Instellingen. Afbeelding 3.1 Boven op een spiegelreflexcamera. draaiknop waarmee de M-stand kan worden ingesteld.



Vergelijkbare documenten
Diafragma, hoe werkt het

Welkom op de avond Basistechniek camera. Gerrit Valkenwoud

Fotografie Basiskennis! 13 september 2005 Door Augustijn Buelens & Jeff Ceuppens

Fotografie: van opname tot archivering deel 1. Bruno Vandermeulen

BASIS FOTOGRAFIE BASISBEGRIPPEN

Scherptediepte. Scherpte diepte wordt dikwijls weergegeven als 'DOF' (DepthOf Field)

Diafragma - sluitertijd - ISO-waarde

Basisbegrippen in de fotografie

BELICHTING(SDRIEHOEK)

ISO. Diafragma. Sluitertijd. Scherptediepte

Lenzen. Welke lens moet ik kiezen en voor welk doel?

Leerdoelen. Techniek van de flitser en camera onder de knie krijgen met als doel betere flitsfoto s

INVULFLITS. Niet zo geslaagd hé!

fotografie Aquarium Er E n r ö ö Dob Do ro r n o yi

Bij de meeste camera s is de keuze van de belichtingsregelingen met een zogenaamd programmakeuzewiel

E-pages van Beterelandschapsfoto

Belichting. Bepaal je ISO-waarde altijd nadat je de diafragma en sluitertijd hebt bepaald.

Het doel. is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie.

Fotograferen in de Berry

Fotografie Pro 1 SCHERPTEDIEPTE

LOREO MACRO 3D LENS. Tips voor het gebruik

Scherptediepte. Inleiding

BARCODE SCANNERS EN CMOS/CCD-SCANNERS

Welkom op deze Fotocursus

HET DIAFRAGMA. Voor iedereen die er geen gat meer in ziet. Algemeen

Fotograferen op P, Av, Tv of M? Welke stand wanneer?

Fotografie tips voor betere landschapsfoto's

Ruud Gort

AVOND OF NACHTFOTOGRAFIE

Opdrachten. Druk dit document af en maak hierop aantekeningen tijdens uw fotosessies

Consequent scherpe foto's in 3 stappen

Welkom bij Foto van Beloois. Uitgangspunten. Werkwijze lessen van 2 uur. Oefeningen na elke les

SENSOR op stof en vlekken controleren

Portretfotografie. Portretfotografie. Scherptediepte. Tips & Trucs portretfotografie

Welkom workshop Portretfotografie

Goed belicht. Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde

Minicursus Digitale fotografie

Scherp of onscherp? Omgaan met scherptediepte.

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 2. De fotocamera AV Voorkennis: Geen

Flitsfotografie. begrippen. Basis

Macrofotografie Wanneer is Macro Macro? Hulpmiddelen: Opdracht: Onderwerp Tip

SCHERPTE? Scherpte in de fotografie en wat het doet in je foto?

7 supertips over SCHERPTE & DIEPTE. voor natuurfoto s met een WOW-factor. Fotograferen in de natuur.nl. Toine Westen

M A C R O fotografie

Avond over Flitsfotografie 4 April 2011 Fotoclub Iris

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto.

Macro fotografie De eerste is de scherpstelafstand van de lens De tweede belangrijke waarde is de reproductiefactor

Extra Thema: Manueel fotograferen De M-stand

thema sport Sportfotografie Hoe doe

Reader 37. Workshop Fotografie. September 2007 Mediatheek Moller Tilburg

Grote voordelen van het fotograferen in RAW

BETER FOTOGRAFEREN Sluitertijden

BASIS FOTOGRAFIE. Flits fotografie

Cursus Fotografie Les 2. Nu aan de slag

Digitale fotografie onder water

Verschil analoog vs digitaal

HANDMATIG FOTOGRAFEREN

Gebruik hyperfocale afstand

De belichtingsdriehoek

Architectuurfotografie. Tips

FOTOGRAFIE BASIS. Jelmer de Haas

Scherptediepte in de praktijk

De basis der digitale fotografie

Nachtfotografie. de nacht geeft haar geheimen prijs. G. van Koppen

Flitslicht zorgt voor de belichting van het onderwerp dichtbij Sluitertijd zorgt voor de belichting van de achtergrond veraf

Personen bij weinig licht

HDR- FOTOGRAFIE. Inleiding. Het digitale beeld - Bijlage

oplossen. Door meerdere belichtingen te maken en ze samen te voegen in Photoshop vergroot je de dynamiek in je foto.

GEBRUIK VAN EEN REPORTAGE FLITSER

Basiscursus cactusfotografie (zonder extra flitslicht):

En toen was er licht! deel 1

Bronvermelding:

Fotografie Pro 1 FLITSFOTOGRAFIE

WERKEN MET DE FLITSER

Workshop Macrofotografie

Les 5. Histogram & Flitsen. Basiscursus Digitale Fotografie

SCHERPSTELLEN DIGITALE FOTOGRAFIE VAN OPNAME TOT AFDRUK HOOFDSTUK 3

Programma s, onderwerpsstanden en andere instellingen voor de D600

SCHERPTEDIEPTE EN EXPOAPERTURE 2

Algemene Camera techniek

Uitgebreid naslagwerk bij. Fotografie Workshop. door. Boukje Canaan

Scherpte in de fotografie

Wat zijn tussenringen?

Fotograferen in een sporthal

Inhoudsopgave. Inleiding

NACHTFOTOGRAFIE, EEN INTRODUCTIE.

Natuur en landschapsfotografie

Fotoclub OPTIKA. Zwijndrecht. Macrofotografie. 1. Wat is macrofotografie? OPTIKA Zwijndrecht 9 november 2012

Les 2. Brandpuntsafstand/Objectieven & Sluitertijd. Basiscursus Digitale Fotografie

Close-up Techniek avond. Filmen met fotocamera

Natuurfotografie. Kijken, zien en dán pas fotograferen. Luc Hoogenstein

Uitleg opnamens met een digitale camera

Fotografie basics. Ektor Tsolodimos

1 Extreme scherptediepte onderwerp: Geschikt bij dichte vegetaties en ook bij volle zon. Leukst is als er fraaie bladeren of insecten of andere

Digitale fotografie, enkele stellingen ontzenuwd.

Productfotografie in je eigen thuisstudio

Transcriptie:

Instellingen 3 Hoe geavanceerd de camera ook is, met mondfotografie zijn de beste resultaten te bereiken door manueel te werken. Dit hoofdstuk zal dat duidelijk maken. Omdat de instelling van de verschillende merken camera s verschilt, is het lastig om algemene richtlijnen te geven. Als de richtlijnen niet opgaan voor de gebruikte camera, kan het beste het instructieboekje worden geraadpleegd. De plaats van het instellingsknopje, de draaischijf of de knoppencombinatie voor de instelling moet daarin gevonden kunnen worden. Door de manueel knop (M) te kiezen is het mogelijk de camera naar eigen inzicht in te stellen (afbeelding 3.1). Menu s die eerder niet toegankelijk waren, zijn dan wel te selecteren. In eerste instantie lijkt daardoor alles nog ingewikkelder te worden. Het mooie is echter dat als een camera eenmaal goed is ingesteld, alleen nog maar het diafragma (f ) hoeft te worden aangepast voor portretfoto s of mondfotografie. Afbeelding 3.1 Boven op een spiegelreflexcamera zit vaak een draaiknop waarmee de M-stand kan worden ingesteld. BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 060

3 Instellingen 61 3.1 Diafragma Je begint met het instellen van het diafragma (afbeelding 3.2). Bij een Dslr-camera staat het diafragma, dat te vinden is in het midden van een objectief, altijd volledig open. Op het moment dat de foto wordt gemaakt sluit de camera het diafragma conform de ingestelde waarde op de camera. De reden waarom het diafragma (f-waarde) openstaat, is dat door de zoeker via de spiegel door het objectief wordt gekeken. Bij een gesloten diafragma komt er te weinig licht via de spiegel in de zoeker waardoor u bijna niets ziet. Door de scherptediepte-controleknop op de camera in te drukken, sluit het diafragma en wordt het voorgaande zichtbaar (afbeelding 3.3). Hoe kleiner het getal (f/5.6) des te groter de opening waardoor het licht wordt binnen gelaten op de sensor. Bij een hoge waarde, bijvoorbeeld f/22, is het diafragma uiteraard erg klein (afbeeldingen 3.4 t/m 3.6). Afbeelding 3.2 Op de Canon 5D mark II wordt het diafragma ingesteld met behulp van de grote draaiknop achter op het camerahuis. De blauwe icoontjes geven aan dat de knopjes een andere functie hebben als de foto s op de camera worden bekeken. Afbeelding 3.3 Het knopje naast Mark II is de scherptediepte-controleknop. BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 061

62 Digitale mondfotografie Afbeelding 3.4 In de afbeelding is duidelijk te zien hoe het diafragma staat op het moment dat de foto wordt gemaakt. Tevens is in het groen de bijbehorende scherptediepte aangegeven. Afbeelding 3.5 Mondfoto waarbij het diafragma is ingesteld op f/5.6. Afbeelding 3.6 Mondfoto met een ingesteld diafragma van f/22. BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 062

3 Instellingen 63 De kwaliteit van een objectief wordt mede bepaald door de bouw van het diafragma. Het diafragma bestaat namelijk uit diverse metalen plaatjes (lamellen). Hoe meer lamellen des te beter de vorm van een cirkel wordt benaderd en des te mooier het bokeh. Om uit te rekenen hoe groot de opening van het diafragma in mm per objectief is, wordt de volgende formule toegepast: diafragmaopening = brandpuntsafstand / diafragmagetal Bij toepassing van deze formule valt op dat voor objectieven met verschillende brandpuntsafstanden de openingen heel erg variëren, waardoor het niet mogelijk is daarop te standaardiseren. Met behulp van de formule kunnen voor objectieven toch standaard diafragmawaarden worden vastgesteld, zonder dat dat iets zegt over de grootte van de opening. Standaard diafragmawaarden zijn: f/1 f/1,4 f/2 f/2,8 f/4 f/5,6 f/8 f/11 f/16 f/22 f/32 f/45 f/64 f/90. De vermenigvuldigingsfactor bij deze getallenreeks is 1,4 en heeft te maken met het halveren van de oppervlakte van een cirkel, in dit geval het diafragma. Elke stap heet een lichtstop. Eén lichtstop is een verdubbeling of halvering van de hoeveelheid licht. Bij het instellen van het diafragma is nog sprake van waarden die tussen de aangegeven standaardwaarden liggen. Dit zijn derde of halve stops, afhankelijk van de instelling in de camera (zie paragraaf 3.2, Sluitertijd). In de volgende paragrafen zal duidelijk worden wanneer die gebruikt moeten worden. Scherptediepte Met de term scherptediepte wordt het gebied (scherptevlak) aangeduid op een foto waarbinnen alles van voor naar achter scherp is. De scherptediepte wordt bepaald door de brandpuntsafstand (soort objectief), het ingestelde diafragma en de grootte van het opnameformaat. Bij de brandpuntsafstand geldt dat hoe groter die is, des te kleiner de scherptediepte wordt. Een 300mm-teleobjectief heeft bij hetzelfde diafragma een kleinere scherptediepte dan een 24mmgroothoekobjectief. Bij het instellen van het diafragma is bij een grote diafragmaopening met een diafragmawaarde (f/1,4) een smal scherptevlak. Dit vlak kan worden verbreed door de diafragmaopening te verkleinen (f/32). Bij normale lenzen ligt een derde van het scherptevlak voor het ideale focuspunt en twee derde van het scherptevlak erachter. Bij macrofotografie verandert deze verdeling in de helft voor en de helft achter BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 063

64 Digitale mondfotografie Afbeelding 3.7 In het rood is aangegeven dat het verkeerd gekozen scherpstelpunt leidt tot onscherpte in de molaarstreek. Door het ideale scherpstelpunt op ongeveer de distale zijde van de hoektand te plaatsen komt het hele gebit scherp in beeld. Afbeelding 3.8 Door het scherpstelpunt in het front te leggen wordt het voorste deel van de scherptediepte gemist. Afbeelding 3.9 Door de juiste instelling van de camera en het goed gekozen scherpstelpunt krijgt u goede mondfoto s. BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 064

3 Instellingen 65 het ideale focuspunt. In de praktijk wordt gewerkt met een diafragma f/5.6 voor de portretopnamen en f/22 voor de mondopnamen. Bij de portretopnamen is het de bedoeling het onderwerp los te laten komen van de achtergrond. Dat betekent een klein scherptevlak en dus een grote opening. Bij de intraorale opnamen moet alles van voor tot achter scherp worden weergegeven en dat bereikt u met een kleine diafragmaopening (afbeelding 3.7). Als laatste wordt het scherptedieptebereik bepaald door de grootte van de sensor. Hoe kleiner de sensor is, des te groter het scherptedieptebereik wordt (afbeeldingen 3.8 en 3.9). Dit houdt in dat het scherptedieptebereik bij een cropsensor groter is dan bij een fullframe-sensor. Alles is uit te rekenen met een formule die in Wikipedia is te vinden door te zoeken op scherptediepte. Er bestaan op internet ook tools die dit uitrekenen: na het invullen van een aantal waarden wordt alles netjes uitgerekend. Door te googelen op scherptediepte of depth of field (DOF) zijn deze handige hulpmiddelen gemakkelijk te vinden. Diffractie Scherpte vermindert door diffractie (breking van het licht) als het diafragma zo klein mogelijk wordt gemaakt (f/32). Het is een natuurkundig verschijnsel, waarbij lichtgolven om hoeken van obstakels (in dit geval het diafragma) buigen en zo in de schaduw van het obstakel terechtkomen. Dit effect komt voort uit het feit dat licht de eigenschappen heeft van een golf. Het bekendst zijn de vlekken in beeld als je een foto maakt van de zon. Deze vlekken zijn vaak hoekig van vorm. Dat komt doordat diffractie wordt veroorzaakt door licht dat om de rand van het diafragma kruipt. Verschillende factoren zoals focuslengte, golflengte en diafragmadiameter kunnen diffractie beïnvloeden. Diffractie beïnvloedt het contrast en de resolutie van het beeld en kan zo voor een wollige foto zorgen. Alles over lenzen is te vinden door op internet te zoeken met de term Optical Terminology Canon. 3.2 Sluitertijd Eenvoudig gezegd verwijst de sluitertijd (afbeelding 3.10) naar de duur van het belichten van de sensor. Een korte sluitertijd betekent dat de sluiter slechts kort open is (bijvoorbeeld 1/1000 seconde). Bij een lange sluitertijd (bijvoorbeeld 1/2 seconde) is het omgekeerde het geval. Om een goed belichte foto te krijgen moet de sluiter precies genoeg licht doorlaten. Een kortere sluitertijd dient daarom BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 065

66 Digitale mondfotografie gecompenseerd te worden door een groter diafragma of het toevoegen van veel flitslicht. Een sluitertijd aangegeven als 1000 betekent 1/1000 seconde en is dus erg kort. Het gedeelte 1/ van de aanduiding wordt op de camera voor het gemak weggelaten. De maximaal te gebruiken sluitertijd is afhankelijk van: gebruikt diafragma; hoeveelheid aanwezig licht en ingestelde ISO-waarde. Afbeelding 3.10 Het instellen van de sluiter gebeurt op de Canon 5D mark II met het instelwieltje rechts boven de drukknopjes. Met de drukknopjes kunnen onder andere de ISO-waarde en de witbalans in combinatie met de kleine of grote draaiknop worden aangepast. Bij digitale mondfotografie wordt een snelle sluitertijd gekozen om ervoor te zorgen dat al het omgevingslicht wordt weggeflitst. Hiermee wordt voorkomen dat er door het gebruik van bijvoorbeeld tl-licht of de operatielamp een kleurzweem op de foto komt. De meeste camera s hebben een flitssynchronisatietijd die een 200 e seconde aankan. De flitssynchronisatietijd is de (snelste) belichtingsof sluitertijd die op een digitale camera gebruikt kan worden in combinatie met een elektronenflitser. Is het niet mogelijk deze waarde in te stellen dan kan dat liggen aan de maximale snelheid van de sluiter in combinatie met het flitslicht of aan een instelling in het menu. De eerste mogelijkheid is dat de sluiter te snel open en dicht gaat, waardoor het flitslicht niet gelijk valt met een geopende sluiter. De flitssynchronisatietijd is dan niet haalbaar (de sluiter is alweer gesloten terwijl de flitser nog moet flitsen) en de camera zal voor een langzamere tijd kiezen. BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 066

3 Instellingen 67 De andere mogelijkheid is een knop in het voorkeurkeuzemenu waarmee kan worden gekozen voor derde of halve stops. Die moet worden ingesteld op 1 / 3 stop in plaats van 1 = 2 stop. Staat de camera ingesteld op 1 = 2 stops, dan kan voor de sluitertijd alleen worden gekozen voor een 180 e of 250 e seconde. Alleen als de instelling op 1 / 3 stop staat is het mogelijk een 200 e seconde in te stellen voor de sluitertijd. De langste sluitertijd waarmee nog veilig uit de hand kan worden gefotografeerd zonder beeldstabilisatie (image stabilizer), is gemakkelijk te vinden door één te delen door de brandpuntsafstand. Staat op een objectief een brandpuntsafstand van 300 mm, dan is de laagste sluitertijd waarmee nog kan worden gefotografeerd zonder bewegingsonscherpte te krijgen een 300 e seconde. Werkt u met een 50 mm-objectief, dan is de laagst mogelijke sluitertijd een 50 e seconde. Met een telelens is dus veel meer licht nodig of een statief om scherpe foto s te kunnen maken. 3.3 ISO De lichtgevoeligheid van een ouderwets filmpje wordt aangeven in ISO (International Organization for Standardization). De waarde die daarop volgt (100, 200, 400 enzovoorts) staat voor de vroeger veel gebruikte ASA-waarde (American Standard Association). De daarvoor gebruikte DIN-waarde (Deutsches Institut für Normung) in graden is sinds de opkomst van de digitale fotografie verdwenen. Hoe gevoeliger de film, des te minder licht er nodig is om een goede opname te maken. Aangezien u te maken hebt met een beeldsensor gaat het hier om het versterken van het signaal van de lichtdioden. Hoe meer het signaal van de dioden door de camera moet worden versterkt, des te groter de digitale ruis zal zijn. Door de ISO van 100 naar 200 te zetten, wint u één hele stop licht. Er valt echter minder licht op de dioden, dus moet het signaal meer worden meer versterkt, waardoor digitale ruis kan gaan ontstaan. Bij de huidige camera s wordt die ruis pas duidelijk zichtbaar bij ISO-waarden hoger dan 800 (afbeeldingen 3.11 en 3.12). Omdat het de bedoeling is licht te gaan toevoegen met behulp van een ringflitser en vooral alle kleine details te laten zien, wordt de ISO-waarde op 100 gezet (afbeeldingen 3.13 en 3.14). Bij een iets ouder model Nikon kan het zijn dat de laagste waarde 200 is. Ook dit is geen enkel probleem. BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 067

68 Digitale mondfotografie Afbeelding 3.11 Een portret gemaakt met ISO1600-instelling. Afbeelding 3.13 Een portret gemaakt met ISO100-instelling. Afbeelding 3.12 De deelvergroting uit afbeelding 3.11 laat op een beeldscherm een wolkig blauw effect zien als gevolg van de hoge ISO-instelling. Afbeelding 3.14 Het blauw blijft mooi van kleur, zelfs bij deze uitvergroting van de achtergrond. BSL - ALG_BK_1KMM - 3037r2_978 90 313 6875 4 068