Steek positieve energie in het klimaat



Vergelijkbare documenten
Steek positieve energie in het klimaat

Evaluatie Uitvoeringsprogramma versie: 29-jan Doelen Doelstelling bereikt? reductie

Verduurzaming gemeentelijk vastgoed

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Helmonds Energieconvenant

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

1 van :03

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

100% groene energie. uit eigen land

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

Ontwerp Gezonde Systemen

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Duurzaamheid, Energie en Milieu

Een comfortabele, gasloze en toekomstbestendige woning

Notitie energiebesparing en duurzame energie

1. Hoe dringend vindt u het klimaatprobleem? Helemaal niet dringend, we 1% Er is helemaal geen klimaatprobleem. Weet niet / geen mening

Bedreigingen. Broeikaseffect

Windenergie in Almere

Een comfortabele, gasloze en toekomstbestendige woning

Samen Duurzaam DOEN! Stap 1 // Welkom en inleiding. Stap 2 // Voorstelronde aanwezigen. (5 minuten) (10 minuten)

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Vaals

Startnotitie Energietransitie. November 2018

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

1E SCHOOL. duurzaam gerenoveerd

Voortgangsrapportage over 2018 CO 2 -Prestatieladder

CO2 prestatieladder. Het CO2-verbruik reduceren binnen de gehele organisatie. Inzicht. Doelstelling CO2-reductie

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Balans van de Leefomgeving

3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw.

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

CO 2 Reductie doelstellingen

Energietransitie bij Mobiliteit

Wijk bij Duurstede, 16 september Betreft: Plan van aanpak duurzaamheid. Memo. Van: Wethouder Robbert Peek. Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

Wat wordt de energiestrategie van de gemeente?

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 15 april 2009 ALDUS BESLOTEN 23 APRIL Klimaatplan Doetinchem

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 26 januari 2016

Hoe kijkt de Nederlander tegen het aankomende klimaat- en energieakkoord aan? Nathalie Vermeij 2 mei 2018 H5285

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Paragraaf duurzaamheid

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

DUURZAAMHEID, KLIMAATVISIE EN REGIONALE ENERGIE STRATEGIE. Bijeenkomst gemeenteraad 5 februari 2019

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben.

De voortgangsrapportage van CO 2 reductie Visscher Oldebroek Jaar 2015

Duurzame biomassa. Een goede stap op weg naar een groene toekomst.

Raadsakkoord energietransitie. Februari 2019

W & M de Kuiper Holding

Betere energieprestaties met Nuon Stadswarmte. Kansen voor woningcorporaties, vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars

1. INLEIDING Rapportage

Raadsakkoord energietransitie. April 2019

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Intersteno Ghent Correspondence and summary reporting

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Verbruik van duurzame energie,

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem

14 april 2013 (JF) Energie Management Actieplan

Raadsvoorstel. Samenvatting

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 8 april 2015

Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Energieneutraal Krimpen aan den IJssel. Te besluiten om

CO 2 footprint tussenrapportage e half jaar

H2ECOb/Blm HOE KAN DE ENERGIETRANSITIE WORDEN GEREALISEERD? Probleemstelling

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Ruimte voor Energie. Partnerforum Gent 18 oktober 2016

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017 H1

Onze Ambitie : De gemeente OOsterhOut wil een DuurzAme gemeente zijn en een Actieve bijdrage leveren AAn een schone, veilige

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Wat kunnen we in Pijnacker-Nootdorp doen tegen klimaatverandering? Richard Smokers

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

Uitvoeringsprogramma Klimaat

1. INLEIDING Rapportage

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming

Uitvoeringsprogramma Klimaat gemeente Breda

Strategisch Thema. -Duurzame stad-

Duurzame ontwikkeling:

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

ROUTEKAART DUURZAAM OSS

Vanavond. Workshop VvE Energieloket Gelderland Fletcher Hotel Doorwerth

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inzicht. Doelstelling CO2-reductie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Welkom bij de toolbox: T043 Duurzaam Ondernemen

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager

CO2 reductie

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

Energievoorziening Rotterdam 2025

... Gemeente Eindhoven en Eneco in Samen gaan we voor decentrale en duurzame toekomst! Waarde creëren Stadhuisplein. Veranderende overheid

CO 2 reductiedoelstellingen Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0

Energievisie Borne 22 september Michel Leermakers Linda Rutgers Twence. Co Kuip HVC.

Totale uitstoot in 2010: kiloton CO 2

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

CO2 reductiedoelstellingen niveau 5

Parkstad Limburg EnergieTransitie (PALET)

Transcriptie:

Breda: een CO 2 - neutrale stad in 2044 Augustus 2008

> Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Samenvatting... 7 1 Kaders voor gemeentelijk klimaatbeleid... 9 1.1 Achtergrond 9 1.2 CO 2 -uitstoot in 1990, 2006 en 2015 10 1.3 Uitgangspunten voor beleid 12 1.4 CO 2 -neutraal in 2044 15 1.5 Wat gaat Breda doen? 16 2 Duurzame overheid... 19 2.1 Uitgangspunten 19 2.2 Projecten 19 3 Duurzame energieproductie... 23 3.1 Uitgangspunten 23 3.2 Projecten 23 4 Schone en zuinige mobiliteit... 27 4.1 Uitgangspunten 27 4.2 Projecten 28 5 Energiezuinige gebouwde omgeving... 31 5.1 Uitgangspunten 31 5.2 Projecten 32 6 Duurzame (agrarische) bedrijven... 35 6.1 Uitgangspunten 35 6.2 Projecten 36 7 Klimaatbestendige leefomgeving... 37 7.1 Uitgangspunten 37 7.2 Projecten 38 0214_08_klimaatnota_v7 8 Communicatie... 41 8.1 Met wie praten we? 41 8.2 Wat willen we bereiken? 42 8.3 Wat gaan we vertellen? 42 8.4 Hoe gaan we de boodschap vertellen? 43 Bijlagen Bijlage 1: Klimaatbeleid: internationaal, nationaal, regionaal, gemeentelijk 45 Bijlage 2: Verklaring van Dussen 47 Bijlage 3: De Bredase Energieraad 49 3

4

Voorwoord Het klimaat verandert. Een belangrijke oorzaak daarvan is de uitstoot van broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO 2 ). Deze broeikasgassen ontstaan vooral doordat we fossiele brandstoffen gebruiken voor ons energiegebruik. Die grondstoffen worden steeds schaarser waardoor ook de energiekosten flink stijgen. We worden ons er steeds meer van bewust dat we anders moeten omgaan met energie. Klimaatverandering staat daarom hoog op de politieke agenda, ook in Breda. De Gemeente Breda is al jaren bezig om het energieverbruik te verminderen en meer duurzame energie op te wekken. In de Milieuvisie 2015, die in 2002 is vastgesteld, hebben we ons tot doel gesteld om in 2015 een eind op weg te zijn om een energieneutrale stad te worden. In deze nota stellen we voor dat als volgt te concretiseren: in 2015 zijn we voor 25% CO 2 -neutraal, in 2020 voor 45% CO 2 -neutraal en in 2044 zelfs volledig CO 2 -neutraal. Het klimaatbeleid staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van een groter duurzaamheidsvraagstuk. Deze samenhang komt terug in de Milieuvisie en de jaarlijkse Milieuprogramma s. Energiebesparende maatregelen zorgen voor een lagere uitstoot van CO 2, van overige broeikasgassen en van luchtverontreinigende stoffen als fijn stof. Daarnaast is er ook een duidelijk verband met milieuthema s als bodem, water, duurzaam bouwen en cradle-to-cradle. Deze thema s worden in andere nota s besproken. Bij de uitvoering van het klimaatbeleid kiest Breda voor een integrale benadering van alle duurzaamheidsthema s. De doelen zijn alleen haalbaar als behalve de gemeente ook bewoners en marktpartijen stevig aan de slag gaan. Het uitvoeringsprogramma voor de komende vier jaar willen we dan ook samen met hen opstellen én uitvoeren. De Bredase Energieraad, waarin veel maatschappelijke partners samenwerken met de gemeente, kan daarin een belangrijke rol spelen. De meeste maatregelen verdienen zichzelf terug. Hoewel maatregelen in eerste instantie geld kosten, zowel voor de gemeente als voor haar partners, levert het uiteindelijk vooral veel voordelen op. Niet alleen zal de koopkracht van bewoners er door toenemen, maar ook de kwaliteit, het comfort en het binnenmilieu van gebouwen zullen verbeteren. Ondanks alle inspanningen gaat het klimaat veranderen. Dit kan extreme weersomstandigheden zoals hitte en wateroverlast tot gevolg hebben. Maar we moeten klimaatverandering niet alleen zien als een bedreiging, maar ook als een kans. Bijvoorbeeld voor het toerisme en voor de agrarische sector. Daarom staan er in deze nota ook maatregelen om de stad voor te bereiden op het veranderende klimaat. Een CO 2 -neutraal Breda, daar werken we samen aan. Wilbert Willems, wethouder Cultuur, Verkeer en Milieu 5

6

Samenvatting In de Milieuvisie 2015 van de Gemeente Breda is de doelstelling opgenomen dat Breda in 2015 een eind op weg wil zijn een energieneutrale stad te worden. In de nota Steek positieve energie in het klimaat geeft de gemeente verdere invulling aan de doelstelling uit die Milieuvisie. De Gemeente Breda stelt zich tot doel om een CO 2 -neutrale stad te worden en verwacht dit in 2044 te bereiken. In 2015 is Breda 25% CO 2 -neutraal (ten opzichte van 2006) en in 2020 is Breda 45% CO 2 -neutraal (ten opzichte van 2006). De doelstelling voor 2020 komt overeen met de landelijke doelstelling. In 1990 was de CO 2 -uitstoot van Breda 1.084 kton, in 2006 was dat 1.356 kton en bij ongewijzigd beleid wordt verwacht dat die in 2015 op jaarbasis 1.502 kton zal zijn. Om de doelen te kunnen halen is dan ook een forse trendbreuk nodig. De gemeente hecht veel waarde aan draagvlak voor het beleid en samenwerking bij de uitvoering daarvan. Daarom hebben lokale partners tijdens interviews en interactieve workshops meegedacht over projecten die uitgevoerd kunnen worden. Omdat de Gemeente Breda kiest voor meetbare doelstellingen, is het meten van resultaten belangrijk. Daartoe zal de Gemeente Breda gebruik maken van het monitorings-instrument CarMon. Communicatie en educatie worden als belangrijke instrumenten gezien voor het creëren van begrip en draagvlak. Per thema uit het klimaatakkoord tussen Rijk en gemeenten is aangegeven welke uitgangspunten worden gehanteerd en welke projecten worden uitgevoerd. De thema s zijn: 1. Duurzame overheid 2. Duurzame energieproductie 3. Schone en zuinige mobiliteit 4. Energiezuinige gebouwde omgeving 5. Duurzame (agrarische) bedrijven 6. Klimaatbestendige leefomgeving In het uitvoeringsprogramma, dat na de vaststelling van deze klimaatnota wordt opgesteld, zal de invulling van thema s en projecten voor de komende vier jaar worden uitgewerkt. 7

8

Kaders voor gemeentelijk klimaatbeleid 1 1.1 Achtergrond Klimaatverandering Sinds het begin van de twintigste eeuw is de gemiddelde temperatuur met ongeveer 1 C gestegen. Wetenschappers van het internationaal klimaatpanel (IPCC) stellen dat het waarschijnlijk is, dat deze temperatuurstijging wordt veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO 2 (koolstofdioxide). Deze broeikasgassen ontstaan onder andere door menselijke activiteiten, zoals het verbranden van fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en landbouwactiviteiten. Deze activiteiten stoten niet alleen CO 2 uit, maar dragen lokaal ook bij aan luchtverontreiniging en smogvorming. Berekeningen laten zien dat de temperatuur tussen 1990 en 2100 met 1 C tot 6 C stijgt. Met name temperatuurstijgingen van meer dan 2 C zouden grote veranderingen met zich meebrengen voor mens en milieu, door zeespiegelstijging, toename van droogte- en hitteperioden, extreme neerslag en andere effecten. Klimaatverandering is van alle tijden, maar door de uitstoot van de broeikasgassen gaat deze verandering veel sneller. Hierdoor is het moeilijk voor mens en milieu om zich aan te passen aan deze veranderingen. Het is daarom van belang dat de temperatuurstijging voorlopig beperkt blijft tot maximaal 2 C. Hiervoor is een forse afname van de hoeveelheid broeikasgassen noodzakelijk. Afhankelijkheid van fossiele energiebronnen Het huidige energieverbruik is grotendeels afkomstig van fossiele energiebronnen. Hoewel er voorlopig nog voldoende fossiele energiebronnen beschikbaar zijn, wordt de winning ervan steeds moeilijker. Ook is een deel van onze energie afkomstig uit onstabiele gebieden met politieke spanningen, waardoor de energievoorziening op de lange termijn gevaar kan lopen. Het gevolg is dat de energielevering op de lange termijn niet gegarandeerd kan worden. Het is daarom belangrijk om de afhankelijkheid van energie te beperken en om de benodigde energie zoveel mogelijk regionaal op te wekken. Stijgende energiekosten De energiekosten zijn de afgelopen jaren fors gestegen: een vat olie kostte aan het begin van 2007 circa 50 dollar, terwijl de prijs in het eerste kwartaal van 2008 al boven de 100 dollar lag. Oorzaken zijn de grote vraag naar brandstof en politieke spanningen in de regio s waar olie vandaan komt. De verwachting is dat deze prijzen zullen blijven stijgen. Het gevolg is dat energiekosten een steeds groter deel gaan uitmaken van de woonlasten. De energiekosten maakten in 1996 nog slechts 13% van de woonlasten uit, nu bestaat al 23% van de woonlasten uit energiekosten. De verwachting is dat dit percentage in 2015 is opgelopen tot boven de 30%. Ook bedrijven zullen energiekosten steeds meer in producten doorberekenen. Het gevolg zal zijn dat de koopkracht afneemt en dit kan vooral voor bewoners met een laag inkomen vervelende gevolgen hebben. Door Breda minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, kunnen de energiekosten worden beperkt. Kwaliteit De gemeente streeft naar een hoog kwaliteitsniveau voor de woningen en andere gebouwen in Breda. Diverse energiebesparende maatregelen vergroten de kwaliteit en het comfort van een gebouw. Een comfortabele woning is behaaglijk (geen tocht of oververhitting), heeft een gezond binnenmilieu (voldoende ventilatie) en is van gemakken voorzien (bijvoorbeeld vloerverwarming, koeling). Maar ook de inrichting van de buitenruimte met voldoende water en groen draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven. Een woning met hoge kwaliteit in een prettige leefomgeving heeft uiteindelijk een hogere waarde. Met het klimaatbeleid draagt de gemeente dan ook bij aan de verbetering van de totale kwaliteit in Breda. 9

Lokale economie Veel projecten zullen investeringen tot gevolg hebben. Dit kan meer werk opleveren voor lokale marktpartijen, zoals adviseurs, aannemers, installateurs en dergelijke. Hierdoor wordt de lokale economie versterkt en ontstaat meer werkgelegenheid. Ook de aanpassing aan klimaatverandering zal invloed hebben op de lokale economie. Als gevolg van de klimaatverandering zullen meer banen ontstaan in bijvoorbeeld de toeristische sector en het watermanagement. Beleid Er is zowel op (inter)nationaal als regionaal en lokaal niveau veel beleid ontwikkeld op het gebied van energie en klimaat. De Gemeente Breda sluit zich aan bij de (inter)nationale doelstellingen. In bijlage 1 is een overzicht te vinden van alle relevante beleidsstukken en bijbehorende doelstellingen. 1.2 CO 2 -uitstoot in 1990, 2006 en 2015 De gemiddelde CO 2 -uitstoot van Breda over de sectoren wonen, werken en vervoer is voor de jaren 1990, 2006 en 2015 bepaald. De uitstoot wordt berekend op basis van de volgende gegevens: woningen binnen een gemeente (het aantal van een bepaalde type woning en het bouwjaar); bedrijven en instellingen (aantal werknemers per economische sector); transport en vervoer. Voor de uitstoot in 1990 is voor woningen en bedrijven en instellingen gebruik gemaakt van informatie uit het rapport van Tebodin uit 1989 en beschikbare statistieken uit 1990. De uitstoot is bepaald voor het aantal inwoners dat Breda in 1990 had, aangevuld met gegevens van de gemeenten die na de gemeentelijke herindeling in 1997 zijn toegevoegd. Voor verkeer en vervoer waren geen gegevens beschikbaar, daarom is voor vervoer 1990 een terugrekening gemaakt, gebaseerd op de opgave van TNO voor 2006. Tabel 1. Uitstoot 1990 Uitstoot 2006 kton CO 2 / jaar Vervoer 302 Bedrijven & instellingen 462 Woningen 320 Totaal 1.084 10

Voor de uitstoot in 2006 is gebruik gemaakt van het programma CarBase van Ecofys. In dit systeem zijn de gegevens van het woningbestand van Breda en bedrijfsgegevens van Bredase bedrijven ingevoerd. Voor verkeer en vervoer is de opgave van TNO voor 2006 gebruikt. In 2006 had Breda 169.706 inwoners. Tabel 2. Uitstoot 2006 Uitstoot 2006 kton CO 2 / jaar Vervoer 347 Bedrijven & instellingen 643 Woningen 366 Totaal 1.356 De CO 2 -uitstoot door de gemeentelijke organisatie (gebouwen en installaties) is verwerkt in de cijfers voor bedrijven en instellingen. De gemeentelijke bijdrage aan de CO 2 -uitstoot bedraagt circa 4% van de totale uitstoot in Breda. Voor het berekenen van de uitdstoot van 2015 bij ongewijzigd beleid is gebruik gemaakt van het programma CarMan van Ecofys en de Structuurvisie Breda 2020. In deze structuurvisie is de volgende ambitie voor 2020 vastgelegd: 110.000 banen in 2020; 120.000 woningen. Vanuit deze visie is een berekening gemaakt voor de te verwachten stand in 2015. Figuur 1. Uitstoot 1990, 2006 en 2015 Figuur 2. Totale CO2 uitstoot Breda CO2-uitstoot per sector kton CO2 per jaar 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 1990 2006 2015 vervoer bedrijven/instellingen gemeentelijke organisatie woningen Klimaatverandering is minder makkelijk in getallen uit te drukken. Uit metingen (meetgegevens weerstation Breda-Oost) blijkt dat de gemiddelde temperatuur in Breda schommelt, maar dat deze de laatste 10 jaar gemiddeld is toegenomen. Gegevens over jaarlijkse neerslag in Breda variëren sterk en laten geen duidelijke verandering zien. Metingen wijzen uit dat de temperatuur in de zomer in het centrum van Breda gemiddeld 5 à 6 graden hoger is, dan in de buitenwijken. Ook is er meer last van smogvorming en valt er minder sneeuw in de winter. Oorzaken zijn grootschalige bebouwing en bestrating, beperkte aanwezigheid van groen, energieproductie, bedrijvigheid en uitlaatgassen van verkeer. Ook kan bij extreme regenval wateroverlast ontstaan. Dankzij de vele maatregelen die in Breda zijn uitgevoerd is er niet veel wateroverlast, maar er zijn kwetsbare gebieden die aandacht blijven vragen. Een zichtbaar gevolg van de klimaatverandering zijn de veranderingen in de natuur. Broedseizoenen van vogels veranderen, planten- en dierensoorten verdwijnen en er komen nieuwe soorten voor terug. De gemeente Breda houdt deze veranderingen bij, maar het is belangrijk om te weten dat veranderingen niet altijd met de klimaatverandering te maken hebben, maar bijvoorbeeld ook te maken hebben met toenemende druk op natuurgebieden door stadsuitbreiding en recreatie. 11

Analyse ontwikkeling CO2-uitstoot Breda De CO2-uitstoot is sinds 1990 gestegen. Een groot deel van de stijging kan worden verklaard door een toename van het aantal inwoners in de stad. Deze stijging was nog hoger uitgevallen als de Gemeente Breda niet al diverse energiebesparende projecten had uitgevoerd in deze periode. Door de bouw van energiezuinige woningen en het stimuleren van zuinige bouw bij bewoners en projectontwikkelaars is een toename van ongeveer een kwart van de CO2-uitstoot voor nieuwbouw van woningen vermeden. Dankzij de inspanning van onder andere de Gemeente Breda is gebleken dat energiezuinig bouwen goed haalbaar is, mede waardoor landelijke normen zijn aangescherpt. Verder heeft het Energie- en inbraakpreventieteam van de Gemeente Breda gratis adviezen gegeven aan bewoners, zijn spaarlampen uitgedeeld en zijn bewoners gestimuleerd om energie te sparen en zonne-energie toe te passen. Door de aanwezigheid van stadsverwarming en genoemde maatregelen ligt het gasverbruik in Breda 7% lager dan het landelijk gemiddelde en het elektriciteitsverbruik is 5% lager. Een ander deel van de groei van CO2-uitstoot kan worden verklaard door de toegenomen werkgelegenheid in Breda. Weliswaar zijn bedrijven met een hoog energieverbruik verdwenen of ingekrompen, maar er zijn ook veel nieuwe bedrijven bijgekomen sinds 1990. De gemeente stimuleert sinds 1996 via diverse projecten duurzaam ondernemen bij het MKB en een aantal grote bedrijven heeft in het kader van de Meerjarenafspraken aan energiebesparing gewerkt. Het is onbekend hoeveel CO2-uitstoot hiermee is vermeden. Er is de afgelopen jaren nog geen aandacht besteed aan CO2-reductie bij verkeer en vervoer. Wel zijn maatregelen uitgevoerd om de uitstoot van verkeer en vervoer terug te dringen, maar deze waren met name gericht op de reductie van luchtverontreinigende stoffen als NOx en fijn stof en op verbeteren van doorstroming. 1.3 Uitgangspunten voor beleid In de Milieuvisie 2015 heeft Breda de volgende doelstelling vastgelegd: In 2015 is Breda een eind op weg een energieneutrale stad te worden. Dit is een stad waarin de energievraag drastisch is afgenomen. De energie die nog nodig is, komt uit energiebronnen die niet opraken, zoals zon, water, biomassa en aardwarmte. Sinds de milieuvisie is vastgesteld, is er veel veranderd in het denken over energie en klimaat. De in de milieuvisie vastgelegde ambitie en toelichting vereist daarom een concretisering. In plaats van energieneutraal zal het woord CO2-neutraal worden gebruikt. De hoofdstrategie blijft ongewijzigd: streven naar een drastische afname van fossiel energiegebruik, toepassing van hernieuwbare energiebronnen als biomassa, wind, zon, water en aardwarmte. De gemeente zal aanvullend daarop ook inzetten op aanpassing aan klimaatverandering en reductie van overige broeikasgassen als methaan. Door de keuze voor CO2-neutraal, wordt het ook mogelijk om bosaanplant, natuurontwikkeling en compensatie van CO2-uitstoot mee te nemen. 12

Voor het bepalen van de ambities voor CO2-emissie-reductie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Alle maatregelen die op het grondgebied Breda zijn en worden uitgevoerd en die tot CO2reductie leiden, tellen mee in de ambities en resultaten. Dit betekent dat ook reducties die door marktpartijen of bewoners worden behaald meetellen. 2. CO2-reductie die buiten de gemeentegrenzen, maar binnen de regio wordt gerealiseerd, wordt toegerekend aan Breda, voor het aandeel dat de Gemeente Breda heeft geïnvesteerd in de planvorming en uitvoering. Met de regio worden de 19 gemeenten bedoeld die de verklaring van Dussen hebben ondertekend (zie bijlage 2). 3. Voor de doelstelling voor duurzame energie wordt uitgegaan van duurzame energie (warmte, elektriciteit) die binnen de gemeentegrenzen wordt geproduceerd of waarvan de opwekking (gedeeltelijk) aan Breda kan worden toegerekend. Hierbij sluit de gemeente aan bij de rekenmethodiek, zoals deze door de Milieu- en Afval Regio Breda (MARB) wordt gehanteerd bij de monitoring van duurzame energie in de regio. MARB werkt volgens het Protocol Monitoring Duurzame Energie van Senternovem. 4. De CO2-reductie door aanplant van bomen en natuurontwikkeling telt mee bij het behalen van de doelstellingen. Indien er ook groen verdwijnt, zal dit verrekend moeten worden. 5. Compenseren van CO2-uitstoot is mogelijk indien andere maatregelen niet haalbaar zijn. De gemeente kiest eerst voor besparen, daarna voor inzet van duurzame energiebronnen, vervolgens voor efficiente inzet voor fossiele grondstoffen en pas daarna voor compenseren. Voorkomen van dubbeltellingen Bij opwekking van duurzame energie bestaat de kans dat CO2-reducties dubbel geteld worden, zeker wanneer de opwekking voortkomt uit samenwerking tussen meerdere gemeenten. De gemeente hanteert het uitgangspunt dat alle energie die binnen Breda wordt opgewekt, ook aan de Gemeente Breda wordt toegerekend. Dit betekent dat als gemeenten biomassa leveren aan een biomassacentrale op het grondgebied van Breda, dat de volledige opwekking van energie aan Breda wordt toegerekend. Maar als Breda biomassa levert aan andere gemeenten voor energie-opwekking, dan zullen er nadere afspraken gemaakt moeten worden over de toekenning. Dit geldt bijvoorbeeld ook als er een regionaal windpark wordt ontwikkeld. De inkoop van groene stroom en groen gas kan niet worden meegerekend, aangezien deze ergens anders zijn opgewekt en daar ook zijn meegeteld als CO2-reductie. Inkoop van groene energie is echter wel van belang vanwege de voorbeeldfunctie van de gemeente en het past binnen het beleid om duurzaam in te kopen. Door groene energie in te kopen wordt de markt gestimuleerd om meer groene energie op te wekken. 13

De energieketen van materialen Energie-aspecten van materialen en producten zijn belangrijk, maar worden niet in deze beleidsnota meegenomen in de doelstellingen. Voor zover er sprake is van energiebesparing en CO 2 -reductie in deze zogenaamde ketens wordt het beleid in het kader van duurzaam bouwen, duurzaam inkopen, duurzaam ondernemen en de Nota Kwaliteit Wonen geformuleerd. Hierbij wordt ook de doorwerking van het cradle-to-cradle principe in Breda verder uitgewerkt. Het cradle-to-cradle principe houdt in dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product (wie tot wieg). Beleid van de lange adem De weg naar een CO 2 -neutraal Breda vergt een voortdurende daadkrachtige aansturing. Energietransitie is een veranderproces waarbij onze maatschappij langzaam maar zeker verandert in een duurzame samenleving. Om continu vooruitgang te boeken is het nodig dat koplopers nieuwe technieken in de praktijk testen, waarna deze technieken op grote schaal toegepast kunnen worden. Zo lieten experimenten van koplopergemeenten zien dat het goed mogelijk was om de energienormen van het Bouwbesluit verder aan te scherpen. De Gemeente Breda schaart zich bij de koplopers in de Nederlandse Energietransitiebeweging en neemt ook in de Europese programma s een actieve rol neemt. Er is een extra inspanning nodig om de doelen te kunnen halen. Evaluatie van klimaatbeleid De Gemeente Breda werkt waar mogelijk met meetbare doelstellingen. Daarom is het belangrijk om te meten waar Breda nu staat, hoe de CO 2 -uitstoot zich ontwikkelt bij ongewijzigd beleid en hoe mogelijke maatregelen de CO 2 -uitstoot beïnvloeden. Breda heeft daarvoor gebruik gemaakt van de softwaremodellen CarMon en CarMan. Daarin zijn allerlei kentallen opgenomen over (onder andere) energieverbruik, rendement, levensduur en kosten en natuurlijk de CO 2 -uitstoot. Met behulp van deze modellen is de stand van zaken in kaart gebracht (zie paragraaf 1.2) en is de haalbaarheid getoetst van de doelstellingen (zie paragraaf 1.4). Alleen met goede monitoring kan het gevoerde beleid geëvalueerd en bijgestuurd worden. Monitoring maakt het Bredase beleid en de bereikte resultaten inzichtelijk, wat bijdraagt aan de kwaliteit van de communicatie en het creëren van draagvlak voor de uitvoering. Per project wordt de behaalde CO 2 -reductie in kaart gebracht en jaarlijks wordt via het Milieujaarverslag teruggekoppeld hoe ver de gemeente nog verwijderd is van de geformuleerde doelstellingen. Minimaal eens per vier jaar zullen het klimaatbeleid en de behaalde resultaten worden geëvalueerd. 14

1.4 CO 2 -neutraal in 2044 Breda stelt zich als doel om een CO 2 -neutrale stad te worden. Hieronder wordt verstaan dat over een gemiddeld jaar gemeten de emissie van CO 2 binnen de gemeente ten hoogste nul is. Berekeningen op basis van in beeld gebrachte projecten en opschaling daarvan, laten zien dat de doelstelling om een CO 2 -neutrale stad te worden in 2044 kan worden bereikt. Hiervoor is nodig dat de CO 2 -uitstoot niet verder stijgt. De laatste stappen richting CO 2 -neutraal zijn het lastigst om te halen en zullen dus extra inspanningen gaan vragen. Doelstelling 2015 25% CO 2 -neutraal ten opzichte van 2006 5% CO 2 -reductie ten opzichte van 1990 15% duurzame energie Minimaal 2% efficiencyverbetering per jaar Doelstelling 2020 (zoals afgesproken in klimaatakkoord Rijk-VNG) 45% CO 2 -neutraal ten opzichte van van 2006 30% CO 2 -reductie ten opzichte van 1990 20% duurzame energie Minimaal 2% efficiencyverbetering per jaar Voor overige broeikasgassen zijn geen concrete doelen geformuleerd, aangezien deze gedeeltelijk buiten de gemeentelijke invloedssfeer vallen. Ook voor deze broeikasgassen wordt echter naar een forse reductie gestreefd. In onderstaande figuur zijn de CO 2 -uitstoot zonder beleidswijziging en de uitstoot op basis van de doelstellingen weergegeven. Zoals uit de figuur blijkt is een forse trendbreuk nodig om de doelstellingen te kunnen behalen. Figuur 3 CO 2 -uitstoot Breda kton CO2 - uitstoot 1600 1400 1200 1000 800 CO2 uitstoot Breda Uitstoot zonder beleidswijziging Uitstoot met nieuw beleid 600 400 200 0 1990 1995 2000 2006 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2044 15

1.5 Wat gaat Breda doen? In de volgende hoofdstukken wordt per thema uit het klimaatakkoord tussen Rijk en gemeenten aangegeven welke uitgangspunten worden gehanteerd en welke projecten worden uitgevoerd. Bij projecten is een onderscheid gemaakt tussen maatregelen die direct tot besparingen leiden en maatregelen die vooral een ondersteunende functie hebben, zoals communicatie, opleiding en organisatorische wijzigingen. De ondersteunende maatregelen zijn van groot belang voor de slaagkans van de andere activiteiten. Bij ondersteunende maatregelen wordt bij uitvoering nog een keuze gemaakt uit meest zinvolle maatregelen. De doelstellingen zijn een gedeelde verantwoordelijkheid. Daarom geldt dat vanuit elk thema een bijdrage moet worden geleverd aan het behalen van de doelstellingen. Op basis van projecten en opschalingsmogelijkheden leidt dit tot 2020 tot de volgende verdeling per thema: Figuur 4 vervoer bedrijven/instellingen gemeentelijke organisatie woningen duurzame energie Hierbij moet worden opgemerkt dat over bedrijven, gemeentelijke organisatie, woningen en duurzame energie meer (ervarings)gegevens beschikbaar zijn dan over vervoer, waardoor de foutenmarge bij die thema s kleiner is. Er is bij de bepaling van haalbare CO 2 -reducties uitgegaan van haalbare projecten, maar er wordt een doorkijk gegeven naar de mogelijkheden van opschaling van projecten. De kosten en de CO 2 reductie per project zijn in kaart gebracht. Het merendeel van de projecten zal voor 2015 worden opgestart. Met deze projecten is de doelstelling voor 2015 haalbaar. In 2015 wordt bepaald hoever de gemeente op weg is richting de doelstelling voor 2020 en zal zonodig aanvullend projecten formuleren. Hierbij kan aan de volgende zaken worden gedacht: 1. De CO 2 -reductie door aanplant van groen is nu nog niet mee gerekend bij het bepalen van de doelen, aangezien de te behalen CO 2 -reductie sterk afhankelijk is van het soort groen dat wordt gekozen. De CO 2 -reductie door aanplant van groen zal dus nog een extra bijdrage leveren aan het behalen van de doelstellingen, maar zal waarschijnlijk niet voldoende zijn om de doelstelling volledig te behalen. 2. Uitvoeren van aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld opschaling van bestaande projecten, aanvullende regionale projecten en proefprojecten met nieuwe technieken. De geplande haalbaarheidsstudies zullen laten zien in hoeverre deze mogelijkheden kansrijk zijn. De mogelijkheden hiertoe krijgen een plek in de tussentijdse evaluaties van het klimaatbeleid. 3. Resterende CO 2 -reductie kan worden behaald door aankoop van CO 2 -compensatiecertificaten vanaf 2020. Met deze certificaten worden projecten elders (regionaal, nationaal of internationaal) toegekend aan CO 2 -reductie van de Gemeente Breda. Gezien de hoge kosten en het feit dat het een vorm van afkoop is, heeft deze aanpak niet de voorkeur en er wordt dan ook aanbevolen om in te zetten op de eerste twee mogelijkheden en compensatie pas in te zetten als de andere twee mogelijkheden niet haalbaar zijn. Voorbeelden van technieken die nog niet ver genoeg ontwikkeld zijn en waar in een later stadium een haalbaarheidsstudie kan worden gedaan zijn: Energie uit algen. Dit is een nog niet uitontwikkelde techniek waarbij sprake van grote onzekerheden en relatief hoge kosten. Op langere termijn lijkt deze energiebron interessant. Voor toepassing van waterstof is nog geen project geformuleerd. Een haalbaarheidsstudie naar het toepassen van waterstof kan inzicht geven in de mogelijkheden voor Breda voor 16

de sectoren: verkeer en vervoer, gebouwde omgeving, intern transport (distributie van bedrijven), weg en waterbouw: mobiele generatoren (die nu op diesel draaien). Commerciële toepassingen worden verwacht over zo n drie tot vijf jaar. De toepassing van tweede generatie biomassa kan aanvullende kansen bieden voor het behalen van doelstelling. Aanvullend onderzoek is noodzakelijk. Energieteelt van bijvoorbeeld koolzaad wordt niet als reële maatregel gezien en zal daarom niet nader worden onderzocht. De beperkte schaal maakt deze maatregel financieel onhaalbaar. Ook staat deze toepassing ter discussie, aangezien deze concurrerend kan zijn met voedselproductie. De volgende hoofdstukken geven een beschrijving van de projecten op hoofdlijnen. Een uitgebreidere beschrijving van de projecten die tot en met 2012 worden uitgevoerd, komt in het uitvoeringsprogramma te staan. Een aantal projecten kan regionaal worden opgepakt om schaalvoordelen te realiseren en om gemeentelijke kennis over te dragen in de regio. 17

18

Duurzame overheid 2 2.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: De gemeente heeft een voorbeeldfunctie en zet daarom stevig in op projecten om de eigen CO 2 -uitstoot te reduceren. De gemeentelijke organisatie wil uiterlijk in 2020 CO 2 -neutraal zijn. Door inkoop van groene energie kan de gemeente in de praktijk al eerder CO 2 -neutraal werken, inkoop van groene energie wordt echter niet meegerekend in de reductiedoelstellingen. De Gemeente Breda koopt in 2010 minimaal 75% duurzaam in en streeft daarna naar 100% duurzaam inkopen. Alle maatregelen die een terugverdientijd van 10 jaar hebben, worden standaard uitgevoerd. Op termijn worden alle maatregelen uitgevoerd die binnen de functionele levensduur worden terugverdiend. De Wet Milieubeheer stelt dat alle maatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdienen uitgevoerd moeten worden. In de praktijk wordt daar nog niet altijd aan voldaan. Nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen wordt minimaal 10% energiezuiniger dan de EPC-normen in het Bouwbesluit voorschrijven. Gemeentelijke gebouwen worden voorbereid op klimaatverandering. Dit betekent dat gebouwen niet teveel mogen opwarmen, bijvoorbeeld door extra isolatie of toepassing van energiezuinige koeling als koude-warmte-opslag. Bij de beslissing om een maatregel wel of niet te nemen wordt uitgegaan van de totale lasten. Er wordt niet alleen gekeken naar de investeringskosten van energiebesparende maatregelen, maar ook naar gebruikskosten waaronder energiekosten. Om investeringen mogelijk te maken is het noodzakelijk om de wijze van financiering verder uit te werken. 2.2 Projecten Besparende maatregelen Bij alle nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen (waaronder ook scholen en sportgebouwen) worden alle maatregelen uitgevoerd die binnen tien jaar kunnen worden terugverdiend. Hierbij kan worden gedacht aan extra isolatie, toepassing van koude warmte opslag en andere vormen van duurzame energie. Een belangrijk aandachtspunt is wel dat het binnenklimaat gezond moet zijn en blijven. 19

Er kan een forse CO 2 -reductie worden behaald met energiebesparing in de bestaande gemeentelijke gebouwen, waaronder ook scholen en sportgebouwen. De verplichte energielabeling van gebouwen, reeds uitgevoerde besparingsonderzoeken en het gebruik van slimme meters (meters die op elk moment inzicht geven in het energieverbruik en het verloop daarvan) leveren informatie om energiebesparende maatregelen uit te gaan voeren. Er is een energiebesparingsplan voor openbare verlichting opgesteld. Op basis van dit plan zal de komende jaren een groot deel van de huidige verlichting worden vervangen door energiezuinige CPO-lampen. Er wordt onderzocht of ook in parkeergebouwen kan worden bespaard op verlichting. De gemeente gaat groene stroom en groen gas inkopen en zal de CO 2 -uitstoot van gemaakte vliegreizen gaan compenseren. Dit telt echter niet mee in de CO 2 -reductiedoelstelling, maar stimuleert de markt en geeft invulling aan de voorbeeldfunctie van de gemeente. Ondersteunende maatregelen Ondersteunende maatregelen zijn als één verzamelmaatregel opgenomen in de projectenlijst. Het betreft vooral organisatorische ingrepen, zoals het benoemen van een duurzaamheidscoördinator en het installeren van een intern Energieplatform. Er worden campagnes opgezet om de medewerkers te stimuleren tot duurzaam handelen en het projectplan duurzaam inkopen wordt uitgevoerd. 20

De gemeente werkt met het instrument GPR-gebouw, waarmee de duurzaamheid van bestaande en nieuwe gebouwen kan worden bepaald. Met dit instrument kan een score tussen 1 en 10 worden gehaald. De gemeente streeft naar een minimale score van 7 voor het thema energie en zal deze score wanneer dit binnen de randvoorwaarden haalbaar is verhogen.. De maatregelen verdienen zich op termijn terug. Momenteel wordt er onderscheid gemaakt tussen budgetten voor investeringen en exploitatie. Energiebesparende maatregelen leggen dan ook extra beslag op de investeringsbudgetten, terwijl de lagere energierekening in het voordeel is van het exploitatiebudget. Er zal gezocht worden naar een oplossing om deze budgetten verder op elkaar af te stemmen. De wijze van financieren zal nog verder worden uitgewerkt. De gemeente gaat vervoersmangement verder uitwerken voor de eigen organisatie. Pilotprojecten en opschaalbaarheid De berekende CO 2 -reductie van de beschreven projecten is gebaseerd op alle gemeentelijke gebouwen en installaties. Opschaling is voor dit thema dan ook maar beperkt mogelijk. Alleen voor nieuwbouw en toepassing van technieken als koude-warmte-opslag is verdere opschaling mogelijk. Samenhang met projecten (uit andere thema s) Er is samenhang met thema s mobiliteit en duurzame energieproductie. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden Het thema Duurzame overheid beschrijft maatregelen gericht op de eigen organisatie. Op regionaal niveau kan kennis worden uitgewisseld over uitgevoerde maatregelen. Gezamenlijke inkoop en aan-besteding voor uitvoering van maatregelen kan schaalvoordelen opleveren. 21

22

Duurzame energieproductie 3 3.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende principes: Een deel van Breda is voorzien van stadsverwarming. Stadsverwarming heeft in vergelijking met HR-ketels een circa 40% lagere uitstoot van CO 2. Toch zijn er mogelijkheden om deze uitstoot verder te verlagen, zowel op het grondgebied van Breda als bij de Amercentrale. De gemeente zet samen met Essent stappen om de stadsverwarming verder te verduurzamen. Uitgangspunt bij de toepassing van biomassa is dat deze uit Breda of de regio afkomstig is. De herkomst van de biomassa is traceerbaar en voldoet aan duurzaamheidscriteria. Zo moet de broeikasgasbalans positief zijn (niet meer CO 2 -uitstoot opleveren dan het voorkomt) en mag het niet concurrerend zijn met voedselproductie. De voorkeur gaat daarom uit naar gebruik van biobrandstoffen en reststoffen, zoals frituurolie, hout en gft. Hiermee worden negatieve milieu- en sociale effecten ten gevolge van de winning op andere locaties voorkomen. De planvorming rondom de biomassacentrale in Teteringen roept de vraag op of een dergelijke centrale in eigen beheer te kan worden opgezet. Indien hiertoe wordt besloten kan dit uiteindelijk leiden tot de oprichting van een lokaal/regionaal duurzame energiebedrijf. Om de doelstellingen te halen, zullen ook projecten buiten het grondgebied van de gemeente gerealiseerd worden. Hierbij wordt vooral gezocht naar mogelijkheden binnen de regio. 3.2 Projecten Besparende maatregelen Er wordt een project gestart over de verduurzaming van de stadsverwarming. Essent onderzoekt op welke wijze de stadsverwarming kan worden verduurzaamd en komt in 2008 met een visie op deze verduurzaming. Een optie is om maatregelen bij de Amercentrale te nemen, waardoor de stadsverwarming CO 2 -neutraal kan worden. Hierbij worden goede afspraken gemaakt over de mate waarin dit kan worden toegerekend aan Breda. 23

Maatregelen op grondgebied van Breda kunnen in ieder geval wel aan Breda worden toegerekend. De volgende mogelijkheden worden onderzocht: Op koude dagen moet bijgestookt worden, om voldoende warmte te kunnen leveren. Momenteel gebeurt dit met diesel. Essent onderzoekt of het mogelijk is om deze diesel te vervangen door een brandstof met een lagere uitstoot van CO 2 en fijn stof. Dit zou bijvoorbeeld kunnen met behulp van hergebruikte olie die het Bredase bedrijf Biodsl kan leveren. Toepassen van buffering van warmte, waarmee de ochtendpieken kunnen worden opgevangen en waardoor er minder bijstook nodig is. Meer gebruik gaan maken van retourwarmte. Geisers vervangen door woningen aan te sluiten op stadsverwarming. Een grote CO 2 -reductie kan worden behaald met windenergie. Voor de locatie Hazeldonk zijn er plannen voor het plaatsen van drie turbines op het bedrijventerrein en drie aan de andere zijde van de A16. Mogelijk kunnen 2 extra windmolens worden geplaatst bij Nieuwveer. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om een regionaal windpark van de grond te krijgen. In Teteringen zal waarschijnlijk een biomassacentrale worden geplaatst, waarmee uit snoeihout warmte en mogelijk ook elektriciteit kan worden opgewekt. In 2012 verloopt het huidige contract voor afvoer van gft. Vanuit de gemeenschappelijke regeling Milieu en Afval Regio Breda (MARB) worden de mogelijkheden voor inzet van gft na 2012 onderzocht. Dit gft kan mogelijk worden ingezet voor energieopwekking. Daarnaast komen ook andere vormen van biomassa vrij als mest en reststromen van bedrijven. Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van een biomassaconversiepark in Bavel, waarbij al deze vormen van biomassa op één locatie omgezet kunnen worden in energie. Indien dit niet haalbaar blijkt, zullen de biomassastromen op een andere wijze worden ingezet voor energieopwekking. Bij waterzuivering Nieuwveer wordt in 2011 een slibvergister gebouwd. Er wordt onderzocht op welke wijze de vrijkomende energie nuttig kan worden ingezet. De bodem speelt een belangrijke rol bij energiebesparing en duurzame energieproductie. Een in Breda al veel toegepaste techniek is koude-warmte-opslag (KWO). Hierbij wordt energie tijdelijk opgeslagen in de bodem en opgepompt voor verwarming in de winter en koeling in de zomer. Geothermie is een nieuwere techniek, waarbij de warmte van enkele kilometers diepte wordt gebruikt voor verwarming. 24

Zonne-energie zal in de toekomst steeds meer toegepast gaan worden. De gemeente zoekt een aantal locaties waar zonne-energie grootschalig kan worden toegepast, zoals op geluidsschermen. Ondersteunende maatregelen Ondersteunende maatregelen zijn ook hier als één verzamelmaatregel opgenomen in de projectenlijst. De gemeente speelt een belangrijke rol vanuit het juridische kader, bijvoorbeeld door het ruimtelijk beleid. In bestemmingsplannen moet ruimte worden gemaakt voor toepassing van grootschalige duurzame energie, zoals windmolens of biomassacentrales. Het ruimtelijk beleid zal dan ook zoveel mogelijk duurzame enerige moeten ondersteunen. Ook een soepele vergunningverlening, binnen wettelijke kaders, zal duurzame energieproductie versnellen. Koude-warmte-opslag (KWO) is in Breda inmiddels een techniek die zichzelf bewezen heeft. Om te voorkomen dat de ondergrondse bronnen voor KWO elkaar in de weg zitten, is het van belang om hier beleid op te formuleren, via een ondergronds bestemmingsplan. Door KWO te clusteren, kan een optimale CO 2 -reductie worden behaald. Het combineren van KWO en bodemsanering kan ook financieel een rendabele oplossing zijn. Met de provincie zal tot slot worden overlegd over mogelijkheden om KWO ook toe te staan op dieptes verder dan 80 meter. Om investeringen in duurzame energie te stimuleren bij bewoners en bedrijven (bijvoorbeeld zonne-energie of gebouwgebonden windturbines), zal een geschikte financieringsconstructie worden onderzocht. Er worden haalbaarheidstudies naar energie uit algen en waterstof uitgevoerd. Deze maatregelen kunnen een grote bijdrage gaan leveren aan het realiseren van de ambitie in de periode 2015-2044 en deze zijn noodzakelijk om CO 2 -neutraal te worden. Pilotprojecten en opschaalbaarheid Er wordt een studie naar de haalbaarheid van geothermie in Breda uitgevoerd, waarna mogelijk een proefproject kan worden uitgevoerd. Indien deze succesvol is, kan de techniek verder worden opgeschaald. Gezien de hoge CO 2 -reductie van deze techniek, kan dit op termijn een grote bijdrage gaan leveren aan de doelstellingen. Er wordt een studie gedaan naar haalbaarheid van energie uit asfalt, waarna een proefproject zal worden opgezet. Deze kan daarna mogelijk worden opgeschaald. 25

Samenhang met projecten (uit andere thema s) Toepassing van duurzame energie bij nieuwbouw (woningen of bedrijven) wordt bij andere thema s meegenomen in de berekening van CO 2 -reductie. Zo leidt een biomassacentrale ook tot een hogere EPL-score bij woningbouw. Voorkomen moet worden dat de CO 2 -reductie van een duurzame energie maatregel wordt meegeteld bij beide thema s. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden Het opzetten van een duurzame energiebedrijf kan zowel lokaal als regionaal worden opgepakt. Er zal in regionaal verband in ieder geval worden gezocht naar een geschikte locatie voor een windpark. Biomassa komt in de hele regio vrij. Het omzetten van biomassa in energie kan daarom ook regionaal worden opgepakt. Het regionale contract voor de inzameling van gft komt vrij in 2012. Dit kan ingezet worden voor opwekking energie en kan regionaal opgepakt worden met MARB-gemeenten of nog breder. 26

Schone en zuinige mobiliteit 4 4.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: De CO 2 -uitstoot in Breda wordt mede veroorzaakt door uitstoot op omliggende snelwegen. De Gemeente Breda kan hier vrijwel geen invloed op uitoefenen en is hierbij afhankelijk van autonome ontwikkelingen. De gemeente zet zich dan ook voornamelijk in om het stedelijk verkeer terug te dringen en de uitstoot door het verkeer te beperken door inzet van schone brandstoffen. De Gemeente Breda kiest voor een integrale benadering: zo veel mogelijk laten samenvallen van belangen. Het beperken van het stedelijk verkeer is niet alleen goed voor de CO 2 -uitstoot, maar draagt sterk bij aan het verbeteren van luchtkwaliteit en doorstroming. Deze klimaatnota beperkt zich tot de maatregelen die een relatief groot effect op CO 2 -reductie hebben. De Gemeente Breda zet stevig in op de transitie naar schonere brandstofffen en voertuigen. Daar waar mogelijk ondersteunt de gemeente een versnelde marktintroductie van duurzame brandstoffen en voertuigtechnologie, vooral op commercieel haalbare mogelijkheden voor Nederland in de nabije toekomst. De gemeente kiest hierbij niet voor één type duurzame brandstof, maar richt zich op meerdere initiatieven. Hierdoor komt voor elk type voertuig een geschikte brandstof beschikbaar. Het gemeentelijk wagenpark zal volledig geschikt worden gemaakt voor het gebruik van schonere brandstoffen. Breda volgt de discussie over biobrandstoffen nauwlettend en houdt de duurzaamheid van in te zetten brandstoffen scherp in de gaten. De Gemeente Breda wil bedrijven en bewoners verleiden om voor korte ritten de auto te laten staan. Zij biedt alternatieven aan en zorgt voor de juiste voorzieningen. In de communicatie wordt niet alleen het milieubelang benadrukt maar ook andere voordelen. De Gemeente Breda zal het gebruik van de (elektrische) fiets blijven stimuleren en daarbij niet alleen wijzen op het milieuvoordeel, maar ook op het gezondheidsaspect. Duurzame mobiliteit speelt de komende jaren een grotere rol in het Bredase klimaatbeleid dan voorheen. De afgelopen jaren heeft het klimaatbeleid van de Gemeente Breda zich geconcentreerd op de gebouwde omgeving. Dit is te verklaren doordat het potentieel voor CO 2 -reductie voor de gebouwde omgeving veel beter bekend is dan voor mobiliteit. Maatregelen in de gebouwde omgeving zijn voor een groot deel technisch van aard, waarvan bekend is hoeveel CO 2 zij besparen. Maatregelen op het gebied van mobiliteit zijn voor een groot deel gericht op verandering van gedrag, dat minder goed te sturen is. 27

4.2 Projecten Besparende maatregelen Maatregelen die direct CO 2 besparen, kan de Gemeente Breda alleen nemen op het gebied van haar eigen bedrijfsvoering. Bewoners en bedrijven in Breda kunnen immers niet worden gedwongen om zuiniger auto s te gebruiken of over te stappen op een schonere brandstof. Wel kan de Gemeente Breda samen met scholen, maatschappeklijke organisaties, bedrijven en bewoners maatregelen nemen om Bredase bewoners en bedrijven te stimuleren om minder CO 2 uit te stoten. Dergelijke maatregelen zijn aangemerkt als ondersteunende maaregelen (zie hierna). Het eigen wagenpark zal stapsgewijs overgaan op schonere brandstoffen. Het aantal voertuigen dat nu op biodiesel, afkomstig van frituurvet, zal worden uitgebreid. Ook het aantal voertuigen op aardgas wordt uitgebreid. Voertuigen die op aardgas rijden kunnen op termijn ook overschakelen op biogas, een proefproject met biogas zal binnen enkele jaren worden opgestart. De volgende stap is dat de voertuigen uiteindelijk ook kunnen overgaan op waterstof, dat voorlopig als meest duurzame brandstof wordt gezien. De gemeente gaat daarnaast ook de beschikbaarheid van schone brandstoffen voor bedrijven en bewoners vergroten. In provinciaal verband is het streven om een dekkend netwerk van vulpunten voor schone brandstoffen te maken en de vraag verder te stimuleren (project Clean Fuel). De Gemeente Breda speelt hierin een actieve rol en zoekt daarbij de samenwerking met lokale leveranciers. Bij de actualisatie van het beleid voor motorbrandstofverkooppunten, is het vergroten van de verkrijgbaarheid van schone brandstoffen een belangrijk aandachtspunt. Ondersteunende maatregelen De CO 2 -reductie bij vervoer is niet goed meetbaar en per project relatief laag. Samen leveren deze projecten echter wel een zinvolle CO 2 -reductie op en deze projecten hebben vaak ook een positieve invloed op luchtkwaliteit en doorstroming van verkeer. Het gaat onder meer om de volgende projecten: Stimuleren van het gebruik van de (elektrische) fiets, door middel van faciliteren (goede fietspaden, stallingen etc) en communicatie. Ontwikkelen schone vervoersmethodes, bijvoorbeeld tuktuk of leenfiets. Nieuwe wijken kindvriendelijk maken, dat wil zeggen aantrekkelijk om tussen belangrijke plekken te fietsen en te wandelen (gezonder, veiliger, minder blik op straat). Voetgangersplan opstellen en bij de uitwerking van ruimtelijke plannen rekening houden met wandelaars en fietsers. Aanleg van snelfietspaden (landelijk project Met de fiets minder file ). Lokaal fietsplatform instellen met partijen die fietsgebruik in Breda willen stimuleren. Pilot met buurtfietsenstallingen in de wijken. (Spaar-)actie rondom fietsen naar de winkel (Belgisch voorbeeld Met belgerinkel naar de winkel ). 28

Onderzoek naar de haalbaarheid van een mobiliteitswinkel die knelpunten en kansen signaleert en bewoners advies op maat geeft. Diverse locaties voor autoverhuur ontwikkelen (greenwheels, drive car sharing). Voortzetten van proefprojecten met goedkoop openbaar vervoer. Vervoersmanagement opzetten in eigen organisatie en bij bedrijven. Bevoorradingsonderzoek. Parkeerroute informatiesysteem, zodat mensen niet onnodig veel rondjes rijden op zoek naar een parkeerplaats. Ontwikkeling van transferia waar de auto achterblijft om over te stappen op een duurzamer vervoermiddel. Ruimtelijke plannen toetsen op CO 2 -reductie bij verkeer, uitvoeren fiets- en voetgangersscan. Aanpassen toelatingscriteria van Milieuzone, zodat alleen de zuinigste vervoermiddelen de binnenstad in mogen. Onderzoeken mogelijkheden voor gedifferentieerde parkeertarieven op basis van milieubelasting van voertuigen, om de aanschaf van zuiniger auto s te stimuleren. Pilotprojecten en opschaalbaarheid De berekende CO 2 -reductie door schone brandstoffen is gebaseerd op het eigen wagenpark. Door de schone brandstoffen grootschalig beschikbaar te maken voor bedrijven en bewoners kan een forse extra CO 2 -reductie worden behaald. De mobiliteitswinkel kan na een geslaagde proef worden opgeschaald en ook de milieuzone kan op termijn tot steeds meer CO 2 -reductie gaan leiden. De Gemeente Breda zal een aantal vooruitstrevende proefprojecten gaan opzetten, bij succes kunnen deze worden opgeschaald. Samenhang met projecten (uit andere thema s) Maatregelen voor het eigen wagenpark hangen samen met het thema duurzame overheid. Toepassing van duurzame brandstoffen en waterstof hangt samen met het thema duurzame energieproductie. Projecten die regionaal opgepakt kunnen worden Vervoer is een thema dat zeer geschikt is om regionaal opgepakt te worden. Veel vervoer vindt plaats tussen Breda en de buurgemeenten. Gemeente kunnen daarom samen optrekken bij het terugdringen van het gemotoriseerde verkeer en het stimuleren van alternatieve vervoersmethodes. Ook de aanbesteding van het openbaar vervoer biedt mogelijkheden voor samenwerking. Projecten met schonere brandstoffen worden momenteel al provinciaal opgepakt. Verdere samenwerking in de regio is op dit gebied een kans. Denk hierbij aan vulpunten op de grenzen van gemeenten, gezamenlijke inkoop en schaalvoordelen. 29

30

Energiezuinige gebouwde omgeving 5 5.1 Uitgangspunten Gemeente Breda hanteert de volgende uitgangspunten: De gemeente kiest voor een integrale woonkwaliteit. Naast energiebesparing betekent dit bijvoorbeeld ook meer comfort in de woningen en een gezond binnenklimaat. Energiebesparing mag nooit ten koste gaan van de gezondheid van bewoners en de gemeente zal daarom het belang van goede ventilatie blijven benadrukken. De gemeente zet in op integrale woonconcepten, zoals passiefhuis en niet op het stapelen van afzonderlijke energiebesparende maatregelen. In de Nota Kwaliteit Wonen zijn energie-eisen opgenomen die realistisch en in de praktijk bewezen zijn. Woonlasten blijven beheersbaar. De kosten van huurverhoging of de huizenprijs door energiebesparende maatregelen, zullen nooit hoger zijn dan de besparing op de energiekosten. Hierbij is zowel aandacht voor huishoudens met lagere inkomens, als voor huishoudens met middeninkomens en hogere inkomens. Alle nieuwbouwwoningen zijn minimaal 10% energiezuiniger dan de EPC-norm in het Bouwbesluit voorschrijft. De gemeente volgt de energietransitieprogramma s van het Rijk. Het streven is dat in 2020 de nieuwbouw energieneutraal is. Woningen worden flexibel gebouwd met het idee dat deze op termijn energieneutraal moeten worden. Zo kan besloten worden zonne-energie vanwege hoge kosten nog niet toe te passen, maar om de woningen wel geschikt te maken voor latere toepassing van zonne-energie. Dit geldt ook voor toepassing van lage temperatuur verwarming, die op termijn gevoed kan worden met duurzame energiebronnen. De gemeente drukt de CO 2 -reductie bij (vervangende) nieuwbouw vanaf 250 woningen en herstructurering uit in de Energie Prestatie op Locatie (EPL). Bouwen volgens de minimumeisen levert een EPL van 6,6 op, een energieneutrale locatie levert een EPL van 10 op. Voor alle nieuwe bouwprojecten wordt de minimale EPL verhoogd naar 7,2. In de praktijk is gebleken dat deze goed haalbaar is. Uit energievisies kan echter blijken dat ook een hogere EPL haalbaar is en daar zet de gemeente dan op in. De EPL zal met tussenstappen worden verhoogd en in 2020 zal de EPL 10 gelden. 31