Proefexamen MANAGEMENT



Vergelijkbare documenten
ANTWOORDEN MANAGEMENT

Vergader- en presentatietechniek

Proefexamen MARKETING

woensdag 16 november 2011 Hoofdstuk 9 Structurering

Proefexamen OFFICE MANAGEMENT

Handout PTO bedrijfsorganisatie les 4 nr 1 van 8. Aantal personen om aan te sturen (omspanningsvermogen, spanwijdte, wat kun je nog aan)

Basiskennis Management

Antwoordenboek Management

Basiskennis Management NEMAS

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ORGANISATIE EN MANAGEMENT DONDERDAG 18 JUNI UUR UUR

voorbeeldexamen I-Tracks IT and Management Foundation voorbeeldexamen ITMF uitgave september 2006

Proefexamen BOEKHOUDEN

Proefexamen Organisatie van de Gezondheidszorg

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Geen

J. Heijnsdijk BASISKENNIS MANAGEMENT

Thema 2. Bedrijfsstructuur

Samenvatting Management & Organisatie Organisatie en personeel

Hoofdstructuur fusieorganisatie WML en ISD-ML

Klassieke scholen: de organisatie is de machine en het management de bestuurder

Proefexamen JURIDISCHE KENNIS

Proefexamen REKENVAARDIGHEID

Proefexamen MEDISCHE TERMINOLOGIE

URGERSCHAP ORGANISATIES. AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen.

1 Inleiding: Organisatiekunde in historisch perspectief 15

Examen AA. Bestuurlijke Informatieverzorging 2

Proefexamen TEKSTVERWERKEN

4 Wat is een concerncommunicatie-discipline? A Direct Marketing. B Sponsoring. C Persoonlijke verkoop. D Klachtenbehandeling

Kantoorpraktijk Proefexamen onderdeel 1

Samenvatting Management

Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie

Samenvatting M&O Hoofdstuk 1

M&O - een nieuw vak. Management & Organisatie. Management. Organisatie. Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo

Welke van de onderstaande stellingen over het functioneringsgesprek is/zijn juist?

Oefenvragen Ondernemerskunde A - Bedrijfsmatige en persoonlijke organisatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ORGANISATIE & MANAGEMENT DINSDAG 8 MAART UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 6

Taylor richtte zich met name op de verbetering van de prestaties van de arbeider, terwijl Fayol onderzoek deed naar het leiding geven.

HR voor facility managers

1 De leerling kan een bedrijfsorganisatie toetsen aan een historisch kader

5,7. Samenwerking binnen organisatie: Interne organisatie: taken, functies, procedures en gedragsregels. Functieomschrijving: Werkstructurering:

Bedrijfsleider. Afdelingschef(s)

Deze examenopgave bestaat uit 6 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen bestuut uit een case met 10 vragen.

8 keer beoordeeld 4 maart 2016

Belanghebbenden. Relevant en betrouwbaar 1 punt Intern en extern. Geen informatie om organisatie mee te besturen

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING AFDELINGSHOOFD VERSIE 4 APRIL 2017

Proefexamen. Zakelijk Nederlands. De uitwerkingen van een aantal opdrachten noteer je op dit examen; dit examen moet dus ingeleverd

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

MBO+ / Intermediate vocational education. Raymond Reinhardt. 3R Business Development 3R INTERNE ORGANISATIE

Antwoordmodel. Meerkeuzevragen (40 punten)

Schriftelijk proefexamen TELEFONEREN

Proefexamen SPREADSHEET

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Proefexamen Computerboekhouden met AccountView

Kantoorpraktijk. Proefexamen onderdeel 1. Beschikbare tijd totale proefexamen (onderdeel 1 + 2): 90 minuten. Kantoorpraktijk Proefexamen

Medische Administratie

Proefexamen MEDISCHE TERMINOLOGIE

Inhoud. 5 Bestuur, doelstellingen en bestuurscyclus Strategieformulering Fasen van bestuurscyclus Soorten doelstellingen 90

Het hoe en waarom van Personeelsgesprekken

Formulier Functioneringsgesprek Dierenarts B

Stelling 1 Wanneer Sg aanzienlijk groter is dan Sh is er geen directe noodzaak om een veranderingsproces in te zetten.

6, Inleiding. 1.2 Management. 1.3 Doelstellingen van een organisatie. Samenvatting door een scholier 1195 woorden 16 oktober 2001

Standaard Competentieprofielen / rollen P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E

HET MANAGEMENTCONTRACT in het kader van Integraal Resultaatverantwoordelijk Management Margreeth van der Kooij

MBO+ / Intermediate vocational education. Raymond Reinhardt. 3R Business Development 3R DYNAMIEK & CULTUUR

Opleidingen Management

Doelstelling Functie en definitie

Inhoud Organisaties en soorten instellingen Kenmerken van een organisatie Profit: winst als doel Non-profit en not-for-profit: ideëel doel

Samenvatting rapportage. Baan je toekomst: werken aan duurzame inzetbaarheid. Contractcatering

1. Stel u wilt een secretaresse aannemen. Welk hulpmiddel kunt u inzetten bij het vaststellen van de geschiktheid voor deze functie?

Proefexamen MEDISCHE TERMINOLOGIE

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Uitgangspunt is dat er jaarlijks een gesprek plaats vindt tussen medewerker en leidinggevende(n).

Proefexamen MEDISCHE TERMINOLOGIE

Formulier Functioneringsgesprek Dierenartsassistent A

Systeemvisie op Organisatie en Management

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017

Functie Unitleider Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Context

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Formulier Beoordelingsgesprek Dierenartsassistent B

Bestuurlijke informatievoorziening Examennummer: Datum: 29 juni 2013 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Proefexamen OMGANGSKUNDE

Stelling 2 De SWOT analyse is oorspronkelijk bedoeld als analyse-instrument om te analyseren hoe organisaties of afdelingen functioneren.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 15 vragen. Het online examen bestaat uit 25 vragen.

Personeelsbeleid in het Theater. Noud van de Rhee Mirjam Coronel Mei 2011

Stichting Huisartsen Dienstenposten Amsterdam

Vraag 1: Wat zijn de belangrijkste veranderingen op weg naar 2025 die door inkoop gemanaged moeten worden?

Profielschets directeur De Tarissing

Formulier Functioneringsgesprek Dierenartsassistent C

Correctievoorschrift VMBO-BB

Proefexamen Pathologie. Deelexamen 2. In dit proefexamen worden vragen gesteld over: Hoofdstuk 9 t/m 12

Deze examenopgave bestaat uit 6 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Stelling 2 Een belangrijke reden dat veranderingsprocessen mislukken is dat er vooraf onvoldoende over is nagedacht.

Een praktijkgerichte benadering van Organisatie en Management. Hoofdstuk 5 Individu en groepen

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Praktijkinstructie Bedrijfsoriëntatie 1 (CAL01.1/CREBO:50240)

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel. Organisatie & Management. donderdag 23 juni uur uur

functies en organisatie 2015

Proefexamen Pathologie. Deelexamen 1. In dit proefexamen worden vragen gesteld over: Hoofdstuk 1 t/m 8

Moduleopdracht Management en Organisatie

Oefenvragen Ondernemerskunde B - Personeelsmanagement & Arbeidsrecht

Transcriptie:

Proefexamen MANAGEMENT Beschikbare tijd: 90 minuten 50630 Proefexamen

HET EXAMEN BESTAAT UIT 0 GENUMMERDE PAGINA'S, waarin opgenomen: 5 MEERKEUZEVRAGEN, gericht op toetsing van kennis van het begrippenkader 0 OPEN VRAGEN, gericht op toetsing van inzicht in de samenhang van het begrippenkader CASE, gericht op de toetsing van de toepassing van het begrippenkader BENODIGDE HULPMIDDELEN: pen kladpapier Richtlijnen voor de vaststelling van het eindcijfer Het eindcijfer wordt afgerond op een geheel cijfer volgens de normale afrondingsregels (dus 5,49 = 5; 5,50 = 6). N.B.: de antwoorden noteren op het opgavenblad. 50630 2 Proefexamen

Meerkeuzevragen Kruis het juiste antwoord of de juiste antwoorden aan.. Wat behoort tot de directe omgeving van een bedrijf? a. vergrijzing b. klanten c. de ARBO wetgeving d. toenemende inflatie 2. Welke uitspraak is van toepassing t.a.v. de Wet Poortwachter? a. er moet zo snel mogelijk tot re-integratie worden gekomen, waarbij verantwoordelijkheid alleen bij werkgever ligt b. er moet zo snel mogelijk tot re-integratie worden gekomen, waarbij verantwoordelijkheid alleen bij werknemer ligt c. er moet zo snel mogelijk tot re-integratie worden gekomen, waarbij verantwoordelijkheid zowel bij de werkgever als de werknemer ligt d. er moet zo snel mogelijk tot re-integratie worden gekomen, waarbij verantwoordelijkheid alleen bij de ARBO-dienst ligt 3. Het strategisch management houdt zich bezig met: a. de vertaling van de beleidslijnen naar de werkvloer b. de operationele beslissingen c. het vaststellen van de doelstelling en de wijze waarop deze bereikt kan worden d. advies- en ondersteunende taken t.a.v. de directie 4. Een besluitvormingsproces begint altijd met: a. informatieverzameling b. vaststellen van mogelijke handelwijze c. voorlopige omschrijving van het probleem d. vaststellen van criteria waaraan oplossing moet voldoen 5. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Een voordeel van het werken met projectgroepen is dat je nog beter gebruik kan maken van de kennis in de organisatie. Stelling II: Een risico van het werken met projectgroepen is dat je als medewerker met meerdere chefs te maken krijgt, namelijk je eigen chef en die van de projectgroep. a. beide stellingen zijn juist b. stelling I is juist, stelling II is onjuist c. stelling I is onjuist, stelling II is juist d. beide stellingen zijn onjuist 50630 3 Proefexamen

6. De logische volgorde binnen een bedrijf is: a. doelstelling per functie - doelstelling per afdeling - hoofddoelstelling b. doelstelling per afdeling - doelstelling per functie - hoofddoelstelling c. hoofddoelstelling - doelstelling per functie - doelstelling per afdeling d. hoofddoelstelling - doelstelling per afdeling - doelstelling per functie 7. Een bedrijf heeft de organisatiestructuur zo opgezet dat er flexibel gewerkt kan worden en dat er een goede afstemming van taken is. Aan welke doelstelling is dan voldaan? a. de sociale doelstelling b. de maatschappelijke doelstelling c. de bestuurlijke doelstelling d. de hoofddoelstelling 8. Het opstellen van een SWOT analyse wordt gedaan om: a. de strategisch doelen vast te stellen b. de tactische doelen vast te stellen c. de operationele doelen vast te stellen d. de nevengeschikte doelen vast te stellen 9. Een planbord is een uitstekend hulpmiddel voor: a. korte termijn planning b. middellange termijnplanning c. lange termijn planning d. netwerkplanning 0. Een bedrijf wil iets doen aan de te ver doorgevoerde verticale taakverdeling en kiest ervoor om medewerkers meer bevoegdheden te geven. De uitvoerende medewerker mag voortaan ook het werk zelf plannen en indelen. Er is hier sprake van: a. autonome groep b. taakverruiming c. taakroulatie d. taakverrijking. Het voordeel van delegatie is: a. dat je als leidinggevende geen eindverantwoordelijkheid meer hebt b. dat je gebruik maakt van de kennis van de medewerkers c. dat de medewerkers niet betrokken zijn bij de gang van zaken en je dus als manager zelf kan beslissen. d. dat het omspanningsvermogen van de leidinggevende afneemt 50630 4 Proefexamen

2. Beoordeel de volgende stellingen: Stelling I: Bij een divisie organisatie kan je sneller reageren op marktontwikkelingen dan bij een gecentraliseerd bedrijf. Stelling II: Informele communicatie is in een goed georganiseerd bedrijf niet nodig. a. beide stellingen zijn juist b. stelling I is juist, stelling II is onjuist c. stelling I is onjuist, stelling II is juist d. beide stellingen zijn onjuist 3. Welke begrippen passen het best bij elkaar? a. management by direction, Y-theorie, samengestelde opdracht, autoritair b. management by direction, X-theorie, samengestelde opdracht, autoritair c. management by direction, X-theorie, enkelvoudige opdracht, autoritair d. management by objectives, X-theorie, samengestelde opdracht, autoritair 4. Het bedrijf wordt gekenmerkt door divisies die worden beoordeeld op hun behaalde resultaat. De cultuur in deze divisies wordt gekenmerkt als: a. taakcultuur b. personencultuur c. rolcultuur d. machtscultuur 5. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Als gevolg van een conflict gaan medewerkers elkaar mijden, waardoor ze meer aandacht aan hun werk kunnen besteden. Stelling II: Onderhandelen tussen medewerkers bij conflicten heeft alleen zin als ze geen belang hebben bij een compromis. a. beide stellingen zijn juist b. stelling I is juist, stelling II is onjuist c. stelling I is onjuist, stelling II is juist d. beide stellingen zijn onjuist Einde meerkeuzevragen 50630 5 Proefexamen

Open vragen. Welke twee bevoegdheden heeft de ondernemingsraad? 2. Wat is het verschil tussen het primair proces en het bestuursproces? 3. Geef twee voorwaarden waarop moet worden gelet bij de samenstelling van een projectgroep. 4. Geef twee redenen waarom het plannen belangrijk is. 5. Hoe merk je aan een leidinggevende dat de spanwijdte groter is dan het omspanningsvermogen? 6. Noem twee verschillen tussen een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. 7. Noem drie soorten conflicten. 50630 6 Proefexamen

8. Uit welke vijf treden bestaat de behoeftenpiramide van Maslow? 9. Geef een voordeel van intern werven. 0. Noem drie zaken die in een personeelsadvertentie moeten staan. Einde open vragen 50630 7 Proefexamen

Case: Jove BV e periode John Vermeulen is begin jaren 50 een bedrijfje gestart. Hij maakte eenvoudige schoonmaakapparaten, en regelde zelf de inkoop en de verkoop. Zijn vrouw hielp met de administratie. In drukke tijden had hij een hulpje. 2 e periode Begin jaren 70 was het bedrijf zo groot geworden dat John als directeur een aparte inkoop-, productie- en verkoopafdeling had georganiseerd. De administratie werd door een secretaresse gedaan, die een staffunctie vervulde. 3 e periode Het bedrijf is de negentiger jaren, mede door de economische ontwikkelingen, behoorlijk gegroeid. De structuur moest, wil men blijven doorgroeien veranderen. In dit veranderingsproces is men geholpen door een adviesbureau dat samen met de directie het hele plan heeft opgesteld en uitgevoerd. Uit de balans is op te maken dat de solvabiliteit van het bedrijf goed is. Inmiddels is de naam veranderd in JOVE BV. JOVE zijn de beginletters van de oprichter van het bedrijf. Het bedrijf wordt geleid door een directeur, de kleinzoon van John, die ondersteund wordt door een stafafdeling personeelszaken (PZ), een stafafdeling marketing en door een stafafdeling administratie. Er zijn drie afdelingen, elk geleid door een afdelingsmanager. Elke afdelingsmanager wordt ondersteund door een secretaresse. Afdeling : "Kleine schoonmaakartikelen": Deze afdeling koopt kleine schoonmaakartikelen, zoals dweilen, sponzen, e.d. in en verkoopt deze aan diverse detaillisten of schoonmaakbedrijven. De afdelingsmanager geeft leiding aan drie inkopers en vijf verkopers. Afdeling 2 : "Grote schoonmaakartikelen": Deze afdeling levert met name allerlei plastic afvalbakken voor zowel particulieren (detaillisten) als bedrijven. Ook hier is een afdeling inkoop (vier medewerkers) en een afdeling verkoop (vijf medewerkers). Afdeling 3 : "Elektrische schoonmaakartikelen". Deze afdeling levert allerlei elektrische schoonmaakartikelen. Ook hier is een inkoopafdeling (3 medewerkers) en een verkoopafdeling (7 medewerkers). Omdat er soms heel specifieke vragen van klanten zijn is er een kleine productieafdeling van 4 medewerkers. De directeur geeft leiding aan bovengenoemde afdelingsmanagers. Met elke afdelingsmanager is een contract opgesteld over de doelen die dit jaar gerealiseerd moeten worden. De stafafdeling personeelszaken heeft een functionele bevoegdheid ten aanzien van deze afdelingen.. Teken het organisatieschema van JOVE BV zoals in de derde periode van toepassing is. Hiervoor is een blanco bladzijde aan dit examen toegevoegd. 2. Van welke horizontale taakverdeling was sprake in: a. de tweede periode : b. de derde periode : 50630 8 Proefexamen

3. Wat wordt bedoeld met een functionele bevoegdheid van de afdeling PZ? 4. Geef een voorbeeld van een indirecte omgevingsfactor van JOVE BV. 5. Hoe wordt de rol die het adviesbureau op zich heeft genomen genoemd? 6. Welke management by techniek hanteert JOVE BV in de derde periode? 7. Wat wordt bedoeld met "de solvabiliteit van het bedrijf is goed"? Einde Case Einde proefexamen 50630 9 Proefexamen

Organisatieschema Op deze pagina mag je het organisatieschema van JOVE BV tekenen. Als je meer ruimte in de breedte wilt hebben, mag je dit blad op z n kant leggen. 50630 0 Proefexamen

Antwoorden en normering proefexamen Meerkeuzevragen b 2 c 3 c 4 c 5 a 6 d 7 c 8 a 9 a 0 d b 2 b 3 b 4 a 5 d Punten Totaal meerkeuzevragen 5 Open vragen Advies- en instemmingsbevoegdheid 2 x 0,5 2 Het primair proces is de gang van zaken op de werkvloer (input transformatie output); het bestuursproces is de aanstuurder van het primair proces. 2 x 3 - benoem een projectleider - benoem mensen op basis van deskundigheid - let erop dat de mensen met elkaar overweg kunnen - omschrijf duidelijk wat de opdracht van de groep is - omschrijf duidelijk waar de beslissingsbevoegdheid ligt 2 x 4 - Je weet van tevoren welke problemen je tegen kan komen (en dus kan je daar rekening mee houden). - Zonder planning kun je geen controle uitvoeren. 2 x 5 - De leidinggevende zal een gestresste indruk maken, fouten maken, zaken vergeten, e.d. 6 Functioneringsgesprek is tweezijdig, geen directe juridische consequenties, toekomstgericht, leidinggevende is de coach, beiden bepaal je de agenda. Voor beoordelingsgesprek geldt: eenrichtingsverkeer, wel mogelijke juridische consequenties, verledengericht, leidinggevende is de beoordelaar, leidinggevende bepaalt de agenda. 2 x 7 Instrumenteel conflict, sociaal-economisch conflict, belangenconflict. 3 x 0,5 50630 Proefexamen, antwoorden en normering

8 - fysiologische behoefte - veiligheidsbehoefte - sociale contacten - erkenning - zelfrealisatie 9 - je weet wat je in huis hebt; - geen inwerkkosten; - interne doorstroming (motivatiemiddel) is mogelijk. 0 - heldere en uitdagende kop - korte omschrijving bedrijf - functiebenaming met eisen - wat biedt het bedrijf - mogelijkheden van reageren - procedure-afspraken 3 x 0,5 Totaal open vragen 5 Case Uitwerking organisatieschema: zie volgende bladzijde. 8 2 a. b. F-indeling P-indeling 3 De PZ-afdeling mag dan dwingende aanwijzingen geven aan de diverse afdelingen. 2 4 In de tekst staat economische ontwikkelingen genoemd. Ook de overige indirecte omgevingsfactoren (DESTEPS) mogen worden goedgerekend. 2 5 Expertrol 2 6 by objectives 2 7 Het bedrijf is ook op lange termijn in staat de schulden te betalen. 2 Totaal case 20 Totaal proefexamen 50 Eindcijfer is aantal punten gedeeld door 5, afgerond op een geheel getal volgens de normale afrondingsregels (5,49 = 5; 5,50 = 6). 50630 2 Proefexamen, antwoorden en normering

Organisatieschema: Directie en staf : 2 punten Afdelingsmanagers : 2 punten Directeur Secretaresses : 2 punten Ink./verk. en productie : 2 punten Totaal maximaal : 8 punten Administratie PZ Marketing AM AM AM Klein Groot Elektrisch Secr. Secr. Secr. Inkoop Verkoop Inkoop Verkoop Inkoop Productie Verkoop 50630 3 Proefexamen, antwoorden en normering