Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer de helft van je 206 botten in je handen en je voeten zit; het skelet van een volwassen mens wel 10 kilo weegt; het dijbeen (in je bovenbeen) je grootste bot is; je allerkleinste botje in je oor zit; 1. Bescherming organen schedel hersenen borstkas hart en longen 2. Bevestiging spieren 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg 6. Opslagplaats voor calcium Medische vaktaal Wat is het verschil tussen een mens en een kwal? Afgeleid van Grieks en Latijn Internationaal i.v.m. communicatie beroepsgroepen lezen en begrijpen van medische literatuur 1
Bij 2 lettergrepige woorden komt de klemtoon op de eerste lettergreep (sternum, femur, hepar) Bij woorden met 3 of meer lettergrepen komt de klemtoon op de voor- voorlaatste lettergreep (3 e lettergreep van achteren) (quadriceps, clavicula, humerus) Ae = ee haematoom Oe = eu oedeem Eu = ui pseudo C = K voor y,u,a,o cyste C = S voor e,i cervix Ontleedkunde hoe ziet het eruit? Anatomische stand rechtop staan gezicht recht naar voren handpalmen naar voren (duim naar buiten) voeten iets uit elkaar tenen naar voren Mediaal lateraal Ventraal dorsaal Craniaal caudaal Proximaal distaal Ulnair radiaal Anterior posterior Superior inferior Internus - externus Centraal perifeer Profundus - superficialis Palmair Plantair Dexter - sinister Zet op je tekening van het skelet pijlen in de juiste richting. 1. craniaal 2. distaal 3. lateraal 4. ventraal 5. centraal 6. radiaal 7. posterior 8. superior 9. palmair 10. plantair 11. dexter 12. externus 1 2
Een beweging wordt uitgevoerd om één of meerdere assen Er zijn 3 assen 1. sagittale as 2. transversale as 3. longitudinale as Een beweging wordt uitgevoerd in een vlak Er zijn 3 vlakken 1. sagittale vlak 2. frontale vlak 3. transversale vlak Filmpje Rekstok = Radslag = Pirouette = Maak een wieltje van karton met een gat erin. Steek hier een potlood door en je hebt een tastbaar hulpmiddel om je assen en vlakken te oefenen. De pelvis bestaat uit: 2 ossa coxae os sacrum os coccygis Eén os coxae = os ilium (darmbeen) os pubis (schaambeen) os ischii (zitbeen) 3
Smal en hoog Hint: het is een dorsaal aanzicht Breed en laag uit de Prometheus atlas. De crista iliaca De spina iliaca anterior superior (SIAS) Vul eerst voor jezelf in: 1. De humerus ligt t.o.v. de ulna 2. In de anatomische stand (handpalmen naar voren) ligt de duim t.o.v. de pink 3. Je hart (Lat. = cor) ligt t.o.v. de costae 4. Het sternum ligt t.o.v. de scapula 4
Linker of rechter femur? Dorsaal of ventraal aanzicht? Nummer 2 heet de condylus medialis femoris. Hoe heet nummer 3 dan? Om thuis te oefenen: Plantair of dorsaal? Leer der spieren Van de spieren moet je weten origo waar heeft de spier zijn oorsprong? insertie waar hecht de spier aan? functie 5
4 hoofdig/4 koppen Origo m. rectus femoris = spina iliaca anterior inferior Origo mm vasti = femur Insertie = via het lig. patellae (patellapees) aan de tuberositas tibiae Functie = strekken van de knie (extensie) en voorwaarts heffen bovenbeen (anteflexie alleen door m. rectus femoris) kleermakersspier Loopt schuin over de m. quadriceps femoris Origo = spina iliaca anterior superior (SIAS) Insertie = via pes anserinus, mediaal van de tiberositas tibiae tractus iliotibialis craniaal Functies heup: anteflexie, abductie en exorotatie van het bovenbeen Functies knie: flexie en endorotatie van het onderbeen Lateraal aanzicht m. Tensor fascia latae Origo = spina iliaca anterior superior (SIAS) Bestaat uit Insertie = via de tractus iliotibialis aan de laterale tibia condyl Functie: Spannen peesplaat Functie heup: Anteflexie, abductie en endorotatie van het been. Drukt de kop van het dijbeen tegen de heupkom m. adductor longus m. adductor brevis m. adductor magnus m. pectineus m. gracilis De adductorengroep is de lies! 6
2 = m. pectineus 3 = m. adductor longus 4 = m. adductor brevis 5 = m. adductor magnus 7 = m. gracilis Uit: Prometheus Welke spieren tot deze groep behoren Origo: os pubis (schaambeen) Insertie: dorso-mediaal op het femur Insertie m. gracilis: via pes anserinus mediaal van de tuberositas tibiae Functie: het been naar binnen bewegen ( adductie ) en hulp bij exorotatie Extra gracilis: hulp bij anteflexie, flexie en endorotatie van het onderbeen m. quadriceps femoris m. rectus femoris m. vastus lateralis m. vastus medialis m. vastus intermedius m. sartorius m. tensor fascia latae De adductorengroep: m. pectineus m. adductor longus m. adductor brevis m. adductor magnus m. gracilis Uit: Gray Vul in De knie ligt. t.o.v. de heup De duim ligt t.o.v. de pink Het hart ligt. t.o.v. de huid Het schouderblad ligt t.o.v. het borstbeen 7