Schooljaar : Spelletjes in je taal- en rekenles

Transcriptie

1 Schooljaar : Spelletjes in je taal- en rekenles Workshop 1: Spelletjes in je taalles 7 oktober uur Willeke Beuker Elselien Boekeloo

2 Spelletjes in je taal- en rekenles 7 oktober 2015 Workshop 1: Spelletjes in je taalles 25 november 2015 Workshop 2: Spelletjes in je rekenles

3 Agenda Workshop 1 1. Introductie 1.1: Voorstellen 1.2: Programma* en doelen workshop 2. Acht taalspellen 3. Reflectie & afsluiting

4 Doelen voor deze bijeenkomst Aan het eind van deze bijeenkomst: - Heb je geoefend met acht taalspellen waarmee leerlingen spellingwoorden oefenen en/of hun woordenschat uitbreiden. - Kun je deze spellen meteen morgen inzetten.

5 Onthoud de woorden die je met y schrijft als je ie of i hoort! Les 1 de pony de baby de dynamo gymmen de pyjama de gymnastiek de jury

6 Je hoort /zj/, maar je schrijft g. Les 1 de aubergine de bagage de garage de etalage het horloge de giraf de tatoeage de passagier

7

8 BLOON op internet Uitleg over komt op

9

10 Toepassingen memory Tekening - woordkaartje - de boor Betekeniskaartje - woordkaartje een ander woord voor lucht - de zuurstof Spellingafspraak (verschillende) - woordkaartje Hoor je /s/ voor de /g/ dan schrijf je sch. - schoen Aardrijkskunde: feit - stad/plaats kaasstad - Alkmaar Woordcluster - welk twee woorden horen bij elkaar? groot - gigantisch

11 Toepassingen memory Spelling - welke twee woorden horen bij dezelfde afspraak? de wolf - de melk Tegenstellingen eenvoudig - moeilijk Aardrijkskunde: provincie - hoofdstad Friesland - Leeuwarden Maak de zin af De aap komt uit de - mouw.

12

13 Toepassingen bingo Betekenis geven - woord op de kaart een ander woord voor lucht - de zuurstof Spellingafspraak (verschillende) - woord op de kaart Hoor je /s/ voor de /g/ dan schrijf je sch. - schoen Omschrijving van een woord - woord op de kaart Je kunt er de temperatuur mee meten - de thermometer

14 Afspraken bij bingo Bepaal vooraf wie de spelleider is. Bepaal vooraf of de spelleider ook een bingokaart heeft. Spreek af wanneer je bingo hebt. Een bingo is pas goed als de woorden ook goed geschreven zijn. Spreek af wat je zegt als iemand een valse bingo heeft (Jammer, het is een valse bingo). Spreek af wat je zegt als iemand bingo heeft (geen boe roepen, maar: Goed gedaan, gefeliciteerd). Spreek af welke stem leerlingen gebruiken (en sta leerlingen toe dat ze meer geluid produceren).

15 Afspraken bij bingo Begin niet met het geven van een prijsje, maar bewaar dat voor speciale dagen. Begin met het klassikaal spelen van bingo, zodat je leerlingen kunt aanleren welk gedrag erbij hoort. KLASSIKAAL BINGO SPELEN: - Schrijf vijftien woorden op en laat dit zien op het digibord. - Leerlingen kiezen negen woorden uit. - Noem steeds een woord op. Of: geef een omschrijving van een woord.

16

17

18 Toepassingen woordzoeker Tekening onder de puzzel - woord in de puzzel - bloem Betekenis onder de puzzel - woord in de puzzel een ander woord voor de tekening - de illustratie Zin met ontbrekend woord - woord in de puzzel Ik schilder met een dun p - penseel Omschrijving onder de puzzel - woord in de puzzel De hoofdstad van Frankrijk - Parijs

19 Afspraken woordzoeker Spreek de schrijfrichting af. Vormen de overgebleven letters een zin? Schrijf eerst een woord in de puzzel en schrijf daarna het woord onder de puzzel. Ga daarna verder met het volgende woord (dus niet eerst alle woorden onder de puzzel schrijven).

20

21

22 Afspraken klinkerdief Er kunnen meerdere woorden gemaakt worden, maar je krijgt pas een punt als je het woord raadt dat de speler bedacht heeft. Alle spelers schrijven aan het begin van het spel een woord zonder klinkers, dan hoeft niemand te wachten tijdens het spel.

23

24 Toepassingen zinnen maken Kies zes Bloon-kaartjes uit en geef ze de cijfers 1 t/m 6. Gooi met de dobbelsteen. Gooi je 1? Dan maak je een zin met het woord dat op kaartje 1 staat. Schrijf zes woorden op het bord en geef ze de cijfers 1 t/m 6. De groepjes gooien met de dobbelsteen en maken een zin met het woord dat achter het cijfer staat dat ze gedobbeld hebben. Kies bijvoorbeeld woorden die horen bij het taalthema.

25

26 Afspraken tekening Het spel kan ook in tweetallen gespeeld worden; speler 1 tekent en speler 2 raadt. Daarna draaien de rollen om. Je krijgt alleen een punt als je het woord goed geschreven hebt. Spreek af welke symbolen toegestaan zijn.

27 Reflectie en afsluiting VRAGEN: - Welk spel ga je morgen doen? - Hoe ga je zorgen dat je de komende tijd meer spellen gaat doen?

28 Reflectie en afsluiting Volgende keer: Spelletjes in je rekenles! Nog een tip voor ons? Plak een post-it met je tip op de deur!