Januari 3 ECN-C---55A BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN Notitie Herziening bedrijfseconomische beoordeling offshore windenergie M.J.J. Scheepers
Herziening bedrijfseconomische beoordeling offshore windenergie In heeft ECN Beleidsstudies in opdracht van Greenpeace Nederland een rapport opgesteld over de bedrijfseconomische aspecten van het openhouden van de Kerncentrale Borssele en een 5 MW offshore windpark op de Noordzee 1. Vanwege een wijziging in de ondersteuningsregelingen voor duurzame energie, waartoe de Nederlandse overheid eind heeft besloten, is een herberekening uitgevoerd voor het offshore windpark teneinde het effect op de te verwachten bedrijfseconomische resultaten te kunnen beoordelen. De nieuwe ondersteuningsregelingen houdt het volgende in: In kader van de nieuwe wet Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) zal offshore wind een voor 1 jaar gegarandeerde productiesubsidie ontvangen van, ct/kwh. Groene Stroom zal niet langer volledig vrijgesteld zijn van een REB heffing. De heffing voor groene stroom zal 5% bedragen van die voor grijze stroom. De stimulering voor groene stroom vanuit de REB-regeling bedraagt daardoor thans,9 ct/kwh. De VAMIL-regeling is niet langer van toepassing en het plafond voor IEA is verlaagd naar 55 miljoen. In de berekeningen zijn deze wijzigingen als volgt verwerkt: De groenwaarde wordt bepaald door de MEP offshore wind (voor 3:, ct/kwh) + de resterende REB-vrijstelling (voor 3:,9 ct/kwh); tezamen is dit 9,7 ct/kwh. Dit betekent dat wanneer een offshore windpark in 3 wordt gerealiseerd dit park deze groenwaarde ontvangt gedurende de 1 jaar daaropvolgend. Het is evenwel onzeker of de resterende REB-vrijstelling door de energieleverancier geheel zal worden doorgesluisd naar de producent. Derhalve is voor de groenwaarde uitgegaan van een bandbreedte van,7 tot 9,7 ct/kwh. Voorts wordt ervan uitgegaan dat de MEP-vergoeding in de komende jaren voor nieuwe offshore windparken lager is dan die in 3 aangezien ook de verwachte investeringskosten zullen dalen. In de berekeningen wordt uitgegaan van een daling over een periode van 1 jaar van, naar 5 ct/kwh. Tezamen met de gehele of gedeeltelijke doorsluis van de REB-vrijstelling resulteert dit in een groenwaarde voor nieuwe offshore windparken in 13 van,9 (laag) tot 7,9 ct/kwh (hoog). In de berekening was rekening gehouden met een korting op de commodityprijs van,3 ct/kwh vanwege de onzekerheid in het aanbod. Dit is waarschijnlijk een te optimistische inschatting. Bij berekeningen die door ECN in opdracht van Ministerie van Economische Zaken voor het bepalen van de MEP vergoedingen is uitgegaan van een korting van, ct./kwh. Dit is in de nieuwe berekening overgenomen. In de berekening was rekening gehouden met de VAMIL door een verlaging van de investeringskosten van %. Deze verlaging is ongedaan gemaakt. Voorts is het plafond voor de IEA-regeling verlaagd van 9 naar 55 miljoen. De resultaten van de herziene berekeningen worden in de navolgende tabellen en figuren weergegeven. 1 ECN-C---55 ECN-C---55A
1 1 groenwaarde OWP; eerste 1 exploitatiejaren is groenwaarde gelijk aan aan die van het eerste exploitatiejaar baseload CO-credits 5 7 9 1 11 1 13 Figuur 5.1 Verwachte marktwaarde voor elektriciteit: de commodityprijs (base load), de groenwaarde en de waarde van CO -credits Tabel 5.3 Kostprijsberekening 5 MW offshore windpark bij verschillende bouwjaren (euro s 1) Eenheid OWP A OWP B OWP C OWP D Bouwjaar [Jaar] 5 7 9 11 Jaar volledig in bedrijf [Jaar] 1 1 Aantal turbines [Aantal] 17 15 1 3 Turbinevermogen [MW/turbine] 3,, 5,, Laag Investering [mln ] 77 93 3 573 Kapitaalskosten [mln /jaar] 73 5 59 5 O&M-kosten [mln /jaar] 5 3 1 Jaarlijkse kosten [mln /jaar] 11 91 75 Opbrengst [GWh] 15 151 13 13 Kostprijs [ ct/kwh],7 5,73 5,, Hoog Investering [mln ] 19 95 7 Kapitaalskosten [mln /jaar] 99 9 1 7 O&M-kosten [mln /jaar] 3 3 31 Jaarlijkse kosten [mln /jaar] 11 17 11 15 Opbrengst [GWh] 11 1 1535 1535 Kostprijs [ ct/kwh] 9,9,53 7,53,5 ECN-C---55A 3
- 7 1 OWP A OWP B OWP C OWP D 13 - - - Figuur 5.5 Verwachte marges voor het 5 MW offshore windpark in 7, 1 en 13 bij verschillende bouwjaren (OWP A: 5; OWP B: 7; OWP C: 9; OWP D: 11), wanneer de geproduceerde elektriciteit, naast een commodityprijs, een additionele groenwaarde heeft [ ct/kwh] - 7 1 OWP A OWP B OWP C OWP D 13 - - - Figuur 5. Verwachte marges voor het 5 MW offshore windpark in 7, 1 en 13 bij verschillende bouwjaren (OWP A: 5; OWP B: 7; OWP C: 9; OWP D: 11), bij het wegvallen van de fiscale investeringssteun en groenwaarde ECN-C---55A
Offshore windpark - 7 1 13 Bouwjaar 5 Bouwjaar 7 Bouwjaar 9 Bouwjaar 11 Figuur S. Bandbreedte van de verwachte marges tussen marktwaarde en kostprijs voor het 5 MW offshore windpark in 7, 1 en 13 bij verschillende bouwjaren, wanneer de geproduceerde elektriciteit, naast een commodityprijs, een additionele groenwaarde heeft. De hierbij veronderstelde kostendaling van offshore windtechnologie kan alleen worden gerealiseerd wanneer met deze technologie ervaring wordt opgedaan. De kostprijs voor windparken met bouwjaren 7, 9 en 11 kan niet voor alle drie de jaren worden berekend aangezien deze windparken dan nog niet operationeel zijn ECN-C---55A 5