Aanpak Huiselijk Geweld NWN,



Vergelijkbare documenten
Aanpak Huiselijk Geweld NWN,

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Convenant Stedelijke Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Gemeente Rotterdam

Nota. Wijk- en Stadszaken. Wonen, Zorg en Welzijn. Doorkiesnummers: Telefoon Aan. Afschrift aan

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksmethoden Doelen van de wet

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

De Wet meldcode Hoe zit het?

Ouderenmishandeling De rol van de gemeente

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

Jaarverslag Professionaliseren en versterken van de ketens

Deel I Geweld in gezinnen: met de neus op de feiten

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud

Gemeente Delft. In de bijlage is een overzicht opgenomen van definities.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling cent per minuut

Versie 14 november 2017 DB 2017/107 bijlage 8. Dienstverleningshandvest Veilig Thuis Haaglanden

Kinderen, ouderen en het huisverbod

Districtelijk Veiligheidshuis Heerlen

WORKSHOP. Hoe voert u de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in? Voor gemeenten en provincies

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Huisverbod en de systeemgerichte aanpak

Uitvoeringsplan Huiselijk Geweld

Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie

Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in

Vangnet zorg en veiligheid

Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord Leiden, 25 november Inleiding

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

FACT-SHEET 3 e kwartaal 2014 Feiten en cijfers (huiselijk) geweld in afhankelijkheidsrelaties in de provincie Groningen

Advies aan de gemeenteraad

Veiligheidshuis Rivierenland Verbindt en brengt samen. Presentatie Veiligheidshuis Rivierenland Raadsleden

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Aanpak: Integrale Aanpak. Beschrijving

Stappenplan VeiligHeidsHuizen. Triage-instrument. voor professionals in het veld

Onderwerp Convenant Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Regio Brabant Noord

11 Stiens, 21 oktober 2014

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Wat is een Veiligheidshuis?

Evaluatie Wet tijdelijk huisverbod gemeente Venray juni 2010

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

VRAGEN NR Haarlem, 6 december Onderwerp: Vragen van P.J. Bruystens (ONH-VSP)

Korte handleiding Wet Tijdelijk Huisverbod gemeente Den Haag

Gemeente Delft 0 2 MRT Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Van Datum Pfh. Steller tel.nr. Programma Registratie nr.

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 11

Zorg- en Veiligheidshuis Midden - Brabant

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

Ketens risicojeugd sluitend verbinden Avans 7 april 2011

BESLUITEN. B&W-nr.: d.d Pilot Jeugdpreventieteam

Informatiebijeenkomst IB-netwerken

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Samenwerking tussen en in de Veiligheidshuizen

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Samenwerkingsovereenkomst kernpartners Veiligheidshuis Haaglanden

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld:

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Moviera Aanpak huiselijk geweld

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen.

de jeugd is onze toekomst

ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN

Themaconferentie kwetsbare ouderen Richtlijn ouderenmishandeling

SAMENWERKINGSCONVENANT. Een veilig thuis, Regiovisie geweld in huiselijke kring en kindermishandeling

Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel

BESLUIT OPSCHRIFT AANHEF. Vergadering van 1 juli Onderwerp Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling - Besluitvormend

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Stelselwijziging & Jeugdzorg

Huiselijk geweld. Februari 2005 / F&A Deze factsheet geeft informatie over de aanpak van privé geweld.

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Regionale samenwerking in een Veiligheidshuis Ommen 5 februari 2009

A. Torenvlied R. Hendriks H. Klein Obbink A. Middelveld. Aard voorstel: Strategisch > Politiek gevoelig Regelgeving Risico s:

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Foto: Ton-Harland.nl. Uitwerkingsplan 10-dagen model. Wet Tijdelijk Huisverbod Hollands Midden. November 2008

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland

Evaluatie sociaal gebiedsteam juli 2015

U heeft een huisverbod... Wat nu?

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend

Crisisopvang en Integrale Arrangementen

Zorg- en Veiligheidshuis Midden - Brabant

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Oplegvel Collegebesluit

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Taak- Functieomschrijving Aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Samenwerking Bureau jeugdzorg Stadsregio Rotterdam en de William Schrikker Groep na 2015

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV primair onderwijs

Transcriptie:

Aanpak Huiselijk Geweld NWN, regionale beleidsvisie 2010-2013 regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 1

Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 6 2. Wettelijke basis en historie 7 3. Doelen 7 3.1 Algemene doelstellingen bij aanpak huiselijk geweld 7 3.2 Concrete maatschappelijke doelstellingen voor periode 2010-2013 8 3.3 Activiteiten en operationele doelstellingen voor periode 2010-2013 8 4. Aandachtsvelden in het beleid 8 4.1 Steunpunt Huiselijk Geweld coördinatie van de keten 8 4.1.1 Afspraken ketensamenwerking en overlegstructuur 9 4.1.2 Veiligheidshuis en relatie met aanpak van huiselijk geweld 12 4.2 Wet tijdelijk huisverbod 12 4.3 Plegeraanpak en systeemgerichte hulpverlening 13 4.3.1 Plegerhulp binnen strafrechtelijk kader ( gedwongen plegerhulpverlening ) 14 4.4.2 Vrijwillige plegerhulpverlening 14 4.4.3 Een systeemgerichte aanpak 15 4.4 Kindermishandeling 15 4.5 Oudermishandeling 17 4.6 Eergerelateerd geweld 18 5. Preventie 19 5.1 Deskundigheidsbevordering 20 5.2 Communicatie 20 5.3 Naleving Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 20 5.4 Inzet Aware 22 6. Monitor huiselijk geweld 22 7. Financiering 23 Bijlagen 1. Basismethodieken bij aanpak huiselijk geweld 25 2. Afspraken, vastgelegd in de nota Regionale aanpak huiselijk geweld 25 en eergerelateerd geweld 2010-2014 3. Convenant 2010-2013, aanpak Huiselijk Geweld Nieuwe Waterweg Noord 27 4. Pilot Schiedam: ouderenmishandeling 30 regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 2

Samenvatting De drie gemeenten binnen de Waterwegregio Schiedam, Maassluis en Vlaardingen werken nauw samen bij de aanpak van huiselijk geweld. Vlaardingen vervult daarbij de rol van centrumgemeente: bij de aanpak van huiselijk geweld en het bieden van opvang aan slachtoffers (meestal vrouwen) is zij één van de 35 door het rijk aangewezen gemeenten die binnen hun regio specifieke middelen voor genoemde taken ontvangen. Deze dienen in afstemming met de andere gemeenten ten behoeve van de gehele regio te worden ingezet. Onze ambities bij de aanpak van huiselijk geweld maken dat we daarnaast ook bereid zijn om vanuit Schiedam, Maassluis en Vlaardingen eigen gemeentelijke middelen in te brengen. Voor de periode 2010-2013 streven we het volgende na: Maatschappelijke doelstelling Uit de meldingen bij het Steunpunt Huiselijk Geweld blijkt dat eind 2013 ten opzichte van 2010 de volgende situatie is bereikt: a. Het aantal gevallen van huiselijk geweld waarbij sprake is van recidive is met 10% afgenomen; b. Het aantal gevallen van huiselijk geweld waarbij het geweld langer dan een half jaar aanhoudt, is met 10% afgenomen. 1 Activiteiten en operationele doelstellingen 1. Eind 2010 is de situatie bereikt dat alle meldingen bij het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) die vanwege de geschatte ernst van de problematiek niet door het SHG zelf kunnen worden afgehandeld, worden doorgeleid naar en adequaat opgepakt door de hulpverlening. 2 2. Conform het besluiten in het Regionaal College van de politieregio Rotterdam Rijnmond, sluiten we ons aan bij in de Regieroep Huiselijk geweld te maken afspraken over de volgende zaken: a. de afstemming tussen zorg en strafrecht: politie, Openbaar Ministerie en reclassering werken voor de hele regio; b. de stroomlijning en aanpassing van de bestaande convenanten en protocollen huiselijk en eer gerelateerd geweld gericht op gegevensuitwisseling aan de huidige situatie; c. de verbetering van uitvoeringsafspraken over het zorgaanbod van regionaal werkende organisaties gericht op de bestrijding van huiselijk geweld, zoals Bureau Jeugdzorg en het daarbij aangesloten Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de GGZ d. de monitoring en desgewenst het aanpassen van die onderdelen van het beleid waarbij centrumgemeenten gezamenlijk optrekken, zoals bij het huisverbod. 3. Centrumgemeente Vlaardingen implementeert, zodra dit gereed is, een door de GGD te ontwikkelen regionaal convenant gegevensuitwisseling 4. Vanaf halverwege 2011of zoveel eerder als mogelijk, vindt het casusoverleg rond gevallen van huiselijk geweld waarbij sprake is van samenloop met het strafrecht, plaats binnen het Veiligheidshuis Nieuwe Waterweg Noord. Daarbij wordt een verbinding gemaakt tussen strafrecht en hulpverlening. 5. We bieden vanaf 2010 de faciliteiten om de uitvoering van 45 hulpverlenings-trajecten rondom de oplegging van huisverboden, gericht op zowel uit huis geplaatsten als achterblijvers mogelijk te maken 1 Uiteraard is daarvoor een nulmeting nodig. Bij a: recidive: gemelde gevallen van huiselijk geweld die, nadat ze zijn doorgezet naar de reguliere hulpverlening, vervolgens opnieuw bij het SHG worden aangemeld; bij b: de periode van een half jaar begint met de aanmelding van een casus bij het SHG. 2 in 2008 was dat vooral bij meldingen die via de politie binnen kwamen (gevallen waarbij geen aangifte werd gedaan) lang niet altijd het geval, zo blijkt uit Monitor huiselijk geweld Nieuwe Waterweg Noord 2008 regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 3

6. Op basis van ervaringen met en evaluatie van het proces rond de oplegging van huisverboden in 2009, worden in 2010 eventueel noodzakelijke verbeteringen doorgevoerd. Eind 2011 hebben we inzicht in de effecten van het opleggen van huisverboden. 7. Vanaf eind 2011 hebben we de volgende situatie bereikt: in 50% van de gevallen waarbij sprake is geweest van oplegging van een huisverbod, is in het half jaar daarna geen herhaling van huiselijk geweld opgetreden. 8. Vanaf 2010 geven organisaties die plegerhulp bieden, aan het SHG door hoeveel plegers met hulpverlening starten en hoeveel het traject afmaken (nulmeting) 9. In 2011 neemt het aantal plegers dat een traject volgt en afmaakt, toe ten opzichte van 2010 10. In 2012 en 2013 ligt het aantal plegers dat een traject volgt op het niveau van 2011; eveneens het aantal dat een traject afmaakt 11. Vanaf 2011 scheppen we mogelijkheden om jaarlijks 15 laagdrempelige plegerhulp-trajecten buiten het strafrechtelijk kader aan te bieden 12. Eind 2011 is een model/protocol gereed waarin de samenwerking van het SHG met de organisaties van plegerhulpverlening wordt vastgelegd 13. Eind 2011 is een protocol gereed waarin Centrum voor Jeugd en Gezin, Advies en Meldpunt voor Kindermishandeling en Bureau Jeugdzorg en SHG nauw samen werken om huiselijk geweld tussen ouders (kinderen getuige) en huiselijk geweld van ouders tegen kinderen (waaronder ook fysieke verwaarlozing) aan te pakken 14. Halverwege 2011 is het regionaal werkplan RAAK gereed. Dit vormt geen dubbeling met en staat niet los van ons regionale beleid rond de aanpak van huiselijk geweld maar sluit daarbij aan en heeft toegevoegde waarde. Dat geldt ook voor de concrete activiteiten en overlegstructuren die uit dit werkplan voortvloeien 15. Halverwege 2011 zijn resultaten beschikbaar van een in Schiedam te houden pilot, waaruit onder meer valt af te leiden of, en zo ja in welke mate, er sprake is van onderrapportage van het probleem van oudermishandeling 16. Het Steunpunt Huiselijk Geweld NWN schakelt vanaf 2010 bij gesignaleerde gevallen van eer gerelateerd geweld zo nodig de expertise van het Kernteam Eergerelateerd Geweld (KEG) in Rotterdam in, om te komen tot een juiste aanpak 17. Halverwege 2011 is het communicatieplan huiselijk geweld beschikbaar. In het communicatieplan is verder de voorlichting voor specifieke doelgroepen en beroepsgroepen uitgewerkt. 18. Jaarlijks wordt in de NWN-gemeenten in het najaar een publiekscampagne uitgevoerd die aansluit bij de landelijke campagne. 19. Vanaf 2011 hanteren de NWN-gemeenten de Rotterdamse meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling a. De NWN-gemeenten passen daartoe hun subsidievoorwaarden aan zodat gesubsidieerde organisaties verplicht worden om vanaf 2011 de meldcode in te voeren; b. De NWN-gemeenten gaan als organisaties zelf ook zo snel mogelijk met de meldcode werken 20. De NWN-gemeenten beslissen in voorkomende gevallen afzonderlijk over de inzet van het integraal preventieprogramma Aware voor eigen inwoners en dragen dan de daarmee gemoeide kosten regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 4

21. Rekening houdend met mogelijkheden en beperkingen van de gebruikte registratiesystemen, leveren alle convenantpartners relevante gegevens aan ten behoeve van de jaarlijkse monitor huiselijk geweld, te beginnen over het jaar 2010. Deze notitie is op 10 juni 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Vlaardingen, centrumgemeente voor aanpak huiselijk geweld en vrouwenopvang. Ook Schiedam en Maassluis hebben bestuurlijk met de notitie hun instemming betuigd. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 5

1. Inleiding Huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd in de privésfeer, waarbij er sprake is van een relatie tussen slachtoffer en pleger. Bij plegers kan het daarbij gaan om (ex) partners, gezins- en familieleden, mantelzorgers, huisvrienden maar ook vrijwilligers en professionals van verpleeg- en zorginstellingen die toegang hebben tot de privésfeer van de slachtoffers. Huiselijk geweld kan de vorm aannemen van kindermishandeling en seksueel kindermisbruik (incest), partner- en relatiegeweld en mishandeling en verwaarlozing van ouderen. 3 In de afgelopen jaren is het aantal meldingen van geweld in de privésfeer behoorlijk toegenomen. 4 Huiselijk geweld vindt plaats in alle sociaaleconomische klassen en binnen alle culturen in de Nederlandse samenleving. In de meeste gevallen zijn de slachtoffers vrouwen en kinderen maar het treft ook mannen, ouders en ouderen. Sinds het voorjaar van 2004 is door de landelijke programmaleider huiselijk geweld bij de politie een traject in gang gezet om te komen tot een eenduidige registratie van huiselijk geweld binnen het systeem van de 25 politiekorpsen. Uiteindelijk moet dit leiden tot betrouwbare gegevens die kunnen dienen als beleidsmonitor maar ook de basis vormen voor beleidsontwikkeling en gerichte aanpak van huiselijk geweld. In 2007 zijn totaal in alle politieregio s in Nederland 64.822 incidenten huiselijk geweld geregistreerd, 3% meer dan in 2006 5. Het gaat hier om 4 gevallen per 1.000 inwoners. De gemeenten in de regio Nieuwe Waterweg Noord (NWN) steken daar in negatieve zin bij af: in 2007 telde Maassluis 4,5 incidenten huiselijk geweld, Schiedam 7,8 en Vlaardingen 6,3 per 1.000 inwoners. Dit is gemiddeld voor de NWN-gemeenten 6,6 incidenten huiselijk geweld per 1.000 inwoners. In totaal werden in 2007 1.182 incidenten huiselijk geweld in de drie gemeenten geregistreerd. Kanttekening bij al deze cijfers is dat het hier gaat om het aantal registraties en niet de totale omvang van het probleem. Naar schatting wordt slechts 12% van alle voorvallen huiselijk geweld bij de politie gemeld 6. Angst, schaamte en schuldgevoel verhinderen het melden van huiselijk geweld waardoor slechts het topje van de ijsberg zichtbaar is. Van alle slachtoffers van partnergeweld blijkt 85% vrouw te zijn. Ook voor kinderen heeft huiselijk geweld grote gevolgen. Uit onderzoek 7 komt naar voren dat in 22.9% van de incidenten kinderen getuige zijn van het geweld tussen hun ouders. Bijna alle deskundigen zijn van mening dat dit percentage een onderschatting is van de werkelijkheid. Daarnaast blijkt dat in 19,7% van de gevallen het geweld is gericht tegen kinderen jonger dan 18 jaar. Zij zijn dus ook zelf slachtoffer van het huiselijk geweld. Van de kinderen die getuige en/of slachtoffer zijn van huiselijk geweld is 37,1% tussen de 0 en 6 jaar, 28,7% tussen de 7 en 11 jaar en 34,2% tussen de 12 en 18 jaar. Crimineel en gewelddadig gedrag op latere leeftijd kan mede worden veroorzaakt door ervaringen met huiselijk geweld op jeugdige leeftijd. Dit geldt voor zowel jongens als meisjes. Daarnaast zijn mensen die als kind getuige zijn geweest van huiselijk geweld als volwassenen vaak ook zelf slachtoffer of pleger van huiselijk geweld in hun eigen relatie. Afgezien van de effecten op langere termijn: ook op de korte termijn hebben kinderen die getuige en/of slachtoffer zijn van huiselijk geweld vaak meer problemen dan kinderen uit niet gewelddadige gezinnen. Die problemen kunnen variëren van het vertonen van antisociaal gedrag, kampen met depressie en/of angststoornissen tot het hebben van beperkingen op het gebied van verbale vaardigheden en het verwerken/verwerven van kennis/informatie. Naast vrouwen en kinderen zijn in toenemende mate ouderen het slachtoffer van huiselijk geweld. In 2008 kwamen bij de advies en meldpunten voor huiselijk geweld 662 meldingen binnen van geweld tegen ouderen, een stijging van ruim 80% ten opzichte van de 366 meldingen uit 2007 8. 3 Vink, 2006 4 Of dat betekent dat dergelijk geweld inderdaad steeds vaker voorkomt of dat er sprake is van een groter aantal meldingen ls gevolg van de grotere aandacht voor het onderwerp is niet duidelijk 5 Huiselijk geweld gemeten; Landelijke politiecijfers 2007, Henk Ferwerda, Advies- en onderzoeksgroep Beke, november 2008 6 Plan van aanpak Huiselijk Geweld 2008-2011; De volgende fase, Den Haag augustus 2008 7 Annemiek Nieuwenhuis, juni 2008; Huiselijk geweld op het netvlies gebrand, een onderzoek naar kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. 8 Bron: Movisie.Vooral de grotere bekendheid met en aandacht voor dit onderwerp ligt aan deze stijging ten grondslag regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 6

Ouderenmishandeling is een redelijk onzichtbaar probleem. In de maatschappij is hier weinig over bekend, maar ook bij de professionele hulpverlening is hier nog relatief weinig kennis over. In Schiedam zal daarom in 2009 een pilot aanpak ouderenmishandeling plaats vinden. Mochten de resultaten daar aanleiding toe geven, dan zullen we regiobreed bezien of en zo ja, hoe we aan dit thema extra aandacht moeten geven. De aanpak van huiselijk geweld is bij de politie in onze regio een belangrijk aandachtspunt. Dat geldt ook voor onze drie gemeenten. Doel in het algemeen is om huiselijk geweld in een vroeg stadium te ontdekken, te stoppen en de gevolgen ervan te bestrijden. Een belangrijk instrument hierbij is het Steunpunt Huiselijk Geweld, maar uiteraard is er meer nodig om geweld in huiselijke kring zoveel mogelijk te beperken. Voorliggende beleidsvisie geeft daartoe een aanzet. Beschreven wordt hoe we het beleid ten aanzien van de aanpak van huiselijk geweld in de Waterweg kunnen aanscherpen en actualiseren. Waar nodig worden eventuele financiële consequenties in beeld gebracht. 2. Wettelijke basis en historie Landelijk is het thema huiselijk geweld de afgelopen tijd steeds hoger op de politieke agenda terecht gekomen. Vooral het toenemend aantal meldingen van huiselijk geweld heeft de rijksoverheid ertoe aangezet om de aanpak ervan te intensiveren. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) sinds 2007 van kracht -, heeft ze daarvoor ook een wettelijke basis gelegd. Op grond van de in die wet opgenomen prestatieveld 7, zijn gemeenten verplicht om beleid te ontwikkelen ter bestrijding van huiselijk geweld. Daarvoor zijn ook extra middelen beschikbaar gesteld. Ook het uitvaardigen van de Wet tijdelijk huisverbod kan worden beschouwd als een bijdrage aan die meer intensieve aanpak. Deze wet per 1 januari 2009 van kracht geworden - geeft de burgemeester de bevoegdheid om de pleger van huiselijk geweld voor een periode van 10 dagen uit huis te (laten) plaatsen en de hulpverlening op gang te brengen. Indien nodig kan zo n huisverbod tot maximaal 28 dagen worden verlengd. In de regio Nieuwe Waterweg Noord (bestaande uit de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam) bestaat sinds september 2005 het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Dit Steunpunt wordt gefinancierd door de samenwerkende NWN gemeenten en is ondergebracht bij de stichting Maatschappelijke Dienstverlening Nieuwe Waterweg (MDNW). Binnen onze regio heeft de intensivering van de aanpak van huiselijk geweld onder meer gestalte gekregen in de aanstelling van een beleidsmedewerker aanpak huiselijk geweld NWN bij MDNW (in 2008), zoals gezegd de organisatie waar ook het SHG is onder gebracht. De voorliggende visie op de aanpak van huiselijk geweld voor 2010-2013 is binnen de regio NWN de eerste in zijn soort. Zij is het product van afstemming tussen de regiogemeenten en tot stand gekomen in nauw overleg met medewerkers van het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Zoals eerder vermeld is het SHG een belangrijke partner bij de uitvoering van beleid: het casemanagement en de regie op de uitvoering van de aanpak van gevallen van huiselijk geweld berusten vaak daar. 3. Doelen Huiselijk geweld is van alle tijden, maar zoals aangegeven is de gemeentelijke verantwoordelijkheid bij de bestrijding van betrekkelijk recente datum. In deze notitie geven wij aan hoe wij die verantwoordelijkheid willen invullen. 3.1 Algemene doelstellingen bij aanpak van huiselijk geweld Er kan natuurlijk geen enkel misverstand over bestaan dat we bij onze regionale aanpak van huiselijk geweld in ieder geval handelen vanuit de volgende ambities: 1. Voorkomen van huiselijk geweld 2. Gesignaleerd huiselijk geweld zo snel mogelijk beëindigen 3. Gevolgen van huiselijk geweld in een zo vroeg mogelijk stadium bestrijden en herhaling voorkomen. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 7

3.2 Concrete maatschappelijke doelstelling voor periode 2010-2013 Binnen de looptijd van deze notitie streven we concreet het volgende na: Uit de meldingen bij het Steunpunt Huiselijk Geweld blijkt dat eind 2013 ten opzichte van 2010 de volgende situatie is bereikt: a. Het aantal gevallen van huiselijk geweld waarbij sprake is van recidive is met 10% afgenomen; b. Het aantal gevallen van huiselijk geweld waarbij het geweld langer dan een half jaar aanhoudt, is met 10% afgenomen. 9 3.3 Activiteiten en operationele doelstellingen voor periode 2010-2013 Om de geformuleerde concrete doelstellingen in de periode tot en met 2013 te helpen verwezenlijken, maken we gebruik van verschillende hulpmiddelen en instrumenten. Zo is de inzet van een passend, laagdrempelig en zo compleet mogelijk hulpaanbod onontbeerlijk; dit dient zich in de eerste plaats te richten op slachtoffers van huiselijk geweld, maar daarnaast ook op de plegers. In het volgend hoofdstuk worden de door ons gebruikte middelen bij de aanpak van huiselijk geweld in dit verband aangeduid als aandachtsvelden - nader beschreven. Binnen deze aandachtsvelden zijn een aantal operationele doelstellingen en activiteiten verbonden met de uitvoeringspraktijk geformuleerd. Realisatie hiervan draagt bij aan de hiervoor geformuleerde maatschappelijke doelstellingen. 4. Aandachtsvelden in het beleid Zoals gezegd worden in dit hoofdstuk vooral de middelen beschreven die we bij onze aanpak van huiselijk geweld als regio willen hanteren. De verschillende aandachtsvelden dragen elk bij aan de verwezenlijking van onze ambities en de voor de periode 2010-2013 geformuleerde maatschappelijke doelstellingen. Zo coördineert het Steunpunt Huiselijk Geweld de hulpverlening aan het gezin, adviseert professionals en geeft voorlichting aan doelgroepen. Daarmee levert het SHG een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van het recidive en komt het geweld eerder aan het licht. Huiselijk geweld kan alleen effectief worden bestreden als ook de pleger ander gedrag aanleert. Het huisverbod en de plegerhulpverlening zijn onontbeerlijk bij het bereiken van het gewenste resultaat en komen dan ook in dit hoofdstuk aan bod. Ouderenmishandeling maar zeker ook kindermishandeling zijn twee vormen van huiselijk geweld die specifiek aandacht behoeven. Een deel van de kinderen die getuige zijn van geweld worden later slachtoffer of pleger van geweld. Preventie gericht op deze groep levert een bijdrage aan het voorkomen van huiselijk geweld en helpt mee om de overdracht van dergelijk geweld van generatie op generatie te doorbreken. Voorlichting aan deze doelgroep kan geweld voorkomen, maar vooral ook geweld eerder zichtbaar maken, zodat sneller geïntervenieerd kan worden. 4.1 Steunpunt Huiselijk Geweld coördinatie van de keten Een laagdrempelig meldpunt waar mensen (vermoede) gevallen van huiselijk geweld kunnen aanmelden is bij de aanpak van huiselijk geweld een onmisbaar instrument. Zo n melding is in de meeste gevallen immers het vertrekpunt voor aanpak van het gesignaleerde geweld, de start van de hulpverlening gericht op slachtoffers en plegers. In onze regio vervult het Steunpunt Huiselijk Geweld Nieuwe Waterweg Noord (SHG NWN) in 2005 in gebruik genomen die functie. Het SHG NWN: ontvangt meldingen; motiveert cliënten (zowel daders als slachtoffers) tot het aanvaarden van hulpverleningstrajecten; 9 Uiteraard is daarvoor een nulmeting nodig. Bij a: recidive: gemelde gevallen van huiselijk geweld die, nadat ze zijn doorgezet naar de reguliere hulpverlening, vervolgens opnieuw bij het SHG worden aangemeld; bij b: de periode van een half jaar begint met de aanmelding van een casus bij het SHG. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 8

maakt een analyse van de problematiek; stelt een interventieplan op; benoemt een casemanager; betrekt bij geconstateerde gevallen van kindermishandeling het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) bij de ketenaanpak monitort en evalueert de aanpak; heeft voorlichtingstaken in het kader van preventie. 10 Gebruikte basismethodieken door uitvoeringsorganisaties bij aanpak van huiselijk geweld (1) Systeemgericht werken; (2) Outreachend werken ; (3) Drang en dwang 11 4.1.1 Afspraken ketensamenwerking en overlegstructuur Hoewel het SHG een spilfunctie heeft bij de aanpak van huiselijk geweld, kan zij dit probleem natuurlijk onmogelijk alleen aanpakken. In 2006 is daarom het Samenwerkingsverband Aanpak Huiselijk Geweld Nieuwe Waterweg Noord opgesteld, een convenant waarin het SHG, politie, het openbaar ministerie, de drie NWN-gemeenten en een tiental organisaties samenwerkingsafspraken hebben vastgelegd. Het betreft hier organisaties die zich bezig houden met hulpverlening voor slachtoffers inclusief kinderen - en plegers. Omdat bij de aanpak van gevallen van huiselijk geweld vaak meerdere zorgaanbieders en hulpverleners een inbreng dienen te leveren, is afstemming en samenwerking noodzakelijk: hulpverleningsinstanties dienen zoveel mogelijk als logisch met elkaar verbonden schakels in een gesloten keten te functioneren. Tot de convenantpartners behoren ook organisaties die zich bezig houden met het verzorgen van cursussen in het kader van preventie of voorkoming van escalatie van huiselijk geweld. 12 Het bestaan van een soepel functionerende hulpverleningsstructuur waarbij de verschillende partijen in de keten de rol spelen die van hen wordt verwacht is een essentiële voorwaarde voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld. Anders zou het voor het SHG geen zin hebben om gemelde gevallen van huiselijk geweld door te geleiden naar de hulpverlening. Dit wordt alleen vanzelfsprekend als erop kan worden vertrouwd dat vanuit het SHG doorgeleide gevallen adequaat door de hulpverlening worden opgepakt. Operationele doelstelling 1. Eind 2010 is de situatie bereikt dat alle meldingen bij het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) die vanwege de geschatte ernst van de problematiek niet door het SHG zelf kunnen worden afgehandeld, worden doorgeleid naar en adequaat opgepakt door de hulpverlening. 13 Onze overlegstructuur rond de aanpak van huiselijk geweld hebben wij als volgt ingericht: 1. Bestuurlijk overleg 2. Ambtelijk Overleg 3. Strategisch Ketenoverleg + eventueel tijdelijk werkgroepen 4. Casusoverleg 10 Deze zullen in de praktijk eventueel samen met relevante ketenpartners worden uitgevoerd 11 Zie bijlage, onderdeel 1 voor korte uitleg over deze methodieken 12 Het oorspronkelijk convenant uit 2006 is met ingang van 2010 vervangen door het Convenant 2010-2013, aanpak Huiselijk Geweld Nieuwe Waterweg Noord. Zie bijlage onderdeel 3 13 in 2008 was dat bij vooral bij meldingen die via de politie binnen kwamen (gevallen waarbij geen aangifte werd gedaan) lang niet altijd het geval, zo blijkt uit Monitor huiselijk geweld Nieuwe Waterweg Noord 2008 regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 9

Ad 1: Bestuurlijk Overleg De aanpak van huiselijk geweld beweegt zich zowel op het terrein van handhaving en veiligheid de burgemeesters zijn hier portefeuillehouder - als op het terrein van zorg en hulpverlening, meestal vallend onder portefeuillehouders voor welzijn en zorg. In de eerste plaats wordt het onderwerp aanpak huiselijk geweld daarom geagendeerd voor de bijeenkomsten van het Bestuurlijk Juridisch Overleg (BJO). De burgemeesters van de NWNgemeenten nemen hier aan deel. Daarnaast worden de portefeuillehouders die verantwoordelijk zijn voor zorg en hulpverlening minimaal één keer per kwartaal ambtelijk geïnformeerd over de stand van zaken. Zo nodig wordt het onderwerp huiselijk geweld door hen aan de orde gesteld tijdens het regionaal overleg over Wmo en Gezondheidszorg waarvoor de verantwoordelijke portefeuillehouders van de NWN-gemeenten gemiddeld één keer per kwartaal bijeen komen. Ad 2: Ambtelijk Overleg Regionale afstemming over de aanpak van huiselijk geweld tussen Schiedam, Maassluis en Vlaardingen vindt plaats binnen het regionaal ambtelijk overleg Huiselijk Geweld. Dit is een gemiddeld eens in de 6-weken georganiseerd overleg tussen de ambtenaren Huiselijk Geweld van de NWN gemeenten. Hierbij zijn ook altijd de coördinator/manager van het SHG en/of de beleidsmedewerker Aanpak Huiselijk Geweld NWN aanwezig, tenzij de geagendeerde onderwerpen dat onnodig maken. Tijdens dit overleg worden de lopende en nieuwe ontwikkelingen besproken, adviezen voor de colleges, het strategisch ketenoverleg en het bestuurlijk overleg voorbereid. Daarnaast neemt de ambtelijk vertegenwoordiger van centrumgemeente Vlaardingen met mandaat van het regionaal ambtelijk overleg van de NWN-gemeenten en inhoudelijk ondersteund door de beleidsmedewerker van het SHG - vanaf het 2 e kwartaal van 2010 deel aan het overleg van de Regiegroep Huiselijk Geweld. Het gaat hier om een strategisch overleg dat tot 2010 vooral de focus had op Rotterdam-stad met als deelnemers ambtelijk vertegenwoordigers van Rotterdam en vertegenwoordigers op managementniveau van zowel de hulpverlening als de justitiële keten (politie, openbaar ministerie, reclassering). Afspraken die daar worden gemaakt, blijken vaak maatgevend voor de gehele regio, ook al omdat veel betrokken organisaties regionaal werken. Het is daarom zinvol om namens NWN aan dit overleg deel te nemen; niet alleen om tijdig te worden geïnformeerd over nieuwe ontwikkelingen en afspraken die ook voor onze regio gevolgen hebben, maar ook om invloed hierbij te kunnen uitoefenen. 14 De Regiegroep Huiselijk Geweld is ook het geschikte gremium om zich bezig te houden met uitvoering en voortgangscontrôle van besluiten van het Regionaal College van burgemeesters van de 19 gemeenten van de politieregio Rotterdam Rijnmond (de NWN-gemeenten behoren hier ook toe) rond het onderwerp huiselijk geweld. Relevant zijn daarbij in ieder geval de besluiten welke zijn vastgelegd in de Nota regionale aanpak huiselijk geweld en eergerelateerd geweld 2010-2014 waaraan ook onze gemeenten zich via de burgemeesters hebben verbonden (maart 2010). Op grond daarvan maken alle gemeenten binnen de politieregio Rotterdam Rijnmond afspraken over onder meer de volgende zaken: a. de afstemming tussen zorg en strafrecht: politie, Openbaar Ministerie en reclassering werken voor de hele regio; b. de stroomlijning en aanpassing van de bestaande convenanten en protocollen huiselijk en eer gerelateerd geweld gericht op gegevensuitwisseling aan de huidige situatie; c. de verbetering van uitvoeringsafspraken over het zorgaanbod van regionaal werkende organisaties gericht op de bestrijding van huiselijk geweld, zoals Bureau Jeugdzorg en het daarbij aangesloten Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de GGZ d. de monitoring en desgewenst het aanpassen van die onderdelen van het beleid waarbij centrumgemeenten gezamenlijk optrekken, zoals bij het huisverbod. 14 Ook een ambtelijk vertegenwoordiger van Spijkenisse, centrumgemeenten voor aanpak huiselijk geweld op de Zuid Hollandse eilanden, neemt om genoemde redenen vanaf april 2010 aan dit overleg deel. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 10

Daarnaast is afgesproken dat de centrumgemeenten, waaronder Vlaardingen, een door de GGD in 2010 te ontwikkelen regionaal convenant gegevensuitwisseling zullen gaan implementeren. Operationele doelstellingen 2. Conform het besluit van het Regionaal College van de politieregio Rotterdam Rijnmond, sluiten we ons aan bij in de Regieroep Huiselijk geweld te maken afspraken over de volgende zaken: a. de afstemming tussen zorg en strafrecht: politie, Openbaar Ministerie en reclassering werken voor de hele regio; b. de stroomlijning en aanpassing van de bestaande convenanten en protocollen huiselijk en eer gerelateerd geweld gericht op gegevensuitwisseling aan de huidige situatie; c. de verbetering van uitvoeringsafspraken over het zorgaanbod van regionaal werkende organisaties gericht op de bestrijding van huiselijk geweld, zoals Bureau Jeugdzorg en het daarbij aangesloten Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de GGZ d. de monitoring en desgewenst het aanpassen van die onderdelen van het beleid waarbij centrumgemeenten gezamenlijk optrekken, zoals bij het huisverbod. 3. Centrumgemeente Vlaardingen implementeert, zodra het gereed is, een door de GGD te ontwikkelen regionaal convenant gegevensuitwisseling Ook over de inschakeling van de expertise van Rotterdam bij geconstateerd eergerelateerd geweld (zie bij 4.6) en de invoering van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (zie bij 5.3), zijn nadere afspraken gemaakt. Sommige van de afspraken die door het Regionaal College zijn gemaakt zijn overigens binnen onze regio reeds onderdeel van de reguliere uitvoeringspraktijk 15 Ad 3: Strategisch Ketenoverleg + eventueel tijdelijke werkgroepen In het Strategisch Ketenoverleg, zijn vertegenwoordigers van alle convenantpartners op management of coördinatieniveau vertegenwoordigd. Het betreft hier dus alle organisaties die binnen NWN een rol spelen bij de aanpak van huiselijk geweld (inclusief de drie NWN-gemeenten) en die, middels ondertekening van het convenant (zie 1 e alinea onder 4.1.1) daartoe afspraken over samenwerking hebben gemaakt. Het overleg vindt 4 maal per jaar plaats onder voorzitterschap van de hoogste verantwoordelijke binnen het SHG (de directeur van MDNW, organisatie waar het SHG is onder gebracht) Het secretariaatschap is in handen van de beleidsmedewerker Aanpak Huiselijk Geweld NWN, verbonden aan het SHG. Doel van het overleg is het bevorderen van de ketensamenwerking en input leveren aan de inhoudelijke ontwikkelingen van het beleid rondom huiselijk geweld. Daarnaast heeft het Strategisch Ketenoverleg een adviserende rol richting de gemeenten. Ook kan het Strategisch ketenoverleg aan partijen opdracht geven om een tijdelijke werkgroep te formeren om een, op dat moment relevant geacht, onderwerp of probleem nader uit te werken of te bestuderen. Zo n werkgroep brengt dan binnen een afgesproken tijd aan het Strategisch ketenoverleg verslag/advies uit en wordt daarna weer opgeheven. Ad 4: Casusoverleg In het casusoverleg worden gemelde gevallen van huiselijk geweld besproken, worden keuzes gemaakt ten aanzien van de te volgen aanpak en daarbij betrokken ketenpartners en wordt afgesproken welke organisatie bij een bepaald geval het casemanagement op zich neemt. Doorlopend wordt voor wat betreft werkproces en werkwijze de vinger aan de pols gehouden en worden aanpassingen en verbeteringen doorgevoerd, indien praktijkervaringen en/of nieuwe ontwikkelingen daar aanleiding toe geven. Zo heeft het Strategisch Overleg in 2009 ingestemd met een verbeterde werkwijze, doorgevoerd op grond van en evaluatie onder deelnemers. 15 Zo bestaan er in onze regio reeds concrete afspraken tussen gemeenten en maatschappelijk werk over de zorg bij huiselijk geweld en schakelt ons SHG reeds de expertise van Rotterdam in bij geconstateerd eergerelateerd geweld. Zie onderdeel 2 van de bijlage voor een compleet overzicht van de afspraken in het regionaal college over huiselijk en eergerelateerd geweld. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 11

4.1.2. Veiligheidshuis en relatie met aanpak huiselijk geweld In november 2009 is in Schiedam het Veiligheidshuis Nieuwe Waterweg Noord van start gegaan. Met het begrip veiligheidshuis wordt een duurzaam samenwerkingsverband aangeduid waarin gemeenten, jeugd- / zorginstellingen, politie en de justitieketen fysiek en integraal met elkaar samenwerken. Preventie, (na)zorg en repressie worden daarin met elkaar verbonden en op elkaar afgestemd. De overkoepelende regievoering binnen het Veiligheidshuis ligt bij de gemeenten; daarbinnen heeft het Openbaar Ministerie (verder OM) de regie over de strafrechtketen en de gemeente over de zorgketen. Het concept heeft zich bewezen en staat landelijk niet meer ter discussie. Veiligheidshuizen in Nederland zijn er in diverse soorten en maten. Het gaat daarbij meestal om een samenwerkingsverband van de gemeente, de politie en het OM. Situatieafhankelijk participeren daarin bijvoorbeeld ook organisaties als de reclassering, Bureau Jeugdzorg, Steunpunt Huiselijk Geweld, Nazorg Veelplegers, Halt, Leger des Heils en Penitentiaire inrichtingen. In de praktijk is een veiligheidshuis vooral een vorm van casusoverleg waarbij gevallen worden besproken en daarbij per casus afspraken tussen betrokken instanties worden gemaakt over ieders inzet alsmede over coördinatie en regie; de gevolgde aanpak is daarbij integraal. Tevens wordt het overleg benut om zo nodig van elkaar te leren. Ook fungeert een veiligheidshuis veelal als informatieknooppunt. De thema's kunnen per veiligheidshuis variëren: van aandacht voor meer- en veelplegers, ex-gedetineerden en risicojeugd tot bijvoorbeeld bespreking van de aanpak van huiselijk geweld. In het Veiligheidshuis werken organisaties op één locatie samen aan opsporing, vervolging en hulpverlening. De ketenpartners signaleren problemen, bedenken oplossingen en voeren die samen uit. Werkprocessen worden op elkaar afgestemd, zodat strafrecht en zorg elkaar aanvullen. Ingezet wordt op gedragsverandering, recidivevermindering en verbetering van de kwaliteit van leven. Er wordt vooral persoonsgericht en probleemgericht gewerkt, volgens de systematiek die rekening houdt met de context van een dader en zijn / haar omgeving, zoals de gezinssituatie, culturele factoren, opvoedingsaspecten en de situatie op school. Ook wordt gekeken naar de omgeving, zoals de wijk en de aanwezigheid van groepen die overlast of criminaliteit veroorzaken. Vervolgens wordt voor iedere persoon een op maat gericht traject opgesteld en worden duidelijke afspraken met alle partners gemaakt. Via regelmatig casusoverleg worden de ontwikkelingen continu gevolgd. Het Veiligheidshuis Nieuwe Waterweg Noord is eind 2009 kleinschalig van start gegaan en beperkt haar werkzaamheden voorlopig tot de (na)zorg en aanpak van veelplegers en ex- gedetineerden. Wij willen echter ook bij de aanpak van huiselijk geweld, met name bij de gevallen waarbij sprake is van samenloop met het strafrecht, profiteren van de mogelijkheden die het veiligheidshuisconcept biedt. Daarom streven wij er naar om in 2010 toe te werken naar een situatie dat het casusoverleg rond dergelijk gevallen uiterlijk halverwege 2011 binnen de setting van het Veiligheidshuis Nieuwe Waterweg Noord plaats vindt. Operationele doelstelling 4. Vanaf halverwege 2011 of zoveel eerder als mogelijk, vindt het casusoverleg rond gevallen van huiselijk geweld waarbij sprake is van samenloop met het strafrecht, plaats binnen het Veiligheidshuis Nieuwe Waterweg Noord. Daarbij wordt een verbinding gemaakt tussen strafrecht en hulpverlening 4.2 Wet tijdelijk huisverbod Op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod van kracht geworden. De burgemeester kan bij dreiging van huiselijk geweld in een gezinssituatie in bepaalde gevallen een tijdelijk huisverbod opleggen. Aan de uithuisgeplaatste is het dan verboden om contact op te nemen met de andere gezinsleden. Wanneer een huisverbod wordt opgelegd betekent dit ook een impuls voor de hulpverlening. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 12

Naast het bieden van veiligheid en het stellen van een norm, heeft de wet tevens als doel het ingang zetten van hulpverlening. Een crisisinterventiedienst (momenteel verzorgd door het Centrum voor Dienstverlening, CvD) is 24 uur per dag beschikbaar om de eerste hulpverlening in gang te zetten en om samen met de politie het zogenaamde risico taxatieformulier (rihg) in te vullen. Deze risicotaxatie vormt de basis voor het eerste advies aan de burgemeester om een huisverbod in te stellen. Na het instellen van een huisverbod moet er snel hulp voor het gezin worden georganiseerd. Het doel hierbij is om het gevaar voor huiselijk geweld in het gezin te doen afnemen en de hulpverlening op te starten. Na 10 dagen kan de burgemeester zo nodig het tijdelijk huisverbod nog eens met 18 dagen verlengen. Nadat de crisisinterventiedienst eerste crisishulp heeft geboden wordt de hulpverlening zo snel mogelijk overgedragen aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. Daartoe is bij het Steunpunt een case manager aangesteld. Deze doet nader onderzoek naar de gezinssituatie en coördineert de hulpverlening. Medewerkers van Bureau Jeugdzorg vervullen hierbij overigens een wettelijk vastgelegde adviesrol waar het de veiligheid van aanwezige kinderen betreft. Wat een eventuele verlenging van een huisverbod betreft: genoemde case manager levert informatie ten behoeve van het advies aan de burgemeester om dit wél of niet te doen. Op basis van het aantal incidenten huiselijk geweld in de drie NWN-gemeenten en de ervaringen met de toepassing van Wet tijdelijk huisverbod tot nu toe, schatten wij het aantal huisverboden per jaar op 45. 16 Activiteiten en operationele doelstellingen 5. We bieden vanaf 2010 de faciliteiten om de uitvoering van 45 hulpverlenings-trajecten rondom de oplegging van huisverboden, gericht op zowel uit huis geplaatsten als achterblijvers mogelijk te maken 6. Op basis van de ervaringen met en evaluatie van het proces rond de oplegging van huisverboden in 2009, worden in 2010 eventueel noodzakelijke verbeteringen doorgevoerd. Eind 2011 hebben we inzicht in de effecten van het opleggen van een huisverbod. 7. Vanaf eind 2011 hebben we de volgende situatie bereikt: in 50% van de gevallen waarbij sprake is geweest van oplegging van een huisverbod, is in het half jaar daarna geen herhaling van huiselijk geweld opgetreden. 4.3 Plegeraanpak en systeemgerichte hulpverlening Het is bekend dat plegers van huiselijk geweld het geweld vaak ontkennen of bagatelliseren. Ze nemen geen verantwoordelijkheid voor hun gedrag. Veel plegers hebben druk van buitenaf nodig om de stap naar de hulpverlening te zetten. Een strafrechtelijk traject, een huisverbod of stappen door het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) vanwege de schadelijk gevolgen voor kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld (omdat hen zelf fysiek geweld wordt aangedaan of omdat ze getuige zijn), zijn voorbeelden van middelen die kunnen worden ingezet om hulpverlening in gang te zetten. Slechts weinig plegers van geweld nemen zelf het initiatief en zoeken geheel vrijwillig de hulpverlening op. Een belangrijk ontwikkelpunt in de aanpak van huiselijk geweld is daarom de hulpverlening aan plegers. Hoewel bij de aanvang in 2005 de plegeraanpak meegenomen zou worden bij de ontwikkeling van het steunpunt, moeten we vaststellen dat dit in de praktijk onvoldoende van de grond is gekomen. Niet altijd wordt hulpverlening vanuit de ambulante forensische psychiatrie geïndiceerd. Toch is het volgens ons wenselijk om ook vormen van plegerhulp te creëren voor mensen voor wie daarvoor geen indicatie is afgegeven. Dergelijke plegerhulp is laagdrempeliger dan de geïndiceerde hulp. 16 Over 2009 zijn er binnen NWN 38 huisverboden opgelegd: 23 in Schiedam, 10 in Vlaardingen en 5 in Maassluis. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 13

In dat verband willen we waar nodig en mogelijk initiatieven ondersteunen zoals van Reclassering Nederland. Zij start in de eerste helft van 2010 met groepen voor plegers van huiselijk geweld, waarbij geldt dat deelname aan deze groepen uitsluitend mogelijk is als de hulp plaatsvindt binnen een strafrechtelijk kader. Belangrijk aandachtspunt hierbij betreft de afstemming tussen de organisaties die de pleger hulp aanbieden en de organisaties die de slachtoffers (inclusief aanwezige kinderen) begeleiden, zodat daadwerkelijk sprake is van een systeemgerichte aanpak. Het SHG speelt een belangrijke rol bij het initiëren van deze samenwerking middels het casusoverleg. 4.3.1 Plegerhulpverlening binnen strafrechtelijk kader ( gedwongen plegerhulpverlening) In een deel van het arrondissement Rotterdam Rijnmond is een pilot gestart waarbij verdachten van huiselijk geweld met name de first offenders - zeer snel na hun aanhouding in aanmerking komen voor een zogenaamde TOM zitting (Taakstraf Openbaar Ministerie). Over het algemeen krijgen zij reclasseringstoezicht opgelegd en moeten ze daarnaast ook verplicht deelnemen aan een traject bij Het Dok of De Waag (belangrijkste organisaties voor forensische psychiatrie in de regio); reclassering of maatschappelijk werk volgen. Werken plegers niet mee dan krijgen zij alsnog een straf opgelegd. De reclassering verleent tijdens de pilot na elke aanhouding voor huiselijk geweld vroeghulp: eerste hulp die, voor zover mogelijk, direct na aanhouding op het politiebureau wordt geboden. Deze vroeghulp wordt gebruikt om plegers van huiselijk geweld voorafgaand aan de TOM-zitting al te verwijzen naar de gewenste vorm van hulpverlening forensische psychiatrie of maatschappelijk werk. Als plegers na een aanhouding weer vrij komen krijgen zij de datum voor de TOM-zitting of de zitting bij de rechter al mee. De gemeenten binnen NWN willen in 2010 de werkwijze uit de beschreven pilot overnemen. Hiervoor zijn zij wél afhankelijk van het Openbaar Ministerie. Dat beslist namelijk hoe en wanneer deze pilot wordt uitgerold over de regio. Naar verwachting gebeurt dit vanaf halverwege 2010. De Reclassering ondersteunt de NWN-gemeenten bij deze aanpak door plegers die zijn aangehouden, direct op te roepen voor vroeghulp op het politiebureau in Vlaardingen. Daarnaast gaat de Reclassering ook het laagdrempelig aanbod voor plegers van huiselijk geweld verzorgen. Activiteiten en operationele doelstellingen 8. Vanaf 2010 geven organisaties die plegerhulp bieden, aan het SHG door hoeveel plegers met hulpverlening starten en hoeveel van hen het traject volledig afmaken (nulmeting); 9. In 2011 neemt het aantal plegers dat een traject volgt en afmaakt toe ten opzichte van 2010; 10. In 2012 en 2013 stabiliseert het aantal plegers dat een traject volgt zich op het niveau van 2011; eveneens het aantal mensen dat een traject volledig afmaakt 4.3.2 Vrijwillige plegerhulpverlening Op basis van signalen vanuit de betrokken hulpverlening, hebben we geconstateerd dat er van tijd tot tijd ook behoefte is aan vormen van plegerhulp waarbij de stimulans niet van het justitiële circuit uitgaat. Het betreft hier trajecten waaraan plegers/daders op vrijwillige basis deelnemen en die buiten het strafrechtelijk kader vallen. Soms gaat het hierbij om plegers die op advies of aandrang van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling of door een huisverbod een traject gaan volgen; soms betreft het een volledig vrijwillige stap. Vanwege de geconstateerde behoefte willen wij daarom voor dergelijke vrijwillige trajecten eveneens een laagdrempelig aanbod scheppen, voorlopig op beperkte schaal. Activiteit 11. Vanaf 2011 scheppen we mogelijkheden om jaarlijks 15 laagdrempelige plegerhulptrajecten buiten het strafrechtelijk kader aan te bieden regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 14

4.3.3 Een systeemgerichte aanpak Het Dok, De Waag en de Reclassering hebben alle drie aangegeven bereid te zijn om binnen de wettelijke grenzen per casus (gezin) informatie uit te wisselen over het verloop van de hulpverlening en de afstemming van de hulpverlening met die aan slachtoffer en kinderen. Soms zal een traject gericht op het stoppen van het geweld worden gecombineerd met een traject bij het (algemeen) maatschappelijk werk, gericht op bijvoorbeeld schuldhulpverlening. Om een goede bereikbaarheid van de instellingen te garanderen, is het werken met vaste contactpersonen noodzakelijk. Vaak zal het casemanagement voor een gezin bij het maatschappelijk werk liggen. Na afloop of aan het eind van de trajecten bij Reclassering, De Waag en Het Dok verleent het maatschappelijk werk eventueel nazorg: slachtoffer en pleger kunnen, als zij bij elkaar blijven of contact houden over de kinderen, ondersteund worden door relatiegesprekken, waarin conflicthantering een belangrijke rol speelt. Als er kinderen in het spel zijn zal ook Bureau Jeugdzorg vaak bij deze trajecten worden betrokken. Het Steunpunt krijgt informatie op hoofdlijnen van alle partijen, zodat zij het verloop van de hulpverlening kan monitoren. Dergelijke informatie wordt tevens gebruikt om het driewekelijkse casusoverleg gericht op deskundigheidsbevordering en verbetering van de samenwerking tussen de partijen- voor te bereiden. Activiteit 12. Eind 2011 is een model/protocol gereed waarin de samenwerking van het SHG met de organisaties van plegerhulpverlening, wordt vastgelegd. 4.4 Kindermishandeling Parallel aan de ontwikkelingen op het terrein van huiselijk geweld vanuit het ministerie van Justitie, is het bestrijden van kindermishandeling één van de prioriteiten van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Vanuit dit laatste ministerie is dan ook de opdracht gekomen om in 2010 in heel Nederland de zogenaamde Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAAK) in te voeren, zodat vervolgens elke regio een sluitende aanpak van kindermishandeling heeft. Kindermishandeling speelt zich vaak af in huiselijke kring en is daarmee veelal te beschouwen als een vorm van huiselijk geweld. Geschat wordt dat in 30 tot 70 procent van de gezinnen waarin volwassenen door hun partners worden mishandeld ook de kinderen worden mishandeld. 17 Daarnaast kunnen kinderen die zelf geen direct slachtoffer zijn wel getuige zijn van huiselijk geweld. De aandacht voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld is relatief nieuw. In Nederland wordt er pas vanaf eind jaren negentig over gepubliceerd. Hulpverleners in de vrouwenopvang waren de eersten die de problemen van kinderen van mishandelde moeders signaleerden. Zij ontwikkelden methodieken om hen te helpen om te gaan met angst, agressie en depressiviteit. Over die methodieken staat nog weinig op papier. De rijksoverheid heeft de 35 centrumgemeenten voor Vrouwenopvang Vlaardingen is er daar één van - verzocht het voortouw te nemen om te komen tot de beoogde RAAK. De gemeenten moeten sluitende afspraken maken tussen lokale en regionale partners rondom de aanpak kindermishandeling en een programma training en scholing aan professionals actief aanbieden. Om de regierol op te kunnen pakken, heeft elke centrumgemeente voor de periode 2008-2010 subsidie ontvangen om een regionale coördinator aan te stellen. Verantwoordelijkheden gemeenten De verantwoordelijkheden die bij de regierol van de 35 centrumgemeenten horen, zijn beschreven in de actieverklaring die is opgesteld samen met het programmaministerie voor Jeugd en Gezin en provincies en grootstedelijke regio's. 17 Uit resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling (Lamers-Winkel e.a., 2007) valt af te leiden dat 69% van de jongeren die ooit zelf mishandeld zijn (fysiek, psychisch, verwaarlozing) ook getuige is geweest van geweld tussen de ouders. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 15

De 35 centrumgemeenten: 1. zetten de beweging in gang en maken met gemeenten in hun regio, met regionale partners en hun provincie(s) en grootstedelijke regio s afspraken over een regionale en gezamenlijke sluitende aanpak van kindermishandeling, gebaseerd op de werkwijze RAAK. Deze afspraken worden bekrachtigd in een regionale samenwerkingsovereenkomst, uitmondend in een regioplan sluitende aanpak kindermishandeling. 2. Stellen, conform de adviezen van de werkwijze RAAK, een regiocoördinator aan. Deze coördinator ondersteunt de regio bij het invoeren van (elementen van) de werkwijze RAAK. De coördinator is de centrale figuur die zorg draagt voor het opstellen (met alle betrokkenen) en de uitvoering bewaakt van een regioplan sluitende aanpak kindermishandeling waarin staat beschreven wat door welke partij wordt gedaan om een sluitende regionale aanpak van kindermishandeling te realiseren. 3. Sluiten bij de aanpak kindermishandeling aan op de (te ontwikkelen) Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), de zorgstructuren rond het onderwijs en de veiligheidshuizen. Via de bundeling van taken in het CJG wordt gezorgd voor een betere samenwerking tussen lokale voorzieningen voor jeugdigen en een betere aansluiting op de geïndiceerde jeugdzorg. 4. Verbinden waar mogelijk de aanpak van kindermishandeling met de aanpak van huiselijk geweld en bevorderen een integrale ketenaanpak voor alle betrokkenen (kinderen én volwassenen), daarbij gebruik makend van de structuren die in de centrumgemeenten ontwikkeld zijn voor huiselijk geweld en specifieke vormen van kindermishandeling. 5. Overleggen met de provincies en grootstedelijke regio s over de inzet van en aansluiting met de geïndiceerde vormen van zorg: de provinciale jeugdzorg en de verzekerde zorg (Jeugd GGZ en Jeugd LVG) bij de aanpak van kindermishandeling. Regionale samenwerking De Stadsregio Rotterdam, Goeree Overflakkee en de Hoeksche Waard hebben besloten de regionale aanpak kindermishandeling gezamenlijk uit te voeren. In Juni 2009 is het plan van aanpak Raak vastgesteld door de stuurgroep RAAK. Deze bestaat uit de drie wethouders van de centrumgemeenten Rotterdam, Spijkenisse en Vlaardingen. Ten behoeve van de coördinatie en de bovenregionale afstemming is een projectleider RAAK aangetrokken. Ter uitvoering van RAAK in de gehele regio zijn drie regiocoördinatoren aangesteld per centrumgemeenten. Zowel projectleider als de drie regiocoördinatoren zijn werkzaam bij de GGD Rotterdam Rijnmond. De regiocoördinatoren hebben de bestaande situatie rondom de aanpak van kindermishandeling in hun regio in kaart gebracht. Geconcludeerd is dat regiobreed op de volgende thema s actie zou moeten worden ondernomen ter versterking van de aanpak van kindermishandeling: 1. Signaleren en taxeren 2. Ondersteuning en hulp 3. Meldcode en handelingsprotocol 4. Scholing 5. Coördinatie van zorg 6. Meldingen, maatregelen en strafrecht Na uitvoerig overleg met en consultatie van uitvoeringsorganisaties die in de regio met kindermishandeling te maken (kunnen) krijgen (onder meer ziekenhuizen, kinderdagverblijven, GGD, Centra voor Jeugd en Gezin, Bureau Jeugdzorg, Advies en Meldpunt Kindermishandeling), worden deze thema s door de regiocoördinatoren uitgewerkt in een regionaal werkplan en vertaald tot concrete activiteiten voor verbeteringen in de sluitende aanpak. Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling om met RAAK de aanpak van huiselijk geweld te compliceren. Voorkomen moet worden dat extra overleg- en beslismomenten vertragend werken en dat onduidelijkheid ontstaat voor wat betreft verantwoordelijkheden. RAAK en de structuur rond de aanpak van huiselijk geweld vallen namelijk niet helemaal samen: kindermishandeling komt niet alleen voor binnen de huiselijke kring, maar kan zich ook daarbuiten afspelen. Wél is er overlap. Samenwerking en afstemming tussen bestaande organisaties die reeds betrokken zijn bij de aanpak van huiselijk geweld, inclusief de kindermishandeling die daarbij een rol kan spelen is dus absoluut nodig. Bij de operationalisering van de RAAK-aanpak wordt daarmee rekening gehouden. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 16

Dat dient ook te gebeuren richting de Centra van Jeugd en Gezin: zij krijgen grote verantwoordelijkheden voor het jeugdbeleid in brede zin en zullen derhalve in de praktijk ook vaak betrokken zijn bij de aanpak van huiselijk geweld, zowel voor wat betreft preventie, signalering als hulpverlening. De werkwijze is er bij dit alles op gericht om het ontstaan van bureaucratische barrières die hinderlijk zijn voor een snelle doeltreffende aanpak van huiselijk geweld zoveel mogelijk te vermijden. Bij de planvoering en realisatie van de verbeterpunten sluitende aanpak zullen de regiocoördinatoren zoveel mogelijk aansluiten op bestaande overleggen in de regio s. Omdat er geen regio overstijgende stuurgroep is waarin organisaties vertegenwoordigd zijn, zal een klankbordgroep ingesteld worden met organisaties die onderdeel uitmaken van de sluitende aanpak met als doel de stuurgroep RAAK advies en consultatie te bieden gedurende het hele traject van planvorming en realisatie. Zoals eerder gemeld heeft RAAK overlap met de lopende ontwikkelingen rond de aanpak van huiselijk geweld binnen de regio, zowel inhoudelijk als procesmatig. In deze fase is nog niet precies aan te geven op welke wijze RAAK kan aansluiten bij de bestaande structuren. Eén van de gezamenlijke actiepunten is onder meer de invoering van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (zie verder bij hoofdstuk 5), het belang van een handelingsprotocol en inzet op het preventieve vlak. Activiteiten 13. Eind 2011 is een protocol gereed waarin Centrum voor Jeugd en Gezin, Advies en Meldpunt voor Kindermishandeling en Bureau Jeugdzorg en SHG nauw samen werken om huiselijk geweld tussen ouders (kinderen getuige) en huiselijk geweld van ouders tegen kinderen (waaronder ook fysieke verwaarlozing) aan te pakken 14. Halverwege 2011 is het regionaal werkplan RAAK gereed. Dit vormt geen dubbeling met en staat niet los van ons regionale beleid rond de aanpak van huiselijk geweld maar sluit daarbij aan en heeft toegevoegde waarde. Dat geldt ook voor de concrete activiteiten en overlegstructuren die uit dit werkplan voortvloeien 4.5 Oudermishandeling Onder ouderenmishandeling wordt volgens het Landelijk platform Bestrijding Ouderenmishandeling verstaan Het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijk en/of psychisch en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. Over de omvang van Ouderenmishandeling voorzover die zich afspeelt in de privésfeer van ouderen - bestaat op dit moment onduidelijkheid. De cijfers van het Steunpunt Huiselijk Geweld wijzen uit dat het bij meldingen van huiselijk geweld slechts in 4% van de gevallen blijkt te gaan om mensen van 60 jaar of ouder. Het is echter denkbaar dat het probleem aanzienlijk groter is. Zo blijkt uit landelijke bronnen dat bij veel mantelzorgers van demente ouderen (circa een derde deel) de zorg zodanig uit de hand loopt dat er sprake is van mishandeling 18 ; men spreekt in dit verband ook wel van ontspoorde zorg. Het verschijnsel van onderrapportage wat huiselijk geweld betreft, doet zich overigens ook bij andere leeftijdscategorieën voor, zo is in de inleiding reeds aangegeven. Verwacht wordt dan ook een toename van ouderenmishandeling. Door dubbele vergrijzing (het aantal mensen dat 65 wordt, neemt toe en ouderen bereiken gemiddeld een hogere leeftijd) zullen er steeds meer mensen zijn die afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Problematisch is dat op ouderenmishandeling een taboe rust. Een groot deel van de mishandelinggevallen komt niet in de openbaarheid omdat veel ouderen dit niet durven aangeven. De gemeente Schiedam is in 2009 gestart met een pilot ouderenmishandeling die inzicht moet verschaffen in de aard en, zo mogelijk, omvang van de problematiek rondom ouderenmishandeling. 18 Dit landelijk onderzoek stamt uit 1996 regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 17

Doelstelling hierbij is bewustwording van het onderwerp ouderenmishandeling waarbij deskundigheidsbevordering, signalering en herkenning de sleutelbegrippen zijn. Mochten de uitkomsten daar aanleiding toe geven, dan zullen we bezien of we in regionaal verband binnen onze aanpak van huiselijk geweld meer aandacht moeten besteden aan de doelgroep ouderen. Een beschrijving van de pilot in Schiedam is in de bijlage opgenomen (zie onderdeel 4 bijlage). Operationele doelstelling 15. Halverwege 2011 zijn resultaten beschikbaar van een in Schiedam te houden pilot, waaruit onder meer valt af te leiden of, en zo ja, in welke mate er sprake is van onderrapportage van het probleem van ouderenmishandeling 4.6 Eergerelateerd Geweld Eer gerelateerd geweld is een specifieke vorm van huiselijk geweld, waarbij hele families of gemeenschappen betrokken zijn, terwijl het bij andere vormen huiselijk geweld gaat om geweld binnen het gezin. Bij eer gerelateerd geweld staat centraal dat de familie ingrijpt om een (dreigend) verlies aan eer te voorkomen. Het gaat om een complex probleem dat onder bepaalde omstandigheden een hoog escalatiegevaar heeft. Wat de juiste manier van handelen is, hangt sterk af van de precieze omstandigheden en de aard van de eerschending. Als de risico s niet goed worden ingeschat kunnen interventies juist tot escalatie van het geweld leiden. Specifieke expertise is nodig om casussen waarbij eer een rol speelt goed af te handelen. In verschillende gemeenten in Nederland is middels pilots gewerkt aan een aanpak voor eergerelateerd geweld. Rotterdam is een van deze gemeenten geweest. Uitgangspunt bij de aanpak in Rotterdam is dat eer gerelateerd geweld specifieke kennis vereist die niet overal aanwezig hoeft te zijn. Professionals vallen bij een vermoeden van eer gerelateerd geweld terug op het steunpunt. In eerste instantie ter consultatie en als de situatie dreigend is, wordt de casus tijdelijk overgedragen aan het steunpunt. Vervolgens doet het steunpunt nader onderzoek. Duidelijk is in ieder geval dat de aanpak van eer gerelateerd geweld (eg) in veel gevallen anders dient te zijn dan die van gewoon huiselijk geweld. Wél zullen daarbij in de praktijk veelal dezelfde maatschappelijke organisaties zijn betrokken. Getalsmatig lijkt het probleem van eer gerelateerd geweld, afgaande op de cijfers, vooralsnog binnen NWN relatief beperkt van omvang: van de 86 meldingen van eer gerelateerd geweld in de politieregio Rotterdam Rijnmond in 2008, bleken er 10 van buiten Rotterdam-stad afkomstig. Dat neemt niet weg dat ook bij ons in voorkomende gevallen rekening moet worden gehouden met het feit dat vaak een andere aanpak is vereist. Daarbij maken we gebruik van de expertise die Rotterdam hierbij reeds heeft opgebouwd. In een apart Kernteam Eergerelateerd Geweld (KEG) wordt daar, naar het model van de werkwijze van het SHG, de coördinatie van de hulpverlening bij gesignaleerde gevallen ter hand genomen. Op basis van een vergoeding voor de personele inzet wordt kan in voorkomende gevallen ook vanuit ons SHG een beroep worden gedaan op het KEG Rotterdam om te komen tot een juiste aanpak van gesignaleerd eer gerelateerd geweld; dit is overigens op dit moment reeds de praktijk. Vooralsnog lijkt er dan ook geen reden tot het creëren van nieuwe structuren of aparte formatie op dit gebied binnen onze regio. Activiteit 16. Het Steunpunt Huiselijk Geweld NWN schakelt vanaf 2010 bij gesignaleerde gevallen van eer gerelateerd geweld zo nodig de expertise van het Kernteam Eergerelateerd Geweld (KEG) in Rotterdam in, om te komen tot een juiste aanpak regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 18

5. Preventie De aanpak van huiselijk geweld kent impliciet al preventieve elementen. Zo leveren het Steunpunt Huiselijk Geweld en de Wet tijdelijk huisverbod een bijdrage aan het helpen voorkomen van huiselijk geweld, dan wel het escaleren ervan. Daarnaast is de hulpverlening die aan leden van een gezinssysteem wordt geboden, zo ingericht dat de kans op herhaling zowel op korte als op langere termijn wordt beperkt; dat geldt ook voor psychische problemen die eventueel aanwezig kinderen zouden kunnen ondervinden. In deze paragraaf komen daarnaast een aantal andere vormen van preventie aan de orde. 5.1 Deskundigheidsbevordering Het is duidelijk dat hulpverleners van tijd tot tijd bijgeschoold of nader toegerust dienen te worden om gebruik te kunnen maken van nieuwe instrumenten en inzichten of om in te kunnen spelen op nieuwe vormen van problematiek waarmee zij worden geconfronteerd (bv. eer gerelateerd geweld; relatie dierenmishandeling en huiselijk geweld). Hoe professioneler en deskundiger de hulpverlening is opgezet, des te groter de kans dat (escalatie van) huiselijk geweld kan worden voorkomen. Wij gaan ervan uit dat zorg- en hulpverleningsinstellingen die bij de aanpak van huiselijk geweld een rol spelen, in principe zelf het beste in staat zijn om te beoordelen aan welke vormen van deskundigheidsbevordering hun medewerkers behoefte hebben. 5.2 Communicatie Van aansprekende en duidelijke communicatie richting de burgers, kan ook een flinke preventieve werking uitgaan. Wij vinden het daarom belangrijk om doelgericht communicatiemiddelen in te zetten om huiselijk geweld te helpen voorkomen of in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken. De kans op succes is bij een vroegtijdige interventie het grootst. Van belang daarbij is dat burgers weten wat huiselijk geweld is en wanneer situaties dreigen te escaleren. Duidelijk moet zijn waar mensen terecht kunnen met meldingen of het bespreken van een problematische situatie, en welk proces in gang wordt gezet met een melding. Bij veel groepen in de samenleving is huiselijk geweld bovendien nog een taboe. Problemen worden vaak niet erkend of er wordt niet over gesproken. Culturele achtergrond kan daarbij een rol spelen. Ook bestaat er bij veel beroepsgroepen die vaak als eerste buitenstaander constateren dat er sprake zou kunnen zijn van huiselijk geweld, nog te weinig kennis over het onderwerp en huiver om de situatie te bespreken dan wel te melden. Heldere, soms op specifieke doelgroepen gerichte communicatie kan hierbij een nuttige rol vervullen. Bij het Steunpunt Huiselijk Geweld is om die reden een beleidsmedewerker huiselijk geweld aangesteld die o.a. de opdracht heeft een communicatieplan te maken. Prioriteit wordt gegeven aan een jaarlijkse publiekscampagne, gerichte voorlichting aan allochtone groepen en voorlichting aan beroepsgroepen die een belangrijke functie hebben als het om (vroeg)signalering gaat. Voor de publiekscampagne wordt aangesloten bij de landelijke campagne die jaarlijks door de rijksoverheid wordt uitgevoerd. Daarbij zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de regionale media. 5.3 Naleving Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Inzet van een meldcode Voorlichting aan het publiek en het signaleren van huiselijk geweld in een vroegtijdig stadium (vroegsignalering) zijn twee vormen van preventie die relevant zijn voor de aanpak van huiselijk geweld. Daarbij kan de preventie gericht zijn op het algemeen publiek of een specifieke doelgroep met een verhoogd risico. In de algemene voorlichting over huiselijk geweld wordt de boodschap uitgedragen dat huiselijk geweld niet wordt getolereerd en wat iemand kan doen als deze ermee geconfronteerd wordt. De vroegsignalering richt zich meer op professionals die bij hun beroepsuitoefening met huiselijk geweld en de signalen ervan geconfronteerd worden. Een meldcode is een instrument dat bijdraagt aan een verbetering van de signalering en daarmee de ketenaanpak versterkt. Door dezelfde meldcode te gaan hanteren wordt een eenduidige en werkbare signaleringsstructuur ingericht. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 19

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Momenteel wordt door de ministeries van Justitie, VWS en Jeugd en Gezin gewerkt aan een wet die een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht gaat stellen (brief aan de Tweede Kamer, november 2008). Een meldcode draagt bij aan de preventie van huiselijk geweld. De meldcode is feitelijk een stappenplan waarin wordt aangegeven hoe de professional hoort om te gaan met het signaleren van huiselijk geweld. Het doel van de verplichting is dat sneller wordt ingegrepen bij vermoedens van huiselijk geweld, zodat het geweld stopt. De in te voeren verplichting sluit zoveel mogelijk aan bij het handelen van de professional zelf. Veel professionals hebben te maken met een beroepsgeheim dat in bijzondere situaties doorbroken mag worden. De meldcode helpt hen om op een zorgvuldige wijze te handelen en desgewenst de beslissing te nemen om dat beroepsgeheim te doorbreken. Professionals wordt een handvat geboden om zelf stappen te ondernemen om de gewenste interventies op gang te brengen. De organisatie waarbij de professional werkt, is verantwoordelijk voor een veilige omgeving voor de professional en het bieden van de benodigde ondersteuning en training om te kunnen omgaan met huiselijk geweld. In de wet zullen minimumeisen ten aanzien van de meldcode worden geformuleerd. De wet vormt als het ware een sluitstuk voor goede vroegsignalering. De meldcode geldt voor alle beroepsgroepen die in hun werk te maken hebben met mogelijke slachtoffers en plegers en voor degenen die signalen van mishandeling kunnen tegenkomen. De Rotterdamse meldcode heeft bij deze landelijke ontwikkeling als voorbeeld gediend. In deze stad hebben Inmiddels 97 organisaties de code ondertekend. Vanaf 1 januari 2010 geldt vanuit de Gemeente Rotterdam het werken met de meldcode als subsidievoorwaarde. Organisaties in Rotterdam die de meldcode ondertekenen, verbinden zich om de meldcode actief te implementeren. Dit behelst: het toerusten van personeel met benodigde competenties het inbedden van de code in de interne signalerings- en zorgstructuren het (juridisch) ondersteunen van personeel het intern registreren van huiselijk geweld en kindermishandeling het integreren in algemeen instellingsbeleid Omdat nog onduidelijk is wanneer de nieuwe wet die verplicht tot het hanteren van de meldcode van kracht zal worden, heeft het regionaal college, daarop vooruit lopend, in maart 2010 afgesproken dat, naast Rotterdam, ook de andere gemeenten in de veiligheidsregio RR de meldcode reeds met ingang van 2011 gaan invoeren. Enkele gemeenten hebben al stappen in deze richting ondernomen. Instellingen die voor de hele regio werken, zoals de GGZ, Bureau Jeugdzorg of de politie zullen op regionaal niveau worden aangespoord om met een meldcode te gaan werken. Als er op het niveau van de stadsregio een subsidierelatie is, wordt de meldcode daartoe opgenomen onder de subsidievoorwaarden. Ook de afzonderlijke gemeenten spreken gemeentelijk werkende organisaties aan op hun verantwoordelijkheid. Afgesproken is dat ook zij de toepassing van de meldcode, naar het voorbeeld van Rotterdam, in hun subsidievoorwaarden opnemen. Bij voorkeur passen alle gemeenten in de regio de meldcode ook in de eigen organisatie toe. De partijen die binnen NWN eind 2009 het vernieuwde samenwerkingsconvenant voor de aanpak van huiselijk geweld hebben ondertekend, hebben zich overigens daarmee reeds verplicht tot het handelen in de geest van de Rotterdamse meldcode of toekomstige wetgeving op dit gebied. Conform de beschreven afspraak die in maart 2010 is gemaakt binnen het Regionaal College, gaan wij nu nog een stap verder: 1. Wij passen als NWN-gemeenten onze subsidievoorwaarden aan zodat door ons gesubsidieerde organisaties verplicht worden om vanaf 2011 de meldcode in te voeren; 2. Wij gaan als gemeentelijke organisaties zelf ook zo snel mogelijk met de meldcode werken. regionale aanpak huiselijk geweld NWN 2010-13, def. 10 juni 10 20