Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren. Beschrijving. Afgegeven signaal



Vergelijkbare documenten
Lambdasondes. Beschrijving

Beschrijving 2. Plaatsing componenten. 2-polige stelmotor. A = Luchtstroom. 1. Aansluitingen 2. Huis 3. Permanente magneet 4. Anker 5.

Luchthoeveelheidsmeters: Alle typen, behalve Karman Vortex. Beschrijving. Principeschema

AT-242 Benzinemotormanagement. Ontsteking. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Elektronische ontsteking in de kever.

Ontstekingssignaalgevers

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

Een batterij is een spanningsbron die chemische energie omzet in elektrische (zie paragraaf 3).

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2)

Elementaire meettechniek (3)

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN

De dynamo. Student booklet

meetwaarde zie figuur

De startmotor. Student booklet

Sensoren. Gebruik. Storingen

Historische autotechniek (4)

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

Bij een inductieve ontsteking, zoals toegepast op MG, wordt de energie die nodig is voor een vonk opgebouwd in de bobine.

Schakelingen Hoofdstuk 6

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan

Technologie 3. Elektrische en elektronische begrippen. Opleiding Pop en Media Peet Ferwerda, januari 2002

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

De ontsteking. setje contactpuntjes opent.

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

HELP, DE ACCU LOOPT LEEG. Technische Avond van Old-Timers Oirschot, Oirschot, 17 juni 2005 INHOUDSOPGAVE

AIRBAGS EN GORDELSPANNERS

NASK1 SAMENVATTING ELEKTRICITEIT. Wanneer loopt er stroom? Schakelingen

Zelf een simpele ionisatiekamer bouwen

Alternator 1. De functie van de wisselstroomgenerator of de alternator 2. De werking/ basisprincipe van de wisselstroomgenerator

Pajottenlandse Radio Amateurs. De multimeter

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

Elektrische techniek

Lokaliseren van storingen. Student booklet

Onderdelenpakket hf kristal-oscillatoreenheid

5 Elektronische sturing (VSE) 5.1 Werking Schema. Tractor

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p

Examenopgaven VMBO-KB 2004

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

Newton - HAVO. Elektromagnetisme. Samenvatting

6. MICROFOONS EN LUIDSPREKERS

Back to basics: V4-meting bij dutycycle

TOERENTAL ADAPTER MGT-300

With the courtesy of DVC

Terugmeldingen. Misschien zijn er nog meer detectie mogelijkheden, maar laten we deze maar eens nader bekijken wat de voor- en nadelen zijn!

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (1)

Meetinstrumenten. Student booklet

Vak: Elektromagnetisme ELK Docent: ir. P.den Ouden nov 2005

III Sensoren en actuatoren

Dis ontsteking niveau 3

A170 / A200 AANTAL KLEPPEN MOTORCODE M / M TRANSMISSIE TYPE TYPE VSI INJECTOREN (RAIL NUMMER + KLEUR) RETROFIT VERSIE ( LPG / CNG ) LPG

Elektro-magnetisme Q B Q A

E. Gernaat (ISBN ), uitgave Overzicht meest toegepaste CR-hogedrukpompen

Controleer achtereenvolgens: of er geen storingen in het CODE-systeem aanwezig zijn of de traagheidsschakelaar in de 'onderbroken' stand staat

EAT-242 Diagnose Laad- en startsystemen

Motor Scooter Alarm Systeem. Installatie handleiding

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Ontstekingstijdstip controleren

Centrale elektrische eenheden

Vermogen Elektronica : Stappenmotor

EVMT 11 Meten met de Scoop

NUMMER : 076/ DATUM : VERSIE NR : B

profielvak produceren, installeren en energie CSPE KB onderdeel D

Hybride voertuigen (2)

Naam:.. Klas: Datum:..

De dynamo De collector De gelijkstroomdynamo De shuntdynamo

Buispomp pomp T250 Handleiding

7 Elektriciteit en magnetisme.

Elementaire meettechniek (6)

Historische autotechniek (3)

Een inductiekookplaat op DC?!

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk Het magnetisch veld

12 Elektrische schakelingen

it: rty-] ll-jt L----.r KONTROLELAMPEN EN METERS ll-jll

Centrale elektrische eenheid. Centrale elektrische eenheid

EAT-141 Meten met de scoop

Mogelijke Proeve- of BPV-opdrachten Eerste Verbrandingsmotortechnicus (EVMT)

Digitale Ontstekingssystemen. BSA Technische Dag A.J. Galama

LABO 2 : Opgave oscilloscoopmetingen DC

Royagterberg.nl Begrenzer_manual_v1.1.pdf

TRACKJACK EUROPE BV. Inbouwvoorschriften. De juiste manier om een TrackJack OTM aan te sluiten

Montage voorschrift Brondool slot type 610 LED

Het element is een spoel die op de trafo gewikkeld is. De trafo heeft een secundaire wikkeling waarop het relais aangesloten is.

Cruisecontrol GC90 montagevoorschrift

Elementaire meettechniek (1)

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

AVL DiSpeed 490U HANDLEIDING

Aansturing Module Handleiding

vanwege het hoge rendement weinig warmte-ontwikkeling vanwege de steile schakelpulsen genereert de schakeling sterke hf-stoorsignalen

Alarm- en knipperlichtrelais MGA

8.1 Storingssignalering De storingssignalering wordt zichtbaar op het moment dat er een storing in het toestel optreedt.

MODELJAAR 2004 TYPE GOEDKEUR ( R115 ) PLAATSING GOEDKEUR STICKER SET NUMMER 337/

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

Transcriptie:

Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren Beschrijving 0. Sensor. Tandkrans. Signaalaansluiting. Signaalaansluiting 3. Afschermmantelaansluiting Principeschema. Tandkrans (recht weergegeven) Afgegeven signaal Toerental- of positiesensoren volgens het inductie-principe worden zeer veel toegepast. Het is qua opbouw een simpele sensor die niet onderhevig is aan slijtage. De sensor bestaat uit een spoel en een permanente magneet. Door metaal langs deze sensor te bewegen verandert het magnetisch veld in de spoel. Door deze veldverandering ontstaat een wisselspanning. Meestal vinden we deze sensor bij het vliegwiel waarop stalen tanden zijn aangebracht of vóórop de krukas met een aparte tandschijf. De regeleenheid kan aan de hand van het aantal wisselingen het toerental herleiden of bij een krukaspositiesensor de stand van de krukas voor bepaling van het ontstekingstijdstip. Toerental en positie kunnen ook met één inductiesensor worden herkend door één of meerdere tanden te verwijderen op de tandschijf. Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren

In de figuren is de sensor weergegeven met daarna de opgewekte wisselspanning en daaronder de (recht gebogen) tandkrans. Dit is het signaal van een toerentalpositiesensor (zie lange tand). Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren

Vervolgcontroles omschrijving te ondernemen aktie resultaat te ondernemen aktie Signaal toerental-/positiesensor Controleer de sensor en de bedrading op massasluiting Controleer de sensor op mechanische gebreken en controleer de sensorkop op vervuiling (metaaldeeltjes). (inductie- sensor) of plussluiting. Meet de weerstand van de sensor. Vergelijk de gemeten waarden met die in de meetttabel. niet Vervang de sensor. bij storingscode: Weerstand spoelen toerental-/positiesensor bij storingscode: niet Simuleer het signaal (indien mogelijk). Kijk of het systeem (bobine/verstuiver/ pomp) reageert. Sluit een voltmeter aan op de signaaldraad bij de regel- eenheid. Vergelijk de gemeten waarden met die in de meetttabel. Controleer de spoel en de bedrading op sluiting of onderbreking. niet niet Sluit een voltmeter aan op de signaaldraad bij de regel- eenheid. Vergelijk de gemeten waarden met die in de meetttabel. niet Controleer de voedingen van het regeleenheid-systeem. Indien in orde: vervang de regeleenheid. Controleer de signaaldraad op onderbreking. Indien in orde: vervang de sensor. Waarschijnlijk een af-en-toe-storing (zie Storingsdiagnose algemeen). Vervang de sensor. Controleer de signaaldraad op onderbreking. Indien in orde: vervang de sensor. Waarschijnlijk een af-en-toe-storing (zie Storingsdiagnose algemeen). Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren 3

omschrijving Referentiesignaal niet aanwezig te ondernemen aktie Controleer de werking en de bedrading van de toerental-/positiesensor. resultaat te ondernemen aktie Vervang het moduul. Controleer de voeding, de massa en de bedrading van het moduul naar de stekker en van de stekker naar de regeleenheid. Controleer de bedrading op massasluiting en plussluiting. Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren 4

Toerental-/positiesensoren: Hall-sensoren Beschrijving 4 3 5. Hall-sensor. Hall-effect plaatje 3. Aansluitingen 4. Hall-effect-IC 5. Metalen plaat Principeschema Hall-sensor Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: Hall-sensoren 5

0 0,00 V V I I N = Magneetpool noord; S = Magneetpool zuid. A B N A B S Principeschema Hall-effect-plaatje II II De Hall-effect sensoren zijn sensoren die alleen kunnen funktioneren als de sensor voorzien is van een voedingsspanning. Deze voedingsspanning kan, afhankelijk van het systeem, 5 of V bedragen. De meeste moderne systemen hebben een voedingsspanning van 5 V. Deze voeding is nodig omdat het Hall-effect-IC een zelfstandig elektronisch systeem is en zoals elk systeem een voeding nodig heeft. De Hall-effect-sensor heeft altijd 3 aansluitingen, twee voor de voeding en één voor het signaal. In de sensor bevindt zich een plaatje gemaakt van halfgeleidermateriaal. Als er door dit plaatje een stroom van I naar II wordt gestuurd zal tussen de punten A en B géén spanningsverschil ontstaan. De elektronen (stroom) verdelen zich gelijkmatig door dit plaatje. Wanneer dit plaatje in een magnetisch veld wordt gehouden zullen de elektronen gedwongen worden zich langs één kant door het plaatje te verplaatsen. Hierdoor ontstaat aan één zijde van het plaatje een hogere concentratie elektronen dan aan de andere zijde. Concentratieverschil betekent spanningsverschil en dit is te meten op de punten A en B. Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: Hall-sensoren 6

4 3 N S. Permanente magneet. Grondplaat 3. Hall-IC 4. Rotorvinger A = magnetisch veld niet onderbroken; B = magnetisch veld onderbroken door rotorvinger. Principeschema Hall-sensor in stroomverdeler A B Als het magnetisch veld niet is onderbroken (A) staat het Hall-IC onder invloed van het magnetisme van de permanente magneet. Het Hall-effect is nu aanwezig en de elektronica in deze sensor schakelt d.m.v. een transistor de signaaldraad aan massa. Staat er tussen de magneet en het Hall-IC een rotorvinger die verbonden is met b.v. de verdeleras (B), dan wordt het magnetisch veld afgeschermd en is het Hall-effect niet meer aanwezig. De transistor verbreekt de signaaldraad van massa. Hierdoor is een schakelsignaal verkregen afhankelijk van de stand van de rotoras. Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: Hall-sensoren 7

Vervolgcontroles omschrijving te ondernemen aktie resultaat te ondernemen aktie Voeding toerental-/positiesensor (Hall-sensor) Signaal toerental-/positiesensor (Hall-sensor) Referentiesignaal niet aanwezig Regeleenheidsspanning op signaaldraad van Hall-sensor Controleer de plus van de sensor t.o.v. de accu min. Controleer de min t.o.v. de accu plus. Controleer de signaaldraad op massasluiting of plussluiting. Simuleer het toerental-/positiesignaal (indien mogelijk). Kijk of het systeem (bobine/verstuiver/pomp) reageert. Controleer de werking en de bedrading van de toerental-/positiesensor. Controleer de voeding, de massa en de bedrading van het moduul naar de stekker en van de stekker naar de regeleenheid. Controleer de bedrading op massasluiting en plussluiting. Controleer de signaaldraad op onderbreking, massasluiting of plussluiting. Controleer de voeding van de regeleenheid. plus onderbroken massa onderbroken niet of simulatie niet mogelijk Controleer de draad naar de regeleenheid. Controleer de plus op de regeleenheid, eventueel via het systeemrelais en het contactslot. Controleer de draad naar de regeleenheid of het centraal massapunt. Controleer de voeding (plus, min) op de Hall-sensor. Indien in orde: vervang de sensor. Controleer de signaaldraad op onderbreking en controleer de voeding op regeleenheid. Indien in orde: vervang de regeleenheid. Vervang het moduul. Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: Hall-sensoren 8 Vervang de regeleenheid.

Toerental-/positiesensoren: Optische signaalgevers Beschrijving De afgebeelde sensor is van Mitsubishi, maar ook Nissan, Mazda en Hyundai hebben een dergelijke sensor. Deze sensoren hebben een voeding nodig om te kunnen funktioneren. De sensor heeft dan ook 4 aansluitingen: plus V, massa, signaal toerental en signaal krukaspositie. 3. Nokkenas. Plaat 3. Sensor Mitsubishi optische signaalgever Een aantal automerken heeft een toerental-/krukaspositiesensor waarbij het signaal d.m.v. licht wordt verkregen, de zogenaamde optische signaalgevers.. LED s 4. BDP-sleuf cilinder 3. Toerental-sleuf 4. Lichtgevoelige cellen De sensor bestaat uit één of meerdere LED s en lichtgevoelige cel(len), waarbij het licht van de LED op de cel valt. 3 Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: Optische signaalgevers 9

In de ruimte tussen deze twee componenten bevindt zich een draaiende metalen plaat met sleuven. Deze plaat kan dus het licht onderbreken naar de lichtgevoelige cel die op zijn beurt dit signaal doorgeeft aan de regeleenheid. Op deze manier kan zowel toerental als krukaspositie nauwkeurig worden weergegeven.. BDP-sensor. Toerentalsensor Principeschema optische sensor Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: Optische signaalgevers 0

Vervolgcontroles omschrijving te ondernemen aktie resultaat te ondernemen aktie Voeding naar toerental-/positiesensor Controleer de plus van deze sensor t.o.v. de accu min met een voltmeter. bij plus onderbroken Controleer de plusdraad op onderbreking. Signaal van toerental-/positiesensor bij defectcode Regeleenheidspanning op signaaldraad Controleer de min t.o.v. de accu plus. Controleer de signaaldraad op massasluiting, plussluiting of onderbreking. Simuleer het toerental-/positiesignaal. Het systeem moet reaktie vertonen (meestal bobine, verstuiver, pomp). Sluit een voltmeter aan op de signaaldraad bij de regeleenheid. Nu moeten dezelfde waarden als in de meettabel gemeten worden. Controleer de signaaldraad op onderbreking, massasluiting of plussluiting. Controleer de voeding van de regeleenheid. bij massa onderbroken in orde zoniet of simulatie niet mogelijzoniet in orde indien in orde Indien in orde: controleer de plus op de regeleenheid eventueel via het systeemrelais en het contactslot. Controleer de draad naar de regeleenheid of het centraal massapunt. Controleer de sensor op mechanische gebreken en vervuiling. Als ook dit in orde is, vervang dan de sensor. Controleer de signaaldraad op onderbreking. Controleer de voeding van de regeleenheid. Indien in orde: vervang de regeleenheid. Controleer de signaaldraad op onderbreking. Waarschijnlijk een af-en-toe-storing (zie Storingsdiagnose algemeen). Vervang de regeleenheid. Universele informatie Sensoren en stelelementen Toerental-/positiesensoren: Optische signaalgevers