Lokale overheidsbedrijven



Vergelijkbare documenten
Lokale financiën. Lokale overheidsbedrijven

Lokale financiën. Lokale overheidsbedrijven. Inhoud. Editoriaal. Mei Lokale overheidsbedrijven op heel wat domeinen

Lokale financiën. Lokale overheidsbedrijven. Editoriaal. Inhoud

Thema-analyse lokale financiën De energiesector

Energiesector. 1. Context en belangrijkste actoren

Lokale financiën. Lokale overheidsbedrijven

Editoriaal. Intercommunales. Inhoud. Intercommunale sector 3. Energiesector 7. Waterbeheer 19. Afvalbeheer 29. Economische expansie 37

Lokale overheidsbedrijven

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45%

Investeringen en resultaatverdeling. intercommunales

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Bijzondere jeugdbijstand

Analyse Belfius Research Resultaatverdeling van Belgische intercommunales Financiële cijfers 2015

Maha-analyse Algemene ziekenhuizen. Brussel, 10 oktober

Duvel Moortgat : courante netto winst +16%

AV 31 mei 2016 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 2015 VAN DE NMBS GROEP

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

De eigen ontvangsten van de gemeenten

3.4 Financieel verslag

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

THEMA 10. Resultaatbeoordeling: inleiding tot balans, resultatenrekening en liquiditeitsplan. 0. Introductie: doet de omgeving er iets toe?

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

Toename van de winst met meer dan 10% Verhoging van dividend

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

CIRIEC. 29 november Unbundling in de Sector gas en elektriciteit in België : middel of objectief

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19

Gerealiseerde investeringen en acquisities zorgen voor een groei van de toegevoegde waarde (+14.3%), de ebitda (+13.9%) en de netto-winst (+17.

Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12%

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Totaal NMBS. I. Bedrijfsopbrengsten 2.328,5 88, ,3 359,5

uitdaging gemeente De financiële uitdagingen voor de nieuwe gemeentebesturen

Groesman International B.V.

Jaarverslag. Wij staan graag tot uw dienst! Duurzaam ondernemen met hoofd en hart

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

PERSBERICHT - AANKONDIGING JAARRESULTATEN Gereglementeerde informatie. Embargo tot 17 maart 2015, 17h40. The innovative packaging company

De omzet moet ingevuld zijn (verplichte vermelding) 70 > 0

Financieel economisch verslag

Deel 4: CM in cijfers

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

8. ONZE FINANCIËLE MIDDELEN

Sterke stijging Ebitda en netto resultaat Verhoging dividend

Nota. Jaarrekening 2014 Balans en resultatenrekening per 31/12/2014

Groesman International B.V.

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

Verslag. Waarborgbeheer nv: Controle van de rekeningen van het Rekenhof. 37-A (2009) Nr juli 2009 (2009) stuk ingediend op

Thema-analyse lokale financiën. Afvalbeheer Financiële cijfers Context en belangrijkste spelers

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

17/06/2014 Bezoekerscentrum Havenbedrijf Gent Bernard Rommel DEEL 1

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont

Omzet 293,7 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde (*1) 74,5 miljoen (+3%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) (*1) 40,2 miljoen (+4%)

Tussentijdse rapportage 2016 mrt van:

Deel 4: CM in cijfers

G roen Verhuur B.V. Jaar 2012 Mutatie 2011 Mutatie Vaste activa , ,

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

JAARLIJKS FINANCIEEL VERSLAG 2013 FLUXYS BELGIUM

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

Hfst 5: Liquiditeit. 5.1 Analyse van de liquiditeit binnen de onderneming

Intercommunale vereniging die de vorm heeft aangenomen van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Boekjaar ooo.

miljoen). De bezettingsgraad op 30 september 2007 beloopt 92 % (92 % einde 2006).

TUSSENTIJDS BEHEERVERSLAG 4 september 2015

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit

RESILUX Halfjaarlijks financieel verslag per 30 juni 2012 INHOUDSTAFEL

(B) juni Artikel 21bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

JAARREKENING IN EURO

Groesman International

IMMOBILIËN VENNOOTSCHAP VAN BELGIË. Naamloze Vennootschap J. Dubrucqlaan, 175/ Brussel. Genoteerd op EURONEXT Brussel onder de benaming :

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING VAN DE NMBS GROEP 2016

Groesman International B.V.

PERSBERICHT RESULTATEN 2008 : Groep Rosier (IFRS): Omzet : 315,9 M (+ 70 %) Bedrijfsresultaat : 19,1 M Nettoresultaat : 12,9 M (+ 96 %)

Halfjaarlijks financieel verslag

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Opsteldatum: 30 januari 2014 Periode: 1 januari 2012 t/m 31 december Telefoonnummer:

1 Inleiding. Deze beschrijvende nota heeft als doel de argumenten toe te lichten die geleid hebben tot de keuze van voorgestelde verdeelsleutels.

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING TOEGEPAST

WELKOM BIENVENUE WELCOME

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

Opsteldatum: 26 oktober 2012 Periode: 1 januari 2009 t/m 31 december Telefoonnummer: adres: wilco.kraaij@unit4.

JAARREKENING IN EURO

Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek nv

Opsteldatum: 23 mei 2011 Periode: 1 januari 2009 t/m 31 december Telefoonnummer: adres: wilco.kraaij@unit4.

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

30 september Pagina 1 van 8. 5 Toegevoegd bij consultatie van de VREG van 6 november 2015.

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Deze beschrijvende nota heeft als doel de argumenten toe te lichten die geleid hebben tot de keuze van voorgestelde verdeelsleutels.

Agenda VREG VLAAMSE REGULATOR VAN DE ELEKTRICITEITS- EN GASMARKT P 1

Halfjaarlijkse Resultaten per 30 juni 2005 SYSTEMAT N.V.

SECTORREKENINGEN PER 31 DECEMBER 2014

Transcriptie:

Mei 2009 Lokale overheidsbedrijven Inhoud De lokale overheidsbedrijven 3 Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven 3 Kader van de financiële analyse 4 Financiële analyse van de lokale overheidsbedrijven 5 De energiesector 11 Context en belangrijkste actoren 11 Kader van de financiële analyse 11 Financiële analyse van de energiesector 12 Sector van de economische expansie 21 Context en belangrijkste actoren 21 Kader van de financiële analyse 22 Financiële analyse van de economische expansie 22 Afvalbeheer 29 Context en belangrijkste actoren 29 Financiële analyse van de intercommunales van de sector 30 Bijkomende informatie op PubliLink of www.dexia.be (rubriek Professioneel Public Finance onder het tabblad Onze studies ): 1. Definitie van de gebruikte ratio s 2. Waterbeheer 3. Statistieken per sector aanvulling De rol en de specifieke positie van de lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren Als instanties die het algemeen belang van de burger bewaken zijn de lokale openbare besturen betrokken bij de energie- en waterbevoorrading, de economische expansie, de teledistributie, de gezondheidszorg en het afvalbeheer. Omdat hiervoor specifieke competentie en kennis nodig zijn, delegeren de gemeenten deze opdrachten aan gespecialiseerde entiteiten die diverse juridische vormen kunnen aannemen, nl. een (gewoon of autonoom) gemeentebedrijf actief op het grondgebied van één enkele gemeente of als intergemeentelijk samenwerkingsverband of intercommunale die, zoals de naam al zegt, actief is op het grondgebied van meerdere gemeenten. Deze studie neemt lokale overheidsbedrijven op, die actief zijn in de opgesomde sectoren. Naast gemeentebedrijven en intercommunales nemen we ook regionale overheidsbedrijven op en ondernemingen uit de privésector die een sleutelrol spelen in deze domeinen. Uitdagingen voor de sectoren De lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren zijn actief op domeinen waar de Europese reglementering geldt zowel op het vlak van concurrentiebeleid als van duurzame ontwikkeling. Voor de energiesector werd de markt volledig vrijgemaakt in 2007, het boekjaar dat in deze studie wordt geanalyseerd. Om het verlies te compenseren dat de gemeenten hierbij hebben geleden, namen de financieringsintercommunales van de energiesector participaties in andere bedrijven. De Europese wetgeving voor duurzame ontwikkeling is van toepassing voor zowel de energiesector als het water- en afvalbeheer. Voor het waterbeheer geldt de Europese richtlijn van de werkelijke prijs voor het drinkwater waarin Editoriaal PUBLIC FINANCE

2 geleidelijk de reële kosten van de drinkwaterconsumptie worden opgenomen. Voor het afvalbeheer gaat het om het zo correct mogelijk doorrekenen van de collectieve kosten van afvalproductie en -behandeling (volgens het principe dat de vervuiler betaalt). Voor beide domeinen bestaan er regionaal uitgewerkte plannen. Wat betreft economische expansie is het beeld erg verschillend naargelang van de regio. Voor teledistributie vond er in 2007 in Wallonië een hergroepering plaats van de activiteit door één entiteit, terwijl een deel ervan voordien door de energieintercommunales werd verzorgd. In Vlaanderen vond dergelijke hergroepering al vroeger plaats. Een niet te verwaarlozen gewicht De in deze studie geanalyseerde steekproef telt 228 lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren. Samen hebben ze een balanstotaal van 45,4 miljard EUR en geven ze voor het boekjaar 2007 een resultaat te zien van 1,6 miljard EUR. Het balanstotaal van de intercommunales en de autonome gemeentebedrijven komt uit op 30 miljard EUR. De analyse omvat meer specifiek de sectoren energie, waterbeheer, economische expansie en afvalbeheer die samen niet minder dan 87,5 % van het balanstotaal vertegenwoordigen van de hele sector. De analyse geeft een beeld van de eerste resultaten van het boekjaar na de vrijmaking van de energiesector (financieringsintercommunales inbegrepen). Een vergelijking met het balanstotaal van de gemeenten dat eind 2006 54,7 miljard EUR bedroeg, toont aan hoeveel aangelegenheden door de gemeenten worden uitbesteed. Als werkgever bieden deze ondernemingen werk aan meer dan 38 000 voltijdse equivalenten (VTE). Een erg contrastrijke financiële situatie Op basis van cijfers op 31 december 2007 neemt de energiesector (financiering inbegrepen) met een balanstotaal van 24,5 miljard EUR 54 % van de totale activa voor zijn rekening en draagt de sector voor 75 % bij in het resultaat van het boekjaar van de lokale overheidsbedrijven en de sleutelactoren in de studie. Algemeen genomen, tonen de financiële ratio s aan dat deze ondernemingen over een ruime liquiditeit beschikken, een voldoende solvabiliteit en een stabiele rentabiliteit. De rentabiliteit van het eigen vermogen bedraagt 6,6 %, de operationele rentabiliteit 9,9 %. Er bestaan echter grote verschillen tussen de sectoren. De lokale overheidsbedrijven actief in de energiesector weten hun rol beperkt tot het transport en de distributie van energie. Ze zetten een resultaat van het boekjaar 2007 neer van 733 miljoen EUR terwijl dit in 2002 nog 1 575 EUR was. Vooral de liquiditeitsratio s zijn minder goed in 2007. In meerdere segmenten zijn de schulden op korte termijn hoger dan de vorderingen op ten hoogste één jaar, de beleggingen en de thesaurie. De rentabiliteitsratio s blijven op het niveau van het vorige jaar. Het grote buitengewone resultaat heeft echter te maken met het afsluiten van de rekeningen van de zogenaamde gebonden afnemers van voor 2007 in Brussel en Wallonië; de vrijmaking van de markt in Vlaanderen dateert al van 2003. Als compensatie voor de geleden verliezen zien de financieringsintercommunales voor energie hun resultaat toenemen. Het komt uit op 446 miljoen EUR in 2007 tegenover 151 miljoen EUR in 2002, met een uitzonderlijke piek in 2005 door de overname van de aandelen van Electrabel. De lokale overheidsbedrijven voor economische expansie, waterbeheer en afvalbeheer kennen een vrij lage winst in vergelijking met hun kosten. In hun resultaat zitten echter de werkings- en/of kapitaalsubsidies vervat die ze genieten. De sector van het waterbeheer kent twee types van activiteit, namelijk de distributie en productie van water, en de waterzuivering. In deze sector is de rol van de sleutelactoren vrij belangrijk omdat ze 63,6 % van het balanstotaal van de sector uitmaken. De financiële ratio s tonen een positieve liquiditeit en solvabiliteit voor de waterdistributie in vergelijking met de waterzuivering. Hetzelfde geldt voor de rentabiliteit. De sector van de economische expansie, met een verschillende regionale aanpak als kenmerk, toont liquiditeits- en solvabiliteitsratio s van goede kwaliteit. Hoewel de rentabiliteit van het eigen vermogen goed is (10 %), is de operationele rentabiliteit doorgaans negatief (-0,9 %). De sector van het afvalbeheer kent een regelgeving die meer en meer op voorkoming van afval aanstuurt en via het uitwerken van regionale plannen de verwerking conform wil maken met de Europese normen. De sector heeft goede ratio s in 2007 zowel op vlak van liquiditeit als van rentabiliteit. De schuldgraad is echter vrij hoog. Deze publicatie omvat een transversale analyse van alle sectoren evenals een detailanalyse per sector voor energie, economische expansie en afvalbeheer.

3 De lokale overheidsbedrijven 1. Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven Als instanties die het algemeen belang van de burger bewaken zijn de lokale openbare besturen betrokken bij de energie- en waterbevoorrading, de economische expansie en het afvalbeheer. Omdat hiervoor specifieke competentie en kennis nodig zijn, kunnen de gemeenten deze opdrachten delegeren aan gespecialiseerde entiteiten die diverse juridische vormen kunnen aannemen, nl. die van een (gewoon of een autonoom) gemeentebedrijf actief op het grondgebied van één enkele gemeente of die van een intergemeentelijk samenwerkingsverband of een intercommunale die, zoals de naam al zegt, actief zijn op het grondgebied van meerdere gemeenten. Deze studie tracht een overzicht te geven van lokale overheidsbedrijven die actief zijn in deze economische sectoren. Het gaat daarbij niet alleen om gemeentebedrijven en intercommunales, maar ook om regionale overheidsbedrijven en ondernemingen uit de privésector die een sleutelrol spelen in deze domeinen. De voornaamste beweegredenen voor het oprichten van een lokaal overheidsbedrijf, zijn onder meer het zoeken naar een partnership tussen de lokale besturen zowel op financieel als technisch vlak, de mogelijkheid om samen te werken met een privépartner die financiële steun kan inbrengen en technische knowhow, de mogelijkheid om middelen uit te besteden en tegelijk de opdrachten van algemeen belang onder rechtstreeks toezicht te houden. 1.1. Sectorhervormingen (voor water, afval, energie) op Europees niveau maatregelen in werking traden voor het terugdringen van de productie van broeikasgassen (BKG). Het geldt ook voor het geïntegreerd beheer van de watercyclus en de maatregelen rond waterzuivering en afvalbeheer waar voortaan het principe geldt dat de vervuiler betaalt naast steeds striktere normen om de bodemvervuiling tegen te gaan. De inwerkingtreding van deze Europese reglementeringen op lokaal vlak heeft een niet te verwaarlozen weerslag op het activiteitskader van de lokale overheidsbedrijven omdat ze leidde tot een reorganisatie van de marktspelers zelf, wat gepaard gaat met rationaliseringen 1. Het meest spectaculair is de vrijmaking van de energiesector, die een volledige reorganisatie van de marktspelers met zich bracht. Concreet betekende deze liberalisering voor de intercommunales van de energiesector immers dat ze geleidelijk hun activiteiten van netbeheer ( net en buizen ) hebben afgesplitst van de activiteiten van aan- en verkoop van energie ( levering ). Deze dynamiek heeft een invloed gehad op de gemeenten zelf en op hun ontvangsten (door een daling van de energiedividenden). Bovendien zijn er de consequenties voor de consumenten (overheidsbedrijven incluis), alleen al op het vlak van de nieuwe tariferingsregels die eruit voortvloeien. 1.2. Duurzame ontwikkeling 2 Duurzame ontwikkeling wordt omschreven als een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generaties zonder daarbij de voorziening in de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen 3. De duurzaamheidsfactor wint steeds meer aan belang en beïnvloedt het beleid van de openbare besturen op diverse domeinen waarin ze een sleutelrol kunnen spelen. De Europese reglementering op het vlak van concurrentiebeleid heeft een niet te verwaarlozen weerslag op de werking van de lokale overheidsbedrijven. Dat is onder meer het geval voor energie, waar enerzijds de sector volledig werd vrijgemaakt en anderzijds 1 Cf Dexia-dossier over de financiële uitdagingen voor de gemeentebesturen Fiche 8: Vrijmaking van de energiesector, Fiche 15: Waterzuivering, Fiche 16: Afvalbeheer, Fiche 17: Duurzame ontwikkeling. 2 Cf Dexia-dossier over de financiële uitdagingen voor de gemeentebesturen Fiche 17: Duurzame ontwikkeling. 3 Uit Our Common Future, Verslag van de Wereldcommissie voor milieu en ontwikkeling van de VN, die werd voorgezeten door mevrouw Gro Harlem Brundtland, 1987.

4 De lokale overheidsbedrijven De voornaamste uitdaging voor de duurzame ontwikkeling bestaat erin evenwichtige oplossingen te vinden voor een ontwikkeling die zowel milieuaspecten als maatschappelijke en economische aspecten met elkaar verzoent. Dat betekent dan ook dat er coördinatie en samenwerking moet zijn op alle niveaus bij de omzetting van de Europese richtlijnen in nationale, regionale en lokale wetgeving. 1.3. Hervorming door de gewesten Door de verschillende institutionele hervormingen is de materie van de intercommunales (en van de gemeentebedrijven) een gewestelijke bevoegdheid geworden. In Wallonië en Vlaanderen werd de federale wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales vervangen door respectievelijk het decreet van 5 december 1996, het decreet van 19 juli 2006 en door het decreet van 6 juli 2001. Voor het Brussels Gewest bestaat er geen specifieke ordonnantie: de intercommunales blijven onderworpen aan de wet van 22 december 1986. 2. Kader van de financiële analyse De financiële situatie van de lokale overheidsbedrijven en de sleutelactoren wordt grotendeels geanalyseerd op basis van hun jaarrekeningen, die gegroepeerd worden per activiteitssector en per gewest. Volgende groeperingsregels werden toegepast voor de analyse: Wanneer een lokaal overheidsbedrijf jaarrekeningen per activiteitssector publiceert, hebben we deze financiële gegevens ook per activiteitssector uitgesplitst. Hoewel bepaalde lokale overheidsbedrijven (zoals de intercommunales voor economische expansie) actief zijn in meerdere sectoren, publiceren ze geen sectorale uitsplitsing van hun jaarrekeningen. Ze worden bijgevolg ondergebracht bij één sector (economische expansie). Voor het activiteitsdomein financiering wordt een onderscheid gemaakt tussen de intercommunales voor de financiering van energie en de andere financieringsintercommunales. Om de intercommunales in te delen per gewest geldt het criterium maatschappelijke zetel. Privéonderaannemers zijn niet opgenomen in de cijfers van de lokale overheidsbedrijven. De sleutelactoren worden ingedeeld per gewest of, in het geval ze federale instellingen zijn, volgens hun specifieke kenmerken in de activiteitssector. Bovendien kunnen er, binnen eenzelfde activiteitssector, achter de samengetelde cijfers verschillende erg uiteenlopende situaties schuilgaan. Voorzichtig zijn bij de interpretatie van de resultaten is de boodschap. Volgende activiteitssectoren komen aan bod: energie en de financiering ervan waterbeheer economische expansie afvalbeheer financiering (behalve energie) de medisch-sociale sector, onderverdeeld in twee groepen afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van een ziekenhuisactiviteit kabeltelevisie diverse sectoren De financiële gegevens van de gewone en autonome gemeentebedrijven komen voor een deel uit hun gepubliceerde jaarrekeningen en werden aangevuld via gegevens uit een speciaal daartoe uitgevoerde enquête van begin 2009. Van de 150 getelde gemeentebedrijven antwoordden er 86, d.w.z. 57,3 %, met samen een balanstotaal van 2,8 miljard EUR voor het boekjaar 2007. Op de resultatenrekening geeft de rubriek Verkoop en prestaties een bedrag van 600 miljoen EUR en een resultaat van 128 miljoen EUR te zien. Enkel de gemeentebedrijven uit de sectoren energie, water, afval en economische expansie komen in deze studie aan bod. Verder zijn er 17 getelde sleutelactoren waarvan voor de analyse een steekproef van 15 actoren met cijfergegevens beschikbaar is. De financiële situatie van de lokale overheidsbedrijven wordt beoordeeld aan de hand van ratio s. Enerzijds zijn er de ratio s in de vorm van activiteitsindicatoren, die een financiële waarde delen door een hoeveelheid, een waarde of de omvang van het personeelsbestand. Anderzijds zijn er de financiële ratio s of de structuurratio s die worden uitgedrukt als een percentage op basis van een deling van financiële waarden. Ze houden voornamelijk verband met balanswaarden of bedragen van de resultatenrekening en meten voornamelijk het bedrijfskapitaal, de liquiditeit, de solvabiliteit en de rentabiliteit. Onze optiek is dubbel: enerzijds is het de bedoeling een vergelijking te maken in de tijd, dus een evolutie weer te geven over verscheidene jaren voor een of meer activiteitssectoren. Anderzijds willen we een geografische vergelijking weergeven tussen verscheidene groepen van spelers,

De lokale overheidsbedrijven 5 bijvoorbeeld de vergelijking van een activiteitssector per regio. Bij de beoordeling van de resultaten moet men rekening houden met verschillen die aanwezig kunnen zijn binnen een sector: de activiteitsperimeter, de uiteenlopende omvang van de spelers, de aanwezigheid en het belang van privépartners of onderaannemers, het aantal exploitatiezetels enz... Bij het maken van een vergelijking tussen sectoren moeten we rekening houden met de verscheidenheid aan businessmodellen, het onderliggend reglementair kader van de sector, de boekhoudkundige en financiële regels enz. De financiële analyse slaat voornamelijk op het boekjaar 2007. In zekere mate geeft de studie ook evoluties weer over diverse jaren. Omdat de samenstelling van lokale overheidsbedrijven verandert (door overname, fusie, oprichting enz.), moesten enkele principes worden vastgelegd voor de coherentie van de cijfers. De voorstelling van de gegevens over een periode van twee jaar gaat uit van de situatie die geldt tijdens het laatste boekjaar dat wordt toegelicht. Als er een fusie, overname of vereffening heeft plaatsgehad tijdens de jaren daarvoor en voor zover de cijfers beschikbaar zijn, worden ze bijgevoegd in de statistische reeks van de sector die de intercommunale overnam. 3. Financiële analyse van de lokale overheidsbedrijven 3.1. Algemene kenmerken In Europa zijn niet minder dan 12 000 lokale overheidsbedrijven geregistreerd met een totale omzet van 135 miljard euro 4. In België vertegenwoordigt de steekproef van 228 lokale overheidsbedrijven in deze studie op een totaal van 233 een balanstotaal van 45,4 miljard EUR en zien we voor het boekjaar 2007 een resultaat van 1,6 miljard EUR (tabel 1). Het balanstotaal van de intercommunales en de autonome gemeentebedrijven die actief zijn in de geanalyseerde sectoren komt uit op 30 miljard EUR. Een vergelijking met het balanstotaal van de gemeenten dat eind 2006 54,7 miljard EUR bedroeg, toont aan hoeveel aangelegenheden door de gemeenten 4 De lokale overheidsbedrijven in de 25 landen van de Europese Unie, Dexia Crédit Local, 2004. Tabel 1 Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven 2007 Aantal Aantal (steekproef) Aantal VTE s actief (in miljoen EUR) Resultaat van het boekjaar (in miljoen EUR) 208 208 31 552 30 018 1 367 Gemeentebedrijven 8 5 66 71 2 van de sector 17 15 6 860 15 272 197 233 228 38 478 45 361 1 566 Tabel 2 Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren per activiteitssector 2007 Energie Energiefinanciering Waterbeheer Economische expansie Afvalbeheer Medischsociaal met ziekenhuisactiviteit Medischsociaal zonder ziekenhuisactiviteit Financiering (behalve energie) Kabeltelevisie Diversen Aantal (*) 35 18 32 30 32 13 17 5 12 43 237 Aantal VTE /bedrijf 95 0 260 84 103 1 144 106 1 189 48 162 actief (in miljoen EUR) 22 251 2 245 11 611 2 372 1 226 1 581 158 753 2 703 462 45 361 Resultaat van het boekjaar (in miljoen EUR) 733 446 45 129 41 9-2 10 185-30 1 566 * Waarbij vier intercommunales in twee sectoren tegelijk voorkomen.

6 De lokale overheidsbedrijven Grafiek 1 Aandeel van het totaal actief van elke sector in % van het totaal 2007 Kabeltelevisie 6 % Financiering (behalve energie) 2 % Medisch-sociaal zonder ziekenhuisactiviteit 0 % Medisch-sociaal met ziekenhuisactiviteit 3 % Afvalbeheer 3 % Economische expansie 5 % Waterbeheer 26 % Diversen 1 % Energiefinanciering 5 % Energie 49 % worden uitbesteed. Als werkgever hebben deze ondernemingen een niet te verwaarlozen belang met de tewerkstelling van meer dan 38 000 voltijdse equivalenten (VTE). Uit een analyse van de activiteitssectoren blijkt duidelijk het belang van de energiesector (financiering inbegrepen), die een balanstotaal heeft van 24,5 miljard EUR (tabel 2), d.w.z. 54 % van het totaal van de betrokken sectoren (grafiek 1). Met een totaal actief van 11,6 miljard EUR is de watersector (distributie en waterzuivering) de tweede grootste sector qua balanstotaal, die ongeveer een vierde vertegenwoordigt van het totaal van de bestudeerde sectoren. De sector van de economische expansie laat een totaal actief optekenen voor 2,4 miljard EUR. De daling van dit bedrag in vergelijking met vorig boekjaar (2,9 miljard EUR) is ten dele toe te schrijven aan een gewijzigde consolidatiekring: in min de opsplitsing van de expansieactiviteiten in een intercommunale en de gemeentebedrijven voor grond- en patrimoniumbeheer, oorspronkelijk opgenomen in de sector diversen; in plus de opname van de cijfergegevens van vier op vijf Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen (POM) in Vlaanderen. De andere sectoren zijn in 2007 samen goed voor 6,9 miljard EUR en vormen 15,2 % van het balanstotaal van de geanalyseerde sectoren. Met meer dan 16 674 VTE s of 43,3 % van de tewerkstelling in alle sectoren samen is de medisch-sociale sector 5, die enkel bestaat uit intercommunales, goed vertegenwoordigd. In aantallen VTE s per bedrijf vertegenwoordigen de ziekenhuisintercommunales de allergrootste groep met gemiddeld 1 144 VTE s per bedrijf. De watersector haalt 260 VTE s per bedrijf en de sector van de kabeltelevisie 189 VTE s. Merk op dat diensten verleend door onderaannemers niet in deze studie aan bod komen. Dat komt vooral veel voor in de sectoren energie en afvalbeheer. 3.2. De balans De uitsplitsing van de voornaamste balansrubrieken vestigt de aandacht op het overwicht van de vaste activa, die 74,5 % van het totaal actief voor hun rekening nemen. Ze zijn geconcentreerd in de sectoren waarvoor aanzienlijke infrastructuur nodig is zoals 5 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen intercommunales met een ziekenhuisactiviteit en die zonder een ziekenhuisactiviteit. Tabel 3a Aandeel van de voornaamste balansrubrieken per activiteitssector in % van het totaal 2007 Energie Energiefinanciering Waterbeheer Economische expansie Afvalbeheer Medischsociaal met ziekenhuisactiviteit Medischsociaal zonder ziekenhuisactiviteit Financiering (behalve energie) Kabeltelevisie Diversen Vaste activa 84,1 % 61,6 % 76,1 % 43,4 % 61,4 % 50,6 % 42,6 % 12,2 % 7 5 74,5 % Vlottende activa 15,9 % 38,4 % 23,9 % 56,6 % 38,6 % 49,4 % 57,4 % 87,8 % 3 5 25,5 % actief Eigen vermogen 57,6 % 71,7 % 50,8 % 54,2 % 35,4 % 32,0 % 4 36,5 % 31,1 % 41,2 % 52,7 % Voorzieningen en uitgestelde belastingen 1,4 % 0,3 % 4,5 % 9,7 % 12,2 % 6,1 % 1,1 % 0,8 % 4,6 % 1,7 % 3,2 % Schulden 41,0 % 27,9 % 44,7 % 36,1 % 52,4 % 61,9 % 58,9 % 62,7 % 64,4 % 57,2 % 44,1 % passief

De lokale overheidsbedrijven 7 Tabel 3b Bedrijfskapitaal per sector in % van het balanstotaal 2007 Energie Energiefinanciering Waterbeheer Economische expansie Afvalbeheer Medischsociaal met ziekenhuisactiviteit Medischsociaal zonder ziekenhuisactiviteit Financiering (behalve energie) Kabeltelevisie Diversen Bedrijfskapitaal 5,0 % 22,3 % 6,2 % 39,2 % 15,5 % 12,7 % 13,8 % 81,9 % -3,5 % 25,8 % 9,5 % energie, waterbeheer, afvalbeheer en kabeltelevisie. Bij de vaste activa vertegenwoordigen de materiële vaste activa ongeveer 75,2 %. Ze bestaan in hoofdzaak uit terreinen, installaties en machines die samen tot 97 % van de materiële vaste activa uitmaken. In de energiesector, met het grootste gewicht, vertegenwoordigen vaste activa een relatief aandeel van 84,1 % van het balanstotaal (tabel 3a), wat een stijging is ten opzichte van het vorige boekjaar met 3 %. Dergelijke verhoudingen op het vlak van de vaste activa worden opgetekend zowel in intercommunales als in autonome gemeentebedrijven en andere sleutelactoren op de markt. Ze weerspiegelen in hoofdzaak het soort van activiteit. Aan de passiefzijde neemt het eigen vermogen 52,7 % van het totaal passief voor zijn rekening, terwijl de schulden 44,1 % vertegenwoordigen. Het eigen vermogen, dat bestaat uit het beginkapitaal en de overgedragen winst, is groter dan 50 % in de sectoren energie en de financiering ervan, waterbeheer en economische expansie. De schulden bestaan uit leningen en kredieten op lange termijn, alsook uit kortlopende leningen en kredieten, de schulden aan leveranciers, het personeel en de openbare besturen die op korte termijn opeisbaar zijn. Het aandeel van de schulden in het totaal passief bedraagt gemiddeld 44,1 % voor alle sectoren, een gevoelige stijging ten opzichte van het boekjaar daarvoor. Ze bedragen meer dan 60 % in de medisch-sociale sector en in de sectoren financiering (behalve energie) en kabeltelevisie. Een analyse van de structurele behoeften aan bedrijfskapitaal laat toe de krijtlijnen op halflange termijn te valideren die concreet vorm kregen in het financieel plan en de kortetermijnbehoeften in het thesaurieplan. Het bedrijfskapitaal is het verschil tussen het stabiel kapitaal en de duurzame aanwendingen. Als het resultaat positief is, kunnen met het bedrijfskapitaal de voorraden en de vorderingen van de cliënten worden gefinancierd. De lokale over- heidsbedrijven en de groep sleutelactoren uit de steekproef vertonen een positief bedrijfskapitaal van gemiddeld 9,5 % van het balanstotaal (tabel 3b). Dat is een daling ten opzichte van het vorige boekjaar, toen het nog 11,4 % bedroeg. Toch blijft het globaal genomen toereikend om eventuele schommelingen van de thesauriebehoeften op korte termijn op te vangen. Een analyse per sector wijst echter op sterk contrasterende situaties. Terwijl de sectoren financiering, economische expansie en diversen duidelijk boven 20 % uitkomen, blijven de energie- en de watersector onder 10 %. Enkel de sector kabeltelevisie laat voor het boekjaar 2007 een negatief bedrijfskapitaal optekenen van -3,5 %, wat evenwel neerkomt op een verbetering ten opzichte van het boekjaar daarvoor (-9,3 %). Deze laatste ratio wordt met name beïnvloed door de herverkoop van de activiteit kabeltelevisie, die werd geboekt in 2007. 3.3. De resultatenrekening 6 Het nettoresultaat van het boekjaar 2007 komt uit op 1,6 miljard EUR, waarin de intercommunales voor 87,2 % bijdragen, terwijl de gemeentebedrijven 0,1 % en de sleutelactoren 12,6 % voor hun rekening nemen (tabel 4). Het bedrijfsresultaat beloopt 1,1 miljard EUR en neemt alleen al 66,5 % van het resultaat vóór belastingen voor zijn rekening (1 674 miljoen EUR). Merk op hoe groot het uitzonderlijk resultaat is van 517 miljoen EUR voor het boekjaar 2007, d.w.z. 30,9 % van het resultaat vóór belastingen. De relatieve evolutie van het nettoresultaat tussen 2006 en 2007 vertoont een stijging van 19 %, zij het met grote verschillen tussen de rubrieken van dit 6 De belangrijkste componenten van de resultatenrekening zijn in xls-formaat beschikbaar in het dossier Lokale overheidsbedrijven bijkomende informatie op het intranet van de openbare besturen PubliLink of op de site van Dexia Bank www.dexia.be (rubriek Professioneel Public Finance onder het tabblad Onze studies ).

8 De lokale overheidsbedrijven Tabel 4 Componenten van het resultaat per rechtsvorm (in miljoen EUR en in evolutie %) Boekjaar 2007 (in miljoen EUR) Evolutie 2006-2007 (in %) Gemeentebedrijven Gemeentebedrijven Bedrijfsresultaat 697 1 415 1 113-31 % -75 % -2 % -23 % Financieel resultaat 172 0-130 43 6 % -167 % -38 % -193 % Uitzonderlijk resultaat 529 0-12 517 898 % -86 % -68 % 2 847 % Belastingen (-) -32-1 -75-108 25 % -14 % -6 % 2 % Resultaat van het boekjaar 1 366 2 197 1 566 13 % -69 % 101 % 19 % Grafiek 2 resultaat. Het bedrijfsresultaat is immers afgenomen met 23 %, terwijl het uitzonderlijk resultaat zeer sterk is geëvolueerd. Dat kan met name door twee belangrijke factoren worden verklaard: De volledige vrijmaking van de energiemarkt in de drie gewesten vanaf het boekjaar 2007. Rekening houdend met zijn grote relatieve gewicht, heeft het stopzetten van een deel van de activiteit tot gevolg dat het bedrijfsresultaat is gedaald, enerzijds, en is het uitzonderlijk resultaat enorm gestegen door het verkopen van deze activa, anderzijds. Alle lokale overheidsbedrijven in de energiesector beperken zich sinds 2007 uitsluitend tot de activiteit van distributienetbeheerder (DNB) en zetten hun leveringsactiviteit stop. De stopzetting van de kabeltelevisieactiviteit van acht intercommunales in Wallonië op 28 december 2007 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007. Bijdrage van het resultaat van het boekjaar van elke sector in % van het totale resultaat 2007 Kabeltelevisie 11 % Financiering (behalve energie) 1 % Medisch-sociaal zonder ziekenhuisactiviteit 0 % Medisch-sociaal met ziekenhuisactiviteit 1 % Afvalbeheer 3 % Economische expansie 8 % Waterbeheer 3 % Diversen 2 % Energiefinanciering 27 % Energie 44 % Uit een uitsplitsing per activiteitensector blijkt dat de sectoren energie en energiefinanciering voor 71 % bijdragen aan het totale resultaat (grafiek 2). Gelet op het relatieve gewicht van deze sector hebben de lagere inkomsten als gevolg van de volledige vrijmaking van de energiemarkt vanaf 2007 een niet te verwaarlozen impact op de evolutie van het resultaat. Alle overige sectoren samen dragen voor 387 miljoen EUR bij, d.i. 29 % van het totale resultaat. 3.4. Financiële ratio s Tabellen 5a en 5b geven een overzicht van de voornaamste ratio s per rechtsvorm en per sector. Hoewel de gemiddelde ratio s globaal genomen positief blijven, bestaan er verschillen afhankelijk van de rechtsvorm en het soort van ratio s. Liquiditeitsratio s De liquiditeit verwijst niet naar het beschikbaar bedrag, maar wel naar de thesaurie d.w.z. het verschil tussen het bedrijfskapitaal en de behoefte aan bedrijfskapitaal. Op basis van de liquiditeit kan men meten hoe en op welk niveau de financiering op korte termijn van de activiteit verzekerd is. Liquiditeitsratio s groter dan 1 duiden immers op halflange termijn op een degelijk en structureel financieringsbeleid met name voor de dekking van de kortlopende schulden en de financiering van de activiteit (openstaande cliëntenrekeningen, voorraden enz). De rechtsvorm van het type intercommunale geeft in 2007 een goede liquiditeit te zien in ruime zin (current ratio), terwijl de liquiditeit in strikte zin (acid test) het grootste is voor gemeentebedrijven. Intrinsiek beschikken de lokale overheidsbedrijven over een kleinere commerciële activiteit en hebben ze liquiditeitsratio s die een stuk hoger liggen dan in

De lokale overheidsbedrijven 9 Tabel 5a Voornaamste financiële ratio s van de lokale overheidsbedrijven per rechtsvorm 2007 Liquiditeit Solvabiliteit Rentabiliteit Current ratio Acid test Financiële onafhankelijkheid Langetermijnschuldratio Zelffinancieringsgraad Cashflow / vreemd vermogen Rentabiliteit van het eigen vermogen Rentabiliteit van het actief Operationele rentabiliteit 1,6 1,3 55,5 % 50,8 % 15,0 % 18,1 % 8,2 % 4,5 % 8,4 % Gemeentebedrijven 1,4 1,4 71,5 % 16,9 % 39,6 % 27,3 % 4,7 % 3,4 % 4,6 % 1,0 1,0 47,3 % 79,1 % -0,4 % 10,2 % 2,7 % 1,3 % 11,8 % Algemeen gemiddelde 1,4 1,2 53,5 % 57,5 % 10,3 % 15,4 % 6,6 % 3,5 % 9,9 % Tabel 5b Voornaamste financiële ratio s van de lokale overheidsbedrijven per activiteitssector 2007 Energie Energiefinanciering Waterbeheer Economische expansie Afvalbeheer Medischsociaal met ziekenhuisactiviteit Medischsociaal zonder ziekenhuisactiviteit Financiering (behalve energie) Kabeltelevisie Diversen Algemeen gemiddelde Liquiditeit Current ratio 1,4 2,1 1,1 3,0 1,6 1,3 1,3 8,4 0,9 1,9 1,4 Acid test 1,0 2,0 0,9 2,1 1,5 1,3 1,3 11,2 1,1 1,7 1,2 Solvabiliteit Financiële onafhankelijkheid 57,6 % 71,7 % 50,8 % 54,2 % 35,4 % 32,0 % 4 36,5 % 31,1 % 41,2 % 53,5 % Langetermijnschuldratio 54,6 % 16,9 % 62,0 % 52,4 % 116,8 % 97,8 % 40,7 % 158,0 % 114,1 % 84,1 % 57,5 % Zelffinancieringsgraad 11,1 % 45,9 % 4,3 % 26,3 % 13,1 % 8,2 % 4,3 % 2,2 % -20,3 % 15,0 % 10,3 % Cashflow / vreemd vermogen 14,0 % 70,9 % 8,2 % 14,3 % 14,2 % 6,8% 1,4 % 5,6 % 35,0 % -4,1 % 15,4 % Rentabiliteit Rentabiliteit van het eigen vermogen 5,7 % 27,7 % 0,8 % 1 9,5 % 1,8 % -3,0 % 3,6 % 22,0 % -15,9 % 6,6 % Rentabiliteit van het actief 3,3 % 19,9 % 0,4 % 5,4 % 3,4 % 0,6 % -1,2 % 1,3 % 6,8 % -6,6 % 3,5 % Operationele rentabiliteit 18,2 % 88,4 % 3,6 % -0,9 % 4,5 % 0,7 % -4,9 % -5,0 % 3,4 % -17,2 % 9,9 % andere sectoren. Terwijl de acid test doorgaans een lager resultaat geeft dan de current ratio, ligt dit net omgekeerd in de sector van de kabeltelevisie. Een gedeeltelijke verklaring is de verkoop van de activiteit kabeltelevisie die met name een weerslag heeft op de rubrieken van het beschikbaar bedrag op de balans. Solvabiliteitsratio s De solvabiliteit wordt gemeten aan de hand van diverse ratio s waarmee het mogelijk is om op langere termijn de globale financiële structuur van de lokale overheidsbedrijven na te gaan. De gebruikte ratio s meten de verhoudingen tussen het eigen vermogen, het aandeel van de schulden op meer dan één jaar en de schulden op ten hoogste één jaar. Een gemiddelde ratio voor de financiële onafhankelijkheid van 53,5 % betekent dat de lokale overheidsbedrijven hun schulden met eigen vermogen kunnen dekken. Er bestaan echter grote verschillen tussen de rechtsvormen waarbij de gemeentebedrijven meer dan 75 % hun schulden dekken, terwijl het aandeel van de schulden van de sleutelactoren lichtjes boven het eigen vermogen uitkomen.

10 De lokale overheidsbedrijven Een analyse per activiteitssector geeft aan dat enkel de sectoren energie en energiefinanciering, alsook de sectoren waterbeheer en economische expansie een ratio halen van meer dan 50 %, terwijl de andere sectoren daar ver onder blijven. De langetermijnschuldratio meet de verhouding tussen de voorzieningen, de uitgestelde belastingen en de schulden op meer dan één jaar, enerzijds, en het eigen vermogen, anderzijds. Deze ratio was voor het boekjaar 2007 gemiddeld gelijk aan 57,5 % en wijst op een aanzienlijk en ruimschoots toereikend aandeel van het eigen vermogen om het hoofd te bieden aan de langetermijnschulden. Het zijn de gemeentebedrijven, gevolgd door de intercommunales, die de beste ratio s kunnen voorleggen. Een uitsplitsing per sector levert grote verschillen op. Het zijn de sectoren afvalbeheer, financiering (behalve energie) en de sector van de kabeltelevisie die langetermijnschulden torsen die groter zijn dan het eigen vermogen. De zelffinancieringsgraad geeft een indicatie van het vermogen van de onderneming om zich te financieren met eigen vermogen door middel van de reserves en de overgedragen winst. Met een gemiddelde van 10,3 % voor alle lokale overheidsbedrijven samen is deze ratio relatief laag. Volgens rechtsvorm zijn het de gemeentebedrijven die een zeer bevredigende zelffinancieringsgraad bieden, terwijl de sleutelactoren in een atypische situatie verkeren die vooral te maken heeft met de specifieke balansstructuur als beheerders van het transportnet, die weegt op het algemeen gemiddelde. De intercommunales geven een ratio te zien die lager is dan aanvaardbaar (de norm stelt 20 % tot 25 % voorop) en tussen de sectoren bestaan verschillen. De negatieve ratio (-20,3 %) van de kabeltelevisiesector kan voornamelijk worden verklaard door het uitgesteld verlies van één sleutelactor. Ratio s van minder dan 10 % zijn terug te vinden in de medischsociale sector, de sector van de financiering (behalve energie) en de watersector. De ratio cashflow op vreemd vermogen van gemiddeld 15,4 % verwijst naar het aandeel van de schulden dat zou kunnen worden terugbetaald met de cashflow van het boekjaar. Rentabiliteitsratio s Dankzij de rentabiliteit kan men de verhouding meten tussen de inkomsten van de ondernemingen en haar werkmiddelen. Voor de inkomsten wordt de ratio berekend op basis van de winst na belastingen, de cashflow of het bedrijfsresultaat. Wat de werkmiddelen betreft kan de ratio de rentabiliteit meten van het eigen vermogen (financiële rentabiliteit), de rentabiliteit van het balanstotaal (economische rentabiliteit) of de rentabiliteit van de omzet (commerciële rentabiliteit). De ratio van de rentabiliteit van het eigen vermogen bedraagt gemiddeld 6,6 %. Volgens rechtsvorm zijn de intercommunales het meest performant met een ratio van 8,2 %. Uit een analyse van de ratio s per sector blijkt een hoge ratio voor de sector van de energiefinanciering (27,7 %) vooral als gevolg van de volledige vrijmaking van de energiemarkt in de drie gewesten en de uitzonderlijke winsten die bij die gelegenheid werden geboekt. De prestatie van deze ratio is ook hoog in de sectoren economische expansie en kabeltelevisie, waar hij de verkoop van het netwerk weerspiegelt. De ratio van de rentabiliteit van de activa beloopt 3,5 % en is het hoogst bij de intercommunales (4,5 %). Volgens sector is het de energiefinanciering die een ratio vertoont van 19,9 % om dezelfde redenen als voor de ratio van het eigen vermogen. Met 9,9 % meet de ratio van de operationele rentabiliteit rechtstreeks het resultaat van de activiteit zelf. De rentabiliteit is lichtjes gedaald ten opzichte van het vorige boekjaar toen ze uitkwam op 10,5 %, vooral als gevolg van de volledige vrijmaking van de energiemarkt en het stopzetten van de activiteit als energieleverancier, zowel in Brussel als in Wallonië.

11 De energiesector 1. Context en belangrijkste actoren 2007 is in België het jaar van de volledige vrijmaking van de energiemarkt en het opduiken van nieuwe energiebronnen in een context van duurzame ontwikkeling en zekerheid van de bevoorrading. Het eerste boekjaar van de volledige vrijmaking van de energiemarkt in de drie gewesten loopt sinds 1 januari 2007 1. Dit houdt in dat de activiteiten van aan- en verkoop van elektriciteit aan de zogenaamde gebonden afnemers werd stopgezet en alleen de activiteit van Distributienetbeheerders (DNB s) behouden bleef. Het bedrijfsresultaat bestaat daardoor enkel uit de weerslag van de beheerskosten die worden toegestaan door de CREG, de Belgische instantie voor prijsregulering. Deze werkingskosten worden via de leverancier doorgerekend aan de consument. De aangerekende tarieven kunnen dan ook verschillen van regio tot regio omdat de kosten van de distributienetbeheerder kunnen verschillen afhankelijk van waar de consument zich bevindt. Regionale vergelijkingen tussen Vlaanderen en Wallonië kunnen bovendien ietwat vertekend zijn door het systeem van de gratis kwh 2 in Vlaanderen. Toch zullen de tarieven in Wallonië altijd hoger zijn dan in Vlaanderen door de lagere bevolkingsdichtheid en de topografische ligging. Gemeenten die korting kregen op de verkoop van energie voor eigen gebruik als aandeelhouders van de intercommunales zien deze voordelen verdwijnen als gevolg van de vrijmaking. Als gedeeltelijke compensatie van dit verlies hebben de gemeenten het initiatief genomen om aankoopcentrales op te richten voor energie. Hetzelfde geldt voor de overeenkomsten voor de Openbare Dienstverplichtingen (ODV) zoals de straatverlichting. In Wallonië en Brussel moesten als gevolg van de volledige vrijmaking de rekeningen van de gebonden afnemers worden afgesloten, wat gevolgen heeft voor de balansrubrieken van de vaste activa, de vlottende activa, het eigen vermogen en de schulden en ook voor de resultatenrekening zowel bij de bedrijfsopbrengsten als bij de bedrijfskosten. In het kader van de vrijmaking zijn er ook bepalingen die zorgen voor aanpassingen in de aandeelhoudersstructuur van de gemengde DNB s door de grotere macht van de gemeenten. De energiesector is rechtstreeks betrokken bij de duurzame ontwikkeling. In het geïntegreerde pakket maatregelen van 10 januari 2007 van de Europese Commissie is een vermindering voorzien met op zijn minst 20 % van de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 3. Naast de vrijmaking van de energiemarkt werd tijdens het boekjaar 2007 in Wallonië ook de kabeltelevisieactiviteit aan NewIco (VOO) overgedragen en werden de aandelen van deze nieuwe onderneming verkocht aan Tecteo met een weerslag op de balans. In Vlaanderen werd niet het beheer van de kabeltelevisienetwerken, maar wel de activiteit van digitale televisie verkocht aan Telenet. 2. Kader van de financiële analyse De analyse neemt de actoren op waarvoor de gereglementeerde tarieven van de energiemarkt gelden, nl. de transportnetbeheerders (TNB s) en de distributienetbeheerders (DNB s) erkend door de regulatoren, ongeacht hun rechtsvorm. Het gaat om lokale overheidsbedrijven actief in de elektriciteit- en gasdistributie, namelijk de intercommunales en de gemeentebedrijven, plus enkele privébedrijven die sleutelactoren van de sector zijn. Zoals Elia System Operator voor elektriciteit, Fluxys en Fluxys LNG voor gas, alsook de DNB voor elektriciteit van Brussels Airport, een dochteronderneming van Brussels Airport Company. De TNB Fluxys en Elia System 1 De richtdatum voor alle EU-landen was 1 juli 2007. 2 Sinds 2002 krijgt elk Vlaams gezin jaarlijks 100 kwh gratis elektriciteit, een hoeveelheid die nog kan worden opgetrokken volgens de samenstelling van het gezin. 3 Cf Dexia-dossier over de financiële uitdagingen voor de gemeentebesturen Fiche 17 over duurzame ontwikkeling.

12 De energiesector Tabel 6 Kenmerken van de lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren in de energiesector 2007 Energie Energiefinanciering Gewest Aandeel van Balanstotaal Type onderneming Aantal Aandeel (%) de intercommunales Aantal (in miljoen EUR) (%) Balanstotaal (in miljoen EUR) Aandeel (%) Vlaanderen Zuivere intercommunales 5 2 252 10,1 % 13,8 % 6 483 21,5 % Gemengde intercommunales 10 7 239 32,5 % 44,3 % Gemeentebedrijven 2 2 - Wallonië Zuivere intercommunales 4 2 333 10,5 % 14,3 % 9 1 027 45,7 % Gemengde intercommunales 8 3 459 15,5 % 21,2 % Gemeentebedrijven 1 32 0,1 % - Brussel Gemengde intercommunales 1 1 059 4,8 % 6,5 % 3 736 32,8 % Federaal Andere sleutelactoren in de sector 4 5 876 26,4 % - 35 22 251-18 2 245 Operator staan eveneens in voor rechtstreekse distributie naar industriële cliënten in de zogenaamde tranches hoogspanning voor elektriciteit en hoge druk voor gas. Er zijn 35 spelers op de Belgische energiemarkt (tabel 6), verdeeld over 28 DNB-intercommunales, waarvan vijftien in Vlaanderen, twaalf in Wallonië en één in Brussel. Verder zijn er drie autonome gemeentebedrijven, waarvan twee in Vlaanderen 4 en één in Wallonië. De sector telt vier belangrijke sleutelactoren, waaronder de drie TNB s. Naast de lokale overheidsbedrijven voor energie zijn er achttien financieringsintercommunales met participaties in ondernemingen die verbonden zijn met de energiesector, waarvan zes in Vlaanderen, negen in Wallonië en drie in Brussel. 3. Financiële analyse van de lokale overheidsbedrijven van de energiesector 3.1. De lokale overheidsbedrijven als beheerders van het energietransport/distributienetwerk De balans Het boekjaar 2007 vertoont een balanstotaal voor de sector van 22,3 miljard EUR, waarvan 73,5 % voor de intercommunales, 26,4 % voor de sleutelactoren en 0,1 % voor de autonome gemeentebedrijven (tabel 6). Binnen de intercommunales vertegenwoordigen de gemengde intercommunales 72 % van het balanstotaal terwijl de zuivere intercommunales een aandeel hebben van 28,1 %. De Vlaamse intercommunales vertegenwoordigen 58,1 % van het balanstotaal, tegen 35,5 % voor de Waalse en 6,5 % voor de Brusselse. In de balanscijfers van de zuivere intercommunales in Wallonië zitten niet alleen de cijfers voor energie ten belope van 1 743 miljoen EUR maar ook die voor kabeltelevisie ten belope van 590 miljoen EUR. 4 De regie Gemeentelijk autonoom havenbedrijf Antwerpen moet in de cijfers worden opgenomen. Ze wordt door de VREG als DNB erkend voor een gedeelte van haar activiteit in verband met de elektriciteitsvoorziening voor de haven van Antwerpen.

De energiesector 13 De operationele netbeheerders van de energiesector De vrijmaking van de energiemarkt heeft gezorgd voor een grondige reorganisatie bij de energieactoren. De lokale overheidsbedrijven van de energiesector moeten enkel hun rol van DNB spelen naast de diverse leveranciers die het leveringsaanbod verzorgen. De activiteiten van de exploitatie en het onderhoud van de netwerken, vroeger in handen van de historische operator, moeten voortaan worden verzorgd door de DNB s die over knowhow moeten beschikken in deze erg complexe aangelegenheden. Om deze taken zo volledig en zo efficiënt mogelijk te kunnen vervullen, hebben de DNB s via autonome juridische structuren, nl. volle dochterondernemingen, het personeel overgenomen dat vroeger in dienst was van de historische operator. Het gaat voor het boekjaar 2007 om zo n 6 500 VTE s die in deze structuren werken. In Vlaanderen werden twee ondernemingen opgericht, Infrax met alle zuivere intercommunales en Eandis voor de gemengde intercommunales. In Brussel werd Brussel Network Operations opgericht waarin de DNB en een financieringsintercommunale participeren. In Wallonië groepeert NetWal de gemengde intercommunales voor energie. De zuivere intercommunales hebben geen dochteronderneming opgericht (Schema 1). Voor het boekjaar 2007 noteren de ondernemingen een balanstotaal van 959,1 miljoen EUR, NetWal 5 niet meegerekend. Op de resultatenrekening bedraagt de omzet 1 113,7 miljoen EUR met een resultaat van het boekjaar vóór belastingen van 7,2 miljoen EUR. 6 NetWal werd opgericht op 30 april 2008. De operationele netbeheerders van de energiesector Schema 1 Vlaanderen Brussel Wallonië Zuivere intercommunales Gemengde intercommunales Gemengde en financieringsintercommunales Zuivere intercommunales Gemengde intercommunales 100 % 100 % 100 % 100 % Infrax Eandis B.N.O. NetWal Het aantal VTE s dat de lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren van de energiesector tewerkstellen bedraagt 3 339 eenheden voor het boekjaar 2007 (tabel 2). De operationele entiteiten nemen echter de activiteiten van onderhoud, exploitatie en ontwikkeling van de netwerken voor hun rekening. Deze dochterondernemingen tellen ook een aanzienlijk aantal van 6 500 VTE s voor het boekjaar 2007. Om een volledig beeld te krijgen van de werkgelegenheid moeten deze bij de 3 339 VTE s voor de DNB s worden geteld (zie kader). Aan de actiefzijde vertegenwoordigen de vaste activa 84,1 % van het balanstotaal van de sector voor het boekjaar 2007 (tabel 7). Bij de intercommunales vertegenwoordigen de materiële vaste activa 91,4 % van de totale vaste activa. Dat is de waarde van de distributienetten voor energie die deze intercommunales bezitten. Voor het boekjaar 2007 omvatten de vaste activa ook nog een deel van de kabeltelevisie. Het aandeel van de vaste activa van de overige actoren (sleutelactoren en gemeentebedrijven) bedroeg slechts 27,5 % in 2007. Dat heeft te maken met de specifieke deelnemingsstructuur van de TNB voor elektriciteit, waardoor een belangrijk deel van de vaste activa gerealiseerd wordt via deelnemingen in dochterondernemingen. Het aandeel van de financiële vaste activa is verhoudingsgewijs dan ook aanzienlijk. De financiële vaste activa vertegenwoordigen 19,7 % van de totale activa van de sector. Verhoudingsgewijs is deze rubriek belangrijker in de zuivere intercommunales in Wallonië omdat sommige ervan belangrijke participaties hebben in andere ondernemingen van de energiesector. Het aandeel van de financiële vaste activa in de gemengde intercommunales in

14 De energiesector Tabel 7 Structuur van de voornaamste balansrubrieken van de lokale overheidsbedrijven en sleutelactoren voor energie in 2007 (in % van het balanstotaal) en evolutie 2006-2007 (in %) 2007 Evolutie 2006-2007 Vlaanderen Wallonië Brussel Andere Vlaanderen Wallonië Brussel spelers Zuivere Gemengde Zuivere Gemengde Gemengde Zuivere Gemengde Zuivere Gemengde Gemengde (*) intercom. intercom. intercom. intercom. intercom. intercom. intercom. intercom. intercom. intercom. Andere spelers (*) Activa 74,6 % 74,6 % 74,6 % 7 74,6 % Vaste activa 80,7 % 87,3 % 79,1 % 84,5 % 71,2 % 85,6 % 84,1 % -1,4 % 2,8 % 24,6 % 5,9 % 17,2 % -0,6 % 4,4 % Materiële activa 72,4 % 87,0 % 46,0 % 78,8 % 70,7 % 27,5 % 63,4 % -0,8 % 5,1 % -3,7 % 5,7 % 44,4 % 1,7 % 4,6 % Financiële activa 8,1 % 0,3 % 32,8 % 0,4 % 57,8 % 19,7 % -6,1 % -87,8 % 112,3 % 9,4 % 34,5 % -1,7 % 8,0 % Vlottende activa 19,3 % 12,7 % 20,9 % 15,5 % 28,8 % 14,4 % 15,9 % 6,3 % -15,8 % -42,7 % -23,3 % -26,6 % 3,6 % -18,1 % KT-vorderingen,geldbeleg. en liquide mid. 11,3 % 5,2 % 16,1 % 6,9 % 11,7 % 12,0 % 9,3 % 8,4 % -7,7 % -48,0% -43,0 % -29,8 % 16,1 % -17,6 % Passiva Eigen vermogen 70,5 % 52,8 % 68,7 % 68,1 % 62,2 % 47,3 % 57,6 % -0,7 % -6,2 % -9,1 % 3,3 % 19,6 % -1,5 % -1,5 % Reserves 24,1 % 2,8 % 36,9 % 3,4 % 16,9 % 7,7 % 10,6 % -1,5 % -7,2 % -11,4 % -7,2 % 98,9 % 5,6 % 5,9 % Voorzieningen en uitgestelde belastingen 1,2 % 0,6 % 1,6 % 1,4 % 6,0 % 1,4 % 1,4 % -2,4 % -3,4 % -46,3 % 114,4 % 179,5 % -19,2 % 6,0 % Schulden 28,2 % 46,6 % 29,7 % 30,5 % 31,8 % 51,3 % 41,0 % 2,0 % 8,2 % 38,4 % -8,8 % -30,6 % 2,1 % 2,0 % Schulden op meer dan één jaar 13,9 % 35,8 % 19,3 % 23,4 % 15,0 % 4 30,1 % -5,1 % -3,0 % 129,2 % 18,6 % 26,8 % 1,5 % 5,8 % - - - - - - - * De sleutelactoren van de sector en de gemeentebedrijven. Vlaanderen neemt fors af tussen 2006 en 2007 als gevolg van de verkoop van de financiële participaties in Telenet. Dit is de concrete uitvoering van een beslissing van de intercommunales van medio 2007 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 in het kader van de heroriëntering van de activiteit van de participaties in de kabeltelevisiesector. De participaties van de tien Vlaamse gemengde intercommunales in Telenet werden overgenomen door financieringsintercommunales die voortaan de Telenetaandelen voor de gemeenten beheren. De vlottende activa bedragen 15,9 % van de totale activa voor de geanalyseerde ondernemingen van de energiesector, met een vergelijkbaar niveau voor de zuivere en de gemengde intercommunales zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Het aandeel van de vaste activa in het balanstotaal evolueert in positieve zin met een toename van 4,4 % tussen 2006 en 2007 vooral onder invloed van de materiële en de financiële vaste activa zowel in Wallonië als in Brussel. Tegelijk verklaart dit voor een deel dat het belang van de vlottende activa fors afnam in beide gewesten en het aandeel van de vaste activa proportioneel sterk toenam. Deze wijzigingen aan de actiefzijde van de balans vooral in Wallonië en in Brussel zijn toe te schrijven aan de volledige vrijmaking van de markt in deze beide gewesten in boekjaar 2007. Aan de actiefzijde, door de verdwijning van de immateriële vaste activa die verband houden met de inbreng van immateriële waarden en vastgestelde rechten. De vlottende activa en voornamelijk de vorderingen op korte termijn kalfden fors af na het wegwerken van handelsvorderingen op de vroegere gebonden afnemers van vóór de vrijmaking. De forse toename van de financiële vaste activa bij de zuivere intercommunales in Wallonië is vooral het gevolg van de reorganisatie van de kabeltelevisiesector en van de inbreng ervan in de intercommunale die ze overnam. Het aandeel van het eigen vermogen in de totale passiva bedraagt voor het boekjaar 2007 gemiddeld 57,6 % voor de energiesector. Terwijl de individuele situatie grondig kan verschillen, zet de dalende trend in het aandeel van het eigen vermogen zich door tus-

De energiesector 15 sen 2006 en 2007, zodat dit geleidelijk evolueert in de richting van de solvabiliteitsratio die de CREG hanteert, namelijk een verhouding (eigen vermogen/totaal vermogen) die zo dicht mogelijk bij 33 % ligt. Dat is vooral zichtbaar in Vlaanderen waar de markt al sinds 2003 vrijgemaakt werd. De gevolgen van de volledige vrijmaking doen zich eveneens voelen aan de passiefzijde van de balans omdat het verdwijnen van de immateriële vaste activa aan de actiefzijde neerkomt op de vermindering van de tegenwaarde van immateriële deelbewijzen van het maatschappelijk kapitaal ingeschreven op de passiefzijde van de balans. De vermindering van het relatieve aandeel van het eigen vermogen met 6,2 % bij de gemengde intercommunales in Vlaanderen is de tegenhanger van de verkoop van deelbewijzen van Telenet aan de actiefzijde met het verlies van warrants en deelbewijzen in kapitaal van categorie T. De toename is te merken van het aandeel van de voorzieningen en uitgestelde belastingen, wat ten dele kan worden verklaard doordat aanvullende middelen worden voorzien voor het terugvorderen van vorderingen op gebonden afnemers en het boeken van niet-invorderbare bedragen. Het aandeel van de schuld in het balanstotaal is gestegen met 2 %, met echter een duidelijke daling in Wallonië en Brussel in het kader van de vrijmaking, met name met het afsluiten van de rekeningen van de gebonden afnemers, de kosten voor overeenkomstige benodigdheden en dus in hoofdzaak het aandeel van de kortlopende schulden. Resultaat van het boekjaar Het resultaat van het boekjaar 2007 beloopt 733 miljoen EUR. Het aandeel van de intercommunales hierin bedraagt 561 miljoen EUR, d.i. 76,5 % van het resultaat van de sector. De Vlaamse intercommunales dragen voor 35,6 % bij in het totaal van het resultaat van de intercommunales, terwijl ze 58,1 % van het balanstotaal vertegenwoordigen (tabel 6), tegen 35,5 % in Wallonië en 6,5 % in Brussel. Hoewel het resultaat in Vlaanderen verder daalt tijdens het boekjaar 2007, is dat niet het geval in Wallonië of in Brussel na de boeking van een niet onaanzienlijk uitzonderlijk resultaat. Het afsluiten van de rekeningen van de gebonden afnemers heeft als gevolg dat de opbrengsten van de resultatenrekening toenemen door het afhandelen van de handelsvorderingen van deze cliënten. Een analyse van de componenten van het resultaat geeft aan dat het bedrijfsresultaat in grote mate bijdraagt tot het resultaat van het boekjaar, behalve in Brussel, waar een hoog uitzonderlijk resultaat werd geboekt na de afsluiting van de rekeningen van de gebonden afnemers (tabel 8). De intercommunales van alle segmenten ondervinden de gevolgen van de vrijmaking van de energiemarkt, wat tot uiting komt in een daling van het geboekte resultaat sinds 2003, het jaar van de volledige vrijmaking in Vlaanderen (grafiek 3). De daling van het resultaat van de intercommunales tussen 2006 en 2007 bedraagt 25,5 %. Over de periode 2003-2007 gaat het om een afname van 57,4 %. Voor boekjaar 2007 stellen we een verdere daling vast bij de gemengde intercommunales in Vlaanderen. Zij zagen tussen 2006 en 2007 hun bedrijfsresultaat verder afnemen met name omdat de uitgaven tijdens die periode sneller toenamen dan de ontvangsten. In de toegepaste Cost plusmethodologie moeten de behoeften aan energie, Structuur van het resultaat van de energiesector per segment (in % van het totale resultaat) 2007 Tabel 8 Vlaanderen Wallonië Brussel Zuivere intercom. Gemengde intercom. Zuivere intercom. Gemengde intercom. Gemengde intercom. Andere spelers Bedrijfsresultaat 97,2 % 187,3 % 79,0 % 103,2 % 19,5 % 15 120,5 % Financieel resultaat 9,0 % -57,3 % 68,0 % -14,2 % -2,2 % -13,0 % -14,7 % Uitzonderlijk resultaat -5,9 % -27,6 % -44,1 % 14,4 % 84,9 % 5,2 % 5,8 % Belastingen 0,4 % 2,3 % 3,0 % 3,4 % 2,2 % 42,2 % 11,7 % Resultaat van het boekjaar (in miljoen EUR) 83 178 48 148 103 172 733

16 De energiesector Grafiek 3 Evolutie en uitsplitsing van het resultaat van het boekjaar van de energie-intercommunales (in miljoen EUR) 2001-2007 1 600 1 400 1 200 1 000 800 600 400 200 0 134 200 112 134 187 93 180 187 107 149 130 835 1 006 171 173 107 697 165 146 167 103 150 148 290 375 212 48 267 178 155 146 182 72 63 83 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Vlaanderen zuivere Vlaanderen gemengde Wallonië zuivere Wallonië gemengde Brussel gemengde investeringen en de overeenkomstige werkingskosten één jaar vooraf (ex-ante) worden voorzien en bepalen ze mee de tarieven die tijdens het jaar moeten worden toegepast. De CREG doet een controle ex-post bij een afsluiting van het jaar waarbij ze onder meer de afschrijvingen op de investeringen aanvaardt of verwerpt. Deze controle ex-post kan dus een weerslag hebben op het verwachte resultaat. Merk op dat exogene parameters (bv. in verband met de productie) kunnen leiden tot een lager dan verwachte winstmarge. Op de balans stellen we overigens vast dat tussen 2006 en 2007 de voorzieningen en uitgestelde belastingen voor alle geanalyseerde ondernemingen toenemen met 6,7 %. Financiële ratio s De gemiddelde financiële ratio s voor het boekjaar 2007 van de ondernemingen uit de energiesector maken het mogelijk een indicatie te geven over de situatie van de thesaurie (liquiditeit), het terugbetalingsvermogen (solvabiliteit) en de prestatie (rentabiliteit) van de lokale overheidsbedrijven en van de sleutelactoren (tabel 9). De liquiditeitsratio s vertonen globaal genomen positieve resultaten over het boekjaar 2007 zowel voor de current ratio (1,4) als voor de acid test (1,0). In vergelijking met het voorgaande boekjaar stellen we echter een dalende trend vast die in de diverse segmenten een verschillend verloop kent. In Vlaanderen zijn de ratio s van zowel de zuivere als de gemengde intercommunales afgenomen t.o.v. het vorige boekjaar. De acid test bevindt zich onder de 1, wat wil zeggen dat de kortlopende schuld groter is dan de som van de vorderingen op ten hoogste één jaar, de beleggingen en de thesaurie. Dit wijst op een gemiddelde thesauriebehoefte. De situatie kan echter sterk verschillen tussen de individuele intercommunales. In Wallonië zijn de ratio s over 2007 gemiddeld gedaald ten opzichte van 2006, met uitzondering van de current ratio van de gemengde intercommunales. Die laatste omvatten gedeeltelijk de gegevens van de kabeltelevisie. De evolutie van deze ratio s weerspiegelt de afsluiting van de rekeningen van de gebonden afnemers, die met name een impact hebben op de vorderingen en de schulden op korte termijn, de thesaurie en de overlopende rekeningen die in de berekening van de current ratio worden gebruikt. De situatie van de ratio s in Brussel wijst net als in Wallonië op de overgang naar de volledige vrijmaking. Merk op dat de overheidsbedrijven en de sleutelactoren van de sector ook te kampen hebben met een vermindering van hun liquiditeitsratio s, wat wijst op de krappere thesauriemarges. De gemiddelde solvabiliteitsratio s, die van de onderneming een beeld op langere termijn geven, vertonen een globaal positief beeld van de sector in 2007 met evenwel verschillen afhankelijk van het soort ratio en van het geanalyseerd segment. De ratio van de financiële onafhankelijkheid ligt boven 50 % voor vrijwel alle segmenten, behalve

De energiesector 17 Tabel 9 Ratio s van de energiesector per segment 2007 Zuivere intercom. Vlaanderen Wallonië Brussel Gemengde intercom. Zuivere intercom. Gemengde intercom. Gemengde intercom. Gemeentebedrijven Energiesector Liquiditeit Current ratio 1,3 1,2 2,0 1,8 1,7 1,6 1,2 1,4 Acid test 0,9 0,5 1,7 1,1 0,7 1,9 1,7 1,0 Solvabiliteit Financiële onafhankelijkheid 70,5 % 52,8 % 68,7 % 68,1 % 62,2 % 88,3 % 47,0 % 57,6 % Langetermijnschuldratio 21,5 % 68,9 % 30,5 % 36,5 % 33,8 % 0,7 % 88,6 % 54,6 % Zelffinancieringsgraad 24,2 % 3,4 % 38,1 % 3,4 % 16,9 % 66,1 % 8,2 % 11,1 % Cashflow / vreemd vermogen 25,1 % 12,3 % 12,6 % 22,9 % 37,4 % 55,3 % 7,5 % 14,0 % Rentabiliteit Rentabiliteit van het eigen vermogen 5,2 % 4,7 % 3,0 % 6,3 % 15,7 % 4,3 % 6,2 % 5,7 % Rentabiliteit van het actief 3,7 % 2,5 % 2,1 % 4,3 % 9,8 % 3,8 % 2,9 % 3,3 % Operationele rentabiliteit 11,1 % 21,5 % 12,5 % 19,9 % 6,5 % 17,7 % 22,0 % 18,2 % voor het segment van de sleutelactoren 6, met echter grote verschillen tussen de segmenten, vooral op vlak van de rechtsvorm van de onderneming. Dat geldt in het bijzonder voor het segment van de zuivere intercommunales zowel in Wallonië als in Vlaanderen en dat van de gemeentebedrijven, met een omgekeerde situatie van de ratio 1/3 (eigen vermogen/ totaal vermogen) die de CREG hanteert in de Cost plus-methodologie. Het grote aandeel van het eigen vermogen bestaat voor bijna de helft uit reserves die worden aangehouden binnen deze intercommunales. In tegenstelling tot de zuivere intercommunales, is het zo dat bij de gemengde intercommunales de deelname van een privépartner en financieringsintercommunales in het kapitaal voor een andere logica zorgt bij de verdeling van de resultaten. De ratio van de langetermijnschuld bedraagt voor de sector in 2007 gemiddeld 54,6 %, een toename ten opzichte van het boekjaar 2006, toen die uitkwam op 50,8 %. Uit een analyse van de segmenten blijken uiteenlopende situaties. De ratio van de zuivere intercommunales in Wallonië, die veel hoger ligt dan bij de collega s uit Vlaanderen, kan gedeeltelijk worden verklaard door elementen die verband houden met de verkoop van de kabeltelevisie en een impact hebben op deze ratio bij één zuivere intercommunale in Wallonië. De gemengde intercommunales in Wallonië en Brussel geven relatief lage ratio s van de langetermijnschuld te zien (lager dan 37 %) voor 2007, het eerste jaar van de volledige vrijmaking. Toch kennen ze een toename in vergelijking met het vorige boekjaar. Met een gemiddelde ratio van 68,9 %, hebben de gemengde intercommunales in Vlaanderen, die nu al verscheidene jaren in een vrijgemaakte markt werken, een schuldratio van ongeveer 2/3 wat in de buurt komt van de ratio die de CREG hanteert. Merk op dat de schuldratio is gestegen ten opzichte van 2006. De zelffinancieringsgraad van de energiesector bedraagt gemiddeld 11,1 % voor het boekjaar 2007. Deze ratio weerspiegelt het dividendbeleid van de onderneming en weegt door in de gemeentelijke overheidsbedrijven (66,1 %) en de zuivere intercommunales in Vlaanderen (24,2 %) en Wallonië (38,1 %) omdat die over meer overgedragen reserves en winst beschikken dan de gemengde intercommunales en de andere actoren. De ratio van de cashflow op het vreemd vermogen bedraagt in het boekjaar 2007 gemiddeld 14 % voor de energiesector. Deze ratio is gedaald ten opzichte van het vorige boekjaar, toen hij uitkwam op 16 %. Daaruit blijkt dat de schulden en ook de rubriek voorzieningen en uitgestelde belastingen zijn toegenomen. 6 De solvabiliteitsratio s van de sleutelactoren worden ten dele beïnvloed door de specifieke samenstelling van de balans van de TNB voor elektriciteit.

18 De energiesector De rentabiliteitsratio s geven goede resultaten te zien over het boekjaar 2007, maar zijn gedaald ten opzichte van het voorgaande boekjaar. De ratio van de rentabiliteit op het eigen vermogen, die eigenlijk een maatstaf is van de return on investment voor de aandeelhouders bedraagt gemiddeld 5,7 % voor het boekjaar 2007, tegen 6,8 % voor het boekjaar daarvoor. In Wallonië en in Brussel wordt deze ratio beïnvloed door de overgang naar de volledige vrijmaking van de energiesector in deze beide gewesten. In Brussel verwijst het hoge niveau van 15,7 % naar de boeking van uitzonderlijke ontvangsten die te maken hebben met de inning van de vorderingen van de gebonden afnemers. We wijzen ook op de forse daling van de ratio voor het segment van de gemeentelijke overheidsbedrijven. De ratio van de rentabiliteit van de activa bedraagt 3,3 % voor het boekjaar 2007, een daling ten opzichte van het voorgaande boekjaar (4 %). In dit segment is de daling het meest uitgesproken. De ratio van de operationele rentabiliteit, die aangeeft wat de onderneming kan halen uit haar bedrijfsvoering, komt in 2007 uit op gemiddeld 18,2 % voor de sector en is nagenoeg gelijk aan die van het vorige boekjaar (18,3 %). De ratio is gedaald voor de gemeentelijke overheidsbedrijven, terwijl hij zich handhaaft bij de sleutelactoren. In Vlaanderen is de operationele rentabiliteit lichtjes toegenomen tot 11,1 % voor de zuivere intercommunales en tot 21,5 % afgenomen voor de gemengde. Het tegengestelde beeld bij de Waalse en de Brusselse intercommunales vindt zijn oorsprong bij de boekingen onder opbrengsten en uitgaven van de afsluitingen van de rekeningen van de gebonden afnemers, maar ook bij de verkoop van de kabeltelevisieactiviteit. 3.2. Financiële analyse van de financieringsintercommunales uit de energiesector De balans Voor het boekjaar 2007 belopen de totale activa van de financieringsintercommunales 2,2 miljard EUR (tabel 6). Het aandeel van de totale activa van de intercommunales in Wallonië bedraagt 45,7 %, d.w.z. meer dan het dubbel van Vlaanderen (21,5 %) en Brussel (32,8 %) doordat in tegenstelling tot Vlaanderen, waar deze participaties genomen worden op naam van de gemeenten, deze participaties in Wallonië en Brussel gebeuren op naam van de intercommunales. Deze situatie wordt weerspiegeld in het aandeel van de vaste activa, dat fors verschilt tussen Vlaanderen (32,7 %), Wallonië (72,8 %) en Brussel (64,9 %). Het gemiddeld aandeel van de vaste activa in alle gewesten bedraagt 61,6 % (tabel 10). Tabel 10 Structuur van de voornaamste balansrubrieken van de financieringsintercommunales (in % van het balanstotaal) 2006-2007 2006 2007 Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen Wallonië Brussel Activa Vaste activa 25,2 % 63,6 % 61,9 % 53,7 % 32,7 % 72,8 % 64,9 % 61,6 % Financiële activa 25,2 % 63,5 % 61,9 % 53,7 % 32,7 % 72,6 % 64,9 % 61,5 % Vlottende activa 74,8 % 36,4 % 38,1 % 46,3 % 67,3 % 27,2 % 35,1 % 38,4 % KT-vorderingen,geldbeleggingen en liquide middelen 51,3 % 34,1 % 38,1 % 39,3 % 44,1 % 25,5 % 35,1 % 32,6 % Passiva Eigen vermogen 27,6 % 69,0 % 94,1 % 65,1 % 32,1 % 76,1 % 91,7 % 71,7 % Reserves 9,1 % 45,2 % 33,3 % 33,4 % 13,8 % 55,2 % 45,0 % 42,9 % Voorzieningen en uitgestelde belastingen 0,3 % 0,2 % 0,7 % 0,3 % Schulden 72,4 % 30,6 % 5,9 % 34,7 % 67,9 % 23,2 % 8,3 % 27,9 % Schulden op meer dan één jaar 27,7 % 15,7 % 0,2 % 14,8 % 23,1 % 14,9 % 11,8 %

De energiesector 19 De vaste activa bestaan bijna uitsluitend uit financiële vaste activa. Die omvatten diverse participaties in ondernemingen van de energiesector met het oog op het behoud van een voldoende financiële stroom via de uitgekeerde dividenden om zo de gevolgen van de vrijmaking tegen te gaan. Zo werden er onder meer belangen genomen in de TNB s (Elia, Fluxys) via Publi-T, Publigas, Suez en energieleveranciers. We stellen tijdens het boekjaar bovendien een versterking vast van de financieringsintercommunales in de energie-intercommunales door de scheiding tussen de leveringsactiviteit enerzijds en het netbeheer anderzijds. Het aandeel van de financiële vaste activa is toegenomen in 2007 (61,5 %) ten opzichte van 2006 (53,7 %). In Vlaanderen, waar de vrijmaking nu al enkele jaren volledig is doorgevoerd, gaat het aandeel van de vaste activa van 25,2 % naar 32,7 %. Merk op dat in de financieringsintercommunales de participaties in Telenet werden opgenomen, terwijl ze aanvankelijk in handen waren van de gemengde intercommunales voor energie. In Wallonië stijgt het aandeel van de financiële vaste activa van 63,5 % in 2006 tot 72,6 % in 2007. In Brussel beloopt het aandeel van de financiële vaste activa 64,9 % in 2007 tegen 61,9 % in 2006. De aangroei van de participaties houdt eveneens rekening met de versterking van de financieringsintercommunales in de intercommunales voor energie door de overname van de deelbewijzen van de privépartner. Aan de passiefzijde verschillen vooral de bronnen van geldmiddelen grondig tussen de gewesten. Het eigen vermogen vertegenwoordigt minder dan een derde van de totale passiva in Vlaanderen, terwijl meer dan 75 % bedraagt voor Wallonië en meer dan 90 % van de totale passiva in Brussel. Deze rubriek bestaat vooral uit reserves. Het aandeel van de schulden is omgekeerd tussen Vlaanderen en de twee overige gewesten. Vlaanderen heeft een groter aandeel aan kortlopende schulden. Resultaat van het boekjaar Het resultaat van het boekjaar 2007 komt uit op 446 miljoen EUR. Met 41,8 % draagt het uitzonderlijke resultaat het meest bij tot het resultaat van het boekjaar (tabel 11). Het aandeel van het Tabel 11 Structuur van het resultaat van de financieringsintercommunales (in % van het totale resultaat) 2006-2007 2006 2007 Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen Wallonië Brussel Bedrijfsresultaat 46,0 % 39,9 % 6,4 % 35,6 % 25,1 % 44,1 % 1,7 % 19,6 % Financieel resultaat 54,0 % 53,6 % 67,7 % 56,4 % 48,4 % 56,1 % 21,7 % 38,6 % Uitzonderlijk resultaat 6,8 % 25,9 % 8,1 % 26,5 % 0,1 % 76,6 % 41,8 % Belastingen -0,2 % -0,1 % -0,3 % -0,1 % Evolutie en uitsplitsing van het resultaat van het boekjaar van de financieringsintercommunales (in miljoen EUR) 2001-2007 Grafiek 4 1 200 1 000 800 600 400 200 0 52 197 38 25 26 28 442 75 100 130 128 130 115 92 134 21 25 29 59 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 137 413 Vlaanderen Wallonië Brussel

20 De energiesector uitzonderlijk resultaat in Vlaanderen is gedeeltelijk toe te schrijven aan de verkoop van de Telenet-deelbewijzen. In Brussel heeft het grotere belang (70 % in plaats van 50 %) van een intercommunale in het kapitaal van Sibelga gezorgd voor een uitzonderlijk resultaat en voor een overheveling naar de reserves. Het financieel resultaat komt op de tweede plaats. Het bedrijfsresultaat beloopt 88 miljoen EUR in 2007 tegen 98 miljoen EUR voor het boekjaar daarvoor en draagt slechts voor 19,6 % bij tot het uiteindelijke resultaat. Het resultaat van het boekjaar van de financieringsintercommunales is toegenomen sinds 2001 met een uitzonderlijke piek in 2005, die te maken had met de overname door Suez van de aandelen van Electrabel (grafiek 4). De evolutie van deze resultaten wijst op de toenemende rol van de financieringsintercommunales om te zorgen voor inkomsten voor de overheidsaandeelhouders in een klimaat van vrijmaking, waarin de energie-intercommunales die enkel de rol vervullen van DNB hun winsten zien afnemen. De regionale uitsplitsing van het resultaat over 2007 geeft aan dat 44,2 % afkomstig is van de Brusselse financieringsintercommunales, tegen 30 % van de Vlaamse intercommunales en 25,8 % van de Waalse intercommunales. Toch blijkt uit een analyse van de rentabiliteit op het eigen vermogen (resultaat van het boekjaar/eigen vermogen) een weinig significante ratio van 86,2 % in Vlaanderen 7, 14,7 % in Wallonië en 29,3 % in Brussel. 7 Volgens de specifieke structuur van de intercommunales in Vlaanderen, waar de deelbewijzen worden aangehouden in naam van de gemeenten, met een equivalent voor het eigen vermogen.