Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak.

Vergelijkbare documenten
Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5

Werken aan een woordenschatcultuur

De Viertakt van Verhallen

AANDACHTSPUNTEN Controleren

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch

Woordenschatonderwijs

Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS

Woordenschat Een vak apart?

HOE WERKT HET? Inoefenen van de woordenschat! Soorten oefeningen / Praatplaten Kies juiste afbeelding:

Focus op woordenschat Florence Servais

Viertakt van Verhallen

Oranje stappers maak je zo

Ronde 3. Op Woordenjacht: creatief en effectief werken aan woordenschatuitbreiding. 1. Inleiding

Kinderen vertellen zelf het verhaal Interactief voorlezen Geschikt prentenboek

Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Waar lopen leerkrachten tegen aan?

Blauwe stenen leer je zo

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Woordenschat in de bovenbouw

PlatformPraktijkontwikkeling.nl. Actief met woorden in de klas

Effectief leesonderwijs

EEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN

Aanvulling Woordenschat NT2

KWALITEITSKAART. Controleren. Aandachtspunten Controleren. Woordenschat

Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2

op woordenjacht Creatief en effectief werken aan woordenschatuitbreiding op woordenjacht Jack Duerings Barbara van der Linden Uriël Schuurs

KWALITEITSKAART. Controleren. Taal / lezen / rekenen

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

Onze Klas Mijn Wereld: Woordenschat: basis van het leren

2. semantiseren: de leerkracht verduidelijkt woorden en betekenissen

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Problemen in het rekenonderwijs bij NT2 kinderen. Een kwestie van woordenschat of is er meer aan de hand?

De ontwikkelde materialen per unit.

Leerkracht en logopedist: gebundelde kracht Van samen werken naar samenwerken: Een samenwerkingsmodel voor leerkracht en logopedist

Tekst: Berber Groenenberg

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

PORT RANGERS HAVEN TAALTRIP

Spelling: de verdubbelaar

Woordenschat Spinnen

Tips bij het bestellen van nieuwe boeken

VOORTGEZET TECHNISCH LEZEN Leeshuis

3 Associëren Waar denken we aan bij het woord.? Zo snel mogelijk associaties noemen.

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs

Logopedie op SBO de Evenaar

Tijdschrift en doelgroep

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Bewegend leren is beter presteren

Alles draait om woordenschat!

Woordenschat: tussendoortjes en spelletjes

En, wat hebben we deze les geleerd?

luisteren: ET 4, 6 spreken: ET 15, 18, 23 lezen: ET 10, 12 schrijven: ET 28, 30, 31, 34 mondelinge interactie: 24, 27

woordenschat: onderwijzen en volgen

Stap 7: Actie ondernemen.41 De beschrijving van de gang van zaken en de resultaten van de uitgevoerde acties 41 Het beargumenteren van de keuze die

Christelijke Basisschool De Bron. Frankenskamp DE Harderwijk

Tafelplan Werkwijze voor het aanleren en automatiseren van de keertafels (en de deeltafels). in groep 4, 5 en 6.

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Hoe gaat het in groep 1/2 b

HANDLEIDING LOGO-digitaal groep 3. Inhoudsopgave. Woord vooraf p 1. Woord vooraf. p 2. Ter voorbereiding.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Uitdagen zorgt voor leren! Hoe je interactie voor taal- en denkontwikkeling kunt realiseren in alle vakken

1 Introductie. We wensen je veel plezier met deze kaarten! Pieternel Dijkstra en Petra Bunnik

TaalTrip. JINC Amsterdam, 6 januari 2014

BIJLAGE bij de Website voor Groep 6, 7, 8

Films kijken op internet: verboden of niet?

Een overtuigende tekst schrijven

Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma

Kinderen uit reguliere groepen zijn beter in staat een stripverhaaltje te verwoorden dan OgOkinderen. Bron: Ontwikkelingsgericht woordjes leren

Schakelklas Kleuters Lelystad

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen

Discussiëren Kun Je Leren:

1. LEZEN Inleiding: doel en structuur Gebaren lezen

Handleiding: Beheer van accounts en groepen in DigiWAK

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Handleiding Snappet vervanging

Woordenschat als kwaliteitsimpuls. Organisatie: Marant Adviseurs in leren & ontwikkeling

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4

Les Dieren met een baan, thema vermaak

NT2 en de referentie-niveaus

Huiswerkbeleid op basisschool De Leerlingst

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen

De opbrengsten van het werken met LOGO 3000 en de gebruikerservaringen van leerkrachten

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

Onderzoek Zuid-Afrika

Technologie en taal = WIN WIN. Anique Kamp-Bokdam Anika Embrechts

Schooljaar : Spelletjes in je taal- en rekenles

Schrijfplezier en schrijfvaardigheid op de basisschool. Een nieuw schrijfcurriculum gericht op inhoud en genre-kennis

Denk als een wereldburger en gedraag je als een goede buur

Het verbeteren van zelfwerkzaamheid van 2 havo/vwo leerlingen.

In Nederland spreken we van eerste opvang, maar

Taaljournaal, tweede versie

Ik&Ko. Een hulp voor het onderwijs aan NT2 leerders of niet?

Taal 100: een werkwijze om de taalontwikkeling van kinderen in het basisonderwijs te verbeteren

Meedoen met de Monitor

Transcriptie:

Philip Oldenbeuving meertaal Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak. Effectief aan de slag met woordenschatuitbreiding in de bovenbouw. De laatste jaren groeit het besef binnen het onderwijs, dat een goede woordenschat cruciaal is voor een succesvolle schoolloopbaan. Binnen de basisschool wordt er in de onderbouw veel aandacht besteed aan het aanleren van woorden en hangt de klas vol met taal. De leerkrachten in de bovenbouw geven echter aan het lastig te vinden deze woordleerkansen te zien. Dit terwijl er prachtige kansen liggen om leerlingen met een rugzak vol woordkennis de school te laten verlaten. Over het belang van woordenschat is de laatste jaren zowel nationaal als internationaal regelmatig geschreven. Onderzoekers zoals Vernooy (2007) Verhallen (2009) en Brabham, Baugh, Buskist, Coman Henderson & Paleologos (2012) hebben in hun publicaties de noodzaak aangegeven van een deugdelijke woordenschat. Het is dus van groot belang dat er schoolbreed aandacht is voor het uitbreiden van de woordenschat. Bovenbouwleerkrachten geven in onderzoek aan, dat ze het lastig vinden kansen te zien om structureel aan de slag te gaan met woordenschatuitbreiding (Oldenbeuving, 2014). Toch liggen er kansen. Zaakvakteksten zijn de oplossing voor de bovenbouwleerkracht. Zij bieden een natuurlijke context voor het leren van nieuwe woorden. Zaakvakteksten zijn informatieve teksten en wanneer er aan de hand van deze teksten nieuwe woorden geleerd worden is er sprake van een win-win-situatie. Kinderen leren nieuwe woorden en breiden hun kennis over de wereld uit (Van Elsäcker, Damhuis, Droop & Segers, 2010; Vernooy, 2008). Begrijpend lezen is uitermate geschikt om deze zaakvakteksten te behandelen. Het biedt strategieën om de tekst te kunnen begrijpen en de win-win-situatie optimaal te benutten (Van Elsäcker et al., 2010). Wat zijn zaakvakteksten? Zaakvakteksten kenmerken zich door: - een hoge informatiedichtheid; - abstract taalgebruik; - een hoog percentage onbekende woorden; - langere complexe zinnen; - weinig visuele ondersteuning Op de St. Gerardus Majellaschool in Broekland werken ze met de methode Nieuwsbegrip. Deze methode biedt begrijpend lezen aan in actuele zaakvakteksten. Aan het begin van de les worden eerst de door de leerkracht geselecteerde woorden behandeld. Foto: Mirthe Jansman Nieuwsbegrip biedt actuele zaakvakteksten. Woorden selecteren Nu duidelijk is waar we woorden kunnen vinden die de woordenschat vergroten, kijken we naar hoe we deze woorden kunnen aanleren. Dit start met het selecteren van woorden. De geselecteerde woorden moeten woorden zijn die de kinderen helpen de complexe tekst te begrijpen. Het aantal woorden hangt af van de tekst, maar aan te raden is om niet te veel woorden te selecteren, zodat de leerlingen hun aandacht niet verliezen (Oldenbeuving, 2014). Wanneer de woorden zijn geselecteerd gaan we aan de slag met de viertakt strategie. Ondanks dat alle onderdelen van deze strategie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, gaan we dieper in op consolideren, omdat gebleken is, dat het vaak wordt overgeslagen (Oldenbeuving, 2014; Verhallen, 2009). Zaakvakteksten zijn de oplossing voor de bovenbouwleerkracht, want er is sprake van een win-win-situatie.

De viertakt De volgende fases worden onderscheiden: - Voorbewerken: leerlingen betrokken maken; - semantiseren: Duidelijk maken van de woordbetekenis; - consolideren: Inoefenen van de woordbetekenis; - controleren: Nagaan of de woordbetekenis verworven is (Verhallen, 2009). Woorden consolideren Consolideren is het inoefenen van de behandelde betekenis. Verhallen (2009) stelt dat consolideren het binnenhalen van je leerwinst is. Het is een essentieel onderdeel. Des te vreemder dat is gebleken, dat consolideren vaak wordt overgeslagen. Wanneer wordt gekeken hoe dit komt, stuit men op argumenten als: Het zijn saaie oefeningen en het vergt erg veel tijd. Maar wat als we die argumenten kunnen ontkrachten en consolideren tot een leuk en effectief onderdeel kunnen maken? De woordmuur In groep 7 van de St. Gerardus Majellaschool begint de les begrijpend lezen. De kinderen zitten klaar voor de uitleg van de woorden van de week. Het woord meubilair wordt uitgelegd door de meester. Hij vertelt wat het woord betekent aan de hand van voorbeelden. Vervolgens moet het woord een plek hebben op de woordmuur en hij vraagt de kinderen waar zij denken dat meubilair het best past. Meteen schieten er vingers de lucht in. Jack krijgt de beurt en zegt: Ik denk dat hij in de paraplu kan en daaronder kunnen dan stoel, tafel, barkruk en dressoir hangen. De andere kinderen om hem heen knikken instemmend. Jack pakt een stuk papier en schrijft daar zijn voorbeelden op. Hij mag ze op de woordmuur plakken, nadat hij ze heeft uitgeknipt. In groep 7 leren ze de woorden aan de hand van de woordmuur. Deze woordmuur wordt gevuld met paraplu s, trappen en kasten. Die worden op hun beurt weer volgestopt met woorden. Effectief woordleren Om op een leuke en effectieve wijze woorden te consolideren moet er aan drie criteria worden voldaan: 1. Woorden en betekenissen zijn zichtbaar in de klas aanwezig op de woordmuur. 2. Woorden en betekenissen worden veel, gevarieerd en speels herhaald. 3. Woorden en betekenissen worden net zolang herhaald totdat alle kinderen het woord en de betekenis kennen. (Van den Nulft & Verhallen, 2012) Woorden en betekenissen zijn zichtbaar in de klas aanwezig op de woordmuur. De woordmuur is een plek in de klas waar verschillende grafische modellen geplaatst worden, met als doel om de woorden nog duidelijker te maken. Daarnaast dient het als spiekbriefje tijdens de oefeningen door de week. Grafische modellen zijn schema s waarin de samenhang tussen woorden duidelijk wordt gemaakt. De kinderen werken op deze manier aan hun netwerk van woorden (Duerings, Van der Linden, Schuurs & Strating, 2011). Wanneer de kinderen actief betrokken worden bij het vullen van de woordmuur, leren zij effectiever (Vernooy, 2008). Kinderen worden actief betrokken bij het vullen van de woordmuur.

Op dinsdag wordt er net als op alle andere dagen geoefend met de woorden van de week. Yes, vandaag hebben we memory, zegt Vince. De kinderen zitten in een viertal en moeten de uitleg van de woorden bij het juiste woord zoeken. Hier en daar zorgt dat voor discussie. Binnen een groepje zijn de kinderen het niet eens over de uitleg van het woord overvloed. Gelukkig biedt de woordmuur uitkomst. De woordmuur is heel handig, als je het even niet weet kan je lekker spieken, vertelt Cato. Elke dag oefenen de kinderen 5 á 10 minuten met de woorden van de week. De ene keer met de woordposter, dan weer met een spelletje pictionary. De oefeningen vinden bijna altijd plaats in een coöperatieve werkvorm. Consolideren aan de hand van woordleerspelletjes Woorden en betekenissen worden speels en gevarieerd herhaald. Om woorden tot de woordenschat van kinderen te laten behoren moet er veel geoefend worden. Oefenen met woorden kan saai zijn, maar zoals in bovenstaand voorbeeld weergegeven ook heel leuk. Deze korte woordleerspelletjes breken de sleur van de dag en helpen de kinderen de woorden eigen te maken (Vernooy, 2008; Van den Nulft & Verhallen, 2012). Het werkt! Kinderen hebben veel plezier in het leren van nieuwe woorden en geven aan de woorden beter te kennen, dan in de situatie voor deze aanpak (Oldenbeuving, 2014). De korte woordleerspelletjes breken de sleur van de dag en helpen de kinderen de woorden eigen te maken. Enkel spelletjes doen is niet voldoende. Zoals beschreven in de criteria moeten de woorden ook gevarieerd herhaald worden. Coöperatieve werkvormen en routines bieden uitkomst. Coöperatieve werkvormen zijn werkvormen die gericht zijn op de samenwerking van kinderen. Dit zijn krachtige werkvormen, omdat kinderen onderling weer net andere kennis hebben en daardoor elkaars kennis uitbreiden. Routines zijn vaste terugkerende activiteiten of werkvormen die voor kinderen herkenbaar en zichtbaar aanwezig zijn. Het geeft kinderen structuur en houvast (Duerings et al., 2011). Praktijkidee pictionary De leerkracht selecteert woorden van de woordmuur. Deze worden op kaartjes geschreven. Een kind krijgt een kaartje te zien. Vervolgens verbeeldt het kind de betekenis op het bord. De andere kinderen uit de klas moeten het woord raden. Dit woordleerspel kan klassikaal, maar ook in kleinere groepen gespeeld worden. Op donderdag komt Siem de klas in en zegt: Hey, de woordmuur is leeg. Hebben we vandaag weer quiz? De meester knikt en start de powerpoint met de quiz, die hij heeft gemaakt. Tijdens deze quiz komen op verschillende manieren de woorden voorbij. De ene keer moeten de leerlingen een woord bij een plaatje zoeken, dan weer een omschrijving geven bij een woord en vervolgens andersom. De leerlingen van groep 7 van de St. Gerardus Majellaschool zijn heel fanatiek en wanneer er een schoolgenoot even binnen komt lopen om iets te vragen, gaan er veel ongeduldige blikken naar de deur. Wanneer het kind weer weg is klinkt uit vele monden: Kom op meester, gaan we nog door? Woorden en betekenissen worden net zolang herhaald totdat alle kinderen het woord en de betekenis kennen. Om te kunnen vaststellen of er doorgegaan moet worden met consolideren moet er gecontroleerd worden. Zoals eerder vermeld

kunnen de fasen van het viertakt model niet los van elkaar worden gezien en gaan we daardoor naadloos over in de fase controleren. Er dient op verschillende momenten gecontroleerd te worden om vast te stellen of de kinderen de woorden kennen. Woorden worden niet in een keer geleerd. Dat gaat geleidelijk en daar zal rekening meegehouden moeten worden tijdens het controleren. Afhankelijk van het leerdoel moet er rekening gehouden worden met een oplopende moeilijkheidsgraad. Toetsen Op drie momenten: - Op korte termijn (tijdens en na de les); - op middellange termijn (na een week); - op lange termijn (na een aantal weken). Oplopend in moeilijkheidsgraad: - Van mondeling naar schriftelijk; - van passief naar actief gebruik; - van oppervlakkige naar diepe woordkennis; - van contextrijk naar contextarm taalaanbod. Aan de slag met routines, door middel van de coöperatieve werkvorm: denken, delen, uitwisselen. Referenties Brabham, E., Buskist, C., Henderson, S. C., Paleologos, T., & Baugh, N. (2012). Flooding vocabulary gaps to accelerate word learning. The Reading Teacher, 523-533. Duerings, J., Linden, B. v., Schaars, U., & Strating, H. (2011). Op woordenjacht. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Aan de hand van de uitkomst van deze controle wordt bepaald of er doorgegaan wordt met het consolideren van de geselecteerde woorden. Dat kan klassikaal zijn of individueel. Rugzak vol woordkennis In groep 7 op de St. Gerardus Majellaschool in Broekland is de beschreven werkwijze met succes toegepast (Oldenbeuving, 2014). Om deze werkwijze structureel toe te passen moet er ruimte gemaakt worden in het weekrooster. De voorbereiding verdient aandacht en tijd en ook de dagelijkse herhaling van de oefeningen vraagt ruimte binnen het lesprogramma. Wanneer dit binnen de school gerealiseerd wordt, verlaten de kinderen daadwerkelijk de school met een rugzak vol woordkennis. Auteursinformatie Philip Oldenbeuving is afgestudeerd als leerkracht basisonderwijs en op dit moment werkzaam op basisschool St. Gerardus Majella in Broekland. Daarnaast volgt hij de Master Leren en Innoveren te Zwolle. Elsäcker, W. v., Resi, D., Mienke, D., & Eliane, S. (2010). Zaakvakken en Taal: Twee vliegen in een klap. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Nulft, D. v., & Verhallen, M. (2012, maart). Kwaliteitskaart consolideren. Opgeroepen op december 18, 2013, van School aan zet: http://schoolaanzet.nl. Oldenbeuving, P. (2014). Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak; een onderzoek naar het effect van consolideren van zaakvakwoorden binnen begrijpend lezen op de woordenschat van de kinderen in groep 7. Zwolle: Katholieke Pabo Zwolle. Verhallen, M. (2009). Meer en beter woorden leren. Utrecht: Projectbureau Kwaliteit PO- Raad. Vernooy, K. (2007-2008). Een goede woordenschat: de basis voor een goede schoolloopbaan. Utrecht: Taalpilots onderwijsachterstanden.

Aanvullende literatuurlijst voor Vierslagleren. Beek, W. v., & Verhallen, M. (2004). Taal een zaak van alle vakken. Bussum: Coutinho. Brabham, E., Buskist, C., Henderson, S. C., Paleologos, T., & Baugh, N. (2012). Flooding vocabulary gaps to accelerate word learning. The Reading Teacher, 523-533. Duerings, J., Linden, B. v., Schaars, U., & Strating, H. (2011). Op woordenjacht. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Elsäcker, W. v., Resi, D., Mienke, D., & Eliane, S. (2010). Zaakvakken en Taal: Twee vliegen in een klap. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Nulft, D. v., & Verhallen, M. (2012, maart). Kwaliteitskaart consolideren. Opgeroepen op december 18, 2013, van School aan zet: http://schoolaanzet.nl. Nulft, D. v., Verhallen, M., & Stoeldraijer, J. (2009, november). Taalpilots. Opgeroepen op December 18, 2013, van Projectbureau kwaliteit: http://www.schoolaanzet.nl. Oldenbeuving, P. (2014). Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak; een onderzoek naar het effect van consolideren van zaakvakwoorden binnen begrijpend lezen op de woordenschat van de kinderen in groep 7. Zwolle: Katholieke Pabo Zwolle. Strating, H., & Duerings, J. (2013). Werken aan woordenschat; woordenschatuitbreiding door aanpak op drie sporen. meertaal, 4-9. Schmitt, N. (2008, oktober 29). Language Teaching Research. Opgeroepen op januari 12, 2014, van http://itr.sagepub.com. Verhallen, M. (2009). Meer en beter woorden leren. Utrecht: Projectbureau Kwaliteit PO-Raad. Verhallen, M., & Verhallen, S. (2004). Woorden leren, woorden onderwijzen. Hoevelaken: CPS. Vernooy, K. (2007-2008). Een goede woordenschat: de basis voor een goede schoolloopbaan. Utrecht: Taalpilots onderwijsachterstanden. Waslander, S. (2007). Leren over innoveren. Utrecht: VO-project Innovatie. With, T. d., Visser, M., & Puper, H. (2013). Woordenschatonderwijs, Meer dan woorden leren. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en advies.