Verschil analoog vs digitaal

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Verschil analoog vs digitaal"

Fien Adam
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

2 Verschil analoog vs digitaal Optisch gezien geen verschil: zowel analoog als digitaal hebben een objectief met diafragma en sluiter Verschil = beeldregistratie via een sensor

3 De sensor Sensor registreert het licht d.m.v. miljoenen kleine fotodiodes. Fotodiode zet het licht om naar elektrische stroom Stroom wordt gemeten en gedigitaliseerd door een Analoog/ Digitaal Convertor (ADC) Deze metingen worden tot slot verwerkt door de processor van de camera

4 De processor In onze camera zit als het ware een kleine computer: de processor Processor verwerkt de gegevens van ADC Past allerlei bewerkingen toe (verscherpen, kleurcorrectie, witbalans, ) Dus: processor zorgt dat de foto ontwikkeld wordt en schrijft de foto weg naar het kaartje Dankzij deze processor kan je direct na de opname het eindresultaat zien

6 Voordelen compact camera Veel goedkope modellen beschikbaar Licht en compact Gemakkelijk te bedienen (vaak minder instellingen) Krachtige zoomlens maakt extra objectieven overbodig (standaard 3x, maar tot 15x zoom) Heel goede macro-mode

7 Voordelen spiegelreflexcamera Objectief is verwisselbaar De sensor is groter (dus minder ruis bij hoge ISO) Zoeker: je kijkt rechtstreeks door objectief Zeer weinig sluitervertraging (foto direct gemaakt) Meer controle op de scherptediepte Meer creatieve mogelijkheden

8 Live View Eerste generatie spiegelreflexcamera s kende 1 groot nadeel: spiegel blokkeerde het licht voor de sensor en dus kon je bij het fotograferen geen gebruik maken van het lcd-scherm Daardoor kon je ook niet filmen met reflex Ondertussen opgelost: Live View: door spiegel te laten opklappen kan toch beeld op lcdscherm getoond worden en is filmen mogelijk

9 Systeemcamera s: zonder spiegel Veel gehoord nadeel van reflexcamera is dat het toestel redelijk groot is. Dit komt door de ganse spiegelconstructie Tegenwoordig systeemcamera met wisselbare objectieven, maar zonder spiegel. Werken als compact camera: dus geen optische zoeker. Niet goedkoper, wel kleiner

10 Hoeveel megapixels heb je nodig? Megapixel is het verkoopsargument bij compact camera s. Men gaat ervan uit dat hoe meer megapixel hoe beter het toestel is Megapixel = oppervlakte van de foto aantal horizontale x aantal verticale pixels want toch steeds vaste verhouding 4/3 of 3/2 2 Mp = 1600 x 1200 = 10/15-print 3 Mp = 2048 x 1536 = 13/18-print 8 Mp = 3264 x 2448 = A4-print Meer MP = grotere print mogelijk of kleine uitsnede toch nog voldoende groot printen

11 Meer megapixel = foto groter afdrukken

12 Meer megapixel = kleinere uitsnede mogelijk

13 Sensorresolutie en afdrukformaat

14 Sensorgroottes Full Frame sensor: slechts aantal topmodellen hebben een sensor die even groot is als het analoge negatief: 36x24 mm. Heel duur en dus enkel voor professionals APS-C-sensor: meeste reflexcamera s hebben sensor van 24x16 mm (de grootte van APS filmrolletje). Dit is 1,5 (of 1,6 bij Canon) keer kleiner dan kleinbeeld Compact camera: nog kleinere sensor (kleiner toestel). Mindere beeldkwaliteit bij slecht licht

16 Relatie sensor en scherptediepte Kleinere sensor = kleinere brandpuntsafstanden = meer scherptediepte Dus met compact camera bijna altijd alles scherp Creatief spelen met scherp en onscherp is dus minder mogelijk bij een kleine compact camera

17 Brandpuntsafstanden omrekenen Verschillende digitale camera s hebben verschillende sensorgroottes: groot verschil compact (kleine compact, grotere hybride) en reflex (full frame, aps-c, four-thirds) Om dus eenheid te krijgen in brandpuntsafstanden: omrekenen naar kleinbeeld of 35 mm-equivalent (zie ook al eerder in thema 1)

18 Brandpuntsafstanden omrekenen Verlengingsfactor reflexen ligt vast: want altijd zelfde grootte sensor (Canon x1,6 // Nikon, Sony, Pentax x1,5 // Olympus, Panasonic x2) Verlengingsfactor compacts varieert want telkens andere grootte van sensor vandaar geen vaste waarde maar zie handleiding

19 Relatie sensor & objectief Bij compact camera heeft kennen van verlengingsfactor geen zin, want je kan toch geen objectieven wisselen. Enkel de omgerekende brandpuntsafstanden kennen (50 mm kleinbeeld = 1,5 à 2 x zoom) Bij reflexcamera s moet je deze waarde wel kennen en toepassen Bv. Canon: mm objectief Omgerekend is dit een mm objectief (x1,6) Met een kleinere sensor wint men aan tele, maar verliest men aan breedhoek

20 Geheugenkaart Types: afhankelijk van camera CompactFlash (CF) Secure Digital (SD) Memory Stick (Sony) Opslagcapaciteit in Gb Snelheid: Normaal, Ultra, Extreme

21 Snelheid van de geheugenkaart Snelheid van de geheugenkaart bepaalt prijs Waarvoor verschillende snelheden? Met een reflexcamera kan je meerdere beelden per seconde na elkaar maken (zie later). Doordat de camera steeds meer megapixel heeft zal 1 foto telkens een groter bestand opleveren. Met een instapreflex van 10 MP kan je ongeveer 3 foto s per seconde maken, elk met een grootte van ongeveer 4 Mb per foto. Dus moet je een Ultra kaartje hebben dat 15Mb per seconde kan wegschrijven.

22 Verschillende snelheidsvarianten van het SD-kaartje

23 Batterij Oplaadbare Accu (compacter en vaak grotere capaciteit) Oplaadbare AA-batterijen (overal verkrijgbaar) Capaciteit in mah (hoe hoger getal, hoe langer autonomie, hoe duurder) Zelfontlading: wanneer je lange tijd camera niet gebruikt, haal dan batterijen eruit Bij vrieskou gaan batterijen merkelijk minder lang mee

24 Check batterijtype en capaciteit Extra batterij

25 2 functies: LCD-scherm Foto maken: scherm ipv zoeker (Reflex enkel Live View) Foto bekijken Scherm vraagt veel stroom Diagonaal: 2 à 3 inch # pixels: hoe meer, hoe meer detail zichtbaar Soms kantelbaar: handig bij hoog en laag camerastandpunt

26 Programma s Auto: enkel zelf kadreren, auto belichting en scherpte, auto flits, weinig creativiteit mogelijk P-stand (Program): belichting blijft volledig automatisch, wel meer inspraak: flits zelf aan of uit, scherpstelpunt zelf, Half-automatische standen (Av & Tv): je kiest 1 belichtingsparameter (diafragma of sluitertijd) en de camera berekent de andere waarde (cursus 1) M-stand: volledig manueel, je stelt beide parameters zelf in: foute instellingen = over- of onderbelichte foto s (cursus 2) Motiefprogramma s: onderwerppresets: camera kiest juiste belichting, scherpte, volgens onderwerp (portet, landschap, nacht, sport, )

27 Objectiefopties: beeldstabilisatie Bij voldoende licht en beperkt zoomen kan iedereen scherpe foto uit de hand maken. Handig bij onvoldoende licht want dan langere sluitertijden en dus meer kans op bewegingsonscherpte Handig bij sterk inzoomen want niet alleen onderwerp maar ook eigen bewegingen vergroten en dus weer onscherpte

28 Beeldstabilisatie Benaming verschilt van merk tot merk: Image Stabiliser (IS bij Canon), Super SteadyShot (Sony), Vibration Reduction (VR bij Nikon), Mega Optical Image Stabiliser (Mega Ois bij Panasonic) Bij reflexcamera s meestal in objectief (bewegende lens in objectief en dus duurdere objectieven) Sony Alpha en Olympus: stabilisatie in camera (bewegende sensor. Voordeel: je kan goedkopere objectieven gebruiken. Nadeel: in zoeker zie je onrustig beeld, want objectief is niet gestabiliseerd)

29 Beeldstabilisatie altijd aan behalve Stabilisatie meestal in objectief, dus op objectief schuiver om het aan of uit te zetten Bij Sony en Olympus meestal knop op camerabody Stabilisatie is zeker een meerwaarde dus mag dit altijd aan staan, behalve als camera op statief staat en bij meetrekken schakelen we dit uit

30 Beeldstabilisatie bij sterk zoomen Sterk ingezoomd zonder IS Sterk ingezoomd met IS

31 Beeldstabilisatie bij weinig licht

32 Beeldstabilisatie bij weinig licht Slechte lichtsituatie Zonder IS Geen scherpte en detail Slechte lichtsituatie Met IS Wel scherpte en detail

33 Digitale zoom UIT Optische zoom: andere brandpuntafstanden, VOOR het maken van de foto Digitale zoom: processor van camera, NA maken van de foto stukje uitvergroten = kwaliteitsverlies Digitale zoom enkel bij compacts en uitschakelen (zoombalkje op lcd verkleurt meestal bij digitale zoom)

34 Kwaliteitsverlies bij digitale zoom 3x optische zoom, 6x digitaal Niet scherp, veel ruis 18x optische zoom Veel meer detail en minder ruis

35 Video-opties Tegenwoordig kunnen alle nieuwe reflexcamera s ook filmen, vaak in heel hoge kwaliteit (High Definition) Beeldsnelheid: 24 of 25 beelden per seconde (bps). 1 seconde film = 25 foto s na elkaar Resolutie: Standard Definition (dvd-kwaliteit) = 720x576 pixels. HD Ready = 1280x720 pixels (720p). Full HD = 1920x1080 pixels (1080p) Om Full-HD-beelden te bekijken: Full-HD-TV nodig

36 Video-opties

37 Video- en audio aansluitingen Video-uitgang is handig om camera aan te sluiten op tv en zo je foto s of filmpjes te bekijken op een groter scherm AV out: kleine jack op camera en gele tulp op tv: beperkte kwaliteit HDMI: opvolger van AV out: kan HD signaal van hoge kwaliteit doorsturen. Recente camera s en HD-tv s hebben HDMI aansluiting

39 Einde thema 2

Vergelijkbare documenten

Camerakeuze. Camera s met wisselbaar objectief: Systeemcamera zonder spiegel: door wegvallen van spiegelconstructie is body klein

Camerakeuze. Camera s met wisselbaar objectief: Systeemcamera zonder spiegel: door wegvallen van spiegelconstructie is body klein Camerakeuze Camera s met vast objectief: Gsm camera (vb iphone): altijd bij de hand, kleine sensor = slechte kwaliteit bij minder goede lichtsituaties Compact camera: klein, meer fotografische mogelijkheden