COMPLEXITEIT VAN DE FISCALE VOORDELEN OP WOONKREDIETEN



Vergelijkbare documenten
Algemene Administratie van de Fiscaliteit Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst PB Personenbelasting

Met huidig bericht wordt enkel ingegaan op een aantal praktische vragen die voor dergelijke, in 2014 gesloten leningen, worden gesteld.

Fiscale aspecten van woningkredieten na de zesde staatshervorming. Luc De Greef

Auteur. Onderwerp. Datum

Personenbelasting - Optimale aangifte woonleningen. Forum for the Future - November Maurice De Mey

De woningfiscaliteit grondig door elkaar geschud. 1. Alleen de gewesten zijn nog bevoegd voor de eigen woning... 2

Het belastingvoordeel dat verbonden is aan een hypotheeklening, noemt men in Vlaanderen de woonbonus.

8.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf

Regionalisering woonfiscaliteit

9.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf

Deel 1 - Bijzondere fiscale aftrek eigen woning (de zgn. woonbonus) als u leent voor uw verbouwing. 2. Voorwaarden waaraan de lening moet voldoen

Fiscaliteit van het hypothecair krediet

Fiscale aspecten van de zesde staatshervorming. Luc De Greef

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

Rolnummer Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 A R R E S T

info BBB ajr 2016 woonfiscaliteit 1 wat is een eigen woning? wat is een eigen woning? wat is een eigen woning? wat is een eigen woning?

DEEL 1: CASES WOONBONUSVOORWAARDEN 1-32

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland.

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

DEEL 1: CASES WOONBONUSVOORWAARDEN... 17

Circulaire 2018/C/51 over de Vlaamse woonfiscaliteit

FAQ Onroerende inkomsten Nieuwe versie

1.2. Aankoop door de vennootschap

Toelichting bij de aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2010, inkomstenjaar 2009

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. minfin.fgov.be. Onderwerp

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

WEGWIJS IN DE VLAAMSE PERSONENBELASTING VOOR UW VASTGOED DEPARTEMENT FINANCIËN & BEGROTING

WEGWIJS. in de Vlaamse personenbelasting voor uw vastgoed DEPARTEMENT FINANCIËN & BEGROTING

Deel 1 - Belastingvermindering voor de enige en eigen woning (de zgn. woonbonus) als u gaat lenen voor uw verbouwing

FISCAAL BELEID INZAKE BEZIT VAN PRIVE ONROEREND GOED: EEN EVOLUTIE

WEGWIJS. in de Vlaamse personenbelasting voor uw vastgoed. DEPARTEMENTp FINANCIËN & BEGROTING

Art. 132, eerste lid, 7 en 8, en tweede lid, WIB 92. zoals gewijzigd door art. 2, W en van toepassing vanaf aj. 2006

INHOUD. Huwelijk en fiscus

WEBINAR Aangifte 2016

Deel 1 - Waarom zou een vennootschap hiervoor interessant kunnen zijn?

De aangifte in de personenbelasting inkomsten 2008

TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 243, 243/1 EN 244, WIB 92: CATEGORIEËN VAN NIET-RIJKSINWONERS (AJ. 2015)

WEGWIJS IN DE VLAAMSE PERSONENBELASTING VOOR UW VASTGOED DEPARTEMENT FINANCIËN & BEGROTING

Instelling. Onderwerp. Datum

Aanslagjaar Inkomsten 2015


Aftrek voor risicokapitaal

woonkrediet Vaste formule 10, 15, 20, 25 of 30 jaar

niet verbeterde kopie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

Vak III: onroerende inkomsten

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

Datum laatste aanpassing: 29/02/2016

fiscale aspecten van de levensverzekering

Grensbedragen hypothecaire leningen. Ink AJ Ink AJ Ink AJ 2018

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens

Grensbedragen hypothecaire leningen. Ink AJ Ink AJ Ink AJ 2016

Aangiftedossiers en cases vastgoed en hypotheek


Circulaire 2018/C/121 over het wijk-werken

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

CONSCIENCE Hendrik BEERENS Martha Koning Albert II laan Meise

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

FAQ Belastingvermindering voor dakisolatie

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

Deel 1. Btw-analyse van het zakelijk recht in de drie fazen 11. Hoofdstuk 1. Waarom een analyse van de drie fazen? 13

Vlaamse fiscaliteit met betrekking tot woningen. Departement Financiën en Begroting

TROUWEN OF SAMENWONEN? Geachte heer / mevrouw,

Hof van Cassatie van België

Human Resources Sixco Policy

Update woonfiscaliteit Debbaut Pieter

De zesde staatshervorming personenbelasting

Update woonfiscaliteit

FLEXIBEL PENSION SAVING MET HOME -CLAUSULE

Formulier RW AANVRAAG OM VERMINDERING VAN DE ONROERENDE VOORHEFFING IN HET WAALSE GEWEST

Fiscaliteit na de 6 e staatshervorming

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?

Gelieve de volledige lijst te doorlopen en fiches toe te voegen waar nodig

Instelling. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/

DE GIDS VOOR TOEKOMSTIGE EIGENAARS DIE ALLES WILLEN WETEN OVER HET FISCALE PLAATJE!

Hoofdstuk I, Afdeling VI, Afdeling XXIV, Art. 62, Art. 63/11, Art. 120, , Art. 144/2, Art. 200, Art en Bijlage IIbis

Niet verhuurde onroerende goederen die in het buitenland zijn gelegen Begrip huurwaarde.

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2011 (aangifte 2012) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

De nieuwe aangifte aanslagjaar 2015

Energiebesparende uitgaven Groene lening

Aankoop van onroerend

Erfrecht. Wie erft wat?

Gesplitste aankoop met voorafgaande schenking: een stand van zaken

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

exclusief Registratierecht

Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE

Aanslagjaar 2012/inkomsten 2011 De fiscaliteit van het hypothecaire woningkrediet

Nieuwsbrief 2014/4. Wat brengt het regeerakkoord?

Artikel 140/1 tot 140/6 van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2009 (aanslagjaar 2010) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling: boekhoudkundige verwerking en fiscale behandeling.

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

DEEL 1: 40 VOLLEDIG UITGEWERKTE PRAKTIJKCASES... 19

Studentenarbeid. Weerslag op de belastingtoestand van de student en die van zijn ouders - Inkomstenjaren 2013 en

Transcriptie:

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2013 2014 COMPLEXITEIT VAN DE FISCALE VOORDELEN OP WOONKREDIETEN Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen Tessie Verbrugge onder leiding van Prof. Doolaege

VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Tessie Verbrugge III

VOORWOORD Deze masterproef geeft het eindwerk weer van mijn opleiding Master in de Handelswetenschappen. Hierin wordt een overzicht gegeven van de huidige wetgeving omtrent de fiscale voordelen op woonkredieten en het toekomstperspectief van de aftrek voor de enige en eigen woning. Naast de wetgeving zullen ook recent gepubliceerde parlementaire vragen, verschenen circulaires, gevelde arresten en vonnissen, enz. aan bod komen. Hierbij wil ik graag een speciaal woord van dank toekennen aan allen die mij hebben gesteund bij het schrijven van dit eindwerk. Vooreerst is het mijn promotor, Dhr. Doolaege, aan wie ik mijn dank wil betuigen. Zijn leiden en tips hebben ervoor gezorgd dat ik mijn masterproef tot een goed eind kon brengen. Ook wil ik graag het personeel van de bibliotheek van Campus Mercator en de Faculiteitsbibliotheek Rechtsgeleerdheid bedanken voor de hulp die zij geboden hebben. Als laatste is het mijn familie en mijn vriend die mijn dank verdienen. Zij zijn mij steeds blijven bijstaan. Hartelijk dank iedereen. Tessie Verbrugge Gent, mei 2014 V

INHOUDSOPGAVE VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE... III VOORWOORD... V INHOUDSOPGAVE... VII LIJST VAN AFKORTINGEN... XI INLEIDING... 3 DEEL 1 FISCALE VOORDELEN OP WOONKREDIETEN: WETGEVING VANAF 1 JANUARI 2005 ALGEMEEN... 7 PROGRAMMAWET VAN 27 DECEMBER 2004: AANKNOPINGSPUNT... 7 REGELGEVING VOOR 1 JANUARI 2005 (OUD STELSEL)... 8 FISCALE VOORDELEN OP DE INTRESTEN... 8 Gewone intrestaftrek... 8 De bijkomende intrestaftrek... 9 FISCALE VOORDELEN OP DE KAPITAALAFLOSSINGEN EN DE PREMIES VOOR INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGEN... 9 Belastingvermindering voor het lange termijnsparen... 9 Verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen... 10 AFTREK VOOR DE ENIGE EN EIGEN WONING... 11 SITUERING: WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992... 11 DEFINIËRING VAN DE AFZONDERLIJKE BEGRIPPEN... 11 Aftrekbare besteding... 11 Woning... 12 Eigen woning... 13 Enige woning... 15 VOORWAARDEN... 17 TOTAAL AFTREKBAAR BEDRAG... 20 PROBLEEMSTELLINGEN: OUDE VERSUS NIEUWE REGELING... 24 ALGEMEEN... 24 OVERGANGSBEPALINGEN: ART. 526 WIB 1992... 25 HERFINANCIERINGSLENING DIE BETREKKING HEEFT OP EEN HYPOTHECAIRE LENING VOOR 1 JANUARI 2005... 25 NIEUWE LENING VOOR DEZELFDE WONING DIE REEDS EEN HYPOTHECAIRE LENING HEEFT LOPEN, DATEREND VOOR 1 JANURI 2005... 26 HET OUDE EN HET NIEUWE STELSEL: EEN COMBINATIE... 27 VII

ANDERE LENINGEN VOOR ONROERENDE GOEDEREN DIE NIET VOLDOEN AAN DE VOORWAARDEN VOOR DE AFTREK VOOR ENIGE EN EIGEN WONING... 29 SITUERING: WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992... 29 DE GEWONE INTRESTAFTREK... 30 DE BELASTINGVERMINDERING VOOR HET LANGE TERMIJNSPAREN... 30 COMBINATIE AFTREK VOOR DE ENIGE EN EIGEN WONING EN DE BELASTINGVERMINDERING VOOR HET LANGE TERMIJNSPAREN... 32 ALGEMEEN... 32 KORF ÉÉN... 32 KORF TWEE... 32 AFHANKELIJKHEID KORF TWEE VAN KORF ÉÉN... 33 GROENE LENINGEN... 33 ALGEMEEN... 33 DE INTRESTBONIFICATIE... 33 DE BIJKOMENDE BELASTINGVERMINDERING... 34 AFSCHAFFING INTRESBONIFICATIE: IMPACT... 35 ALGEMEEN SLOT: DEEL ÉÉN... 35 DEEL 2 DE AFTREK VOOR DE ENIGE EN EIGEN WONING: TOEKOMSTPERSPECTIEF ALGEMEEN... 39 REGIONALISERING VAN DE WOONBONUS... 40 AANKNOPINGSPUNT ZESDE STAATSHERVORMING... 40 ONMOGELIJKHEID OM DE HUIDIGE WOONBONUS VERDER TE ZETTEN... 42 AFTREKBARE BESTEDING VERSUS BELASTINGVERMINDERING... 42 TRANSFORMATIE NAAR HET SYSTEEM VAN BELASTINGVERMINDERINGEN... 42 BELASTINGVERMINDERING VERSUS AFTREKBARE BESTEDING... 43 WIJZIGING VOOR DE IN HET VERLEDEN AANGEGANE HYPOTHECAIRE LENINGEN... 44 VERSCHILLENDE VISIES OVER DE WIJZIGING VAN DE WOONBONUS... 46 ALGEMEEN... 46 ADVIES VLAAMSE WOONRAAD... 47 Selectievere eigendomsondersteuning... 48 Ondersteuning van de private huurmarkt... 48 Ondersteuning van de sociale huurmarkt... 49 GROENBOEK ZESDE STAATSHERVORMING... 50 Optie één... 50 Optie twee... 50 Optie drie... 50 VIII

Optie vier... 51 Optie vijf... 51 Optie zes... 51 Optie zeven... 51 VLAAMSE POLITIEKE PARTIJEN... 52 Sp.a... 52 CD&V... 52 Open VLD... 53 N- VA... 54 Groen... 54 LDD... 55 Vlaams Belang... 55 BELGISCHE BEVOLKING... 55 ENKELE VISIES VAN DESKUNDIGEN... 56 Afschaffing huidig systeem woonbonus... 56 Afbouw huidig systeem woonbonus... 58 Alternatieve vormen... 59 EFFECTEN (ONZEKERHEID) AFSCHAFFING/AFBOUW WOONBONUS OP DE WONINGMARKT... 61 ALGEMEEN... 61 EFFECT ONZEKERHEID OP HET AANGAAN VAN EEN HYPOTHECAIRE LENING... 61 EFFECT AFBOUWENDE WOONBONUS OP DE WONINGPRIJZEN... 62 ALGEMEEN SLOT: DEEL 2... 65 BESLUIT... 69 ALGEMEEN BESLUIT... 69 KORTE SAMENVATTING... 71 BIBLIOGRAFIE...XIII WETGEVING... XIII RECHTSPRAAK... XIV RECHTSLEER... XV IX

LIJST VAN AFKORTINGEN Aj. aanslagjaar Art. artikel Artt. artikelen BFW Bijzondere Financieringswet BIV Instituut van Vastgoedmakelaars B.S. Belgisch Staatsblad BVK Beroepsvereniging van het Krediet BW Burgerlijk Wetboek Cass. Hof van Cassatie CD&V Christen- Democratisch en Vlaams CEO chief executive officer CIB Confederatie van Immoberoepen Circ. circulaire Com.IB Commentaar op het Wetboek van de inkomstenbelastingen EER Europese Economische Ruimte 1 EU Europese Unie KB Koninklijk Besluit KI kadastraal inkomen KUL Katholieke Universiteit Leuven LDD Libertair, Direct, Democratisch NV- A Nieuw- Vlaamse Alliantie OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Open VLD Open Vlaamse Liberalen en Democraten OV onroerende voorheffing Parl. Vr. parlementaire vraag PwC PriceWaterhouseCoopers Rb. Rechtbank van Eerste Aanleg sp.a Socialistische Partij Anders VCB Vlaamse Confederatie Bouw VMSW Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen WIB Wetboek van de inkomstenbelastingen 1 28 Lidstaten van de EU + Ijsland, Liechtenstein en Noorwegen. XI

INLEIDING

INLEIDING De masterproef draagt de titel: de complexiteit van fiscale voordelen op woonkredieten. De regelingen omtrent de aftrek voor de enige en eigen woning, de belastingvermindering op het lange termijnsparen, enz. worden ervaren als te complex. Dit blijkt uit een financiële kennisenquête, opgesteld door Netto. 2 Liefst 46 pct. van de Belgen ervaart de fiscaliteit van zijn hypothecaire lening als te ingewikkeld. 3 Als gevolg hierop is het interessant na te gaan hoe de huidige regeling juist beschreven staat in de wetgeving. Het eerste deel geeft deze beschrijving weer. Het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vormt hierbij de basis. Verder zal ook gebruik worden gemaakt van recente en relevante rechtspraak en rechtsleer. Gevarieerde informatiebronnen zoals parlementaire vragen, circulaires, administratieve commentaren, enz. zullen de huidige wetgeving verder detailleren. Het eerste deel van deze masterproef kan ingedeeld worden in drie grote onderdelen en betreft alle mogelijke fiscale voordelen op leningen die betrekking hebben op het onroerend goed. Eerst wordt het systeem van de aftrek voor de enige en eigen woning (de woonbonus) besproken. Dit systeem is in zijn voegen getreden vanaf 1 januari 2005. Om de wijzigingen vanaf aanslagjaar 2006 goed te begrijpen, is het zinvol het nieuwe systeem te laten volgen op een korte uiteenzetting van het oude. Meer bepaald de bijkomende intrestaftrek en de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen. Er lopen nog steeds hypothecaire leningen die berusten op de oude regeling, waardoor dit zeker niet te verwaarlozen is. De belastingvermindering op het lange termijnsparen en de gewone intrestaftrek kunnen beschouwd worden als het tweede onderdeel. Deze systemen kunnen samen gezien worden als het alternatief van de woonbonus. Om te kunnen genieten van de aftrekbare besteding de aftrek voor de enige en eigen woning, moet de belastingplichtige voldoen aan enkele voorwaarden. Wanneer hij hieraan niet voldoet, kan hij zich mogelijks beroepen op de belastingvermindering voor het lange termijnsparen en de gewone intrestaftrek. Ten derde zijn het de groene leningen die kort beschreven worden. Het belastingvoordeel betreffende de intrestbonificatie op groene leningen is niet langer van kracht. Doch is het interessant dit voordeel te overlopen. Afgezien van het feit dat deze regeling niet meer van kracht is op nieuwe leningen, zijn er nog steeds belastingplichtigen die verder kunnen genieten van het fiscaal voordeel op deze groene leningen. Het tweede deel beschrijft het toekomstperspectief van één van de fiscale voordelen, zijnde de woonbonus. Er vinden zich actuele debatten plaats omtrent de toekomstige wijziging van de woonbonus. Vanaf 1 juli 2014 zijn de gewesten bevoegd om een eigen systeem van de aftrek voor de enige en eigen woning uit te werken. De regionalisering van het fiscaal voordeel op hypothecaire leningen zorgt voor onrust bij de Belgische bevolking. Meer bepaald bij de belastingplichtigen met toekomstige koop-, bouw- of verbouwplannen. Verschillende visies hoe deze woonbonus het best verandert, worden de wereld ingestuurd. Deze visies zullen een groot deel uitmaken van het tweede deel van deze masterproef. De nadruk wordt hierbij vooral op het Vlaams Gewest gelegd. Naast de visies van de Vlaamse politieke partijen, zijn het ook de meningen van de Vlaamse Woonraad, de Belgische bevolking en van andere deskundigen die beschreven staan. Een ruim aanbod van mogelijke pistes is het resultaat. Naast de standpunten, zijn het ook de effecten van de onzekerheid die kort behandeld worden. De onzekerheid over de afbouw van het systeem 2 X, Je hypothecaire lening, http://kredietunie.be/nl/je- hypothecaire- lening, (consultatie op 19 mei 2014). 3 X, Je hypothecaire lening, http://kredietunie.be/nl/je- hypothecaire- lening, (consultatie op 19 mei 2014). 3

van de woonbonus zal zijn effect hebben op de woningmarkt. Denkend aan het aantal hypothecaire leningen die worden aangegaan, als aan het effect op de woningprijzen. Als laatste wordt in het besluit een korte, gestructureerde samenvatting weergegeven van de masterproef. Om af te sluiten wordt kritisch gekeken naar de verscheidene standpunten die de laatste maanden publiekelijk aan bod kwamen. Een eigen, subjectieve mening staat in deze conclusie beschreven. 4

DEEL 1 FISCALE VOORDELEN OP WOONKREDIETEN - WETGEVING VANAF 1 JANUARI 2005 - WETGEVING Ι RECHTSPRAAK Ι RECHTSLEER

01 ALGEMEEN 02 PROGRAMMAWET VAN 27 DECEMBER 2004 AANKNOPINGSPUNT 03 REGELGEVING VOOR 1 JANUARI 2005 (OUD STELSEL) 04 AFTREK VOOR DE ENIGE EN EIGEN WONING 05 PROBLEEMSTELLING: OUDE VERSUS NIEUWE REGELING 06 ANDERE LENINGEN VOOR OG DIE NIET VOLDOEN AAN DE VOORWAARDEN VOOR DE AFTREK VOOR DE ENIGE EN EIGEN WONING 07 COMBINATIE AFTREK VOOR DE ENIGE EN EIGEN WONING EN DE BELASTINGVERMINDERING VOOR HET LANGE TERMIJNSPAREN 08 GROENE LENINGEN 09 ALGEMEEN SLOT: DEEL ÉÉN 03.1 FISCALE VOORDELEN OP DE INTRESTEN 03.2 FISCALE VOORDELEN OP DE KAPITAALAFLOSSINGEN EN DE PREMIES VOOR INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGEN 04.1 SITUERING: WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 04.2 DEFINIËRING VAN DE AFZONDERLIJKE BEGRIPPEN 04.3 VOORWAARDEN 04.4 TOTAAL AFTREKBAAR BEDRAG 05.1 ALGEMEEN 05.2 OVERGANGSBEPALINGEN: ART. 526 WIB 1992 05.3 HERFINANCIERINGSLENING DIE BETREKKING HEEFT OP EEN HYPOTHECAIRE LENING VOOR 1 JANUARI 2005 05.4 NIEUWE HYPOTHECAIRE LENING VOOR DEZELFDE WONING DIE REEDS EEN HYPOTHECAIRE LENING HEEFT LOPEN, DATEREND VOOR 1 JANUARI 2005 05.5 HET OUDE EN HET NIEUWE STELSEL: EEN COMBINATIE 06.1 SITUERING: WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 06.2 DE GEWONE INTRESTAFTREK 06.3 DE BELASTINGVERMINDERING VOOR HET LANGE TERMIJNSPAREN 07.1 ALGEMEEN 07.2 KORF ÉÉN 07.3 KORF TWEE 07.4 AFHANKELIJKHEID KORF TWEE VAN KORF ÉÉN 08.1 ALGEMEEN 08.2 DE INTRESTBONIFICATIE 08.3 DE BIJKOMENDE BELASTINGVERMINDERING 08.4 AFSCHAFFING INTRESTBONIFICATIE: IMPACT

DEEL 1. FISCALE VOORDELEN OP WOONKREDIETEN: WETGEVING VANAF 1 JANUARI 2005 ALGEMEEN.. Het eerste deel toont de regelgeving en de wijzigingen aan van de fiscale regels omtrent de eigen woning en meer specifiek omtrent de fiscale voordelen voor woonkredieten die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2005. Eerst wordt verwezen naar de programmawet van 27 december 2004. Om de wijziging vanaf aanslagjaar 2006 te schetsen wordt het oude regime verder kort beschreven. Vervolgens wordt de huidige wetgeving aangekaart omtrent de aftrek voor de enige en eigen woning. Daarna worden de oude en de nieuwe regeling tegenover elkaar gesteld waarbij enkele probleemstellingen opduiken. Nadien wordt verwezen naar de belastingvoordelen voor leningen wanneer de belastingplichtige niet voldoet aan de voorwaarden van de aftrek voor de enige en eigen woning, zijnde de systemen van de belastingvermindering voor het lange termijnsparen en de gewone intrestaftrek. Ook zal de wisselwerking tussen het systeem van de woonbonus en de belastingvermindering voor het lange termijnsparen besproken worden. Ten slotte worden de groene leningen in het kort aangehaald. Het belastingvoordeel betreffende de intrestbonificatie op groene leningen is niet langer van kracht. Doch is het interessant dit voordeel te overlopen om zo de impact en de reden tot afschaffing aan te tonen. PROGRAMMAWET VAN 27 DECEMBER 2004: AANKNOPINGSPUNT De fiscale regels omtrent de eigen woning ondergingen grote wijzigingen vanaf aanslagjaar 2006. Deze wijzigingen vinden hun oorsprong in art. 396 van de programmawet van 27 december 2004, hoofdstuk XVII: wijziging van de fiscale regels die in de personenbelasting van toepassing zijn op de eigen woning. 4 De hervorming had tot doel het bezitten van een eerste, eigen woning te stimuleren. 5 De programmawet bepaalde o.a. dat vanaf aanslagjaar 2006 de woningaftrek afgeschaft werd. 6 De vroegere aftrek werd vervangen door een volledige vrijstelling van het KI van de eigen woning. 7 De volledige vrijstelling geldt voor de woning die de belastingplichtige zelf betrekt. Geldt het vorige voor meerdere woningen dan heeft de belastingplichtige de keuze welke woning in aanmerking komt voor de vrijstelling van het KI. De wijziging betekent concreet dat art. 16 WIB 1992 opgeheven werd en art. 12, 3 WIB 1992 in het leven geroepen werd. Beide artikelen hebben uiteindelijk tot doel een vrijstelling te bekomen van het KI van de eigen woning. Het ging echter in art. 16 WIB 1992 om een vermindering van de belastbare basis van de eigen woning en gaat het, volgens art. 12, 3 WIB 1992, om een volledige vrijstelling van het KI van de eigen woning. De vermindering die beschreven stond in art. 16 WIB 1992 kwam vaak uit op een vrijstelling. Er moet worden opgemerkt dat art. 16 WIB 1992 wel definitief, maar niet volledig is afgeschaft. De woningaftrek blijft van toepassing wanneer voldaan wordt aan de overgangsbepalingen van art. 526 WIB 1992. Wordt gebruik gemaakt van deze overgangsbepalingen dan zal de vrijstelling volgens art. 12, 3 WIB 1992 niet van toepassing zijn. 8 De overgangsbepalingen komen later aan bod wanneer de probleemstellingen tussen de oude en de nieuwe regeling uiteengezet worden. 4 Art. 396 Programmawet 27 december 2004, B.S. 31 december 2004. 5 F. VANDENBERGHE, Handboek personenbelasting 2013, Antwerpen, Maklu- uitgevers nv, 2013, p. 685. 6 Art. 389 Programmawet 27 december 2004, B.S. 31 december 2004. 7 F. VANDENBERGHE, Handboek personenbelasting 2013, Antwerpen, Maklu- uitgevers nv, 2013, p. 685. 8 F. VANDENBERGHE, Handboek personenbelasting 2013, Antwerpen, Maklu- uitgevers nv, 2013, p. 685. 7

Ook zal door de programmawet van 27 december 2004 gebruik worden gemaakt van een nieuw begrip, namelijk de aftrek voor de enige en eigen woning. 9 Deze aftrek zal in de plaats komen of een alternatief vormen van het oude stelsel. Het vormt in sommige gevallen een alternatief aangezien de oude regeling onder bepaalde voorwaarden van toepassing blijft volgens de overgangsbepalingen. Het belastingvoordeel bij hypothecaire leningen zal voortaan een aftrekbare besteding inhouden en afgetrokken worden van het totaal netto belastbaar inkomen. Het belastingvoordeel werd eerder aanzien als een belastingvermindering op de verschuldigde belasting. Bij de wijziging van dit belastingvoordeel hield het te wensen resultaat een vereenvoudigd systeem in voor de berekening van het belastingvoordeel voor hypothecaire leningen. 10 De vereenvoudiging komt tot uiting doordat de verschillende uitgaven die betrekking hebben op de hypothecaire lening samen genomen worden (kapitaalaflossingen, intresten en premies voor individuele levensverzekeringen). 11 Deze bestedingen zullen binnen eenzelfde korf aftrekbaar zijn waardoor een complexe aparte behandeling van de bestedingen vermeden wordt. 12 De term vereenvoudiging kan hier cynisme naar boven brengen aangezien nu niet één systeem, maar drie systemen van toepassing zijn. 13 Dit omwille van de overgangsbepalingen die van kracht zijn volgens art. 526 WIB 1992. Deze drie systemen worden later uitvoerig besproken. Het betreft het gebruik van het oude stelsel, het nieuwe stelsel of een combinatie van beiden. REGELGEVING VOOR 1 JANUARI 2005 (OUD STELSEL) Vooraleer over te gaan naar het nieuwe stelsel, is het belangrijk ook het oud regime kort te schetsen. Bij de beschrijving over de aftrek voor de eigen en enige woning is het interessant om het oude stelsel in het achterhoofd te houden zodanig dat de wijzigingen, vanaf aanslagjaar 2006, in deze woningfiscaliteit duidelijk worden. Verder in deze masterproef zal dan ook vaak verwezen worden naar de oude regelgeving. In het oud stelsel zal de aftrek van de kapitaalaflossingen en de aftrek van de intresten geschieden aan de hand van afzonderlijke artikelen. Dit in tegenstelling tot het nieuwe stelsel waarvoor de wetgever één artikel gecreëerd heeft dat zowel de aftrek van de kapitaalaflossingen als van de intresten omvat (de aftrek voor de enige en eigen woning). FISCALE VOORDELEN OP DE INTRESTEN Gewone intrestaftrek Voor de intresten bestond er naast de gewone intrestaftrek ook een bijkomende intrestaftrek. 14 De gewone intrestaftrek staat beschreven in art. 14 WIB 1992. De intresten kunnen van de onroerende inkomsten afgetrokken worden wanneer de lening aangegaan is om een onroerend goed te verwerven of te behouden. Dit artikel is nog steeds van toepassing wanneer de leningen geen gebruik kunnen maken van de aftrek voor 9 F. VANDENBERGHE, Handboek personenbelasting 2013, Antwerpen, Maklu- uitgevers nv, 2013, p. 685. 10 F. VANDENBERGHE, Handboek personenbelasting 2013, Antwerpen, Maklu- uitgevers nv, 2013, p. 685. 11 M. DE MEY, Aangiftegids personenbelasting 2013, Mechelen, Kluwer, 2013, p. 181. 12 M. DE MEY, Aangiftegids personenbelasting 2013, Mechelen, Kluwer, 2013, p. 181. 13 M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 14 Artt. 14, 115 en 116 WIB 1992 (AJ. 2005); M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 8

de enige en eigen woning. Dit is het geval wanneer de lening niet voldoet aan de voorwaarden verbonden aan het nieuwe stelsel. 15 De bijkomende intrestaftrek De bijkomende intrestaftrek is afgeschaft vanaf aanslagjaar 2006. 16 Deze intrestaftrek stond beschreven in de oude artikelen 115 en 116 WIB 1992. Het betrof intresten die overschoten na de gewone intrestaftrek en waarbij de onroerende inkomsten reeds verrekend waren. Deze intresten konden toen afgetrokken worden van het totaal netto belastbaar inkomen. De lening moest wel een hypothecaire lening zijn met een looptijd van minstens tien jaar. Daarnaast moest het gaan om een lening voor het verwerven of het bouwen van een enige woning in nieuwe staat of voor de vernieuwing van de enige woning. Bij deze renovatie moest het gebouw reeds 15 tot 20 jaar in gebruik zijn. Bovendien gold er een aftrekbeperking bij de bijzondere intrestaftrek. De intresten waren slechts aftrekbaar voor de eerste twaalf belastbare jaren. 17 FISCALE VOORDELEN OP DE KAPITAALAFLOSSINGEN EN DE PREMIES VOOR INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGEN Belastingvermindering voor het lange termijnsparen De kapitaalaflossingen en de premies voor individuele levensverzekeringen die verschuldigd waren om een niet enige woning te verwerven, te verbouwen of te bouwen, konden genieten van een belastingvermindering voor het lange termijnsparen. 18 De bijzondere gemiddelde aanslagvoet voor deze belastingvermindering bedroeg minstens 30 pct. 19 Het oude art. 145 5 WIB 1992 toont aan dat het om een hypothecaire lening moest gaan die een looptijd had van minstens tien jaar en die gesloten werd bij een instelling uit de EU. 20 De woningen daarentegen moesten gelegen zijn in de EER. 21 De kapitaalaflossingen die in aanmerking kwamen om te kunnen genieten van het fiscaal voordeel werden begrensd. Er werd een aanvangsbedrag vastgelegd voor het totaal ontleend kapitaal. Het grensbedrag werd ieder jaar herzien en werd niet verhoogd naargelang het aantal kinderen ten laste. Enkel de kapitaalaflossingen die betrekking hadden op de hypothecaire lening kwamen in aanmerking voor de belastingvermindering. Via een eenvoudige formule kon berekend worden welk deel van de jaarlijkse aflossingen recht gaven op het fiscaal voordeel. Hierbij werd het grensbedrag gedeeld door het totaal ontleend bedrag en vermenigvuldigd met de kapitaalaflossing van het desbetreffende aanslagjaar. 22 Merk wel op dat ook deze belastingvermindering nog steeds van toepassing is voor leningen die niet voldoen aan de voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de aftrek voor de enige en eigen woning. Vanaf 15 Artt. 14, 115 en 116 WIB 1992 (AJ. 2005); M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 16 Artt. 14, 115 en 116 WIB 1992 (AJ. 2005); M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 17 Artt. 14, 115 en 116 WIB 1992 (AJ. 2005); M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 18 Artt. 145 1, 2 en 3, 145 5, 145 17 t.e.m. 145 20 WIB 1992 (AJ. 2005); M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 19 P. BEGHIN; I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek personenbelasting 2004-2005, Antwerpen, Intersentia, 2004, p. 54. 20 Artt. 145 1, 2 en 3, 145 5, 145 17 t.e.m. 145 20 WIB 1992 (AJ. 2005); M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 21 J. WELLENS, Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning, www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12448206, (consultatie op 2 mei 2014). 22 J. WELLENS, Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning, www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12448206, (consultatie op 2 mei 2014). 9

aanslagjaar 2006 wordt deze belastingvermindering nog steeds toegepast op woningen die niet de enige of niet de eigen woning zijn (vóór aanslagjaar 2006 werd het enkel toegepast op niet enige woningen). 23 Verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen Naast de belastingvermindering voor het lange termijnsparen bestond ook de verhoogde vermindering voor het bouwsparen. Deze regelgeving werd volledig afgeschaft vanaf aanslagjaar 2006. De oude artikelen 145 17 t.e.m. 145 20 WIB 1992 beschreven deze belastingvermindering en de bijhorende voorwaarden. 24 Binnen de grenzen en onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 145/18 tot 145/20, wordt, in de plaats van de verminderingen als vermeld in artikel 145/1, 2 en 3, een verhoogde belastingvermindering verleend die wordt berekend op de volgende tijdens het belastbare tijdperk werkelijk betaalde uitgaven die de belastingplichtige heeft gedaan om in België een woning te bouwen, te verwerven of te verbouwen die bij het afsluiten van de lening zijn enige woning is : 1 bijdragen als vermeld in artikel 145/1, 2, voor het vestigen van een kapitaal bij leven of bij overlijden en dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een hypothecaire lening die voor die enige woning is aangegaan; 2 betalingen als vermeld in artikel 145/1, 3, voor de aflossing of wedersamenstelling van een hypothecaire lening die voor die enige woning is aangegaan. 25 De voorwaarden voor de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen zijn verschillend naargelang de lening vóór of na 1 januari 1993 werd aangegaan. 26 Bij beide tijdperken zal de lening moeten worden aangegaan om de woning te bouwen, te verbouwen of te verwerven. Echter gaat het vóór 1 januari 1993 om de eigen woning en na 1 januari 1993 om de enige woning. 27 Behalve voor de hypothecaire leningen gesloten vóór 1989, moest het in beide gevallen gaan om een woning die gevestigd was in de EER. 28 Bij de leningen, aangegaan vóór 1989, was het verplicht dat de hypothecaire lening betrekking had op een in België gelegen woning. 29 Het marginaal belastingtarief in de personenbelasting werd toegepast om de belastingvermindering te kennen van deze verhoogde vermindering voor het bouwsparen. 30 Hierbij werd gekeken naar het hoogste belastingtarief waaraan de belastingplichtige onderworpen was. 31 Daarnaast moest de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen minstens even groot zijn als zijn tegenhanger, de belastingvermindering voor het lange termijnsparen. 32 Wanneer het marginaal belastingtarief kleiner was 23 J. WELLENS, Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning, www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12448206, (consultatie op 2 mei 2014). 24 Artt. 145 1, 2 en 3, 145 5, 145 17 t.e.m. 145 20 WIB 1992 (AJ. 2005); M. DILLEN; B. LOMBAERTS; P. MAERTENS, Woningfiscaliteit, www.abyarno.be/actuadetail.php?vid=869, (consultatie op 14 februari 2014). 25 Art. 145 17 WIB 1992. 26 P. BEGHIN; I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek personenbelasting 2004-2005, Antwerpen, Intersentia, 2004, p. 73. 27 P. BEGHIN; I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek personenbelasting 2004-2005, Antwerpen, Intersentia, 2004, p. 73. 28 J. WELLENS, Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning, www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12448206, (consultatie op 2 mei 2014). 29 J. WELLENS, Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning, www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12448206, (consultatie op 2 mei 2014). 30 P. BEGHIN; I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek personenbelasting 2004-2005, Antwerpen, Intersentia, 2004, p. 72-73. 31 Art. 145 18, lid 1 WIB 1992. 32 P. BEGHIN; I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek personenbelasting 2004-2005, Antwerpen, Intersentia, 2004, p. 72 73. 10

dan 30 pct., werd toch 30 pct. toegepast. Werd het percentage berekend op de volledig betaalde kapitaalaflossing? Neen, de kapitaalaflossingen waarop de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen werd berekend, werden begrensd. 33 Het aanvangsbedrag van de hypothecaire lening mocht een bepaald bedrag niet overstijgen. Dit grensbedrag werd ieder jaar aangepast en kan verhoogd worden naargelang het aantal kinderen ten laste. Het was best mogelijk dat de belastingplichtige meer leende dan het gegeven grensbedrag. In dit geval mocht een deel van de jaarlijkse kapitaalaflossingen niet in rekenschap genomen worden bij de berekening van de belastingvermindering. Via de eenvoudige formule, die reeds beschreven staat in het vorig onderdeel over de belastingvermindering voor het lange termijnsparen, kon berekend worden welk deel van de jaarlijkse aflossingen recht gaven op het fiscaal voordeel. 34 AFTREK VOOR DE ENIGE EN EIGEN WONING SITUERING: WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 De wetgeving rond de aftrek voor de eigen en enige woning is terug te vinden in de afdeling aftrekbare bestedingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. 35 Meer exact in de artikelen 104, 9 ; 115 en 116 WIB 1992. De twee laatste artikelen bepalen de grenzen en de voorwaarden om van de fiscale aftrek te kunnen genieten. Art. 104, 9 WIB 1992 toont de inhoudelijke betekenis van de bestedingen die aftrekbaar zijn: De intresten en betalingen voor de aflossing of wedersamenstelling van een hypothecaire lening afgesloten vanaf 1 januari 2005, die specifiek is aangegaan om een enige eigen woning te verwerven of te behouden, en bijdragen van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood die de belastingplichtige tot uitvoering van een individueel gesloten levensverzekeringscontract definitief heeft betaald voor het vestigen van een rente of een kapitaal bij leven of bij overlijden en dat uitsluitend dient voor het wedersamenstellen of het waarborgen van een dergelijke hypothecaire lening. 36 Het begrip de aftrek voor de enige en eigen woning kan ingedeeld worden in vier begrippen: aftrekbare besteding, eigen woning, enige woning en het begrip woning zelf. Hierna volgt de beschrijving van deze begrippen. De beschrijving zal aanleiding geven tot een nauwkeurige analyse van de aftrekbare besteding. DEFINIËRING VAN DE AFZONDERLIJKE BEGRIPPEN Aftrekbare besteding Vooreerst is het fiscaal voordeel op hypothecaire leningen een aftrekbare besteding. De uitgaven worden afgetrokken van het totaal netto belastbaar inkomen en dit vóór de berekening van de verschuldigde belastingen. 37 Hierdoor zal het netto belastbaar inkomen inkomen dalen waardoor de belastingplichtige 33 J. WELLENS, Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning, www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12448206, (consultatie op 2 mei 2014). 34 J. WELLENS, Kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen voor het verwerven of (ver)bouwen van een woning, www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12448206, (consultatie op 2 mei 2014). 35 Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. 36 Art. 104, 9 WIB 1992; F. VANDENBERGHE, Handboek personenbelasting 2013, Antwerpen, Maklu- uitgevers nv, 2013, p. 687. 37 X, Aftrekbare besteding, http://finipedia.tijd.be/aftrekbare_besteding.2731, (consultatie op 15 februari 2014). 11