2.3.2. Omschrijving van de financiële risico s In uitvoering van de begrotingsonderrichtingen is een onderdeel van de toelichting bij het meerjarenplan een nota in verband met de financiële risico s waaraan de gemeente kan blootgesteld worden en hoe de gemeente denkt hieraan te kunnen verhelpen 1. Verstrekte waarborgen. In de loop der jaren werden er door de gemeente een aantal borgstellingen verleend op leningen die door derden aangegaan zijn. Deze waarborgen hebben momenteel geen rechtstreekse gevolgen voor de balans en de financiële situatie, maar kunnen deze in de toekomst wel beïnvloeden indien deze derden hun verplichtingen niet kunnen nakomen. De hieronder vermelde bedragen zijn de initiële bedragen van de aangegane gewaarborgde leningen. Ondertussen is op heel wat van deze leningen reeds een flink stuk terugbetaald. Concreet gaat het over de volgende borgstellingen: Derde Doel borgstelling Oorspronkelijk Openstaand Eindjaar bedrag borg bedrag 2.816.498,00 1.898.047,08 2023 Terlamen 297.472,23 2018 Terlamen Tennis Oprichting 585.220,40 * 2027 Heusden tennishal Tennis Oprichting 495.000,00 426.170,39 2023 Bolderberg tennishal Duizendpoot Kantoorgebouw 500.000,00 483.222,40 2029 vzw/pwa vzw Renovatie en CV 44.000,00 2019 Steunpunt Rode Kruis (*) Gegevens werden opgevraagd op 4 november 2013, maar werden niet tijdig bezorgd. Bij het aangaan van deze waarborgen werd het mogelijke bedrag aanhorigheden beperkt. 2. Renteloze leningen De gemeente heeft in het verleden de volgende renteloze leningen verstrekt. Derde Doel Oorspronkelijk Openstaand Eindjaar bedrag lening bedrag Moskeevereniging Oprichting 125.000,00 125.000,00 2021 (*) ontmoetingscentrum Duizendpoot Afwerking 50.000,00 45.833,00 2022 buitenaanleg Steunpunt Renovatie en bouw garages 99.157,00 44.620,84 2020 (*) Lening met uitgestelde aflossing vanaf 2012. Rapporteringsperiode 2014 Pagina 1
3. Doorgeefleningen Derde Oorspronkelijk Openstaand Eind vervaldag bedrag lening bedrag Dorpsraad Boekt 49.578,70 7826,54 2016 Sporthal Zolder 123.946,76 26.836,84 2019 KF St. Willibrordus 287.913,01 65.112,07 2016 KF St. Willibrordus 121.095,99 27.449,84 2019 KF H. Hart 348.066,16 61.561,80 2018 KF H. Hart 169.500,00 157.047,26 2031 KF H. Hart 37.000,00 37.000,00 2023 KF St. Valentinus 37.544,00 23.074,12 2023 KF St. Valentinus 77.689,83 35.830,58 2020 KF OLV Lindeman 39.510,61 30.969,14 2021 KF St. Jacobus 141.035,00 129.130,69 2031 KF St. Jacobus 81.000,00 75.253,85 2031 KF St.Quirinus 36.000,00 31.203,63 2022 KF St. Job 41.440,00 38.482,28 2031 KF St.Vincentus&Hubertus 148.736,11 66.784,62 2020 KF St.Vincentus&Hubertus 75.333,20 68.509,62 2022 Terlamen 100.892,66 19.383,60 2018 Terlamen 224.424,21 66.975,90 2017 TOTAAL 2.140.706,24 968.432,38 4. Openstaande vorderingen De volgende vorderingen die reeds lange tijd open staan, zijn problematisch: Derde Openstaande vordering Opmerking Sporthal Zolder 128.835,60 Toestand 06/11/2013 Sporthal Heusden 166.631,28 Toestand 06/11/2013 Sporthal Bolderberg 63.300,42 Toestand 06/11/2013 5. Pensioenproblematiek 4.1. Pensioenfinanciering 1e pijler statutaire personeelsleden De financiering van het wettelijk pensioen (eerste pijler) van de vastbenoemde personeelsleden verloopt via een herverdelingssysteem waarbij pensioenbijdragen van de actieve personeelsleden aangewend worden voor de betaling van de pensioenen van de gepensioneerden op dat moment. Dit in tegenstelling tot het kapitalisatiesysteem, waarbij de pensioenbijdragen per individu gekapitaliseerd worden en pas aangewend worden vanaf pensionering van dat individu. Dit repartitiesysteem, in het verleden beheerd door de Provinciale Pensioenkas, en in de toekomst beheerd door de RSZ-PPO, brengt met zich mee dat de pensioenbijdragevoeten van de actieven afhankelijk zijn van de pensioenkost van de gepensioneerden op dat moment. Eventuele reserves kunnen ingezet worden om korte termijnschommelingen op te vangen. Door allerhande factoren, waaronder de vergrijzing van de bevolking en de langere gemiddelde levensverwachting, blijkt dat de pensioenbijdragen fors zullen moeten stijgen om het bestaande pensioenstelsel aan te kunnen houden. De bijdragevoeten (patronale en werknemersbijdragen) zijn de afgelopen jaren gestegen van 27,5% (1997 tot en met 2009) naar 30% in 2010 en naar 32% in 2011. Voor de periode 2012-2016 werd een Rapporteringsperiode 2014 Pagina 2
stelselmatige stijging aangekondigd tot een niveau van 41,5%. Vanaf 2017 is het afwachten hoe de evolutie van de bijdragevoeten verder zal evolueren (ontvangstenzijde). Concreet betekent de toepassing van dit systeem dan ook dat het bestuur de financiering van de pensioenen eerste pijler niet in handen heeft. Andere overheden beslissen hierover. Er bestaat dan ook een risico dat de te betalen pensioenbijdragen sneller stijgen dan financieel draagbaar. Om dit risico te dekken werd in het verleden voor de financiering van de eerste pijler pensioenbijdragen voor mandatarissen en statutaire personeelsleden een Zilverfonds opgebouwd. Daarnaast is er het aandeel van de gemeente in de reserves uit de Provinciale Pensioenkas die kunnen aangewend worden om de gevolgen van deze verhoogde kosten te temperen. Het beheer van het Zilverfonds zal bijgestuurd moeten worden om de tempering van de lasten op de lange termijn te consolideren. 4.2. Pensioenfinanciering mandatarissen De pensioenlast van de mandatarissen, die rechtstreeks door het bestuur gedragen wordt, is mee opgenomen in het financieringsplan van het Zilverfonds. De jaarlijkse pensioenlast wordt immers gekenmerkt door sterke fluctuaties gezien het beperkt aantal pensioengerechtigden. 5.3. Responsabiliseringsbijdrage Bij een negatieve verhouding tussen de ontvangsten in de pensioenkas en de uitgaven voor pensioenen zal een responsabiliseringsbijdrage van 50 % jaarlijks aan het bestuur gefactureerd worden. De prognose is dat deze jaarlijks door de gemeente te betalen responsabiliseringsbijdrage zal oplopen tot 70 % van het verschil tussen de ontvangen bijdragen en de te betalen pensioenen. Door het grote aantal pensioneringen binnen de planperiode kan dit een ernstige impact hebben. Het bestuur zal bij de uitwerking van het uitvoeringsplan in verband met de niet-vervanging van 50 % van de gepensioneerden bewust moeten omgaan met de problematiek van de responsabiliseringsbijdrage. 6. Bankenrisico Momenteel houdt de gemeente rekeningen aan bij Belfius, ING, BNP Paris-Bas Fortis, KBC en Van Landschot. 7. Intrestrisico op uitstaande schuldporteuille De schuldportefeuille is samengesteld als volgt: Openstaande Bedrag Percentage schuld per 31/12/2013 Vast 20.793.384,96 59,63% Variabel 14.078.489,02 40,37% Totaal 34.871.873,98 Rapporteringsperiode 2014 Pagina 3
Verdeling schuldportefeuille 59,63% 40,37% variabel vast 8. Rente-indekking op leningen Op de volgende leningen zijn structuren van toepassing: Belfius: - Lening 1548 (NAC): Als IRS30Y IRS2Y > barrière : RV 3,37% Als IRS30Y IRS2Y <= barrière : RV 3,37% + 5 * (barrière (verschil 30Y-2Y)) De rentestructuur heeft een constante barrière van 10 bp. Oorspronkelijk bedrag lening : 10.000.000,00 Openstaand saldo per 31/12/2013: 7.355.395,24 Huidige rentevoet: 3,37 % Volgende rentevoetherziening: 31/12/2015 Eind vervaldag: 2026 - Lening 1556 (= gedeelte van lening 1550 omgezet naar structuur) (uitbreiding voorpost Tessenderlo): Als IRS30Y IRS2Y > 0 => 3,819% Als IRS30Y IRS2Y <= 0 => 3,819% + 5 * (barrière (verschil 30Y-2Y)) De rentestructuur heeft een constant barrière van 10 bp. Omgezet bedrag van de lening : 688.032,16 Openstaand saldo per 31/12/2013: 615.803,97 Rentevoet: 3,819 % Volgende rentevoetherziening: 24/12/2015 Eind vervaldag: 2028 Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht om deze structuren om te vormen naar vaste rentevoeten. Rapporteringsperiode 2014 Pagina 4
9. CP-Programma en bij uitbreiding de mogelijkheden om vreemde middelen aan te trekken De uitgifte van thesauriebewijzen impliceert een bepaald liquiditeitsrisico: wat als er op een bepaald ogenblik geen tegenpartij gevonden wordt? Om op dit risico te anticiperen werd er al in het bestek van de uitgifte thesauriebewijzen, een back-upline voorzien van 5 miljoen euro om het liquiditeitsprobleem te verkleinen. Concreet betekent dit dat ING-bank een bedrag van 5 miljoen Euro zal opnemen als er geen tegenpartij kan gevonden worden. Dit zal tijdelijk het liquiditeitsrisico opvangen en geeft de mogelijkheid om langlopende middelen aan te trekken. Daarnaast heeft de uitgifte van CP-papier een risico op vlak van rentevoeten. De rentevoet wordt immers gefixeerd op maximum één jaar, maar meestal op 1 tot 3 maanden. Wat als deze kortlopende rentevoeten stijgen? Een maatregel om het renterisico te beperken is de rente-indekking. Het voordeel van deze indekking is dat we onafhankelijk zijn van de evolutie van de kortetermijnrentevoeten en dat de financieringskost gekend is voor de vastgelegde periode. Met ING werd een overeenkomst afgesloten waarbij een schijf van 5 miljoen Euro werd ingedekt op een rentevoet van 1,70 %. Dit betekent concreet dat de gemeente op deze 5 miljoen Euro een rentevoet betaald van 1,70%, wat er ook gebeurt. Deze indekking is afgesloten voor een periode van 10 jaar. Zolang de kortetermijnrentevoeten lager staan dan de IRS rente is er natuurlijk wel een opportuniteitskost aangezien we een vaste rente betalen die hoger ligt. Maar deze vast rente is beduidend lager dan de rentevoet die we krijgen als bestuur bij het aangaan van een lening op 10 jaar. De indekking staat wel volledig los van het thesaurieprogramma. Indien we geen opnames doen via het thesaurieprogramma blijft de rente uitwisselingen van de IRS wel lopen. De mogelijkheid om deze som op te trekken naar 10 miljoen Euro is vastgelegd. 10. Voorgenomen verkoop gronden In het huidige meerjarenplan zijn opbrengsten uit verkopen voorzien voor een jaarlijks bedrag 1.500.000 Euro. Deze middelen moeten gerealiseerd worden door: - Verkoop van gronden voor bedrijven op het voormalig mijnterrein; - Verkoop van bouwgronden in de verkavelingen Boekt, Mortelveld, 8-Mei Laan en Exelgaarden. Risico s hierbij zijn: - Op vlak van timing: de vooropgestelde objectieven inzake verkoop worden niet gehaald omdat de nodige procedures niet tijdig kunnen afgerond worden; - Er onvoldoende interesse is; - De vooropgestelde prijzen worden niet gehaald. Mogelijk verweer van het bestuur: - Intern een organisatie op poten zetten die het risico op vlak van timing gedetailleerd in kaart brengt en de nodige maatregelen nemen om dit risico te verkleinen; - In de voorziene uitgaven de nodige bijsturingen doen als blijkt dat een van de risico s bewaarheid wordt. Rapporteringsperiode 2014 Pagina 5