Prinsjesdag 2015 Prinsjesdag 2015 Beter dan verwacht, maar nog niet goed genoeg dat is de kern van de Miljoenennota die op Prinsjesdag 2015 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Hoe pakt het kabinet het aan? Wat betekenen de plannen van Prinsjesdag 2015 voor ondernemers in Nederland en voor u in het bijzonder? De maatregelen van Prinsjesdag 2015 Wij hebben voor u een selectie gemaakt van de meest opvallende maatregelen. Met name de verhoging van de grens voor het toptarief van 52% in de inkomstenbelasting, de hervorming van de vermogensrendementsheffing in box 3 en het structureel invoeren van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van 100.000 springen er in onze ogen uit. Heffingskortingen en tarieven inkomstenbelasting De algemene heffingskorting bedraagt in 2016 2.230. Voor AOW-gerechtigden bedraagt deze korting 1.139. De stapsgewijze afbouw van de algemene heffingskorting vindt sneller plaats, van 2,32% in 2015 naar 4,796% in 2016 naar mate het inkomen hoger is. De minimale algemene heffingskorting wordt in 2016 afgeschaft met als gevolg dat inkomens boven de 66.000 geen recht meer hebben op de algemene heffingskorting. De arbeidskorting wordt verhoogd van 2.220 naar 3.103 in combinatie met een vroeger startpunt van de afbouw. Ook voorziet het belastingplan in een verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting van 2.152 naar 2.769 en een verhoging van de ouderenkorting met 145. Het tarief in de tweede en derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting wordt verlaagd van 42% naar 40,15%. Voor AOW-gerechtigden wordt de tweede schijf verlaagd van 24,1% naar 22,25% en de derde schijf van 42% naar 40,15%. De hoogste belastingschijf van 52% in de loon- en inkomstenbelasting start met ingang van 2016 pas vanaf 66.421 ten opzichte van 57.585 in 2015. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de wijzigingen.
Tabel: Overzicht heffingskortingen, schijven en tarieven 2015 en 2016 Heffingskortingen Stand 2015 Stand 2016 Maximum algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd 2.203 2.230 Maximum algemene heffingskorting boven AOW-leeftijd 1.123 1.139 Afbouwpercentage algemene heffingskorting 2,32% 4,796% Minimale algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd 1.342 0 Minimale algemene heffingskorting boven AOW-leeftijd 685 0 Maximum arbeidskorting 2.220 3.103 Afbouwpercentage arbeidskorting 4% 4% Minimale arbeidskorting 184 0 Opbouwpercentage arbeidskorting 19,679% 27,698% Maximum werkbonus 1.119 1.119 Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting 2.152 2.769 Jonggehandicaptenkorting 715 719 Ouderenkorting 8 1.042 / 152 1.187 / 70 Alleenstaande ouderenkorting 433 436 Schijven en grenzen Stand 2015 Stand 2016 Einde eerste schijf 19.822 19.922 Einde tweede schijf geboren voor 1 januari 1946 33.857 34.027 Einde tweede schijf geboren na 1 januari 1946 33.589 33.715 Einde derde schijf 57.585 66.421 Tarief 9 Stand 2016 Stand 2016 Tarief eerste schijf onder AOW-leeftijd 36,5% 36,55% Tarief eerste schijf boven AOW-leeftijd 18,6% 18,65% Tarief tweede schijf onder AOW-leeftijd 42% 40,15% Tarief tweede schijf boven AOW-leeftijd 24,10% 22,25% Tarief derde schijf 42% 40,15% Tarief vierde schijf 52% 52% 1 2 De ouderenkorting kent twee hoogtes. De hogere ouderenkorting geldt voor belastingplichtigen met een verzamelinkomen van niet meer dan 35.770 (in 2015) en boven dit verzamelinkomen geldt het lagere bedrag aan ouderenkorting. Inclusief aandeel premie voor de volksverzekeringen. Eigenwoningschuld: Informatieplicht hypotheek bij BV en/of derden (niet bank) Om te kunnen nagaan of hypotheken voldoen aan de nieuwe fiscale regels vanaf 2013, dienen eigenwoningschulden en hypotheken die worden afgesloten bij een andere partij dan een Nederlandse bank, te worden gemeld aan de Belastingdienst.
In de praktijk blijkt het proces van aanleveren voor belastingplichtigen en de Belastingdienst bewerkelijk. Bovendien bestaat het risico dat renteaftrek blijvend verloren gaat. Daarom is voorgesteld om met ingang van belastingjaar 2016 de meldingsplicht te verplaatsen naar het moment dat de aangifte inkomstenbelasting wordt ingevuld. Eigenwoningschuld: verzachten sanctie bij aflossingsachterstand Voor eigenwoningschulden, aangegaan vanaf 2013, geldt een aflosverplichting; u moet de lening aflossen in maximaal 360 maanden, minimaal met een annuïtair aflossingsschema. Als in een jaar onvoldoende is afgelost, moet deze achterstand het volgende jaar worden ingehaald. Indien de afspraken niet worden nagekomen dan is de sanctiemaatregel dat de lening permanent verhuist naar box 3 en de renteaftrek vervalt. Is de achterstand ontstaan door verzachtende omstandigheden (bijv. verlies van inkomen) dan is het voorstel om de blijvende sanctie teniet te doen bij hervatting van het aflosschema. Deze verzachting gaat in met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013. Beperking renteaftrek Het tarief voor de renteaftrek wordt jaarlijks afgebouwd met 0,5%. Voor 2016 betekent dit een maximale aftrek van 50,5%. Kinderalimentatie in box 3 De verplichtingen uit hoofde van kinderalimentatie zijn per 1 januari 2017 niet langer aftrekbaar als schuld in box 3. In 2015 en 2016 kan, doordat de kinderalimentatieverplichting niet langer een persoonsgebonden aftrekpost is, de contante waarde van deze alimentatieverplichting als schuld in box 3 opgenomen worden. Vermogensrendementsheffing (box 3) In de vermogensrendementsheffing worden de inkomsten uit sparen en beleggen (spaargeld, aandelen, onroerende zaken, e.d.) op forfaitaire wijze belast. Vanaf 2017 wordt de heffing gewijzigd. Vooralsnog zijn de plannen als volgt: Na toepassing van de vrijstelling van 25.000 (te verdubbelen indien er een partner is), is de heffing als volgt: Vermogen per persoon forfaitair rendement effectieve heffing Tot 75.000 2,90% 0,87% Van 75.000 tot 975.000 4,70% 1,41% Vanaf 975.000 5,50% 1,65% Het belastingtarief op dit rendement blijft 30%.
De rendementspercentages worden gebaseerd op een mix van de spaarrente en de rendementsontwikkeling in vastgoed en effecten. Gezien de huidige rentestanden is een rendement van 2,9% voor de kleine spaarder hoog. Voor de grotere vermogens pakt de voorgestelde systematiek nadeliger uit ten opzichte van de huidige. Het zoeken naar alternatieven wordt daarmee interessanter. Zo zijn de BV, het fonds voor gemene rekening, afgezonderde particuliere vermogens en mogelijk de zogenaamde Vrijgestelde Beleggingsinstelling, alternatieven die tot een lagere belastingheffing kunnen leiden. Wanneer u zich afvraagt of u het netto rendement op uw vermogen kunt verbeteren, dan kunnen wij u hierbij van dienst zijn. De berekening, inclusief een bespreking van de resultaten, voeren wij graag voor u uit. Auto van de zaak Het fiscale beleid voor auto s was de afgelopen jaren gericht op het verminderen van de CO2 uitstoot. Dat beleid was succesvol. Te succesvol. Er zijn de afgelopen jaren veel hybride en elektrische auto s verkocht. De fiscale voordelen voor zuinige auto s worden beperkt. Vanaf 2016 vinden er al beperkende maatregelen plaats. Deze zijn vorig jaar al opgenomen in het Belastingplan. Vanaf 2017 vindt er een verdere verscherping plaats. Uiteindelijk zullen alleen volledig elektrische auto s nog een lage bijtelling krijgen van 4%. Jaar % bijtelling 0 gram/km % bijtelling 1-50 gram/km % bijtelling 51-106 gram/km % bijtelling > 106 gram/km 2016 4% 15% 21% 25% 2017 4% 17% 22% 22% 2018 4% 19% 22% 22% 2019 4% 22% 22% 22% 2020 4% 22% 22% 22% De overheid verandert jaarlijks de regels rondom de auto van de zaak. Het bijtellingspercentage voor auto s blijft 60 maanden na ingebruikname gelden. Dit geeft u voor een langere periode zekerheid. Voor u kan het interessant zijn om een eigen bijdrage te betalen voor gebruik van de auto van de zaak. Heeft u de auto nog op naam van de BV staan? Misschien is het beter om de auto privé over te nemen. Dit kan een belastingvoordeel opleveren. Vraag uw accon avm adviseur om een berekening. Indien u niet meer dan 500 kilometer per jaar privé rijdt, is er geen bijtelling. Erg belangrijk is wel dat u beschikt over een sluitende kilometeradministratie. Deze moet ook nog voldoen aan de eisen. Past u ten onrechte geen bijtelling toe, dan kan de Belastingdienst forse boetes opleggen.
Fiscale innovatieregelingen In 2016 zal de Research en Development Aftrek (RDA) worden afgeschaft en worden opgenomen in de S&O-regeling. Dit wordt bereikt door naast loonkosten ook andere uitgaven op te nemen in de S&O-grondslag. Dit betreft onder meer gebouwen en apparatuur zodat de werking bij investeringen snel kan oplopen. De percentages van de S&O worden aangepast: tot 350.000 (was 250.000) geldt 32% (was 35%) en daarboven 16% (was 14%). Daarnaast is het plafond (was 14 miljoen) afgeschaft; hiervan profiteren vooral zeer grote ondernemingen. De definitie van S&O-werkzaamheden wordt aangescherpt waardoor onderzoeken naar de haalbaarheid en wijzigingen van productieprocessen en modellering van software vervallen. Bij de ontwikkeling van software kan alleen voor het schrijven van een broncode de faciliteit nog worden toegepast. Het technisch ontwerp, de architectuur en instructies in natuurlijke taal, vallen hier niet onder. De VAR komt te vervallen Voorheen was sprake van een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Die gaf aan dat er geen arbeidsrelatie in de vorm van werknemersschap tussen werkgever en ZZP er bestond. Per 1 januari 2016 wordt deze regeling naar verwachting volledig afgeschaft en wil men gaan werken met modelovereenkomsten. De Eerste Kamer moet nog haar goedkeuring geven voor de wetswijziging. accon avm heeft een modelovereenkomst opgesteld en aan de Belastingdienst ter beoordeling en goedkeuring voorgelegd. Het gebruiken van een goedgekeurde modelovereenkomst geeft zekerheid voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Vraag ernaar bij uw adviseur. Kraamverlof Het krijgen van een kind is een grote verandering voor zowel de thuissituatie als voor de partner. Vaders krijgen vanaf 2017 meer de ruimte om aanwezig te zijn bij hun pasgeboren kind. Het aantal verlofdagen wordt vanaf dat jaar uitgebreid van twee dagen naar vijf dagen. Werkloosheidswet (WW) De maximale duur van de WW wordt per januari 2016 stapsgewijs teruggebracht. Dit gaat om één maand per kwartaal. De WW duurt minimaal 3 maanden en vanaf 2019 is de WW-uitkering gemaximeerd tot 24 maanden. Daarnaast wordt per 1 januari 2016 de opbouw van de WW-rechten aangepast. Dit is afhankelijk van het aantal gewerkte jaren. In de eerste 10 jaar van de loopbaan bouwt een werknemer 1 maand WW op. Vanaf 10 jaar arbeidsverleden bouwt de werknemer per 2016 een halve maand WW op per gewerkt jaar. Indien het recht op WW is ontstaan door faillissement, wordt de uitkering gemaximeerd tot 150% van het maximum dagloon.
Een andere wijziging is de rekenmethode van de werkloosheidsuitkering. Om voor de WW in aanmerking te komen moet een werknemer de afgelopen 36 weken minimaal 26 weken hebben gewerkt. Voor het bepalen van het dagloon werd tot 1 juli 2015 het totaal verdiende loon in het jaar voorafgaand aan de WW gedeeld door het aantal gewerkte dagen. Voor een volledig gewerkt jaar komt dat op 261 dagen. Er is bepaald dat het totaal verdiende loon van de werknemer nu altijd wordt gedeeld door 261 dagen. Dit betekent een flinke verlaging van de WW-uitkering. Tegemoetkoming loonkosten Ook in 2016 zijn er weer de nodige loonkostenvoordelen te verkrijgen bij aanname van een werknemer. Er zijn hiervoor een aantal doelgroepen benoemd: oudere werknemer arbeidsgehandicapte werknemer doelgroep banenafspraak herplaatsing arbeidsgehandicapte werknemer De voordelen variëren van 1.000 tot 6.000 per jaar, afhankelijk van de doelgroep. De uiteindelijke hoogte van de tegemoetkoming is voortaan naar rato van het aantal verloonde uren per werknemer per jaar. Het voordeel van het in dienst nemen van een werknemer uit een van deze doelgroepen is dat de loonkosten voor de werkgever lager zijn. Het kan daarom voor de werkgever rendabel zijn om mensen in dienst te nemen met een productiviteit die lager ligt dan het wettelijk minimumloon. Gebruikelijkheidscriterium Werkkostenregeling (WKR) aangescherpt Om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van de werkkostenregeling wordt het gebruikelijkheidscriterium aangescherpt. Excessieve bonussen mogen niet meer ten onrechte in de vrije ruimte worden ondergebracht. Voortaan dienen vergoedingen en verstrekkingen niet veel af te wijken van hetgeen gebruikelijk is in een vergelijkbare situatie of omstandigheid. Conserverende aanslag aanmerkelijk belanghouder vervalt niet meer Indien de houder van een aanmerkelijk belang (aandelenpakket groter dan 5%) emigreert uit Nederland wordt aan hem of haar een conserverende aanslag opgelegd voor zover er een waardevermeerdering van de aandelen heeft plaatsgevonden. Onder bepaalde voorwaarden werd uitstel van betaling voor de conserverende aanslag verleend waarna vervolgens na 10 jaar de conserverende aanslag werd kwijtgescholden. Met terugwerkende kracht tot vandaag is besloten om de kwijtschelding van de conserverende aanslag te laten vervallen voor een ieder die vanaf nu nog wil emigreren en daarom een conserverende aanslag krijgt opgelegd over de waardevermeerdering van zijn of haar aandelenpakket. Dit betekent dat u in beginsel altijd een keer Inkomstenbelasting verschuldigd bent over de waardevermeerdering van het aanmerkelijk belang ten tijde van emigratie. Op basis van het onderlinge belastingverdrag tussen Nederland
en het land van uw bestemming kunnen er mogelijkheden bestaan waardoor de conserverende aanslag alsnog niet wordt geïnd. De buitenlandse belastingplicht voor verplaatste vennootschappen verdween 10 jaar nadat de feitelijke leiding van de onderneming naar een ander land werd verplaatst. Vanaf nu zal deze belastingplicht onbeperkt in de tijd blijven bestaan zolang de volgens de conserverende aanslag verschuldigde belasting nog niet is voldaan. Dit geldt overigens alleen voor vennootschappen waarvan de leiding vanaf 15 september 2015, 15:15 uur, is verplaatst. Tot slot geldt voor conserverende aanslagen ter zake van emigraties die vanaf 15 september 2015, 15:15 uur, hebben plaatsgevonden dat de aanslag wordt geïnd indien tenminste 25% van de ten tijde van de emigratie bestaande winstreserves worden uitgekeerd. Speelt een van de voorgaande 3 situaties, neem dan contact op met uw accon avm accountmanager. Implementatie EU-Richtlijnen De EU Richtlijn 2014/86 wordt in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wetswijziging voorkomt dat in de ene lidstaat lasten aftrekbaar zijn bij de betalende vennootschap, terwijl de corresponderende baten bij de ontvangende vennootschap onbelast blijven op grond van de reeds bestaande EU Moeder-dochterrichtlijn. Tevens wordt de EU Richtlijn 2015/121 in de Nederlandse wetgeving verwerkt. Beoogd wordt kunstmatige constructies te bestrijden waarin de heffing van dividendbelasting in eerste instantie wordt vermeden, terwijl het hoofddoel is om de essentie van de Moeder-dochterrichtlijn te ondermijnen. Mocht van een dergelijke constructie sprake zijn, dan wordt de buitenlandse vennootschap aangemerkt als buitenlands belastingplichtige en betrokken in de Nederlandse belastingheffing. Implementatie verrekenprijsdocumentatie In de Nederlandse wetgeving worden intercompany transacties bij een internationaal concern reeds op hun zakelijkheid getoetst. In de wetgeving worden nu nieuwe verplichtingen opgenomen waarbij dergelijke concerns zowel een landenrapport, een groepsdossier als een lokaal dossier moeten opstellen. Het landenrapport is tot 2020 overigens alleen verplicht voor concerns met een omzet boven de 750 miljoen. Voor het groepsdossier en lokaal dossier gelden geen omzetgrenzen. Deze dossiers dienen in ieder vestigingsland van het concern beschikbaar te zijn. In het groepsdossier wordt een overzicht opgenomen van het verrekenprijsbeleid van de hele groep en in het lokale dossier worden de intercompany transacties van de lokale vestiging opgenomen. Door de standaardisatie hebben bedrijven niet meer met verschillende documentatieverplichtingen te maken.
Step-up voor toegekende aandelen bij een grensoverschrijdende juridische fusie en splitsing Indien buitenlandse vennootschappen door een fusie opgaan in een Nederlandse vennootschap of bij een splitsing vermogen van een buitenlandse vennootschap overgaat naar een Nederlandse vennootschap, ontstaat in Nederland een dividendbelastingclaim op voorheen buitenlandse winstreserves. Door in de wet een bepaling op te nemen dat het gestorte kapitaal op de bij de fusie of splitsing toegekende aandelen wordt gesteld op de waarde in het economisch verkeer van het vermogen dat overgaat, wordt voorkomen dat deze (dubbele) belastingclaim ontstaat. Vanuit Nederlands perspectief kan het dus raadzaam bij uitkeringen of terugbetalingen eerst de step-up te benutten. Overigens geldt de tegemoetkoming niet voor zover het overgedragen vermogen bestaat uit aandelen in een Nederlandse vennootschap. Wijziging belastingplicht overheidsondernemingen Per 1 januari 2016 worden overheidsondernemingen (bijvoorbeeld ondernemingen van gemeenten, provincies en waterschappen) in principe belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Doel hiervan is het creëren van een gelijk speelveld voor private en publieke ondernemingen. Het uitgangspunt gaat worden dat overheidsondernemingen in principe vennootschapsbelasting moeten afdragen. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie, waarin overheidsondernemingen in principe niet belastingplichtig zijn. Met de aanpassingen wordt mede tegemoetgekomen aan bezwaren van de Europese Commissie tegen de huidige vrijstelling voor de vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen. Verruiming schenkingsvrijstelling eigen woning De verruimde schenkingsvrijstelling eigen woning wordt structureel verhoogd van 53.016 (2016) naar 100.000 en geldt vanaf 2017. Voorwaarde is dat dit bedrag wordt aangewend voor aankoop of verbetering van de eigen woning of aflossing van de eigenwoningschuld. In tegenstelling tot de vorige regeling kan alleen geschonken worden aan personen tussen 18 40 jaar. Dit kan ook buiten de gezinssituatie worden toegepast. Wilt u al in 2016 belastingvrij schenken? Onze adviseurs vermogens- en inkomensplanning kijken graag naar uw mogelijkheden. Natuurschoonwet Naar aanleiding van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie heeft de Staatssecretaris in een besluit goedgekeurd dat ook buiten Nederland gelegen landgoederen onder voorwaarden onder de Natuurschoonwet kunnen worden gerangschikt. Voorwaarde hierbij is wel dat er sprake moet zijn van een onroerende zaak die een element vormt van het Nederlands cultureel erfgoed. Genoemd besluit geldt (vooruitlopend op een wetswijziging) met terugwerkende kracht tot en met 18 december 2014.
Kinderopvangtoeslag De kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten voor ouders met kinderen die naar de kinderopvang gaan. Met ingang van 1 januari 2016 gaat voor alle (werkende) ouders de kinderopvangtoeslag omhoog. Zo wordt de kinderopvang voor bijvoorbeeld een gezin waarbij één partner voltijd werkt en de andere partner drie dagen per week, ruim 100 per maand goedkoper. Onze adviseurs kunnen desgewenst een berekening voor u maken van de gevolgen voor uw situatie. Overdrachtsbelasting Bij het gebruik maken door de huurder van een in een huurovereenkomst opgenomen koopoptie en bij een sale-en-leaseback-constructie is door de verkrijger overdrachtsbelasting verschuldigd over de waarde van de onroerende zaak. Deze heffing kan worden voorkomen door gebruik te maken van de zogenaamde erfpachtlease. De onroerende zaak wordt verkocht en geleverd onder het voorbehoud van een tijdelijk recht van erfpacht. De grondslag voor de overdrachtsbelasting bestaat dan uit de waarde van de onroerende zaak verminderd met de gekapitaliseerde waarde van de verschuldigde canon, zodat de grondslag voor de overdrachtsbelasting aldus wordt uitgehold. Na afloop van het door de verkoper voorbehouden recht van erfpacht heeft de eigenaar de volle eigendom verkregen, zonder dat op dat moment een aanvullende heffing van overdrachtsbelasting kan plaatsvinden. Deze fiscaal goedkope wijze van vervreemding van onroerende zaken zal vanaf 1 januari 2016 niet meer mogelijk zijn. Er is geen tegenbewijsregeling gecreëerd, zodat ook situaties waarin geen sprake is van misbruik, door deze maatregel worden getroffen. Omzetbelasting De invoer en levering van geneesmiddelen kwalificeert voor het lage btw-tarief van 6%. Vanaf 1 januari 2016 zal het begrip geneesmiddel worden aangescherpt (lees: ingeperkt) in die zin dat voortaan alleen die geneesmiddelen nog maar zullen kwalificeren voor het verlaagde tarief, waarvoor een handelsvergunning is afgegeven of die krachtens de Geneesmiddelenwet expliciet zijn vrijgesteld van het hebben van een handelsvergunning. Deze maatregel creëert gewenste duidelijkheid. Vereenvoudiging procesrecht Ter voorkoming van toenemende verzwaring van de uitvoeringslast zijn de volgende twee maatregelen aangekondigd: vereenvoudiging van de vanaf 1 april 2003 bestaande massaal bezwaarprocedure en de introductie van het stellen van prejudiciële vragen door rechtbanken en gerechtshoven aan de Hoge Raad. Een van de aangekondigde vereenvoudigingen is dat bezwaarschriften voor zover deze andere geschilpunten bevatten dan het geschilpunt dat aangewezen is als massaal bezwaar, kunnen worden gesplitst: het ene deel kan voortaan meeliften met de massaal bezwaarprocedure, terwijl
het andere deel onafhankelijk van het verloop van de massaal bezwaarprocedure eerder kan worden afgedaan. Deze vereenvoudiging is nog niet van toepassing op de bij beleidsbesluit van 26 juni 2015 als massaal bezwaar aangewezen bezwaren tegen de vermogensrendementsheffing. Het voordeel van het kunnen voorleggen van rechtsvragen door de lagere rechter aan de Hoge Raad heeft als voordeel dat gerechtelijke procedures aanmerkelijk bekort kunnen worden, zodat er voor belastingplichtigen eerder duidelijkheid ontstaat. Onze visie Het belastingplan 2016 bevat naar onze mening onvoldoende visie en daadkracht. Een heikel thema als de Box 3-heffing wordt op discutabele wijze opgelost en kan tot verdere problemen in de rechtspraak en ontwijkingsgedrag leiden. De pijnpunten met het pensioen in eigen beheer worden niet opgelost terwijl dit voor veel ondernemers van groot belang is. Ook wordt de aanpassing naar een Europees houdbare innovatiebox uitgesteld. Na jaren van lastenverzwaring treedt er nu een beperkte lastenverlichting op. Meer informatie Zo hebben wij een globaal beeld geschetst van de voorgenomen maatregelen uit het Belastingplan 2016. Zowel de Tweede als de Eerste Kamer zal hier nog over debatteren en uiteindelijk in besluiten. We kunnen ons voorstellen dat deze plannen vragen bij u oproepen. De belastingadviseurs van accon avm adviseren u graag in deze vaak wat ingewikkelde materie. Via onze website www.acconavm.nl en de E-nieuwsbrief houden wij u graag op de hoogte. We benadrukken dat we uit de grote hoeveelheid informatie een keuze hebben moeten maken. Het verhaal is dus een selectie. Op onze Prinsjesdagbijeenkomsten in de verschillende regio s vertellen we u graag meer over deze plannen. Interesse? Kijk in ons dossier Prinsjesdag op de website. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met uw accon avm adviseur. E: info@acconavm.nl T: 026-384 23 84 accon avm heeft bij de samenstelling van deze informatie naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. 15 september 2015