Van Wonterghem Eddy Uitbreiding bestaand varkensbedrijf tot varkens

Vergelijkbare documenten
Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Richtlijnen milieueffectrapportage

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Richtlijnen milieueffectrapportage voor een mestvarkensbedrijf te Rijkevorsel, De heer Gustaaf Hendrikx, Gansheideweg 4, 2310 Rijkevorsel

The Brussels Airport Company Pier A-West

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens te Beveren- Waas

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Richtlijnen milieueffectrapportage

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Capaciteitsuitbreiding van de productie van formaldehyde, ureumformaldehyde en afgeleide harsen bij Dynea NV te Gent

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van het slachtkuikenbedrijf Coninx

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en wijziging van een gemengd veeteeltbedrijf te Wingene tot varkens en 30.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Hervergunning van de Electrabel - elektriciteitscentrale

Richtlijnen milieueffectrapportage: Gallina NV Hoogstraten

Fysicochemische installatie en uitbreiding van de deponie bij Indaver NV

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf

Electrabel NV Verdere exploitatie van de elektriciteitscentrale Langerbrugge

SEA-Tank Terminal NV Nieuw tankpark aan het 6de havendok te Antwerpen

Nieuwe installatie voor de productie van PET van JBF Industries te Laakdal/Geel

HERVERGUNNING EN UITBREIDING VAN METALLO-CHIMIQUE NV TE BEERSE

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Richtlijnen milieueffectrapportage

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector

Hervergunning en verandering van EOC Belgium Latex Division II te Evergem

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot varkens in Hoogstraten

Milieueffectrapport voor de uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een varkensinrichting tot varkens

Chevron Phillips International NV - hervergunning

Uitbreiding van de kopersmelter

UITBREIDING BIJ UMICORE NV TE HOBOKEN

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een gemengde veehouderij met pluimvee en rundvee : Van De Locht Guy te Wuustwezel

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning van TAMINCO N.V.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning Chemogas NV te Grimbergen

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij tot 5280 varkens te Stekene

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot 4286 varkens te Knesselare

Monsanto: MER voor diverse uitbreidingsprojecten

Renogen biomassa-wkk te Ham

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van een bestaand veeteeltbedrijf te Lochristi

Richtlijnen milieueffectrapportage: Inza Schoten: Hernieuwing van de milieuvergunning

De Berghoeve bvba Zoutleeuw

Unitank G&V Tankstorage Belgium NV Uitbreiding van een brandstoffendepot

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Misa Eco BVBA: Zwavelzuurproductie

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Varkensbedrijf Snels te Hoogstraten

27 september 2011 PRMER-0589-RL

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Richtlijnen milieueffectrapportage

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding van de activiteiten van URSA BENELUX te Waregem-Desselgem

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Uitbreiding van een retailpark te Zemst.

Hervergunning en verandering van Ford Werke GmbH te Genk

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage. ITC Rubis Terminal Antwerp NV wijziging en uitbreiding op- en overslagactiviteiten

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding en hervergunning Inbev Belgium NV te Leuven

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Realisatie Stadsvernieuwingsproject Vrijdagmarkt te Gent.

Bio-warmtekrachtkoppeling (bio-wkk) Oostrozebeke

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van drie varkensbedrijven tot 6272 varkens te Merksplas

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Richtlijnen milieueffectrapportage voor BP Chembel NV, Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding Veolia ES MRC te Antwerpen

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een bestaande varkenshouderij tot 8470 varkens te Pepingen

Project-MER-Verslag. Project: MER N42-N42b: Vak Zottegem-Geraardsbergen. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Richtlijnen milieueffectrapportage. Verbindingsweg Brussels Expo en de heraanleg en uitbreiding van het Verregatpark

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Hervergunning en wijziging centrale Langerlo. Initiatiefnemer:

Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding pluimveebedrijf Segers Dirk (Arendonk) tot braadkippen.

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een bestaand legkippenbedrijf tot legkippen

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Transcriptie:

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen milieueffectrapportage Van Wonterghem Eddy Uitbreiding bestaand varkensbedrijf tot 5.039 varkens Eddy Van Wonterghem Bosstraat 41 9880 Aalter 20 oktober 2008 - RL

1. Inleiding Het varkensbedrijf te Aalter, Bosstraat 41 wordt uitgebaat door Eddy Van Wonterghem en is momenteel vergund voor het houden van 2.689 varkens (320 zeugen en 2.369 andere varkens). Daarnaast worden er ook 1.620 niet-vergunningsplichtige biggen gehouden. Het voorliggende project omvat de uitbreiding (mits mestverwerking) van dit varkensbedrijf tot een totale capaciteit van 5.039 varken (465 zeugen, 3 beren, 154 jonge zeugen en 4.417 andere varkens). Om deze uitbreiding te kunnen realiseren zal er een herverdeling van de dieren over de verschillende stallen plaatsvinden en zal er één nieuwe stal voor het huisvesten van 896 andere varkens gebouwd worden. Bovendien wenst de initiatiefnemer de grondwaterwinning uit te breiden van 6.845 m 3 /jaar naar 11.353 m 3 /jaar. In dit kader wordt een nieuwe boorput aangevraagd. Bovendien wordt in de zeugenstal een stookolietank van 5.000 liter voorzien waardoor de opslag van stokolie zal toenemen tot 35.000 liter. Daarnaast wordt er een uitbreiding van de mestopslag voorzien van 9.368 m 3 naar 10.615 m 3. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de MER-plicht volgens rubriek 21 c van bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005), met name: Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan 3.000 plaatsen voor mestvarken (van meer dan 20 kg). De initiatiefnemer is Eddy Van Wonterghem, Bosstraat 41, 9880 Aalter. De Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid heeft het kennisgevingsdossier volledig verklaard op 1 juli 2008. Het gemeentebestuur van Aalter heeft dit dossier ter inzage gelegd van 15 juli 2008 tot en met 13 augustus 2008. Parallel werden adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de Dienst Mer en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen werden hierin verwerkt (zie bijlage). 2. Vorm en presentatie Algemeen met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer: recent kaartmateriaal (bij voorkeur minimum A4-formaat) te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar mogelijk dienen de grenzen van het bedrijfsterrein duidelijk aangegeven te zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; voor de topografische kaart een aangepaste schaal te gebruiken zodat de figuur goed leesbaar is; een duidelijk intern plan te voorzien van het bedrijfsterrein met een precieze ruimtelijke situering en aanduiding van de installaties en hun onderdelen; de inhoudsopgave een logische en homogene structuur te geven die analoog is voor de verschillende disciplines; de titels en de inhoud van de diverse delen en paragrafen te laten overeenstemmen; een verklarende woordenlijst, lijsten met figuren en tabellen, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; eventuele achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; te letten op het gebruik van Nederlandstalige begrippen en afkortingen en het gebruik van internationaal aanvaarde benamingen, notaties en eenheden (SI, IUPAC, ); de juistheid van de diverse verwijzingen en nummeringen (figuren, tabellen) na te gaan; het MER grondig na te lezen op tikfouten, spellingsfouten en grammaticale fouten. Bijlages 7 en 8 zijn onvoldoende duidelijk/leesbaar. Dit dient te worden nagekeken. Dienst Mer - Richtlijnen 2

Gevraagd wordt om de schema s m.b.t. de m.e.r.-procedure (in de kennisgeving op pagina 15-16) te vervangen door de aangepaste schema s die rekening houden met de hervorming van de Vlaamse Overheid (Dienst Mer i.p.v. Cel Mer, correcte schema s te vinden op www.mervlaanderen.be). Gelieve dit ook naar toekomstige documenten door te trekken. 3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b Het rapport zal in een afzonderlijk deel aandacht besteden aan de verantwoording en doelstelling van het geplande project. De benodigde en aan te vragen vergunningen, inclusief een korte beschrijving van de te volgen procedure en de rol van het MER hierin, dienen te worden vermeld. Een overzicht van de bestaande vergunningstoestand en de hierin opgenomen bijzondere voorwaarden zal in tabelvorm in het MER worden opgenomen. Wijzigingen aan de vergunningstoestand die zullen worden aangevraagd dienen eveneens in het MER te worden vermeld en gemotiveerd/geëvalueerd waar nodig. 4. Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7. 1,1,c, d en e De volledig verklaarde kennisgeving beschrijft het voorgenomen project op een voldoende wijze. Het nulalternatief zal in het MER duidelijk worden omschreven. Wat betreft de uitvoeringsalternatieven dienen de gebruikte en geplande processen en installaties geëvalueerd te worden ten opzichte van alle relevante passages uit de Vlaamse BBT-studie (VITO) met betrekking tot veeteelt. In alle stallen verhoogt in de geplande situatie de bezetting significant. Bijgevolg dient voor elk van deze stallen te worden geëvalueerd in hoeverre in de geplande situatie aan BBT wordt voldaan en in hoeverre nieuwe maatregelen kostenefficiënt kunnen zijn, rekening houdend met deze uitbreiding. Alle alternatieven of emissiereducerende technieken die volgens deze bronnen als BBT worden beschouwd zullen in het MER worden opgelijst. De impact van het inzetten van deze technieken op de verwachte milieueffecten zal zoveel mogelijk kwantitatief worden uitgedrukt en de verschillende alternatieven zullen met elkaar worden vergeleken wat betreft milieueffecten. Hierbij zullen in het bijzonder de verschillende opties m.b.t. emissiearme stallen worden bestudeerd en vergeleken. Gemotiveerd zal worden waarom in de geplande situatie uiteindelijk een bepaalde keuze van techniek wordt gemaakt. 5. Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,f De volledig verklaarde kennisgeving schetst in de vorm van een matrix voldoende het juridische / beleidsmatige kader dat voor dit MER van belang is. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en in het bijzonder ook aangeven of het juridische/beleidsmatige kader onderzoekssturend kan zijn, dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide. Dienst Mer - Richtlijnen 3

Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van deze randvoorwaarden op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een uitgesproken ruimtelijke component dienen cartografisch gepresenteerd te worden. 6. Bestaande toestand en milieueffecten art.4.3.7. 1,1, g en 1,2, a, b, c De volledig verklaarde kennisgeving geeft een beschrijving van de wijze waarop de effecten zullen onderzocht en beoordeeld worden en geeft aan dat in functie van het effectenonderzoek milderende maatregelen zullen voorgesteld en uitgewerkt worden. De afbakening van het studiegebied dient telkens gemotiveerd te worden. In de tekst van het MER zal voor elke onderzochte effectgroep duidelijk de gebruikte methodologie worden uiteengezet en gestreefd worden naar een maximale kwantitatieve beschrijving van deze effecten. Algemeen dienen de significantiekaders over de verschillende disciplines heen te worden afgestemd (aantal categorieën, benaming ervan) om de vergelijkbaarheid en de eindintegratie zo transparant mogelijk te maken. Indien wordt afgeweken van de significantiekaders die in de kennisgeving zijn opgenomen, dient dit te worden gemotiveerd. Indien blijkt dat er milieueffecten zijn, dienen milderende maatregelen te worden geëvalueerd. Hierbij dient kwantitatief worden ingeschat wat de effectieve reductie zou zijn indien deze maatregel wordt toegepast en hoe dit de significantie van de effecten beïnvloedt. Als referentiejaar geldt 2007, tenzij voor die aspecten waarover de nodige gegevens met betrekking tot 2007 nog niet (volledig) ter beschikking zouden zijn. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieutoestand is. Deze referentiesituatie dient te worden aangevuld met de beslissingen, waarvan wordt verwacht dat ze zijn uitgevoerd vooraleer het voorgenomen project zal aanvangen. Relevante ontwikkelingsscenario s dienen te worden uitgewerkt. Zo ook dienen disciplineoverschrijdende ontwikkelingsscenario s weergegeven te worden. Indien er tijdens het opstellen van het MER andere ontwikkelingsscenario s naar voor zouden komen, dienen deze toegevoegd te worden aan het afwegingskader. Daarnaast zal het MER ook de autonome ontwikkeling beschrijven. De Dienst Mer vraagt om bij de beschrijving van de bestaande toestand en milieueffecten, als aanvulling op de volledig verklaarde kennisgeving, voldoende aandacht te besteden aan het volgende: Algemeen - Bij alle relevante effecten zal uitvoerig rekening worden gehouden met de aanwezige mestverwerking, en dit zowel in de referentie- als de geplande situatie. thema geurhinder - Cumulatieve geuremissies van omliggende veebedrijven dienen kwantitatief in rekening te worden gebracht en in de modellering verwerkt, teneinde zowel de globale geursituatie als de bijdrage van het project hierin te kunnen inschatten. Het kennisgevingsdossier is onvoldoende duidelijk in hoeverre dit zal worden uitgevoerd. Eventuele andere geurbronnen (slachthuis in omgeving) dienen in dit kader ook te worden meegeëvalueerd in zoverre zij relevant blijken. - Aangetoond zal worden dat de frequentie van ophalen van de kadavers en de niet-gekoelde opslag zowel wat betreft hygiëneaspecten als mogelijke geurhinder voldoende is. thema verspreiding van zwevend stof - Aandacht zal worden besteed aan TSP, PM10 als PM2,5 en zowel aan geleide stofbronnen als aan diffuse stofbronnen. De hypothese dat er weinig stof verspreid zal worden dient kwantitatief en/of modelmatig ondersteund te worden. De emissies ten gevolge van het aantal dieren zullen berekend worden op basis van emissiefactoren. - Er zal getoetst worden aan zowel de jaar- als daggemiddelde norm voor PM10. Dienst Mer - Richtlijnen 4

- Er dient voldoende aandacht besteed te worden aan eventuele milderende maatregelen voor diffuus stof: wegen verharden, bandenwasinstallatie,... Ook stofbestrijdende maatregelen (bijvoorbeeld bij vullen of legen van silo s) dienen geëvalueerd. thema verstoring van waterhuishouding - De mogelijkheden voor het gebruik van hemelwater in de procesvoering dienen maximaal te worden geëvalueerd, rekening houdend met de BBT-bepalingen terzake. - Aftoetsing van de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater diet in het MER plaats te vinden, met aandacht voor mogelijkheden tot gebruik, infiltratie en buffering (in die volgorde van voorkeur). thema bodemverontreiniging - Er wordt ook op gewezen dat op 1 juni 2008 de wetgeving omtrent bodem wijzigt. Vanaf dan zijn het decreet betreffende de bodemsanering en bodembescherming van 27 oktober 2006 en het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming van 14 december 2007 van kracht. Hiermee dient in het MER rekening te worden gehouden waar toepasselijk. thema s mobiliteit - geluidshinder - Het kennisgevingsdossier vermeldt enkel summier dat het aantal verkeersbewegingen in het hoofdstuk antropogeen milieu zal besproken worden. Gevraagd wordt deze verkeersbewegingen in meer detail te beschrijven in het MER, zowel in de huidige als de geplande situatie. Hierbij dient naast het aantal bewegingen eveneens rekening te worden gehouden met de gebruikte aanen afvoerwegen (en mogelijke alternatieven), de frequentie en tijdsspannes van de verschillende bewegingen. thema landschap - Archeologie ontbreekt grotendeels in de kennisgeving, behalve op p. 28 bij de juridischbeleidsmatige randvoorwaarden. Daar wordt onder de bespreking van de relevantie in feite al een milderende maatregel voorgesteld zonder dat de discipline ten gronde werd bestudeerd. Enkel na het consulteren van de CAI, de bodemkaart, historische kaarten en literatuur, het nagaan van oude verstoringen en bodemgebruik en het afwegen van de impact van de uitbreiding van het varkensbedrijf op het mogelijke bodemarchief kan men milderende maatregelen voorstellen. Gezien onder meer - de ligging binnen de relictzone Land van Nevele lijkt het ook logisch dat in het MER hieraan de nodige aandacht zal worden besteed. - In het MER wordt voor landschap enkel de visuele verstoring bekeken. Daar de grootschaligheid en het niet-grondgebonden karakter van eht bedrijf een grote wijziging in de landschapsstructuur veroorzaakt, dient het landschap ruimer bekeken te worden dan enkel het visuele aspect. Het gaat ook om schaalvergroting, wijziging van het karakter van het landschap,... - Om het bedrijf landschappelijk in te kleden volstaat het niet een (dikwijls zeer beperkt) groenscherm tegen de bedrijfsgebouwen te voorzien. Er dient ruimer gewerkt te worden. Dit door op verschillende locaties, op verschillende afstanden tot de gebouwen, lijn- of puntvormige landschapselementen te voorzien. Minstens moeten alle bedrijfseigen percelen hierbij bekeken worden. Bij het indienen van het MER dient dan ook een volwaardig en gemotiveerd landschapsbedrijfsplan aanwezig te zijn, dat concreet aangeeft hoe het bedrijf in het landschap zal geïntegreerd worden. Een lijnbeplanting moet de nodige ruimte krijgen om te kunnen uitgroeien tot een volwaardige en gevarieerde rij, bestaande uit zowel echte hoogstammige streekeigen boomsoorten (zomereik, beuk, gewone es,...), als een gevarieerde onderlaag van streekeigen hakhout en/of knotbomen (zwarte els, zomereik,...). De haagbeuk op foto 5 van bijlage 9 omschrijven als groenscherm is dan ook, gelet op de beperkte afstand tot de silo s er achter en de hoogte van deze silo s, een eufemisme. - Bovendien zal de vormgeving, inplanting, aard en kleur van de materialen voor de nieuwe stal of wijzigingen aan bestaande stallen zo worden gekozen dat deze voldoende in harmonie zijn met de omgeving. - Een gedetailleerd plan van het bestaande groenscherm zal aan het MER worden toegevoegd. De mogelijkheden tot uitbreiding van het groenscherm rond het bedrijf dienen in voldoende detail te Dienst Mer - Richtlijnen 5

worden beschreven. Bovendien zal eveneens een indicatieve timing worden opgenomen voor de verdere uitbouw van dit groenscherm. - De als bijlage 9 bij de kennisgeving toegevoegde foto s zijn bovendien onvoldoende duidelijk om een beeld te vormen van de volledige landschappelijke impact van het bedrijf. Een duidelijk beeld van het bedrijf in huidige en toekomstige situatie vanuit alle relevante gezichtspunten dient in het MER te worden opgenomen, en dit in voldoende duidelijke uitvoering (formaat en kwaliteit foto s). 6.1. Vergelijking van de alternatieven art.4.3.7. 1,2, e Voor de in het MER behandelde alternatieven dient de milieuimpact ingeschat te worden o.m. hun vooren nadelen zodat de verschillende alternatieven ten opzichte van elkaar kunnen afgewogen worden. Als aan de hand van de resultaten van het effectenonderzoek de noodzaak blijkt om bijkomende alternatieven te onderzoeken, moet dit in het MER ook gebeuren. 7. Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 Het MER dient de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld aan te geven. Deze leemten kunnen ingedeeld worden naar hun aard waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 8. Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2, d In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld in de vergunningverlening of om een leemte in de kennis op te vullen. 9. Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2, e In een afzonderlijk deel zal het MER een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting geven van de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. Er dient een afzonderlijk hoofdstuk te worden voorzien met als titel Elementen ter beoordeling van effecten op het watersysteem ten behoeve van de watertoets, waarin een oplijsting wordt gemaakt van (of duidelijk wordt verwezen naar) de noodzakelijke elementen om deze watertoets te kunnen uitvoeren. Dit hoofdstuk dient te bestaan uit een synthese van de belangrijkste effecten die in het kader van het MER op het watersysteem naar voren komen. Voor meer details hieromtrent wordt verwezen naar de aanbevelingen hierover in het m.e.r.-richtlijnenboek water en het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006 (BS 31/10/06). 10. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 5,3 Dienst Mer - Richtlijnen 6

In dit hoofdstuk geeft het MER aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, voor zover dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving. 11. Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. Deze niet-technische samenvatting wordt bij het indienen van de definitieve versie tevens in digitale vorm aangeleverd. Brussel, 20 oktober 2008, Paul Van Snick Algemeen Directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Mer - Richtlijnen 7

Bijlage Lijst van inspraakreacties tijdens de terinzagelegging in de gemeente Aalter Er werden geen inspraakreacties ingediend. Lijst van de aangeschreven administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die schriftelijk advies gaven en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen: LNE, Dienst Hinder en Risicobeheer (Gunther Van Broeck, geen opmerkingen) Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen (Nancy Lemay) Gemeente Aalter (Bart Van de Weghe) Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die niet reageerden op de vraag om advies: LNE, Dienst Lucht en Klimaat LNE, Afdeling Milieuvergunningen Oost-Vlaanderen VMM, Afdeling operationeel waterbeheer Oost-Vlaanderen VMM, Buitendienst Gent VMM, hoofdbestuur ANB, Buitendienst Oost-Vlaanderen Agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen OVAM Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, ToVo Oost-Vlaanderen Vlaamse Landmaatschappij Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Nevele Ontvangen hiervan wel een ontwerptekst: LNE, Dienst Lucht en Klimaat LNE, Afdeling Milieuvergunningen Oost-Vlaanderen VMM, Afdeling operationeel waterbeheer Oost-Vlaanderen VMM, Buitendienst Gent Provincie Oost-Vlaanderen Op basis van bovenstaande lijst wordt gevraagd 9 exemplaren van de ontwerptekst van het MER toe te sturen. Dienst Mer - Richtlijnen 8