, L., Groot, L.F.M., 1999, Educational presorting and occupational segregation, in: Labour Economics, vol. 6, pp. 375-395. Cain, G.G., 1976, The Challenge of Segmented Labor Market Theories to Orthodox Theory: A Survey, in: Journal of Economic Literature, vol. 14, pp. 1215-1257. Doeringer, P.B., Piore, M.J., 1971, Internal Labor Markets and Manpower Analysis, Lexington, Massachusetts, D.C. Heath and Company. 192 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2003

Fuchs, V.R., 1989, Women s Quest for Economic Equality, in: Journal of Economic Perspectives, vol. 3, nr. 1, pp. 25-41. Goldin, C., 2002, The rising (and then declining) significance of gender, in: NBER Working Paper 8915, online beschikbaar op: http://www.nber.org/papers/ w8915. Groot, L.F.M., 1990, De onderwijs- en beroepssegregatie tussen mannen en vrouwen in de eerste helft van de jaren tachtig, in: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jrg. 6, nr. 4, pp. 4-12. Mincer, J., Polachek, S., 1974, Family Investments in Human Capital: Earnings of Women, in: Journal of Political Economy, vol. 82, nr. 1, pp. S76-S108. NIS, 1997, Tewerkstelling van vrouwen en segregatie, Monografie nr. 8, Brussel, NIS. Phelps, E.S., 1972, The Statistical theory of Racism and Sexism, in: The American Economic Review, vol. 62, pp. 659-661. PSBH, 1994, 1998, 2000, http://psbh-www.uia.ac.be/ psbh/index.html. SONAR, 2000, Jongeren in Transitie, in: De arbeidsmarkt in Vlaanderen, deel 4, Leuven, Steunpunt WAV. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2003 193